Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019IR4989

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over lokale en regionale overheden in permanente dialoog met de burgers

    COR 2019/04989

    PB C 440 van 18.12.2020, p. 49–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 440/49


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over lokale en regionale overheden in permanente dialoog met de burgers

    (2020/C 440/09)

    Rapporteur:

    Declan MCDONNELL (IE/EA), lid van de gemeenteraad van Galway

    Referentie:

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Europa in mei 2019: voorbereidingen voor een meer verenigde, sterkere en democratischere Unie in een steeds onzekerder wereld. Bijdrage van de Europese Commissie aan de informele bijeenkomst van de leiders van de EU27 in Sibiu (Roemenië) op 9 mei 2019

    COM(2019) 218 final

    BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

    Inleiding

    1.

    benadrukt het belang om ideeën en verwachtingen van de burgers en lokale en regionale vertegenwoordigers ten aanzien van de EU te begrijpen en over te brengen, om het EU-beleid lokaal te verankeren zodat het een verschil kan maken in het leven van de burgers, en om de Unie van onderaf op te bouwen, zoals geschetst in het advies Nadenken over Europa: de inbreng van regionale en lokale overheden bij het herstellen van het vertrouwen in de Europese Unie (1); het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) meent dat herstel van de democratie op Europees niveau, naast de huidige maatregelen, moet worden bereikt via lokaal engagement.

    2.

    Communicatiekanalen van onderaf en participatie-instrumenten vullen de representatieve democratie aan en versterken haar, en bevorderen actieve subsidiariteit door de burgers meer inspraak te geven buiten en tussen de verkiezingen door. Transparante, oprechte en relevante burgerparticipatie vereist medezeggenschap en dus concrete deelname aan de besluitvorming; louter formele communicatie is in dit verband ontoereikend. Daadwerkelijke participatie vergroot de legitimiteit en doeltreffendheid van de representatieve democratie door 1) de communicatie te verbeteren om conflicten te voorkomen, 2) consensusvorming mogelijk te maken, en vooral 3) de strekking van genomen besluiten te versterken en de beweegredenen voor de besluiten te verklaren.

    3.

    Het CvdR onderschrijft de standpunten in de bijdrage van de Europese Commissie aan de informele bijeenkomst van de leiders van de EU27 in Sibiu (2), met de uitvoerige reflectie over communicatie, met inbegrip van fragmentatie en desinformatie. Het is duidelijk dat communicatie voor burgers een voorwaarde is om weloverwogen keuzes te kunnen maken en volledig aan de Europese democratie kunnen deelnemen.

    4.

    De Europese instellingen moeten nauwer samenwerken, ook met de burgers, om het inzicht in de Europese beleidsvorming te vergroten, de efficiëntie en doeltreffendheid daarvan te verbeteren en om de door het populisme voorgestelde snelle oplossingen, die onvermijdelijk het adequaat functioneren van de democratie ondermijnen, te vermijden.

    5.

    Het CvdR is vastbesloten om communicatiekanalen in twee richtingen tussen de Europese instellingen en de Europese burgers te openen, zich te concentreren op de dagelijkse problemen van de mensen en de betrokkenheid van de burgers bij de Europese beleidsvorming te bevorderen. De COVID-19-pandemie heeft verder aangetoond dat er behoefte is aan een communicatiekanaal dat operationeel kan blijven ondanks en vooral in tijden van crisis.

    6.

    De COVID-19-pandemie heeft het gebruik van digitale media en onlineconferentiesystemen bevorderd; het CvdR ziet de opties die digitalisering voor burgerparticipatie in tijden van crisis biedt. In de afgelopen maanden is de burgerparticipatie naar digitale fora en conferenties verschoven; deze hebben ertoe bijgedragen dat de burgers op een snellere, bredere en meer inclusieve manier bij de besluitvorming worden betrokken.

    7.

    Het CvdR is verheugd over de komende conferentie over de toekomst van Europa (CoFoE) en steunt de oproep van het Europees Parlement, zoals uiteengezet in zijn resolutie van 18 juni 2020, om in het mandaat van de CoFoE een verplichting op te nemen tot een zinvolle follow-up en een zinvolle directe betrokkenheid van de burgers, alsook zijn standpunt dat “de rechtstreekse betrokkenheid van burgers, maatschappelijke organisaties, sociale partners en gekozen vertegenwoordigers ondanks de pandemie een prioriteit van de conferentie moet blijven.”

    8.

    Het CvdR benadrukt dat de CoFoE niet slechts een eenmalig proces van vaste duur moet zijn, maar een gelegenheid om de manier waarop de EU functioneert en door de burgers wordt ervaren, te heroverwegen en te hervormen; het CvdR wil daarom een mechanisme voor een permanente dialoog met de burgers voorstellen dat tijdens de conferentie kan worden getest, maar dat gericht is op de invoering van een structureel langetermijnmechanisme voor de participatie van de burgers in de beleidsvorming van de EU, onder leiding van de lokale en regionale overheden, als het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers staat, en dat een duidelijk feedbackmechanisme omvat.

    9.

    Het CvdR herhaalt zijn oproep aan de Commissie, gedaan in zijn resolutie over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2021 (3) om “samen met het CvdR een proefmodel [te] ontwikkelen voor een permanente en gestructureerde dialoog met de burgers via de lokale en regionale overheden, waardoor communicatie in twee richtingen tussen burgers en EU-instellingen mogelijk wordt, hetgeen later kan dienen om de besluitvorming van de EU op de lange termijn te verbeteren”.

    10.

    Bij alle openbare raadplegingen in verband met de burgerdialogen zou een maximaal pluralisme moeten worden gewaarborgd; dit betekent dat alle programma’s, sprekerslijsten, panels, literatuur, documenten enz. evenwichtig moeten zijn en ervoor moeten zorgen dat er een grote verscheidenheid aan verschillende standpunten aan bod komt die de uiteenlopende meningen in Europa weerspiegelen, om een diepgaand debat te stimuleren. De selectie van de deelnemers aan al deze bijeenkomsten moet volledig onafhankelijk en zonder enige politieke inmenging plaatsvinden.

    Lokale en regionale overheden als bruggenbouwers tussen burgers en EU-instellingen

    11.

    De Europese instellingen staan fysiek en zeker cultureel ver af van het dagelijks leven van de Europese burgers; daarom moeten representatieve instellingen zoals regionale en lokale overheden, met name die welke momenteel niet betrokken zijn bij de inbreng van burgers, een actieve rol spelen bij het opzetten van efficiënte en zinvolle communicatiekanalen met burgers voor het uitstippelen en uitvoeren van vraaggestuurd EU-beleid. Dit moet op dusdanige wijze gebeuren dat deelname de burgers niet te veel tijd kost en resultaten oplevert.

    12.

    Lokale en regionale overheden in de hele EU worden verzocht om een centrale rol te spelen bij de voorlichting van de burgers over de EU en om de burgers aan te moedigen een rol te spelen in de participatiedemocratie. Het is duidelijk dat burgers zich alleen kunnen inzetten als er innovatieve methoden worden gebruikt en als zij volledig worden geïnformeerd over de gevolgen van beleidsontwikkelingen en/of financieringsbesluiten voor hun gebied. Het gebruik van digitale technologieën en sociale media en de samenwerking met vrijwilligersorganisaties worden aangemoedigd. Gewezen zij op succesvolle aanwervingsinitiatieven, zoals die waarbij willekeurig gekozen burgers telefonisch, via bevolkingsregisters of huis-aan-huis-bezoek worden uitgenodigd, om een veel bredere dwarsdoorsnede van de bevolking te bereiken.

    Het netwerk CitizEN — Netwerk voor burgerENgagement in de EU — een ecosysteem voor burgerparticipatie

    13.

    Het CvdR stelt voor een pan-Europees netwerk op te zetten op basis van vrijwillige deelname: CitizEN, om te fungeren als een centrale hulpbron voor strategieën, methoden en instrumenten en om zowel direct als indirect, via bestaande initiatieven, met burgers in de hele EU te communiceren over Europese kwesties en de gevolgen daarvan voor de burgers.

    14.

    Het CvdR beseft dat er in de meeste lidstaten en regio’s veel overleg- en participatiemechanismen actief zijn en stelt daarom voor dat het CitizEN-netwerk kennis neemt van de goede praktijken die al bestaan en daarop voortbouwt. Het netwerk zou daarom de interregionale dialoog en de samenhang tussen de instellingen mogelijk maken om een coherente aanpak te waarborgen, met inachtneming van de diverse benaderingen in de verschillende politieke en sociale omstandigheden.

    15.

    Het netwerk kan ook organisaties op regionaal (voornamelijk NUTS2, maar ook NUTS1 of NUTS3, afhankelijk van de nationale organisaties) en stadsniveau omvatten die reeds actief bezig zijn met de inbreng van burgers, alsmede vrijwilligersorganisaties die actief zijn op lokaal en regionaal niveau en waarbij het om een breed spectrum van belangen gaat.

    16.

    Het netwerk zou zich op drie doelstellingen kunnen richten: 1) de interactie tussen de Europese instellingen en de burgers versterken, door middel van directe methoden voor inbreng op lokaal en regionaal niveau, 2) voorbeelden geven van participatiemethoden die zowel formeel als informeel kunnen worden gebruikt, en 3) fungeren als opslagplaats voor informatie over en uitwisseling van goede praktijken van nationale, regionale en lokale participatie-initiatieven uit de hele Europese Unie.

    17.

    Het CvdR is bereid een reeks gemeenschappelijke beginselen voor het netwerk op te stellen die niet bindend zijn, maar die dienen als richtsnoeren voor goede praktijken, voor het opbouwen van een gemeenschappelijke benadering (met inachtneming van verschillende methoden) en voor het vaststellen van een reeks minimumnormen voor de deelnemende organisaties.

    18.

    Het CvdR stelt voor het netwerk te organiseren met thematische werkgroepen, bestaande uit organisaties die gebaseerd zijn op een aantal overkoepelende thema’s (zoals participatieve budgettering, digitaal burgerschap, inclusiviteit in de betrokkenheid van de burger) en thematische kwesties zoals klimaatverandering, sociale cohesie, milieu, sport, cultuur, jeugd, onderwijs, stedelijke en landelijke organisaties en de kunsten.

    19.

    Het netwerk zou een gemeenschappelijke opleidingsstrategie voor burgerparticipatie moeten vaststellen, coördineren en uitvoeren. Lokale en regionale overheden en openbare en particuliere instanties zouden worden aangemoedigd om deel te nemen aan opleidingsinitiatieven, zodat overheidsfunctionarissen en lokale bestuurders zich ten volle kunnen inzetten voor de burger en het enorme potentieel van burgerparticipatie kunnen benutten. Het zal ook belangrijk zijn om met scholen en onderwijsinstellingen samen te werken om ervoor te zorgen dat actief Europees burgerschap deel gaat uitmaken van het leerplan in de hele EU.

    20.

    Het CvdR is bereid om samen met alle andere Europese instellingen het voortouw te nemen bij het ontwerp, de uitvoering en het beheer van het netwerk en te werken aan een gemeenschappelijke werkmethode en de inzet van een instrumentarium van participatie-instrumenten (vormen van overleg, burgerinitiatieven, participatieve budgettering, crowdsourcingprocessen van de overheid, beperkte burgervergaderingen enz.), inclusief een gedeeld digitaal platform dat kan worden gebruikt voor het beheer van goede praktijken die uit verschillende lidstaten zullen worden verzameld.

    21.

    Het CvdR verzoekt om middelen voor de exploitatie van het netwerk gedurende een beperkte periode, terwijl het netwerk permanente financiering of technische bijstand uit EU-financieringsprogramma’s tracht te vinden.

    22.

    Het is de bedoeling dat het netwerk de zichtbaarheid van de participatiepraktijken van de burgers van de deelnemende regio’s bevordert en vergroot, wat op zijn beurt moet zorgen voor een grotere actieve participatie.

    23.

    Het netwerk zou organisaties kunnen helpen om vertrouwen met de burgers op te bouwen, zodat zij feedback krijgen over de impact van hun werkzaamheden op de vormgeving van het EU-beleid. Daarom wil het CvdR als tussenpersoon optreden tussen het netwerk, zijn leden en de EU-instellingen, waarbij het als een doorgeefluik fungeert.

    24.

    Het netwerk zou tijdens de CoFoE van start kunnen gaan, om uit te groeien tot een stabiele en permanente infrastructuur die de follow-up van de werkzaamheden van de CoFoE kan voortzetten en ervoor kan zorgen dat de burgers goed worden geïnformeerd en kunnen worden betrokken bij het toezicht op en de evaluatie van de CoFoE.

    Een ecosysteem voor burgerparticipatie

    25.

    Alle organisaties van het netwerk, alsook lokale en regionale overheden dienen zich in te spannen om op niet-formele en informele wijze met burgers in contact te treden, en daarbij gebruik te maken van niet-conventionele participatieruimten (zoals sportverenigingen) en praktijken; om participatie-instrumenten te ontwerpen die het mogelijk maken om “daarheen te gaan waar burgers zich verzamelen” in plaats van “hen te vragen te komen” en om informele participatie om te zetten in formele beleidsvorming; om strategieën te creëren zodat de instellingen deelnemen in informele omgevingen zonder deze te ondermijnen of ingrijpend te wijzigen. Dergelijke instrumenten en strategieën kunnen bijdragen aan een nieuw participatie-instrumentarium dat varieert van actief luisteren via sociale media tot sociale innovatiemethodologieën en proeftuinen voor democratische experimenten. Dit is met name van belang voor burgers die ondervertegenwoordigd zijn in democratische instellingen (etnische minderheden, mensen met een handicap, jongeren, ouderen).

    26.

    Naar verwachting zou dit ecosysteem van participatiemethoden de institutionele en officiële kanalen voor communicatie en vertegenwoordiging van de Europese democratische instellingen permanent moeten aanvullen. Zo'n systeem is er niet op gericht om de representatieve democratie te vervangen, maar veeleer om haar te verrijken met de instrumenten en middelen van de overlegdemocratie en, soms, die van de directe democratie.

    27.

    Burgers staan steeds meer open voor nieuwe vormen van politiek engagement, technopolitiek, die tot stand zijn gebracht door digitale technologieën en open data. Dit maakt deelname mogelijk in informele ruimten en buiten de gangbare, formele instellingen. Politieke instellingen zouden dit nieuwe middel van betrokkenheid moeten omarmen om een ecosysteem van betrokkenheid te stimuleren.

    28.

    Het gebruik van onlineplatforms is cruciaal voor het beheer van de diverse participatiemethoden; om deelnemers uit de hele EU, ongeacht hun sociale afkomst, in staat te stellen aan debatten deel te nemen; en om de traceerbaarheid en verantwoordingsplicht van de voorstellen op een gemakkelijke en toegankelijke manier te waarborgen. Digitale technologieën moeten de methoden voor persoonlijke participatie aanvullen en moeten worden gebruikt om de participatie te bevorderen van burgers die zich niet vertegenwoordigd voelen door maatschappelijke organisaties of burgers die normaliter niet deelnemen via de traditionele participatie-instrumenten.

    29.

    Dit participatie-ecosysteem moet duidelijke steun krijgen van overheidsdiensten op alle niveaus en moet ook flexibel genoeg zijn om nieuwe en innovatieve manieren van burgerbetrokkenheid te bevorderen; zo moeten er digitale tools komen om in meerdere talen met de burgers te kunnen communiceren.

    30.

    Het CvdR gaat uit van transnationale solidariteit van de meer ontwikkelde regio’s op het gebied van burgerparticipatie, die de minder ontwikkelde regio’s helpen om mee te werken aan een Europees ecosysteem door kennis en initiatief bij te dragen. Het EU-ecosysteem moet de autonomie van de lidstaten, regio’s en steden intact laten, terwijl het tegelijkertijd flexibel genoeg is om te worden aangepast aan de culturele, sociale en politieke behoeften en prioriteiten.

    Burgerdialogen tijdens de conferentie over de toekomst van Europa

    31.

    Het CvdR dringt aan op strategieën voor informatie, communicatie en betrokkenheid tussen de Europese instellingen en de burgers tijdens de CoFoE die worden uitgevoerd via de bevoegde lokale en regionale representatieve organen, in samenwerking met de maatschappelijke organisaties.

    32.

    Regionale en lokale organisaties zouden tijdens de CoFoE op hun respectieve niveaus participatieve processen moeten voeren, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van open overlegprocessen. De voorstellen en resultaten van het overleg kunnen vervolgens worden samengevat en verwerkt in de bijdrage van het CvdR aan de CoFoE en kunnen bijdragen aan de opbouw van het netwerk van kennis en ervaring op het gebied van communicatie met de burgers.

    33.

    Het CvdR pleit voor transnationale burgerparticipatie in de CoFoE, aangezien het debat over de toekomst van Europa een grensoverschrijdende en pan-Europese dimensie moet hebben; een en ander houdt in dat een forum van burgers uit heel Europa zich op transnationaal niveau gaat bezighouden met gemeenschappelijke problemen.

    Naar een nieuwe benadering van de beleids- en besluitvorming

    34.

    Het CvdR is er stellig van overtuigd dat een open overheid, door de burgerparticipatie te vergroten en het potentieel van burgers in actieve beleidsvorming te benutten, een van de antwoorden is op de crisis van de democratische instellingen.

    35.

    Transparantie en open data zijn volgens het CvdR een must voor vertrouwen. De overheden moeten het verband tussen participatiebeleid en transparantiestrategieën en open gegevens versterken en werken aan de openheid van alle middelen en beleids- en besluitvormingselementen: gegevens, informatie, methodologieën, opleidingsmiddelen en technologische platforms.

    36.

    Naar verwachting komen er op EU-niveau criteria voor open bestuur die geschikt zijn voor alle andere overheidsniveaus.

    37.

    Lokale en regionale overheden kennen de behoeften en uitdagingen van de burgers op lokaal niveau het beste en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het EU-beleid op lokaal en regionaal niveau. Daarom moet in de EU-verordeningen worden bepaald dat de lidstaten niet alleen de lokale en regionale overheden moeten raadplegen en betrekken bij de besluitvorming over EU- en nationale wetgeving, maar ook het beheer van de fondsen en financiële instrumenten moeten delegeren, op basis van het subsidiariteitsbeginsel. Besluiten die dichter bij de burgers worden genomen, zullen er namelijk voor zorgen dat de burgers de EU beter gaan begrijpen. Ten slotte wordt op deze manier ook het pad geëffend voor een nieuwe benadering van beleids- en besluitvorming die opener en participatiever is, onder de aegide van lokale en regionale overheden in een meer permanente dialoog met de burgers: kortom, een nieuwe gemeenschappelijke Europese politieke en democratische cultuur.

    Brussel, 14 oktober 2020.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Apostolos TZITZIKOSTAS


    (1)  CoR 2018/C 461/02 (PB C 461 van 21.12.2018, blz. 5).

    (2)  COM(2019) 218 final.

    (3)  RESOL-VII/007 (PB C 324 van 1.10.2020, blz. 16).


    Top