EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0443

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen

COM/2018/443 final - 2018/0233 (COD)

Brussel, 8.6.2018

COM(2018) 443 final

2018/0233(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen

{SWD(2018) 323 final}
{SWD(2018) 324 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 2 mei 2018 heeft de Commissie een pakket voor het volgende meerjarige financiële kader voor de periode 2021-2027 1 vastgesteld. Daarin stelde zij een nieuwe, moderne langetermijnbegroting voor, die duidelijk is afgestemd op de politieke prioriteiten van de Unie van 27 landen. In de voorgestelde begroting moet een combinatie van nieuwe instrumenten met gemoderniseerde programma's ervoor zorgen dat de prioriteiten van de Unie efficiënt worden verwezenlijkt. Op deze grondslag heeft de Commissie haar voorstel voor een nieuw Fiscalis-programma onder de rubriek "Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid" opgebouwd. Dit programma zal de uitvoering van het fiscale beleid, met inbegrip van administratieve samenwerking, helpen te verbeteren en de belastingautoriteiten ondersteunen, zoals beschreven in de mededeling bij het voorstel voor het meerjarige financiële kader 2 .

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving die het Verenigd Koninkrijk op basis van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft gedaan van zijn voornemen om zich uit de Europese Unie en uit Euratom terug te trekken, en die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen.

Motivering en doel

Het ontbreekt de Unie en de nationale belastingautoriteiten nog altijd aan voldoende middelen en zij werken nog altijd niet genoeg samen - zowel binnen de EU als met derde landen — om hun taken effectief en efficiënt uit te voeren. Deze autoriteiten moeten een snel en gezamenlijk antwoord kunnen bieden op opkomende problemen zoals belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking, de digitalisering en nieuwe bedrijfsmodellen, maar ook vermijden dat burgers en bedrijven bij grensoverschrijdende transacties met onnodige administratieve lasten te maken krijgen. Deze ontwikkelingen stellen steeds weer nieuwe uitdagingen aan het functioneren en presteren van de nationale belastingautoriteiten. Zij vereisen betere en innovatieve manieren waarop deze autoriteiten hun kerntaak uitvoeren, dat wil zeggen belastingen innen die rechtstreeks naar de nationale begrotingen en onrechtstreeks naar de begroting van de Unie vloeien. Daarom stelt de Commissie een Fiscalis-programma voor, dat de instrumenten en de middelen krijgt om het fiscale beleid en de belastingautoriteiten te ondersteunen door middel van activiteiten ten behoeve van bestuurlijke en IT-capaciteitsopbouw en operationele samenwerking.

Samenhang met bestaande beleidsbepalingen

Dit voorstel is in overeenstemming met de agenda van de Commissie voor een eerlijk en efficiënt belastingstelsel in de Unie, waarbij er onder meer naar wordt gestreefd om de inningscapaciteit van de belastingautoriteiten van de lidstaten te beschermen. Vele van de in dat kader aangenomen initiatieven hebben tot doel de fiscale transparantie te vergroten en de administratieve samenwerking te versterken, onder andere door de uitwisseling van relevante fiscale inlichtingen. Het voorgestelde Fiscalis-programma voorziet in de budgettaire en andere middelen om deze wet- en regelgevende maatregelen 3 te ondersteunen en uit te voeren. Een belangrijk onderdeel van deze administratieve samenwerking zijn de desbetreffende Europese elektronische systemen, die de belastingautoriteiten van de lidstaten concreet in staat stellen inlichtingen uit te wisselen.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorgestelde EU-actieprogramma's die soortgelijke doelstellingen hebben op gerelateerde bevoegdheidsterreinen, en met name:

het Douane-programma 4 , dat de samenwerking op het gebied van douane ondersteunt;

het EU-fraudebestrijdingsprogramma 5 , dat fraude bestrijdt om de financiële belangen van de Unie te beschermen in overeenstemming met artikel 325 VWEU;

het Programma voor de eengemaakte markt 6 , dat EU-acties met het oog op de verbetering van de werking van de eengemaakte markt ondersteunt;

het steunprogramma voor hervormingen 7 , dat specifieke EU-landen helpt om hun instellingen effectiever te maken, hun governancekaders te versterken en hun overheidsdiensten efficiënter te laten functioneren.

Ten slotte zouden er nog verdere synergieën op IT-gebied kunnen worden benut met andere initiatieven van de Unie, zoals het Digitaal Europa-programma 8 , alle programma's waarbij (belangrijke) elektronische systemen worden gebruikt, hergebruik van de bouwstenen 9 van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (CEF), het Europees interoperabiliteitskader 10 , het voortschrijdend plan voor ICT-normalisatie 11 , het FinTech-actieplan 12 , Horizon Europa 13 of de werkzaamheden van het EU-blockchainwaarnemingscentrum en -forum 14 en andere initiatieven in verband met fraude en gevaren voor cyberveiligheid.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Een belangrijk deel van het Fiscalis-programma ziet op de ondersteuning van de inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten in het kader van de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen in de Europese Unie. In de desbetreffende Uniewetgeving inzake administratieve samenwerking is bepaald dat de lidstaten hierbij gebruik moeten maken van de Europese elektronische systemen. Volgens onderhavig voorstel zullen de Commissie en de lidstaten erop toezien dat de in hoofdstuk IV bedoelde elektronische systemen naar behoren worden ontwikkeld en geëxploiteerd. In dit verband is bepaald dat zij hun respectieve interventies regelmatig zullen coördineren en afspraken maken over alle aspecten die noodzakelijk zijn om de operabiliteit, interconnectiviteit en voortdurende verbetering van de Europese elektronische systemen te waarborgen. Voorts zijn de taken en verantwoordelijkheden vastgelegd met betrekking tot de coördinatie van de vaststelling en de werking van de gemeenschappelijke en nationale componenten van de Europese elektronische systemen, teneinde de operabiliteit, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te waarborgen. Deze aspecten van IT-capaciteitsopbouw zullen samen met andere aspecten van bestuurlijke capaciteit die betrekking hebben op het programma, de interne markt beter helpen functioneren; dit rechtvaardigt dat artikel 114 VWEU de rechtsgrondslag voor het programma vormt.

Het voorgestelde Fiscalis-programma voorziet in mechanismen, instrumenten en ook de noodzakelijke financiële middelen om het fiscale beleid te ondersteunen en de samenwerking tussen de belastingautoriteiten te verbeteren. De voorgestelde maatregel omvat onder andere bijeenkomsten en vergelijkbare ad-hocevenementen, projectgebaseerde gestructureerde samenwerking en acties ten behoeve van competentieontwikkeling en capaciteitsopbouw, waaraan de lidstaten en hun ambtenaren op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Het algemene doel van deze acties bestaat erin de administratieve samenwerking te versterken en de bestuurlijke capaciteit van de lidstaten te verbeteren op het gebied van de belastingen, hetgeen het gebruik van artikel 197 VWEU rechtvaardigt.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De doelstellingen van de EU op het gebied van de belastingen, namelijk belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking bestrijden, de belastingen eerlijker en transparanter maken en de werking van de eengemaakte markt en het concurrentievermogen ondersteunen, kunnen niet door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt. Er is behoefte aan gemeenschappelijke regels en aan coördinatie en samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten om deze doelstellingen te verwezenlijken en het hoofd te bieden aan alle uitdagingen die hiermee samenhangen.

Een dergelijke hoge mate aan coördinatie en samenwerking kan alleen worden bereikt met een gecentraliseerde aanpak, idealiter op het niveau van de Unie. Fiscalis-activiteiten zijn kosteneffectiever dan wanneer elk deelnemend land afzonderlijk zijn eigen samenwerkingskader op bilaterale of multilaterale basis zou opzetten en nationale IT-oplossingen zou ontwikkelen voor grensoverschrijdende problemen. Ook is het dankzij de Fiscalis-activiteiten en -mechanismen van samenwerking mogelijk het vertrouwen tussen de nationale belastingautoriteiten dat nodig is om de EU-belastingstelsels in de eengemaakte markt vlot te laten samenwerken en naast elkaar te laten functioneren, aanzienlijk te versterken.

Tegen deze achtergrond zal het Fiscalis-programma het EU-optreden richten op het opzetten van efficiënte mechanismen (en de onmisbare IT-instrumenten) voor administratieve samenwerking, teneinde de nationale belastingautoriteiten effectievere middelen aan te reiken voor hun strijd tegen belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking, terwijl het onrechtstreeks ook gemakkelijker wordt gemaakt voor belastingplichtigen om de belastingregels na te leven.

Evenredigheid

Het overgrote deel van de voorgestelde middelen zal worden besteed aan activiteiten voor IT-capaciteitsopbouw. De gekozen aanpak is gebaseerd op een IT-architectuurmodel waarbij Europese elektronische systemen zijn opgebouwd uit een combinatie van gemeenschappelijke en nationale componenten. Dit model heeft de voorkeur gekregen boven een volledig gecentraliseerd IT-architectuurmodel omdat een deel van de budgettaire verantwoordelijkheid bij de lidstaten blijft, die de nationale IT-componenten op nationaal niveau ontwikkelen ook rekening houdende met nationale voorkeuren, vereisten en beperkingen. De versterking van de interoperabiliteit en interconnectiviteit ten behoeve van de interne markt wordt aldus op een evenredige wijze gerealiseerd.

Keuze van het instrument

Een EU-optreden door middel van een financieringsprogramma is een passend instrument. De opvolger van het Fiscalis 2020-programma wordt door de Commissie voorgesteld in de vorm van een verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In het voorstel wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma en met de voorlopige resultaten van de lopende tussentijdse evaluatie van het Fiscalis 2020-programma. Daaruit blijkt dat het programma een grote EU-meerwaarde biedt door vertrouwen te scheppen en sterke samenwerking te stimuleren tussen lidstaten onderling alsook met andere deelnemende landen (kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten). Het programma faciliteert ook de uitvoering van EU-wetgeving en maakt het mogelijk om efficiënter te functioneren (dankzij het samenbrengen van middelen), met name op het gebied van elektronische systemen (waar het EU-optreden tot schaalvoordelen en lagere ontwikkelingskosten leidt) en opleidingsmodules (waar sommige autoriteiten hebben gerapporteerd dat het EU-optreden hen tijd en geld bespaart). De deelnemers hebben ook een grote en groeiende belangstelling gerapporteerd voor gemeenschappelijke acties (met name werkbezoeken, seminars en workshops), die zij als een doeltreffend instrument beschouwen dat de samenwerking in de hand werkt en de inlichtingenuitwisseling tussen de belastingautoriteiten verbetert. Wat Fiscalis 2020 betreft, wordt de invoering van de deskundigenteams gezien als een krachtige motor voor nauwere samenwerking (op regionale of thematische basis), rekening houdende met de specifieke financieringsregeling en de praktische organisatie ervan. Sommige deelnemers hebben gesuggereerd om meer van de bestaande middelen toe te wijzen aan deze activiteit voor bestuurlijke capaciteitsopbouw.

Raadpleging van belanghebbenden

Ter ondersteuning van de beoordeling vooraf heeft de Commissie een externe studie laten verrichten waarbij doelgerichte raadplegingen hebben plaatsgevonden om een algemener beeld van de standpunten van alle belanghebbenden te krijgen. Gelet op het specifieke toepassingsgebied van het programma (de enige directe begunstigden zijn belastingautoriteiten) waren deze raadplegingen gericht op de belastingautoriteiten, in de vorm van discussies in een projectgroep, landenbezoeken/casestudy's en doelgerichte enquêtes. Aanvullend werden ook interviews afgenomen bij brancheverenigingen, non-profitorganisaties, academici, deelnemers aan het Fiscalis 2020-programma, consultants en internationale organisaties (zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling).

De externe studie en de daarmee samenhangende raadplegingsactiviteiten hebben bevestigd dat de belastingautoriteiten voor grote uitdagingen staan en dat er behoefte is aan een ambitieus programma rond twee belangrijke aspecten: enerzijds, continuïteit en versterking van de acties voor capaciteitsopbouw (IT en competenties) en samenwerking zodat de EU- en nationale belastingvoorschriften naar behoren worden toegepast en, anderzijds, intensivering van de operationele samenwerking en verbetering van de aanpak van innovatie.

Er werd een open publieke raadpleging verricht over "EU-fondsen op het gebied van investeringen, onderzoek en innovatie, kleine en middelgrote ondernemingen en de eengemaakte markt". Hierin werden de meningen van burgers gepeild, onder andere over beleidsuitdagingen en de behoefte aan een EU-optreden op het gebied van belastingen.

Externe deskundigheid

Ter ondersteuning van de beoordeling vooraf heeft de Commissie een externe studie laten verrichten om kwantitatieve en kwalitatieve informatie te verzamelen. De bedoeling van deze studie was om de belangrijkste factoren in kaart te brengen die het fiscale landschap na 2020 zullen bepalen, alsook de problemen die de belastingautoriteiten van de lidstaten het hoofd zullen moeten bieden en die met een toekomstige EU-financieringsmaatregel kunnen worden aangepakt, rekening houdende met de aard van de vastgestelde factoren en de gevolgen ervan.

De studie heeft de Commissie geholpen: - doelstellingen voor een EU-optreden op basis van de in kaart gebrachte factoren en problemen vast te stellen; - mogelijke EU-beleidsopties in kaart te brengen om die doelstellingen te verwezenlijken, een toekomstige EU-financieringsmaatregel op te zetten als antwoord op de in kaart gebrachte factoren en problemen, en de verwachte economische, sociale en milieugevolgen van de in kaart gebrachte opties te beoordelen; - de opties te vergelijken op basis van de vastgestelde criteria (zoals efficiency, doeltreffendheid, relevantie, samenhang) en een rangschikking op te maken.

Effectbeoordeling

Gelet op de continuïteit met het vorige Fiscalis 2020-programma die het voorgestelde Fiscalis-programma biedt op het gebied van inhoud, structuur en financiële middelen, werd een effectbeoordeling niet nodig geacht. Een beoordeling vooraf werd nuttiger geacht om op evenredige wijze aan de vereisten inzake betere regelgeving te voldoen.

Vereenvoudiging

Het lopende programma is al gestroomlijnd met een sterke nadruk op outputs en resultaten. Het implementeert alle vereenvoudigingen die in vorige evaluaties in kaart zijn gebracht. De belangrijkste extra vereenvoudiging die in kaart is gebracht, zou bestaan in een ruimer gebruik van vaste bedragen / eenheidskosten en de mogelijkheid om meerjarige werkprogramma's vast te stellen om de jaarlijkse administratieve lasten van de comitéprocedure te vermijden.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het tijdschema voor de herziening van EU-financieringsprogramma's is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader, zoals gepresenteerd op 2 mei 2018 15 . Volgens dit voorstel is er voor deze verordening betreffende het Fiscalis-programma voor de periode 2021-2027 een budget uitgetrokken van 270 miljoen euro (in huidige prijzen).

Het Fiscalis–programma zal ten uitvoer worden gelegd volgens de methode van direct beheer en op basis van prioriteiten. In overleg met de belanghebbenden worden werkprogramma's opgesteld waarin de prioriteiten voor een bepaalde periode worden vastgelegd.

Het Fiscalis-programma zal gevolgen hebben voor de inkomsten van de Unie en de lidstaten. Hoewel deze niet kwantificeerbaar zijn, zal het programma het werk van de belastingautoriteiten bij de inning van directe en indirecte belastingen vergemakkelijken en stroomlijnen. Doordat de combinatie van samenwerking, IT-capaciteitsopbouw en competentieontwikkeling tot een betere kwaliteit van het verrichte werk zal leiden, zullen de belastingautoriteiten de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten efficiënter beschermen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De effecten van het voorgestelde Fiscalis-programma zullen worden beoordeeld in een tussentijdse en een eindevaluatie, alsook aan de hand van een permanent toezicht op een reeks bovengeschikte prestatiekernindicatoren. Deze evaluaties zullen worden verricht in overeenstemming met punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 16 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. In de evaluaties zullen de effecten van het instrument in de praktijk worden beoordeeld, uitgaande van indicatoren en streefdoelen en van een grondige analyse van de vraag in hoeverre het instrument als relevant, doeltreffend en efficiënt kan worden aangemerkt, voldoende meerwaarde voor de EU biedt en in overeenstemming is met ander EU-beleid. Er zal worden gekeken naar de opgedane ervaring om leemten/problemen in kaart te brengen, of ook mogelijkheden om acties en de resultaten ervan in de toekomst te verbeteren of zoveel mogelijk effect te laten sorteren. Ook de regelgevingskosten, baten en besparingen zullen geïdentificeerd en gekwantificeerd worden.

Het evaluatierapportagesysteem zal garanderen dat de gegevens voor de evaluatie van het programma efficiënt, doeltreffend, tijdig en op het juiste niveau van granulariteit worden verzameld. De betreffende gegevens en informatie zullen aan de Commissie worden verstrekt in overeenstemming met andere wettelijke bepalingen - zo nodig moeten bijvoorbeeld persoonsgegevens geanonimiseerd worden. Te dien einde zullen evenredige rapportagevereisten worden opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie.

De resultaten en outputs van het programma zullen regelmatig worden beoordeeld via een alomvattend toezichtsysteem, op basis van vastgestelde indicatoren, om rekenschap af te leggen over de kosten en baten.

Gegevens voor prestatiemetingen zullen worden gehaald uit diverse instrumenten voor gegevensverzameling. Daarbij wordt thans in eerste instantie gedacht aan formulieren voor de follow-up van acties, beoordelingsformulieren voor activiteiten en regelmatige peilingen van belastingambtenaren.

Aangezien het programma een ondersteunende rol vervult waarbij het de autoriteiten van de deelnemende landen helpt informatie te delen en hun capaciteit te versterken, is het toezichtsysteem gericht op het volgen van de voortgang in de programma-activiteiten, op basis van indicatoren op outputniveau. Waar mogelijk worden ook indicatoren gevolgd op gebieden die verband houden met de bovengeschikte doelstellingen van het programma.

De Commissie zal elk jaar een voortgangsverslag over het programma opstellen met een samenvatting van de vorderingen die zijn geboekt op weg naar de doelstellingen van het programma, en de desbetreffende output- en resultaatindicatoren.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

Het toepassingsgebied van het programma is aangepast zodat er bredere steun kan worden verleend aan het fiscale beleid en de belastingautoriteiten in het licht van nieuwe behoeften. Waar de algemene doelstelling van het lopende Fiscalis 2020-programma erin bestaat het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt te verbeteren, zal het voorgestelde programma het fiscale beleid en de nationale belastingautoriteiten ondersteunen en zo beter de behoeften aan steun weerspiegelen die onder andere voortvloeien uit andere beleidsinitiatieven op EU- en nationaal niveau. Als zodanig moet het programma belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking helpen te voorkomen en bestrijden, onnodige administratieve lasten voor burgers en bedrijven bij grensoverschrijdende transacties helpen te voorkomen en beperken, de mogelijkheden van de eengemaakte markt optimaal helpen te benutten en het concurrentievermogen van de Unie te bevorderen, en een gemeenschappelijk optreden van de Unie in internationale fora helpen te bevorderen en te ondersteunen. Ook al is de doelstelling van het programma enigszins anders en op vereenvoudigde wijze - zonder operationele doelstellingen – gepresenteerd, toch blijft zij in beginsel dezelfde.

Net als bij het huidige Fiscalis 2020-programma zal aan het nieuwe programma kunnen worden deelgenomen door de lidstaten, toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten. In overeenstemming met het algemene beleid van de Unie zullen ook de landen van het Europese nabuurschapsbeleid en derde landen, overeenkomstig de voorwaarden die in specifieke overeenkomsten tussen de Unie en die landen zijn vastgesteld, de kans hebben om onder bepaalde voorwaarden aan het programma deel te nemen.

Hoofdstuk II - Subsidiabiliteit

Het soort acties dat in aanmerking komt voor financiering uit het programma, is in wezen vergelijkbaar met het soort acties in het huidige programma. De verschillende soorten zijn evenwel vereenvoudigd en het aantal werd beperkt om meer flexibiliteit te bieden. De indicatieve lijst in bijlage I bevat een overzicht van concrete acties die in het kader van het programma kunnen worden gefinancierd.

Op basis van de ervaring die is opgedaan met het huidige instrument "deskundigenteams" van het lopende Fiscalis 2020-programma, legt het voorstel bijzondere nadruk op projectgebaseerde gestructureerde samenwerking die een stimulans moet geven aan intensievere operationele samenwerking en verregaande en geïntegreerde vormen van samenwerking tussen de deelnemende landen mogelijk moet maken.

Nieuw ten opzichte van het lopende programma is de bepaling betreffende acties die noodzakelijk zijn om de Europese elektronische systemen aan te passen of uit te breiden met het oog op samenwerking met niet met het programma geassocieerde derde landen of internationale organisaties. Dit mechanisme is vlotter en minder gecompliceerd dan dat in het Fiscalis 2020-programma, dat niet toestaat dat wijzigingen van de Europese elektronische systemen worden gefinancierd voor toepassingen waarvoor geen internationale overeenkomst met het betrokken derde land in overeenstemming met artikel 218 VWEU is gesloten. Om een optimale responstijd te waarborgen om dergelijke interconnectiviteit met derde landen tot stand te brengen, staat het voorstel toe dat de noodzakelijke aanpassingen of uitbreidingen worden gefinancierd en een administratieve regeling met de desbetreffende voorwaarden wordt vastgesteld, waarin ook een financiële bijdrage door het derde land of de internationale organisatie in kwestie kan zijn opgenomen. Dit zou uitsluitend mogelijk zijn als de actie van belang is voor de Unie.

Gelet op het belang van de mondialisering zal het programma de mogelijkheid blijven bieden om een beroep te doen op vertegenwoordigers van overheidsinstanties, ook van derde landen, en vertegenwoordigers van internationale organisaties, marktdeelnemers of de civil society als externe deskundigen wanneer dit de acties die uitvoering geven aan de doelstelling van het programma, ten goede komt.

Hoofdstuk III - Subsidies

Het programma zal ten uitvoer worden gelegd met behulp van de vaakst gebruikte uitgavenmechanismen van de Uniebegroting, namelijk overheidsopdrachten en subsidies. Wat subsidies betreft, is in het voorstel bepaald dat er geen oproep tot het indienen van voorstellen zal worden gepubliceerd wanneer de subsidiabele entiteiten belastingautoriteiten zijn.

Zoals in het verleden is het de bedoeling dat het programma acties tot 100 % financiert gelet op hun grote EU-meerwaarde. Wanneer voor acties subsidies moeten worden verleend, zal in de werkprogramma's het toepasselijke medefinancieringspercentage worden vastgesteld.

Hoofdstuk IV - Specifieke bepalingen betreffende acties voor IT-capaciteitsopbouw

De bepalingen in dit hoofdstuk strekken ertoe het kader en de governance voor de in het kader van dit programma opgezette acties voor IT-capaciteitsopbouw te versterken. Voortbouwend op de ervaringen van eerdere Fiscalis-programma's en gelet op het stijgende aantal Europese elektronische systemen zijn enkele nieuwigheden voorgesteld. De definitie van de gemeenschappelijke componenten en de nationale componenten is aangepast en sluit nu beter aan bij de werkelijkheid van IT-projecten en de kenmerken daarvan. Voorts is een lijst opgesteld van de taken die aan de Commissie zijn toevertrouwd, enerzijds, en die welke aan de lidstaten zijn toevertrouwd, anderzijds. Tot slot zal een strategisch meerjarenplan voor belastingen (MASP-T), dat door de Commissie moet worden opgesteld in partnerschap met de lidstaten, een betere planning van de budgettaire en personele middelen mogelijk maken, zowel op nationaal als op EU-niveau. Er is voorzien in bijbehorende rapportageverplichtingen die voor een beter toezicht op de acties voor IT-capaciteitsopbouw moeten zorgen.

Hoofdstuk V - Programmering, toezicht, evaluatie en controle

Gelet op het middellange- tot langetermijnkarakter van de nagestreefde doelstellingen en rekening houdende met de eerder opgedane ervaring moeten de werkprogramma's worden opgesteld voor meerdere jaren. Dit is nieuw ten opzichte van het lopende Fiscalis 2020-programma, waarvoor jaarlijks een werkprogramma wordt opgesteld. Meerjarige werkprogramma's zullen de administratieve lasten voor de Commissie en de lidstaten verlichten zonder dat dit gevolgen heeft voor de implementatie van het programma.

De Commissie zal worden bijgestaan door een Comité Fiscalis-programma (onderzoeksprocedure).

In bijlage 2 is een lijst van kernindicatoren opgenomen ter verbetering van het toezicht op het programma en de prestaties ervan van bij de start. De Commissie zal de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bepalingen voor een toezichts- en evaluatiekader op te stellen, inclusief via wijzigingen van bijlage 2 waarbij de lijst van indicatoren zo nodig wordt herzien en/of aangevuld.

Er zal tijdig een tussentijdse en een eindevaluatie worden verricht zodat de resultaten daarvan in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

Hoofdstuk VI - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure

De Commissie zal de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen om het kader voor het toezicht op de prestaties en de desbetreffende indicatoren te herzien.

De Commissie zal worden bijgestaan door een Comité Fiscalis-programma (onderzoeksprocedure).

Hoofdstuk VII – Overgangs- en slotbepalingen

Er zal op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze doelgerichte informatie worden verstrekt aan diverse doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek.

2018/0233 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 114 en 197,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 17 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Fiscalis 2020-programma, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1286/2013 18 van het Europees Parlement en de Raad en ten uitvoer wordt gelegd door de Commissie in samenwerking met de lidstaten en geassocieerde landen, en de voorlopers van dat programma hebben de samenwerking tussen de belastingautoriteiten in de Unie in grote mate helpen te vergemakkelijken en te intensiveren. De belastingautoriteiten van de deelnemende landen hebben de meerwaarde van deze programma's, met inbegrip van de meerwaarde voor de bescherming van de financiële en economische belangen van de lidstaten van de Unie en van belastingplichtigen, onderkend. Aan de uitdagingen die de komende tien jaar worden verwacht, kan slechts het hoofd worden geboden als de lidstaten verder kijken dan de grenzen van hun eigen bestuursgebieden en nauw samenwerken met hun tegenhangers.

(2)Het Fiscalis 2020-programma biedt de lidstaten een Uniekader waarbinnen zij deze samenwerkingsactiviteiten kunnen ontplooien en dat kosteneffectiever is dan wanneer elke lidstaat afzonderlijk zijn eigen samenwerkingskader op bilaterale of multilaterale basis zou opzetten. Het is derhalve passend de voortzetting van dat programma te waarborgen door op hetzelfde gebied een nieuw programma, het Fiscalis-programma ("het programma") vast te stellen.

(3)Door te voorzien in een actiekader dat de eengemaakte markt ondersteunt, het concurrentievermogen van de Unie bevordert en de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten beschermt, moet het programma belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking helpen te voorkomen en te bestrijden, onnodige administratieve lasten voor burgers en bedrijven bij grensoverschrijdende transacties helpen te voorkomen en te beperken, de mogelijkheden van de eengemaakte markt optimaal helpen te benutten en het concurrentievermogen van de Unie te bevorderen, en een gemeenschappelijk optreden van de Unie in internationale fora helpen te ondersteunen.

(4)In deze verordening worden voor het programma de financiële middelen vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 19 .

(5)Ter ondersteuning van het toetredings- en associatieproces van derde landen staat deelname aan het programma ook open voor toetredingslanden en kandidaat-lidstaten alsmede voor potentiële kandidaten en partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De deelname kan ook openstaan voor andere derde landen in overeenstemming met de voorwaarden die in specifieke overeenkomsten tussen de Unie en die landen zijn vastgesteld met betrekking tot hun deelname aan programma's van de Unie.

(6)Verordening (EU, Euratom) [2018/XXX] 20 van het Europees Parlement en de Raad (het "Financieel Reglement") is op dit programma van toepassing. Zij bevat regels voor de uitvoering van de Uniebegroting, daaronder begrepen regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen en vergoeding van externe deskundigen.

(7)De acties die konden worden verricht in het kader van het Fiscalis 2020-programma, dienen te worden behouden omdat zij hun waarde hebben bewezen. Om de uitvoering van het programma eenvoudiger en flexibeler te maken en zo de doelstellingen ervan beter te kunnen verwezenlijken, moeten de acties alleen worden gedefinieerd in de vorm van algemene categorieën, met een lijst van voorbeelden ter illustratie van concrete activiteiten. Door middel van samenwerking en capaciteitsopbouw moet het Fiscalis-programma ook de benutting en hefboomwerking van innovatie bevorderen en ondersteunen om de kernprioriteiten inzake belastingen nog beter te kunnen verwezenlijken.

(8)Gelet op de toenemende mobiliteit van de belastingplichtigen, het aantal grensoverschrijdende transacties en de internationalisering van financiële instrumenten, die de grenzen van de Unie ruim overstijgen, kunnen aanpassingen of uitbreidingen van de Europese elektronische systemen tot derde landen die niet met het programma geassocieerd zijn, en tot internationale organisaties van belang zijn voor de Unie of de lidstaten. Zij zouden met name de administratieve lasten en de kosten vermijden die gepaard gaan met de ontwikkeling en de exploitatie van twee soortgelijke elektronische systemen, namelijk voor de uitwisseling van inlichtingen binnen de Unie respectievelijk internationale inlichtingenuitwisseling. Daarom moeten kosten voor aanpassingen of uitbreidingen van Europese elektronische systemen met het oog op samenwerking met derde landen en internationale organisaties, wanneer een dergelijk belang voldoende onderbouwd is, in aanmerking komen voor financiering uit het programma.

(9)Gelet op het belang van de mondialisering moet het programma de mogelijkheid blijven bieden om een beroep te doen op externe deskundigen in de zin van artikel 238 van het Financieel Reglement. Deze externe deskundigen moeten in hoofdzaak vertegenwoordigers van overheidsinstanties, ook van niet-geassocieerde derde landen, en vertegenwoordigers van internationale organisaties, marktdeelnemers, belastingplichtigen en de civil society zijn.

(10)In overeenstemming met haar streven naar samenhang en vereenvoudiging van financieringsprogramma's, dat de Commissie in haar mededeling "De evaluatie van de EU-begroting 21 " van 19 oktober 2010 verwoord heeft, moeten de middelen worden gedeeld met andere financieringsinstrumenten van de Unie wanneer de beoogde acties in het kader van het programma doelstellingen nastreven die verschillende financieringsinstrumenten gemeen hebben, zonder dat deze activiteiten evenwel dubbel kunnen worden gefinancierd. Bij de in het kader van dit programma opgezette acties moet ervoor zorg worden gedragen dat de middelen van de Unie ter ondersteuning van het fiscale beleid en de belastingautoriteiten op samenhangende wijze worden gebruikt.

(11)Het grootste deel van de begroting van het programma zal worden besteed aan acties ten behoeve van capaciteitsopbouw op het gebied van informatietechnologie (IT). Daarom moeten de gemeenschappelijke en de nationale componenten van de Europese elektronische systemen in specifieke bepalingen worden beschreven. Voorts moeten de reikwijdte van de acties en de verantwoordelijkheden van de Commissie en van de lidstaten duidelijk worden omschreven.

(12)Momenteel bestaat er geen verplichting om een strategisch meerjarenplan voor belastingen (MASP-T) op te stellen met het oog op de totstandbrenging van een samenhangende en interoperabele elektronische omgeving voor belastingen in de Unie. Teneinde de samenhang en de coördinatie van acties ten behoeve van IT-capaciteitsopbouw te waarborgen, moet het programma voorzien in de opstelling van een dergelijk MASP-T.

(13)Deze verordening moet ten uitvoer worden gelegd door middel van werkprogramma's. Gelet op het middellange- tot langetermijnkarakter van de nagestreefde doelstellingen en rekening houdende met de eerder opgedane ervaring moeten de werkprogramma's meerdere jaren kunnen bestrijken. De overschakeling van jaarlijkse naar meerjarige werkprogramma's zal de administratieve lasten voor de Commissie en de lidstaten verlichten.

(14)Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 22 van het Europees Parlement en de Raad.

(15)Overeenkomstig punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeving van 13 april 2016 23 moet dit programma worden geëvalueerd op basis van informatie die wordt verzameld door middel van specifieke toezichtsvereisten, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Waar passend kunnen in deze vereisten ook meetbare indicatoren worden opgenomen als basis voor de evaluatie van de effecten van het instrument op het terrein.

(16)Om op passende wijze in te spelen op veranderingen in de fiscale beleidsprioriteiten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de lijst van indicatoren waarmee de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het programma wordt gemeten, te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(17)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 24 van het Europees Parlement en de Raad, en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 25 , (Euratom, EG) nr. 2185/96 26 en (EU) 2017/1939 27 van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 28 van het Europees Parlement en de Raad. Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie, gelijkwaardige rechten verlenen.

(18)De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen, indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben ook betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen ten aanzien van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien de eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële basisvoorwaarde is voor een goed financieel beheer en effectieve EU-financiering.

(19)De financieringsvormen en de uitvoeringsmethoden in het kader van deze verordening dienen te worden gekozen op basis van de mogelijkheden die zij bieden om de specifieke doelstellingen van de acties te verwezenlijken en resultaten te behalen, met name rekening houdend met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Daarbij moet het gebruik van vaste bedragen, forfaitaire percentages en eenheidskosten in overweging worden genomen, alsook financiering die niet gekoppeld is aan kosten zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement.

(20)Daar de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(21)Deze verordening vervangt Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad, die derhalve moet worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

1.Bij deze verordening wordt het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen ("programma") vastgesteld.

2.In deze verordening worden de doelstellingen van het programma, de begroting voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)"belastingen": aangelegenheden, daaronder begrepen de inrichting, uitvoering, handhaving en naleving, met betrekking tot de volgende belastingen en rechten:

(a)belasting over de toegevoegde waarde zoals bepaald in Richtlijn 2006/112/EG 29 van de Raad;

(b)accijnzen op alcohol zoals bepaald in Richtlijn 92/83/EEG 30 van de Raad;

(c)accijnzen op tabaksproducten zoals bepaald in Richtlijn 2011/64/EU 31 van de Raad;

(d)belastingen op energieproducten en elektriciteit zoals bepaald in Richtlijn 2003/96/EG 32 van de Raad;

(e)andere belastingen en rechten zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 2010/24/EU 33 van de Raad, voor zover zij van belang zijn voor de eengemaakte markt en de administratieve samenwerking tussen de lidstaten;

(2)"belastingautoriteiten": de voor belastingheffing of voor belastinggerelateerde taken bevoegde overheden en andere lichamen;

(3)"Europese elektronische systemen": de elektronische systemen die noodzakelijk zijn voor de belastingheffing en voor de uitvoering van de missie van de belastingautoriteiten;

(4)"derde land": een land dat geen lid van de Unie is.

Artikel 3

Doelstellingen van het programma

1.De algemene doelstelling van het programma bestaat erin de belastingautoriteiten en de belastingheffing te ondersteunen om de werking van de eengemaakte markt te verbeteren, het concurrentievermogen van de Unie te bevorderen en de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen.

2.De specifieke doelstelling van het programma bestaat erin het fiscale beleid, de fiscale samenwerking en de bestuurlijke capaciteitsopbouw te ondersteunen, daaronder begrepen competentieontwikkeling en ontwikkeling en exploitatie van de Europese elektronische systemen.

Artikel 4

Begroting

1.De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode 2021-2027 bedragen 270 000 000 EUR in lopende prijzen.

2.Het in lid 1 bedoelde bedrag kan ook uitgaven dekken voor werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, toezicht, controle, audit en evaluatie alsmede andere werkzaamheden voor het beheer van het programma en de beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Het kan bovendien uitgaven dekken met betrekking tot studies, vergaderingen van deskundigen, informatie- en communicatieacties, voor zover zij verband houden met de doelstellingen van het programma, alsmede uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, daaronder begrepen institutionele informatietechnologie-instrumenten, en andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die nodig is voor het beheer van het programma.

Artikel 5

Met het programma geassocieerde derde landen

Het programma staat open voor deelname van de volgende derde landen:

(a)toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

(b)landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen, mits de toepasselijke wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Unie;

(c)andere derde landen in overeenstemming met de voorwaarden die in een specifieke overeenkomst met betrekking tot de deelname van het derde land aan een programma van de Unie zijn vastgesteld, mits die overeenkomst:

een billijk evenwicht garandeert tussen de bijdragen en de baten van het derde land dat aan de programma's van de Unie deelneemt;

de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan individuele programma's en de administratieve kosten ervan. Deze bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van Verordening [2018/XXX] [het nieuwe Financieel Reglement];

het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het programma verleent;

de rechten van de Unie waarborgt om te zorgen voor een goed financieel beheer en haar financiële belangen te beschermen.

Artikel 6

Uitvoering en vormen van EU-financiering

1.Het programma wordt uitgevoerd in direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement.

2.In het kader van het programma kan financiering worden verstrekt in een van de vormen als vastgesteld in het Financieel Reglement, met name subsidies, prijzen, aanbestedingen en vergoeding van reis- en verblijfkosten van externe deskundigen.

HOOFDSTUK II

SUBSIDIABILITEIT

Artikel 7

In aanmerking komende acties

1.Alleen acties voor de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor financiering.

2.De in lid 1 bedoelde acties omvatten:

(a)bijeenkomsten en soortgelijke ad-hocevenementen;

(b)projectgebaseerde gestructureerde samenwerking;

(c)acties ten behoeve van IT-capaciteitsopbouw, met name de ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen;

(d)acties ten behoeve van competentieontwikkeling en capaciteitsopbouw;

(e)ondersteunende en andere acties, daaronder begrepen:

(1)studies;

(2)innoverende activiteiten, met name proof-of-concepts, proefprojecten en prototype-ontwikkeling;

(3)gezamenlijk ontwikkelde communicatieacties;

(4)alle andere acties waarin de in artikel 13 bedoelde werkprogramma's voorzien, die nodig zijn ter verwezenlijking of ter ondersteuning van de in artikel 3 genoemde doelstellingen.

In bijlage 1 is een niet-uitputtende lijst opgenomen van mogelijke vormen van acties als bedoeld onder a), b) en d).

3.Acties bestaande in de ontwikkeling en exploitatie van aanpassingen of uitbreidingen van de gemeenschappelijke componenten van de Europese elektronische systemen met het oog op samenwerking met derde landen die niet met het programma geassocieerd zijn, of internationale organisaties komen in aanmerking voor financiering wanneer zij van belang zijn voor de Unie. De Commissie treft de nodige administratieve regelingen, die kunnen voorzien in een financiële bijdrage van de betrokken derde partijen aan deze acties.

4.Wanneer een actie ten behoeve van IT-capaciteitsopbouw als bedoeld in lid 2, onder c), betrekking heeft op de ontwikkeling en exploitatie van een Europees elektronisch systeem, komen uitsluitend de kosten in verband met de aan de Commissie toevertrouwde verantwoordelijkheden overeenkomstig artikel 11, lid 2, in aanmerking voor financiering uit het programma. De lidstaten dragen de kosten in verband met de aan hen toevertrouwde verantwoordelijkheden overeenkomstig artikel 11, lid 3.

Artikel 8

Externe deskundigen

1.Wanneer dit ten goede komt van de verwezenlijking van de acties waarmee de in artikel 3 genoemde doelstellingen ten uitvoer worden gelegd, kunnen vertegenwoordigers van overheidsinstanties, ook van derde landen die niet met het programma geassocieerd zijn overeenkomstig artikel 5, vertegenwoordigers van internationale en andere relevante organisaties, van marktdeelnemers en organisaties die marktdeelnemers vertegenwoordigers, en van de civil society als externe deskundigen deelnemen aan acties die in het kader van het programma worden opgezet.

2.De kosten van de in lid 1 bedoelde externe deskundigen komen in aanmerking voor vergoeding uit hoofde van het programma in overeenstemming met de bepalingen van artikel 238 van het Financieel Reglement.

3.De externe deskundigen worden door de Commissie geselecteerd op basis van hun vaardigheden, ervaring en kennis met betrekking tot de specifieke actie, waarbij mogelijke belangenconflicten worden vermeden.

HOOFDSTUK III

SUBSIDIES

Artikel 9

Toekenning, complementariteit en gecombineerde financiering

1.Subsidies in het kader van het programma worden toegekend en beheerd in overeenstemming met titel VIII van het Financieel Reglement.

2.Aan een actie waaraan in het kader van een ander programma van de Unie een bijdrage is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit hoofde van dit programma, op voorwaarde dat de bijdrage niet dezelfde kosten dekt. De regels van elk programma van de Unie waaruit een bijdrage wordt ontvangen, zijn van toepassing op de desbetreffende bijdrage aan de actie. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie en de steun uit de verschillende programma's van de Unie kan op een pro-ratabasis worden berekend in overeenstemming met de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

3.In overeenstemming met artikel 198, onder f), van het Financieel Reglement worden de subsidies toegekend zonder oproep tot het indienen van voorstellen wanneer de in aanmerking komende entiteiten belastingautoriteiten zijn van de lidstaten en van de derde landen die met het programma zijn geassocieerd als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, mits aan de in dat artikel gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 10

Medefinancieringspercentages

1.In afwijking van artikel 190 van het Financieel Reglement kan het programma tot 100 % van de subsidiabele kosten van een actie financieren.

2.Het toepasselijke medefinancieringspercentage wanneer voor acties subsidieverlening vereist is, wordt vastgesteld in de in artikel 13 bedoelde meerjarige werkprogramma's.

HOOFDSTUK IV

SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE ACTIES VOOR IT-CAPACITEITSOPBOUW

Artikel 11

Verantwoordelijkheden

1.De Commissie en de lidstaten dragen samen zorg voor de ontwikkeling en de exploitatie, daaronder begrepen ontwerp, specificatie, conformiteitsbeoordeling, uitrol, onderhoud, ontwikkeling, beveiliging, kwaliteitsborging en kwaliteitsbewaking, van de Europese elektronische systemen die in het in artikel 12 genoemde strategische meerjarenplan voor belastingen zijn opgenomen.

2.De Commissie draagt met name zorg voor:

(a)de ontwikkeling en exploitatie van gemeenschappelijke componenten zoals vastgelegd in het in artikel 12 genoemde strategische meerjarenplan voor belastingen;

(b)de algehele coördinatie van de ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen met het oog op de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering alsook de synchrone implementatie ervan;

(c)de coördinatie op Unieniveau van Europese elektronische systemen met het oog op de bevordering en implementatie ervan op nationaal niveau;

(d)de coördinatie van de ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen wat betreft de wisselwerking met derde landen, met uitzondering van acties die worden opgezet om aan nationale vereisten te voldoen;

(e)de coördinatie van Europese elektronische systemen met andere relevante acties op het gebied van e-overheid op Unieniveau.

3.De lidstaten dragen met name zorg voor:

(a)de ontwikkeling en exploitatie van nationale componenten zoals vastgelegd in het in artikel 12 genoemde strategische meerjarenplan voor belastingen;

(b)de coördinatie van de ontwikkeling en exploitatie van de nationale componenten van Europese elektronische systemen op nationaal niveau;

(c)de coördinatie van Europese elektronische systemen met andere relevante acties op het gebied van e-overheid op nationaal niveau;

(d)de regelmatige verstrekking van informatie aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om hun respectieve autoriteiten of marktdeelnemers in staat te stellen ten volle gebruik te maken van de Europese elektronische systemen;

(e)de implementatie van Europese elektronische systemen op nationaal niveau.

Artikel 12

Strategisch meerjarenplan voor belastingen (MASP-T)

1.De Commissie stelt een strategisch meerjarenplan voor belastingen op en werkt dit regelmatig bij; het plan bevat een lijst van alle taken die van belang zijn voor de ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen, waarbij elk systeem, of onderdeel ervan, is ingedeeld als:

(a)een gemeenschappelijke component: een component van de Europese elektronische systemen die op Unieniveau ontwikkeld is en voor alle lidstaten beschikbaar is, dan wel door de Commissie als gemeenschappelijk is aangemerkt om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering;

(b)een nationale component: een component van de Europese elektronische systemen die op nationaal niveau ontwikkeld is en beschikbaar is in de lidstaat die hem heeft gecreëerd of daaraan heeft bijgedragen;

(c)of een combinatie van beide componenten.

2.Het strategische meerjarenplan voor belastingen omvat ook innovatie- en proefprojecten alsook de ondersteunende methodologieën en instrumenten met betrekking tot de Europese elektronische systemen.

3.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de voltooiing van elke taak die hen in het kader van het in lid 1 bedoelde strategische meerjarenplan voor belastingen is toevertrouwd. Zij brengen ook regelmatig verslag uit bij de Commissie over de vorderingen die zij met hun taken maken.

4.De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 31 maart een jaarlijks voortgangsverslag over de uitvoering van het in lid 1 bedoelde strategische meerjarenplan voor belastingen toekomen over het tijdvak 1 januari - 31 december van het voorgaande jaar. Deze jaarlijkse verslagen worden gebaseerd op een vooraf vastgesteld model.

5.De Commissie stelt uiterlijk op 31 oktober op basis van de in lid 4 bedoelde jaarlijkse verslagen een geconsolideerd verslag op met een evaluatie van de door de lidstaten en de Commissie gemaakte vorderingen bij de uitvoering van het in lid 1 bedoelde plan, en zij maakt dat verslag bekend.

HOOFDSTUK V

PROGRAMMERING, TOEZICHT, EVALUATIE EN CONTROLE

Artikel 13

Werkprogramma

1.Het programma wordt uitgevoerd door middel van meerjarige werkprogramma's als bedoeld in artikel 108 van het Financieel Reglement.

2.De meerjarige werkprogramma's worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Artikel 14

Toezicht en verslaglegging

1.Indicatoren om verslag uit te brengen over de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de in artikel 3 vermelde specifieke doelstellingen zijn vastgesteld in bijlage 2.

2.Om te garanderen dat de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan doeltreffend wordt beoordeeld, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 17 om bijlage 2 te wijzigen teneinde zo nodig de indicatoren te herzien of te vervolledigen, en om deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de opstelling van een toezichts- en evaluatiekader.

3.Het prestatierapportagesysteem waarborgt dat de gegevens voor het toezicht op de uitvoering en de resultaten van het programma op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Te dien einde moeten evenredige rapportagevereisten worden opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie.

Artikel 15

Evaluatie

1.Evaluaties worden tijdig verricht zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

2.De tussentijdse evaluatie van het programma wordt verricht zodra voldoende informatie over de uitvoering van het programma beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van het programma is begonnen.

3.Aan het einde van de uitvoering van het programma, doch uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, verricht de Commissie een eindevaluatie van het programma.

4.De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Artikel 16

Audits en onderzoeken

Indien een derde land aan het programma deelneemt op grond van een besluit in het kader van een internationale overeenkomst of een ander rechtsinstrument, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten deze rechten het recht om onderzoeken te verrichten, waaronder controles en verificaties ter plaatse als bedoeld in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

HOOFDSTUK VI

UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE EN COMITÉPROCEDURE

Artikel 17

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 14, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 14, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 14, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 18

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het "Comité Fiscalis-programma" genoemd. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Informatie, communicatie en publiciteit

1.De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren.

2.De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het programma alsmede de acties en de resultaten ervan. De aan het programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.

Artikel 20

Intrekking

Verordening (EU) nr. 1286/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 21

Overgangsbepalingen

1.Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de betrokken acties tot de afsluiting ervan op grond van Verordening (EU) nr. 1286/2013, die op de betrokken acties van toepassing blijft totdat zij worden afgesloten.

2.De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve bijstand om de overgang te waarborgen tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van het voorgaande programma, Verordening (EU) nr. 1286/2013.

3.Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in artikel 4, lid 2, bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

1.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 34  

X de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Het programma zal ten uitvoer worden gelegd door middel van een uitvoeringshandeling waarbij een meerjarig werkprogramma wordt vastgesteld. De vaststelling ervan is gepland voor Q1 2021 na raadpleging van het Comité Fiscalis-programma. Het meerjarig werkprogramma zal worden uitgevoerd door middel van subsidieovereenkomsten die met de begunstigden worden gesloten, en contracten voor overheidsopdrachten die met de dienstverleners worden gesloten, om uiterlijk Q2 2021 van start te gaan.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, o.a. coördinatiewinst, rechtszekerheid, een grotere doeltreffendheid en complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor een EU-optreden (vooraf):

Het ontbreekt de Unie en de nationale belastingautoriteiten nog altijd aan voldoende middelen en zij werken nog altijd niet genoeg samen - zowel binnen de EU als met derde landen — om hun taken effectief en efficiënt uit te voeren. Deze autoriteiten moeten een snel en gezamenlijk antwoord kunnen bieden op opkomende problemen zoals belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking, de digitalisering en nieuwe bedrijfsmodellen, maar ook vermijden dat burgers en bedrijven bij grensoverschrijdende transacties met onnodige administratieve lasten te maken krijgen. Deze ontwikkelingen stellen steeds weer nieuwe uitdagingen aan het functioneren en presteren van de nationale belastingautoriteiten. Zij vereisen betere en innovatieve manieren waarop deze autoriteiten hun kerntaak uitvoeren, dat wil zeggen belastingen innen die rechtstreeks naar de nationale begrotingen en onrechtstreeks naar de begroting van de Unie vloeien. Daarom stelt de Commissie een Fiscalis-programma voor, dat de instrumenten en de middelen krijgt om het fiscale beleid en de belastingautoriteiten te ondersteunen door middel van activiteiten ten behoeve van bestuurlijke en IT-capaciteitsopbouw en operationele samenwerking.

Verwachte door de Unie gegenereerde meerwaarde (achteraf)

Het overgrote deel van de voorgestelde middelen zal worden besteed aan activiteiten voor IT-capaciteitsopbouw. Cruciaal voor de fiscale samenwerking is een sterk beveiligd eigen communicatienetwerk dat garandeert dat iedere nationale overheidsdienst slechts eenmaal verbinding hoeft te leggen met deze gemeenschappelijke infrastructuur om allerlei soorten inlichtingen te kunnen uitwisselen. Zonder een dergelijke infrastructuur zouden de lidstaten 27-maal een verbinding moeten maken met de nationale systemen van elke andere lidstaat.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

In het voorstel wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de eindevaluatie van het Fiscalis 2013-programma en met de voorlopige resultaten van de lopende tussentijdse evaluatie van het Fiscalis 2020-programma. Daaruit blijkt dat het programma een grote EU-meerwaarde biedt door vertrouwen te scheppen en sterke samenwerking te stimuleren tussen lidstaten onderling alsook met andere deelnemende landen (kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten). Het programma faciliteert ook de uitvoering van EU-wetgeving en maakt het mogelijk om efficiënter te functioneren (dankzij het samenbrengen van middelen), met name op het gebied van elektronische systemen (waar het EU-optreden tot schaalvoordelen en lagere ontwikkelingskosten leidt) en opleidingsmodules (waar sommige autoriteiten hebben gerapporteerd dat het EU-optreden hen tijd en geld bespaart). De deelnemers hebben ook een grote en groeiende belangstelling gerapporteerd voor gemeenschappelijke acties (met name werkbezoeken, seminars en workshops), die zij als een doeltreffend instrument beschouwen dat de samenwerking in de hand werkt en de inlichtingenuitwisseling tussen de belastingautoriteiten verbetert. De invoering van deskundigenteams wordt gezien als een krachtige motor voor nauwere samenwerking (op regionale of thematische basis), rekening houdende met de specifieke financieringsregeling en de praktische organisatie ervan. Sommige deelnemers hebben gesuggereerd om meer van de bestaande middelen toe te wijzen aan deze activiteit voor bestuurlijke capaciteitsopbouw.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorgestelde EU-actieprogramma's en -fondsen die soortgelijke doelstellingen hebben op gerelateerde terreinen:

-    het Douane-programma, dat de samenwerking op het gebied van douane ondersteunt;

-    het EU-fraudebestrijdingsprogramma, dat fraude bestrijdt om de financiële belangen van de Unie te beschermen in overeenstemming met artikel 325 VWEU;

-    het Programma voor de eengemaakte markt, dat EU-acties met het oog op de verbetering van de werking van de eengemaakte markt ondersteunt;

-    het steunprogramma voor hervormingen, dat specifieke EU-landen helpt om hun instellingen effectiever te maken, hun governancekaders te versterken en hun overheidsdiensten efficiënter te laten functioneren.

1.5.Duur en financiële gevolgen

X beperkte geldigheidsduur

X    van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2027

X    financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2021 tot en met 2030 voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 35  

X Direct beheer door de Commissie

X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

   gedeeld beheer met de lidstaten

   indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

N.v.t.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De effecten van het voorgestelde Fiscalis-programma zullen worden beoordeeld in een tussentijdse en een eindevaluatie, alsook aan de hand van een permanent toezicht op een reeks bovengeschikte prestatiekernindicatoren.

De resultaten en outputs van het programma zullen regelmatig worden beoordeeld via een alomvattend toezichtsysteem, op basis van vastgestelde indicatoren, om rekenschap af te leggen over de kosten en baten. De gegevens voor de prestatiemeting zullen worden opgehaald met behulp van diverse instrumenten voor gegevensverzameling, daaronder begrepen formulieren voor de follow-up van acties, beoordelingsformulieren voor activiteiten en regelmatige peilingen van belastingambtenaren.

Aangezien het programma een ondersteunende rol vervult waarbij het de autoriteiten van de deelnemende landen helpt informatie te delen en hun capaciteit te versterken, is het toezichtsysteem gericht op het volgen van de voortgang in de programma-activiteiten, op basis van indicatoren op outputniveau. Waar mogelijk worden ook indicatoren gevolgd op gebieden die verband houden met de bovengeschikte doelstellingen van het programma.

De Commissie zal elk jaar een voortgangsverslag over het programma opstellen met een samenvatting van de vorderingen die zijn geboekt op weg naar de doelstellingen van het programma, en de desbetreffende output- en resultaatindicatoren.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het programma zal worden uitgevoerd in direct beheer gelet op de aard van de activiteiten van het programma, de nadruk op belastingautoriteiten als begunstigden en de nationale soevereiniteit van de lidstaten ten aanzien van belastingen. Deze beheersvorm garandeert de meest efficiënte toewijzing van financiële middelen en de grootst mogelijke impact. Hij geeft de Commissie immers de mogelijkheid om flexibel en sturend op te treden en zo elk jaar, door middel van haar financieringsbesluit, de nodige middelen toe te wijzen volgens de prioriteiten die in de comitéprocedure met de lidstaten zijn overeengekomen, inclusief nieuw opkomende behoeften.

Het programma zal hoofdzakelijk ten uitvoer worden gelegd via overheidsopdrachten en, in minder mate, via subsidieovereenkomsten met de nationale autoriteiten.

Wat overheidsopdrachten betreft, zijn de betalingsvoorwaarden volledig in overeenstemming met corporate normen (geen voorfinanciering; alle betalingen zijn gekoppeld aan de aanvaarding van vooraf bepaalde resultaten).

Wat subsidies betreft, zal tot 90 % worden voorgefinancierd. Definitieve betalingen/terugvorderingen van subsidies zullen plaatsvinden op basis van financiële verslagen in combinatie met controles achteraf ter plaatse.

Het controlesysteem voor overheidsopdrachten is gebaseerd op een grondige verificatie vooraf van 100 % van alle transacties zodat er op het tijdstip van betaling geen fouten kunnen gebeuren.

De controlestrategie voor subsidies volgt een dubbele aanpak:

1) de financiële verslagen van de nationale autoriteiten worden gesloten na een snel boekenonderzoek, waarna de opdracht voor de laatste betaling/tot terugvordering uitgaat (hetgeen de betalingstermijnen verkort). Deze opdrachten tot betaling/terugvordering worden zoals voorheen geverifieerd middels de gebruikelijke controles vooraf die in de financiële circuits zijn ingebouwd (controle vooraf van 100 % van de transacties).

2) bovenstaande controles worden ondersteund door controles achteraf ter plaatse in de lidstaten. Het doel van DG TAXUD bestaat erin elk jaar in drie tot vijf lidstaten controlebezoeken ter plaatse af te leggen zodat voor het einde van de programmaperiode de meeste deelnemende landen aan bod zijn gekomen.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het systeem (de systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

De risico's die zijn verbonden aan de financiële verrichtingen voor de uitvoering van het programma, zijn beperkt.

1) Bij de overheidsopdrachten wordt het leeuwendeel van de verrichtingen (die hoofdzakelijk verband houden met de ontwikkeling en de exploitatie van elektronische systemen) uitgevoerd via bestaande kadercontracten en/of codelegatie aan andere diensten van de Commissie.

Met het internecontrolesysteem van DG TAXUD (dat gebaseerd is op een grondige controle vooraf van 100 % van de desbetreffende verrichtingen) is het mogelijk geweest de foutenpercentages in het vorige programma ruim onder de materialiteitsdrempel te houden (d.w.z. op een geschat niveau van 0,5 %). Dit controlesysteem zal ook worden gebruikt en toegepast op alle verrichtingen in het kader van het nieuwe programma, zodat foutenpercentages ruim onder de materialiteitsdrempel gegarandeerd zijn.

2) Ook bij de subsidies is er een laag risico verbonden aan de verrichtingen, met name omdat:

   de begunstigden de belastingautoriteiten van de lidstaten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten zijn - in dat geval zijn er geen oproepen tot het indienen van voorstellen;

   de uitgaven hoofdzakelijk betrekking hebben op talrijke acties met relatief kleine bedragen voor elke afzonderlijke actie (voornamelijk vergoedingen van reis- en verblijfskosten);

   ART2 (het elektronische systeem voor het monitoren van de uitgaven) verplicht moet worden gebruikt voor de registratie van de acties en de opstelling van financiële verslagen - in dit systeem zijn bepaalde controles ingebouwd;

   alle projecten en acties in het kader van het programma vooraf door DG TAXUD worden goedgekeurd en de controles met betrekking tot de selectie en de toekenning de wettigheid en de regelmatigheid van de vastleggingen voor subsidies garanderen;

   de analyse van de vaakst voorkomende fouten die werden ontdekt tijdens verificaties achteraf of controles achteraf ter plaatse, bevestigt dat er weinig risico's zijn verbonden aan de desbetreffende financiële verrichtingen.

Bij het vorige programma lag het foutenpercentage voor het deel dat via subsidies is uitgevoerd, ook steevast onder de materialiteitsdrempel (d.w.z. rond 1 %). Dit controlesysteem zal ook nu worden toegepast, zodat foutenpercentages ruim onder de materialiteitsdrempel gegarandeerd zijn.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

De totale jaarlijkse kosten van controles bij het vorige programma bedroegen steevast ongeveer 1,5 % (kosten van alle controles (overheidsopdrachten en subsidies) op betalingen die in de loop van het jaar zijn verricht), hetgeen als kosteneffectief wordt aangemerkt.

Zoals hierboven werd aangegeven, is het foutenrisico beperkt gelet op de aard en de wijze van uitvoering van de desbetreffende financiële verrichtingen. Voorts is het internecontrolesysteem als geheel, dat gebaseerd is op grondige verificaties vooraf, erop gericht alle potentiële fouten te elimineren voorafgaand aan de betaling/sluiting.

In het geval van subsidies verlagen de controles achteraf ter plaatse nog het potentiële foutenrisico bij betaling/sluiting door de sterk afschrikkende werking die zij hebben.

Bij het vorige programma is de toegepaste controlestrategie doeltreffend en efficiënt gebleken en zijn de controlekosten beperkt gebleven.

Aangezien voor het nieuwe programma dezelfde controlesystemen zullen worden gebruikt, kan ervan worden uitgegaan dat de controlekosten en de omvang van het foutenrisico bij betaling/sluiting voor het nieuwe programma vergelijkbaar zullen zijn.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

In de fraudebestrijdingsstrategie (AFS) van DG TAXUD wordt de nadruk gelegd op de ontwikkeling van een sterke antifraudecultuur binnen het DG door middel van bewustmakingsactiviteiten over potentiële frauderisico's en ethisch verantwoord gedrag van medewerkers van DG TAXUD. Deze strategie streeft ook naar actieve samenwerking met OLAF en de integratie van fraudeaspecten in de strategische plannings- en programmeringscyclus (SPP) van het DG.

Aangezien het programma (grotendeels) via overheidsopdrachten zal worden uitgevoerd, zal met name doelstelling 3 van de fraudebestrijdingsstrategie van DG TAXUD (bewustmaking over mogelijke belangenconflicten in de contacten met externe stakeholders zoals lobbyisten, aanbesteders, contractanten enz.), met de nadruk op 1) het bijhouden van een administratie van contacten met lobbyisten, 2) een gedecentraliseerd beheer van aanbestedingsprocedures en contacten met aanbesteders, 3) specifieke opleidingen voor contacten met lobbyisten, van toepassing zijn op de uitvoering van het programma. De verplichte raadpleging van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting, voorafgaand aan de gunning van een opdracht (of de uitvoering van een financiële verrichting), zal het gevaar van potentiële fraude of onregelmatigheden nog verder beperken.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

Nummer

GK/ NGK 36 .

van EVA-landen 37

van kandidaat-lidstaten 38

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

1

03.01 Eengemaakte markt – Administratief begrotingsonderdeel

03.04 Eengemaakte markt – Samenwerking op het gebied van belastingen (Fiscalis)

GK

NEE

JA

JA

NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

1

"Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid"

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Beleidskredieten (uitgesplitst naar de onder 3.1 vermelde begrotingsonderdelen)

Vastleggingen

(1)

33,202

34,036

35,326

37,122

39,494

42,540

46,180

267,900

Betalingen

(2)

7,957

24,607

31,141

33,479

35,699

38,342

41,504

55,171

267,900

Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 39

Vastleggingen = betalingen

(3)

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

2,100

TOTAAL kredieten voor het budget van het programma

Vastleggingen

=1+3

33,502

34,336

35,626

37,422

39,794

42,840

46,480

270,000

Betalingen

=2+3

8,257

24,907

31,441

33,779

35,999

38,642

41,804

55,171

270,000





Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

45,892

Andere administratieve uitgaven

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

2,121

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

48,013

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

40,361

41,195

42,485

44,281

46,653

49,699

53,339

318,013

Betalingen

15,116

31,766

38,300

40,638

42,858

45,501

48,663

55,171

318,013

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

6,556

45,892

Andere administratieve uitgaven

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

0,303

2,121

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

6,859

48,013

Buiten RUBRIEK 7 40
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere administratieve
uitgaven

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

2,100

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

0,300

2,100

TOTAAL

7,159

7,159

7,159

7,159

7,159

7,159

7,159

50,113

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.



3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

•Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

42

42

42

42

42

42

42

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD 41

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

7

7

7

7

7

7

7

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma 42

- zetel

- delegaties

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

49

49

49

49

49

49

49

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De cijfers omvatten zowel personeel dat wordt ingezet bij het directe beheer en de uitvoering van het programma als personeel dat actief is op beleidsterreinen die door het programma worden ondersteund/gefinancierd.

Extern personeel

De cijfers omvatten zowel personeel dat wordt ingezet bij het directe beheer en de uitvoering van het programma als personeel dat actief is op beleidsterreinen die door het programma worden ondersteund/gefinancierd.

3.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

X    voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

X    Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

X    voor de eigen middelen

   voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel/initiatief 43

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Artikel ………….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

n.v.t.

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

Het effect dat het programma sorteert, kan indirect gevolgen hebben voor de ontvangsten van de EU, omdat mag worden verwacht dat betere en efficiëntere belastingautoriteiten onder meer zullen leiden tot hogere inkomsten uit btw. Dit effect is evenwel niet kwantificeerbaar.

(1)    COM(2018) 322 final.
(2)    COM(2018) 321 final.
(3)    Voorbeelden van wet- en regelgevende maatregelen zijn onder andere:    
- Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1);
   
- Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1);
   
- Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1);
   
- Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).
(4)    COM(2018) 442.
(5)    COM(2018) 386.
(6)    COM(2018) 441.
(7)    COM(2018) 391.
(8)    COM(2018) 434.
(9)     https://ec.europa.eu/cefdigital/wiki/display/CEFDIGITAL/CEF+Digital+Home  
(10)    COM(2017) 134.
(11)     https://ec.europa.eu/growth/industry/policy/ict-standardisation_en  
(12)     https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/banking-and-finance/fintech_en#action-plan  
(13)    https://ec.europa.eu/info/designing-next-research-and-innovation-framework-programme/what-shapes-next-framework-programme_nl
(14)     https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/european-commission-launches-eu-blockchain-observatory-and-forum  
(15)    COM(2018) 322 final.
(16)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1-14).
(17)    PB C van , blz. .
(18)    Verordening (EU) nr. 1286/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 1482/2007/EG (PB L 347, 20.12.2013, p. 25).
(19)    PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
(20)    COM(2016) 605 final.
(21)    COM(2010) 700 def.
(22)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(23)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016 (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1-14).
(24)    Verordening (EU, Euratom ) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(25)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(26)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(27)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.).
(28)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(29)    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(30)    Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21).
(31)    Richtlijn 2011/64/EU van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabricaten (PB L 176 van 5.7.2011, blz. 24).
(32)    Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).
(33)    Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).
(34)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(35)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(36)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(37)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(38)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(39)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(40)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(41)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(42)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(43)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van de inningskosten.
Top

Brussel,8.6.2018

COM(2018) 443 final

BIJLAGEN

bij het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het Fiscalis-programma voor samenwerking op het gebied van belastingen

{SWD(2018) 323 final}
{SWD(2018) 324 final}


BIJLAGE 1

Niet-uitputtende lijst van mogelijke vormen van acties als bedoeld in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder a), b) en d)

Acties als bedoeld in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder a), b) en d), kunnen onder meer de volgende vorm aannemen:

a)    wat bijeenkomsten en soortgelijke ad-hocevenementen betreft:

seminars en workshops, waaraan doorgaans alle landen deelnemen, met presentaties, intensieve discussies en activiteiten met betrekking tot een specifiek onderwerp;

werkbezoeken, die worden opgezet om ambtenaren in staat te stellen deskundigheid of kennis inzake fiscaal beleid te verwerven of te vergroten;

aanwezigheid in de administratiekantoren en deelname aan administratieve onderzoeken;

b)    wat gestructureerde samenwerking betreft:

projectgroepen, gewoonlijk bestaande uit een beperkt aantal landen, die actief zijn gedurende een beperkte tijd om te streven naar een vooraf bepaald doel met een welomschreven resultaat, daaronder begrepen coördinatie of benchmarking;

taskforces, die een gestructureerde vorm van samenwerking vormen, met een tijdelijk of permanent karakter, waarin deskundigheid wordt samengebracht om taken op specifieke terreinen uit te voeren of operationele activiteiten te verrichten, eventueel met de steun van onlinesamenwerkingsdiensten, administratieve bijstand en faciliteiten op het gebied van infrastructuur en apparatuur;

multilaterale of gelijktijdige controle, zijnde de gecoördineerde controle van de belastingsituatie van een of meer verbonden belastingplichtigen door twee of meer staten, inclusief ten minste twee lidstaten, die gemeenschappelijke of complementaire belangen hebben;

gezamenlijke audit, zijnde de gezamenlijke controle van de belastingsituatie van een of meer verbonden belastingplichtigen door één controleteam van twee of meer staten, inclusief ten minste twee lidstaten, die gemeenschappelijke of complementaire belangen hebben;

iedere ander vorm van administratieve samenwerking, vastgesteld bij Richtlijn 2011/16/EU, Verordening (EU) nr. 904/2010, Verordening (EU) nr. 389/2012 of Richtlijn 2010/24/EU;

d)    wat acties ten behoeve van competentieontwikkeling en capaciteitsopbouw betreft:

gemeenschappelijke opleiding of ontwikkeling van e-learning ter ondersteuning van de vereiste beroepsbekwaamheid en vakkennis op het gebied van belastingen;

technische ondersteuning, die ertoe strekt de administratieve procedures te verbeteren, de bestuurlijke capaciteit te versterken en de werkwijzen en processen bij de belastingdiensten te verbeteren door goede praktijken op te zetten en uit te wisselen.


BIJLAGE 2

Indicatoren

Specifieke doelstelling: ondersteuning van fiscaal beleid, fiscale samenwerking en bestuurlijke capaciteitsopbouw, daaronder begrepen competentieontwikkeling en ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen.

1. Capaciteitsopbouw (bestuurlijke capaciteit, competenties en IT-capaciteit):

1.index van de toepassing en uitvoering van Unierecht en -beleid (aantal in het kader van het programma op dit gebied opgezette acties en naar aanleiding van deze acties geformuleerde aanbevelingen);

2.leerindex (gebruikte leermodules; aantal ambtenaren dat een opleiding heeft gevolgd; door de deelnemers gegeven kwaliteitsscore);

3.beschikbaarheid van Europese elektronische systemen (uitgedrukt in tijdspercentage);

4.beschikbaarheid van het gemeenschappelijk communicatienetwerk (uitgedrukt in tijdspercentage);

5.vereenvoudigde IT-procedures voor de nationale overheidsdiensten en de marktdeelnemers (aantal geregistreerde marktdeelnemers, aantal aanvragen en aantal raadplegingen in de verschillende, door het programma gefinancierde IT-systemen).

2. Uitwisseling van kennis en networking:

1.index van de degelijkheid van de samenwerking (mate waarin networking heeft plaatsgevonden, aantal face-to-facebijeenkomsten, aantal onlinesamenwerkingsgroepen);

2.index van beste praktijken en richtsnoeren (aantal in het kader van het programma op dit gebied opgezette acties; percentage belastingdiensten dat gebruik heeft gemaakt van een met steun van het programma ontwikkeld(e) werkpraktijk/richtsnoer).

Top