Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE2960

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van milieubeleid en tot wijziging van Richtlijnen 86/278/EEG, 2002/49/EG, 2004/35/EG, 2007/2/EG, 2009/147/EG en 2010/63/EU, Verordeningen (EG) nr. 166/2006 en (EU) nr. 995/2010 en Verordeningen (EG) nr. 338/97 en (EG) nr. 2173/2005 van de Raad (COM(2018) 381 final — 2018/0205 (COD))

EESC 2018/02960

PB C 110 van 22.3.2019, p. 99–103 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 110/99


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van milieubeleid en tot wijziging van Richtlijnen 86/278/EEG, 2002/49/EG, 2004/35/EG, 2007/2/EG, 2009/147/EG en 2010/63/EU, Verordeningen (EG) nr. 166/2006 en (EU) nr. 995/2010 en Verordeningen (EG) nr. 338/97 en (EG) nr. 2173/2005 van de Raad

(COM(2018) 381 final — 2018/0205 (COD))

(2019/C 110/19)

Rapporteur:

Vladimír NOVOTNÝ (CZ-I)

Raadplegingen

Europees Parlement, 11.6.2018

Raad, 22.6.2018

Rechtsgrondslag

Artikel 114, artikel 192, lid 1, en de artikelen 207 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Besluit van het bureau

17.4.2018 (in afwachting van de raadpleging)

Bevoegde afdeling

Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Goedkeuring door de afdeling

5.10.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

12.12.2018

Zitting nr.

359

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

208/1/2

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen op het gebied van milieubeleid en verwacht dat dit voorstel zal leiden tot een grotere transparantie van de verslagen en de voorbereiding daarvan, een empirische basis voor de beoordeling van de doeltreffendheid van het milieubeleid, een vereenvoudiging van de procedures en lagere administratieve lasten, zowel voor de lidstaten als voor de Commissie.

1.2.

Het EESC staat volledig achter de nieuwe benadering van de Europese Commissie als het gaat om milieuverslaglegging, die is gebaseerd op een fundamentele modernisering van de procedures voor het verzamelen van milieugegevens, verslaglegging en evaluatie met behulp van Inspire en Copernicus, de overdracht van gegevens in real time en de geautomatiseerde verwerking daarvan. Het EESC is van mening dat het voorstel van de Commissie voldoet aan de beginselen van de aanpak voor een betere regelgeving en het Refit-programma.

1.3.

Het EESC beveelt aan dat de centrale databanken van het Europees Milieuagentschap (EEA) worden gebruikt om gegevens en informatie over het milieu te koppelen aan geografische, economische en sociale gegevens en informatie en deze op alomvattende wijze te interpreteren.

1.4.

Het EESC wijst nogmaals op de noodzaak om de maatschappelijke organisaties te betrekken bij de voorbereiding en bespreking van milieuverslagen in de lidstaten.

1.5.

Het EESC is van oordeel dat aanpassing aan veranderingen van specifieke verslagleggingsverplichtingen op milieugebied, met behoud van een hoge kwaliteit van gegevens, efficiënter is dan een strikte „one size fits all”-aanpak.

1.6.

Het EESC is ervan overtuigd dat de modernisering van de milieuverslaglegging en vervolgens de verwerking en evaluatie van de milieugegevens aanzienlijk zullen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het Verdrag van Aarhus).

1.7.

Het EESC dringt er bij de regeringen van lidstaten van de EU, hun autoriteiten en agentschappen, de Europese Commissie en het Europees Milieuagentschap op aan om meer inspanningen te leveren voor het verbeteren van de toegankelijkheid, duidelijkheid en bewijskracht van de milieuverslagen en -informatie ten behoeve van een breed scala van maatschappelijke organisaties.

1.8.

Het EESC pleit ervoor om ook in de toekomst vast te houden aan een regelmatige evaluatie en herziening van het acquis inzake gegevensverzameling, informatieverstrekking en verslaglegging op milieugebied. Ook beveelt het aan de tijd tussen de verzameling, verwerking en bekendmaking van de gegevens te verkorten en de toegankelijkheid, transparantie en duidelijkheid van de gegevens te verbeteren.

1.9.

Het EESC roept milieuorganisaties op om zich actiever in te zetten voor de bewustmaking van het publiek van de milieusituatie in hun land of regio. Het dringt er bij de Commissie op aan dergelijke activiteiten aan te moedigen en te financieren.

2.   Het document van de Commissie

2.1.

In 2017 bracht de Commissie een uitvoerige geschiktheidscontrole (fitness check) uit, gericht op de milieuverslaglegging. Die beoordeling bestreek 181 verslagleggingsverplichtingen, verspreid over 58 EU-milieuwetgevingsteksten.

2.2.

Er is toen een transversale en uitvoerige analyse van de verslagleggingsverplichtingen (1) uitgevoerd, bedoeld om de transparantie te verhogen, een empirische basis aan te reiken voor toekomstige beoordelingen, en de administratieve lasten voor de lidstaten en de Commissie te vereenvoudigen en te verminderen.

2.3.

De afzonderlijke beoordelingen van relevante wetgevingsteksten hebben mogelijkheden voor verbeteringen van de verslaglegging aan het licht gebracht in:

Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) inzake omgevingslawaai (3);

Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) inzake milieuaansprakelijkheid (5);

Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) — Inspire-richtlijn (infrastructuur voor ruimtelijke informatie) (7);

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) inzake het behoud van de vogelstand en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (9) inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats (10);

Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) inzake dierproeven (12);

Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (13) betreffende een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (PRTR-verordening) (14);

Richtlijn 86/278/EEG van de Raad (15) inzake zuiveringsslib;

Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad (16) inzake hout en houtproducten;

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (17) (Cites-verordening);

Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad (18) inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt).

Er loopt thans een procedure om de voorstellen van de Europese Commissie op het gebied van drinkwater, persistente organische stoffen, hergebruik van afvalwater en kunststof wegwerpproducten, die in 2018 werden ingediend, op elkaar af te stemmen.

2.4.

Op basis van deze evaluatie is een voorstel uitgewerkt voor de harmonisatie van de afzonderlijke wetgevingsteksten die verband houden met milieurapportage, en een gedetailleerd plan voor de uitvoering van de voorgestelde wijzigingen.

2.5.

Doel van het voorstel is om, met inachtneming van de beginselen van noodzakelijkheid, subsidiariteit en evenredigheid, optimaal gebruik te maken van de bestaande verplichtingen inzake toezicht op de tenuitvoerlegging, verslaglegging en transparantie die zijn vastgelegd in de EU-wetgeving. Verder is het voorstel bedoeld om de relevante wetgevingsbepalingen aan te passen en de empirische onderbouwing voor de tenuitvoerlegging van het EU-beleid te verbeteren.

2.6.

Het voorstel omvat maatregelen die leiden tot een verbetering van de transparantie en subsidiariteit (in acht rechtshandelingen), vereenvoudiging of schrapping van de verslagleggingsverplichtingen (in zeven rechtshandelingen), afstemming van het tijdstip van de verslaglegging (in drie rechtshandelingen), vereenvoudiging van overzichten voor de hele EU en verduidelijking van de rol van instellingen (in acht rechtshandelingen) en voorbereiding op toekomstige beoordelingen (in vijf rechtshandelingen).

2.7.

Het voorstel draagt ertoe bij dat de bevolking toegang heeft tot heldere informatie over het milieu op nationaal niveau. Het zorgt er eveneens voor dat de bevolking een overzicht krijgt van wat er zich in Europa als geheel op milieugebied afspeelt en helpt nationale overheidsinstanties om grensoverschrijdende problemen aan te pakken. Ook is het voorstel gericht op het verminderen van de lasten voor de lidstaten en een versterking van de subsidiariteit, en helpt het om informatie over de tenuitvoerlegging dichter bij de burgers te brengen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC is ingenomen met het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge afstemming van de verslagleggingsverplichtingen (19) op het gebied van milieubeleid als een fundamentele stap in de richting van een algehele modernisering van de milieuverslaglegging. Het EESC steunt het gebruik van Inspire en Copernicus, de elektronische gegevensverwerking, de overdracht van gegevens in real-time en, wat communicatie betreft, de overstap van formele schriftelijke verslagen naar een dynamische centrale databank op het niveau van de Europese Commissie en het Europees Milieuagentschap. Conform het standpunt van de Commissie en de tekst van het verordeningsvoorstel merkt het EESC ook op dat het hier uitdrukkelijk gaat om louter procedurele en niet om inhoudelijke wijzigingen in de verschillende juridische documenten betreffende de selectie van milieu-indicatoren, de lijst van gereguleerde stoffen en hun beperkingen.

3.2.

Vereenvoudiging en harmonisatie van de procedures voor de voorbereiding en opstelling van milieuverslagen kan volgens het EESC leiden tot grotere efficiëntie en transparantie van deze verslagen. Het EESC verwacht dat het voorstel zal leiden tot lagere lasten en kosten met betrekking tot de verslagleggingsverplichtingen die zijn vastgelegd in de EU-wetgeving op het gebied van het milieu, en tot een aanzienlijke inkorting van de tijd die verstrijkt tussen de verzameling van de gegevens en de publicatie daarvan.

3.3.

Het EESC acht het noodzakelijk dat niet alleen de beschikbaarheid maar ook de leesbaarheid van de verslagen en de milieu-informatie worden verbeterd voor grote delen van het maatschappelijk middenveld. Het EESC wijst nogmaals op de essentiële rol van het maatschappelijk middenveld, niet alleen als gebruiker van milieu-informatie, maar ook als een actieve deelnemer aan de verzameling, voorbereiding en bespreking van deze informatie en verslagen. In dit verband wijst het EESC op het belang van milieueffectrapportageprocedures en de deelname van het maatschappelijk middenveld aan de discussies hierover.

3.4.

Het voorstel tot herziening van verschillende bestaande wetgevingsteksten maakt deel uit van het Commissieprogramma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit (20)). In dit verband heeft het EESC een advies over het Refit-programma (21) uitgebracht, waarin het zijn bezorgdheid uitte met betrekking tot de tekortkomingen van milieueffectbeoordelingen en aandrong op een geïntegreerde en evenwichtige beoordeling van de sociale, economische en milieueffecten.

3.5.

Het EESC heeft in zijn advies over de EU-evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid (22) gehamerd op het belang van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de besluitvorming en evaluatieprocessen, zoals momenteel het geval is met de herziening van de wetgeving inzake milieurapportage.

3.6.

In het voorstel van de Europese Commissie wordt verwezen naar Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (23) inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en Richtlijn 2007/2/EG inzake ruimtelijke informatie en wordt de samenhang met de voorschriften van voornoemde richtlijnen gewaarborgd. In zijn advies over de Toegang tot de rechter op nationaal niveau in verband met maatregelen tot uitvoering van de milieubeschermingsregels van de EU (24) wees het EESC op het belang van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het Verdrag van Aarhus).

3.7.

Het EESC vestigt de aandacht op het feit dat, hoewel het Commissievoorstel alleen betrekking heeft op de milieuverslaglegging op basis van de voorschriften van de EU-wetgeving, veel milieuverslagen op vrijwillige basis worden opgesteld door bedrijven, beroepsverenigingen, steden, gemeenten en maatschappelijke organisaties.

3.7.1.

Voorbeelden van dergelijke vrijwillige activiteiten op het gebied van milieuverslaglegging zijn het verslag van het Global Reporting Initiative (GRI), verslagen van individuele bedrijven, verslagen van brancheverenigingen, zoals het „Responsible Care”-initiatief van de chemische industrie (Europese Raad van de chemische industrie — Cefic), verslagen over maatschappelijk verantwoord ondernemen, die vaak een milieu-onderdeel bevatten enz.

3.7.2.

De milieueffectbeoordelingen en daarmee verband houdende informatie worden ook beschikbaar gesteld aan het publiek in het kader van de milieubeheersystemen EMS en EMAS.

3.7.3.

Uit deze activiteiten blijkt al geruime tijd de actieve rol van maatschappelijke organisaties bij de bespreking van de verslagen, die leidt tot een versterking van het vertrouwen van het maatschappelijk middenveld enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Op zowel lokaal als internationaal niveau is milieu-informatie ook onderworpen aan milieueffectbeoordelingsprocedures.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.   Verbetering van de transparantie en subsidiariteit

Het EESC is van mening dat het voorstel van de Commissie voorziet in een verdere verbetering van de transparantie en de toegang van het publiek tot milieu-informatie op een meer gebruikersvriendelijke wijze, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

4.2.   Vereenvoudiging of schrapping van de verslagleggingsverplichtingen

Volgens het EESC zou het voor de vermindering van de administratieve lasten nuttig zijn om het verslagleggingsproces in tekstvorm te vereenvoudigen of te schrappen en de nadruk te leggen op een betere publieke toegang tot informatie. Het EESC roept de Europese Commissie op een begin te maken met de ontwikkeling van een aantal belangrijke synthetische indicatoren voor de beoordeling van het milieu, die begrijpelijk zijn voor een breed scala aan maatschappelijke groeperingen in alle EU-landen, zodat het gemakkelijker wordt om advies over milieubescherming in hun land of regio in te winnen en om op positieve veranderingen gerichte initiatieven te lanceren.

4.3.   Afstemming van het tijdstip van de verslaglegging

Het EESC steunt de stroomlijning van de termijnen voor de indiening van geluidsbelastingkaarten en actieplannen in het kader van Richtlijn 2002/49/EG (25), de invoering van voldoende lange termijnen voor openbare raadpleging en de versterking van de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de herziening of aanpassing van actieplannen. Ook is het voorstander van soortgelijke regelingen in andere wetgeving, op voorwaarde dat de kwaliteit en beschikbaarheid van milieugegevens en verslagen er niet op achteruit gaan.

4.4.   Vereenvoudiging van overzichten voor de hele EU en verduidelijking van de rol van de EU-instellingen

Naar de mening van het EESC is het zaak dat de rol die de Commissie en het Europees Milieuagentschap nu al spelen bij de betreffende verslagleggingsprocessen wordt verduidelijkt.

4.5.   Voorbereiding op toekomstige beoordelingen

Het EESC stelt vast dat de evaluatie van de Commissie een aantal overlappingen, ontbrekende schakels en niet-essentiële vereisten aan het licht heeft gebracht, zowel in de gegevens- en rapportagestructuur als in de frequentievereisten, naast andere tekortkomingen op het stuk van de doeltreffendheid. Het is ervan overtuigd dat er in de toekomst nog meer tekortkomingen zullen worden vastgesteld. Het beveelt daarom aan dat de werking van het acquis op dit gebied regelmatig wordt geëvalueerd. De Commissie dient evaluaties uit te voeren en van de lidstaten te verlangen dat zij de voor deze evaluaties benodigde informatie verstrekken. In zijn advies SC/045 over Toekomstbestendige regelgeving (26) heeft het EESC aanbevelingen gedaan voor de verdere ontwikkeling van toekomstige wetgeving.

4.6.   De context van de gegevens

Het EESC beveelt aan dat de centrale databanken van het Europees Milieuagentschap (EEA) zo worden opgezet dat gegevens en informatie over het milieu kunnen worden gekoppeld aan geografische, economische en sociale gegevens en informatie, zodat deze op alomvattende wijze kunnen worden geïnterpreteerd. Het EESC is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie om betere regelgeving in te voeren, ter vermindering van de administratieve lasten in samenhang met de herziening van de rapportageverplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 166/2006 (verordening betreffende een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)) voor zover het verplichtingen van beperkt belang betreft. Tegelijkertijd wijst het EESC erop dat het vertrouwelijkheidsbeginsel ten aanzien van bepaalde bedrijfsgeheimen in acht moet worden genomen, hoewel dit de transparantie en beschikbaarheid van milieuverslagen en -gegevens niet mag belemmeren.

4.7.   Enkele kleine wijzigingen

Het EESC is van mening dat de voorgestelde wijzigingen in de toekomst moeten worden aangepast aan de specifieke kenmerken van afzonderlijke wettelijke bepalingen inzake milieurapportagevereisten en niet moeten worden gebaseerd op een uniforme „one size fits all”-aanpak. Ook is het EESC er voorstander van dat de verslagleggingstermijnen uit hoofde van Richtlijn 2009/147/EG (de Vogelrichtlijn) en Richtlijn 92/43/EEG (de Habitatrichtlijn) op elkaar worden afgestemd.

4.8.   Het publiek aanmoedigen om activiteiten op milieugebied te ondernemen

Het EESC roept milieuorganisaties op zich actiever in te zetten om het publiek meer bewust te maken van de milieusituatie in hun land of regio. Het dringt er bij de Commissie op aan dergelijke activiteiten aan te moedigen en te financieren.

Brussel, 12 december 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  SWD(2017) 230.

(2)  PB L 189 van 18.7.2002, blz. 12.

(3)  SWD(2016) 454.

(4)  PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56.

(5)  SWD(2016) 121.

(6)  PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.

(7)  COM(2016) 478 en SWD(2016) 273.

(8)  PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.

(9)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(10)  SWD(2016) 472 final.

(11)  PB L 276 van 20.10.2010, blz. 33.

(12)  COM(2017) 631 en SWD(2017) 353.

(13)  PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1.

(14)  SWD(2017) 711.

(15)  PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6.

(16)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23.

(17)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

(18)  PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

(19)  COM(2018) 381 final — 2018/0205 (COD).

(20)  https://ec.europa.eu/info/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-and-less-costly_nl

(21)  EESC-advies over het Refit-programma (PB C 230 van 14.7.2015, blz. 66).

(22)  EESC-advies over de EU-evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid (PB C 345 van 13.10.2017, blz. 114).

(23)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

(24)  EESC-advies over toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB C 129 van 11.4.2018, blz. 65).

(25)  Richtlijn 2007/2/EG.

(26)  EESC-advies over de toekomstbestendige regelgeving (PB C 487 van 13.10.2017, blz. 51).


Top