Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0221

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in het kader van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)

COM/2017/0221 final - 2017/094 (NLE)

Brussel, 8.5.2017

COM(2017) 221 final

2017/0094(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in het kader van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)


TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn (i) voorlichting geven over maatregelen waarbij rekening kan worden gehouden met de bezorgdheid van producenten, consumenten en andere spelers in de sector wijnbouwproducten, (ii) andere internationale organisaties die bij standaardiseringsactiviteiten betrokken zijn, bijstaan en (iii) bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen. Momenteel zijn 46 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De Unie is geen lid van de OIV.

Op EU-niveau hebben bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten 1 (GMOverordening) gevolgen voor het EU-recht. In de GMOverordening wordt in de volgende bepalingen naar de OIV verwezen:

-de door de OIV vastgestelde en gepubliceerde oenologische procedés waarmee de Commissie rekening moet houden wanneer zij dergelijke procedés toestaat (artikel 80, lid 3, onder a), van de GMO-verordening);

- diezelfde oenologische procedés wanneer deze, voorafgaand aan de toestemming ervan uit hoofde van artikel 80, lid 3, van de GMO-verordening, voor de productie van wijnen in derde landen worden gebruikt (artikel 90, lid 2, van de GMOverordening);

-bepaalde specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van de bij oenologische procedés gebruikte stoffen, waardoor de door de OIV vastgestelde en gepubliceerde regels ipso facto ter zake bindend worden in de Unie (artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad 2 , wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen);

-bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten, waarop de Commissie zich moet baseren tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken (artikel 80, lid 5, van de GMOverordening).

Daarnaast hebben bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties krachtens Verordening (EG) nr. 2870/2000 van de Commissie van 19 december 2000 tot vaststelling van communautaire referentiemethoden voor de analyse van gedistilleerde dranken 3 gevolgen voor het EU-recht. In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2870/2000 wordt verwezen naar resoluties van de OIV wanneer voor de detectie en kwantificering van stoffen in een bepaalde gedistilleerde drank geen communautaire referentieanalysemethoden zijn vastgesteld.

Tot slot wordt in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten 4 ook naar de OIV verwezen. Overeenkomstig die bepaling moet de Commissie, om geautoriseerde productieprocessen vast te stellen, rekening houden met de productieprocessen die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV en moet zij analysemethoden vaststellen op basis van relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

In het licht van de besprekingen die zijn gevoerd in de groep van deskundigen die bijeengekomen is om de Algemene Vergadering van de OIV voor te bereiden, kan worden verwacht dat de onderstaande resoluties, die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, ter goedkeuring op de agenda van de Algemene Vergadering zullen staan.

Bij de ontwerpresoluties OENO-TECHNO 13-532, 13-533, 15-580, 15-582, 15-583, en 14-567B en OENO-MICRO 15-576A en 15-576B worden nieuwe oenologische procedés vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

Bij de ontwerpresoluties OENO-SPECIF 15-571, 15-572, 15-574, 15-578 en 16-605 worden specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van bij oenologische procedés gebruikte stoffen vastgesteld. Deze oenologische procedés zijn door de OIV gepubliceerd en aanbevolen op voorwaarde dat de specificaties van de gebruikte stof worden vastgesteld (Internationale Code van oenologische procedés van de OIV, § 2.1.20 en § 3.4.14). Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

Bij de ontwerpresoluties OENO-SCMA 11-479, 13-529, 15-587, 15-588, 15-589 en 15-590 worden analysemethoden vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

Wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector hebben de bovengenoemde resoluties uitvoerig besproken. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten zij worden gesteund.

Net als in het verleden kan worden verwacht dat de agenda van de Algemene Vergadering van de OIV nog zal worden aangepast en dat daaraan nog andere resoluties zullen worden toegevoegd die gevolgen hebben voor het recht van de Unie. Om de efficiëntie van de werkzaamheden van de Algemene Vergadering te garanderen en tegelijk de bepalingen van de Verdragen na te leven, zal de Commissie dit voorstel tijdig aanvullen of wijzigen om de Raad in staat te stellen ook ten aanzien van die resoluties te bepalen welk standpunt moet worden ingenomen.

2017/0094 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in het kader van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zal tijdens haar volgende Algemene Vergadering van 2 juni 2017 resoluties die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, onderzoeken en mogelijk goedkeuren.

(2)De Unie is op dit ogenblik geen lid van de OIV. 20 EU-lidstaten zijn wel lid van de OIV. Die lidstaten hebben de mogelijkheid wijzigingen van de ontwerpresoluties van de OIV voor te stellen en hun zal tijdens de volgende Algemene Vergadering van de OIV op 2 juni 2017 worden gevraagd enkele ontwerpresoluties van de OIV vast te stellen.

(3)Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, worden uitgedragen, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.

(4)Bepaalde door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 en Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie 6 gevolgen voor het recht van de Unie.

(5)Artikel 80, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat de Commissie, wanneer zij oenologische procedés toestaat, rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden.

(6)Artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat de Commissie, wanneer zij analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van de wijnbouwproducten vastlegt, die methoden moet baseren op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

(7)Artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bepaalt dat in de Unie ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van die verordening, of, voorafgaand aan die toestemming, moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV.

(8)Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 bepaalt dat de specificaties met betrekking tot zuiverheid en identiteit van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen, voor zover zij niet zijn vastgelegd door de Commissie, die moeten zijn welke zijn vastgesteld en bekendgemaakt door de OIV.

(9)Bij de ontwerpresoluties OENO-TECHNO 13-532, 13-533, 14-567B, 15-580, 15-582 en 15-583 en OENO-MICRO 15-576A en 15-576B worden nieuwe oenologische procedés vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

(10)Bij de ontwerpresoluties OENO-SPECIF 15-571, 15-572, 15-574, 15-578 en 16-605 worden specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identiteit van bij oenologische procedés gebruikte stoffen vastgesteld. Deze oenologische procedés zijn door de OIV gepubliceerd en aanbevolen op voorwaarde dat de specificaties van de gebruikte stoffen worden vastgesteld (Internationale Code van oenologische procedés van de OIV, § 2.1.20 en § 3.4.14). Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

(11)Bij de ontwerpresoluties OENO-SCMA 11-479, 13-529, 15-587, 15-588, 15-589 en 15-590 worden analysemethoden vastgesteld. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, onder a), en artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen deze resoluties gevolgen hebben voor het recht van de Unie.

(12)Wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector hebben deze ontwerpresoluties uitvoerig besproken. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten zij worden gesteund.

(13)Om tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar de bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de OIV over de nodige flexibiliteit te beschikken, moeten de lidstaten die lid van de OIV zijn, worden gemachtigd om met wijzigingen in deze resoluties in te stemmen voor zover die wijzigingen die resoluties inhoudelijk niet veranderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in de Algemene Vergadering van de OIV van 2 juni 2017 in te nemen standpunt is vastgesteld in de bijlage en wordt uitgedragen door de lidstaten die lid van de OIV zijn, en die daarbij gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 2

1.Als het in artikel 1 bedoelde standpunt waarschijnlijk nog zal worden beïnvloed door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of tijdens de vergaderingen van de OIV wordt gepresenteerd, verzoeken de lidstaten die lid van de OIV zijn, om uitstel van de stemming in de Algemene Vergadering van de OIV totdat de Unie haar standpunt heeft bepaald op basis van de nieuwe elementen.

2.De lidstaten die lid van de OIV zijn en gezamenlijk in het belang van de Unie optreden, kunnen, na coördinatie, met name ter plaatse, en zonder verder besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Unie, instemmen met wijzigingen in de ontwerpresoluties die in de bijlage zijn vermeld, voor zover die wijzigingen die resoluties inhoudelijk niet veranderen.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

   

(1) PB L 347, blz. 671.
(2) PB L 193, blz. 1.
(3) PB L 333, blz. 20.
(4) PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14.
(5) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
(6) Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (PB L 193 van 24.7.2009, blz. 1).
Top

Brussel, 8.5.2017

COM(2017) 221 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in het kader van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)


BIJLAGE

De lidstaten die gezamenlijk in het belang van de Unie handelen, verlenen, onder voorbehoud van eventuele toekomstige herzieningen in het licht van nieuwe ontwikkelingen, uitsluitend steun aan de volgende ontwerpresoluties in stap 7 die betrekking hebben op oenologische procedés, op specificaties betreffende de zuiverheid en de identiteit van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen en op analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van wijnbouwproducten:

OENO-TECHNO 13-532 - Behandeling van most met geïnactiveerde gist met een gewaarborgd glutathiongehalte

OENO-TECHNO 13-533 - Behandeling van wijn met geïnactiveerde gist met een gewaarborgd glutathiongehalte

OENO-TECHNO 14-567B - Onderscheid tussen additieven en technische hulpstoffen, deel 2, behoudens de volgende wijziging: druivensuiker wordt uit de resolutie geschrapt

OENO-TECHNO 15-580 - Behandeling van most met kaliumcarbonaat

OENO-TECHNO 15-582 - Gebruik van selectieve plantaardige vezels in wijn

OENO-TECHNO 15-583 - Behandeling van most met calciumsulfaat voor likeurwijnen

OENO-MICRO 15-576A - Monografie over saccharomyceten

OENO-MICRO 15-576B - Monografie over niet-saccharomyceten

OENO-SPECIF 15-571 - Monografie over gluthation

OENO-SPECIF 15-572 - Monografie over kaliumpolyaspartaat

OENO-SPECIF 15-574 - Monografie over tannines – actualisering van de methode voor de bepaling van polyphenolen

OENO-SPECIF 15-578 - Monografie over selectieve plantenvezels

OENO-SPECIF 16-605 - IJzerlimiet in de OIV-monografieën over PVI/PVP

OENO-SCMA 11-479 - Bepaling van de 13C/12C-isotopenverhoudingen van glucose, fructose, glycerol en ethanol in wijn door hogedrukvloeistofchromatografie in combinatie met isotopenmassaspectrometrie 

OENO-SCMA 13-529 - Bepaling van chitinase- en thaumatine-achtige eiwitten in witte wijn en roséwijn

OENO-SCMA 15-587 - Invoering van de definitie van het schijnbare alcoholgehalte: herziening van methode OIV-MA-BS-01

OENO-SCMA 15-588 - Invoering van het beginsel van obscuratie: herziening van methode OIV-MA-BS-01

OENO-SCMA 15-589 - Methode voor de bepaling van propaan-1,2-diol en butaan-2,3-diol

OENO-SCMA 15-590 - Bepaling van ethylcarbamaat: herziening van methode OIV-MA-BS-25

Top