Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016AR5838

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s betreffende de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

    PB C 306 van 15.9.2017, p. 64–80 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 306/64


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s betreffende de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

    (2017/C 306/12)

    Rapporteur:

    Michiel Rijsberman (NL/ALDE), lid van de gedeputeerde staten van de provincie Flevoland

    Referentiedocument:

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002, Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014, (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad

    COM(2016) 605 final

    I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Wijzigingsvoorstel 1

    Artikel 27

    Lid 1 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting kredietoverschrijvingen verrichten:

    Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting kredietoverschrijvingen verrichten:

    a)

    van de ene titel naar de andere tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat vermeld staat op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

    a)

    van de ene titel naar de andere tot maximaal 10 % van de kredieten van het jaar dat vermeld staat op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

    b)

    van het ene hoofdstuk naar het andere zonder beperking.

    b)

    van het ene hoofdstuk naar het andere zonder beperking;

     

    c)

    van begrotingsjaar N naar begrotingsjaar N + 1 tot een maximum van 10 % van de totale kredieten van de begroting van de instelling tot overschrijving van ongebruikte kredieten van alle begrotingsonderdelen naar specifieke begrotingslijnen, die tot doel hebben de bouwprojecten van de instellingen te financieren projecten als omschreven in artikel 258, lid 5 .

    Motivering

    Om gebruik te kunnen maken van alle beschikbare middelen in de begroting mogen niet-gebruikte kredieten naar het volgende jaar worden overgedragen voor de betaling van huur, leningen voor gebouwen of voor het onderhoud van de instellingen op het vlak van gebouwen (een definitie van bouwprojecten is te vinden in artikel 258, lid 5).

    Wijzigingsvoorstel 2

    Artikel 39

    Lid 3 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    (…) Bij de ontwerpbegroting voegt de Commissie:

    (…) Bij de ontwerpbegroting voegt de Commissie:

    a)

    de redenen voor het afwijken van de ramingen in de ontwerpbegroting van de ramingen die door de andere instellingen zijn opgesteld;

    a)

    een vergelijkende tabel met de ontwerpbegroting van de Commissie voor de andere instellingen en de oorspronkelijke verzoeken van die andere instellingen aan de Commissie;

    b )

    ieder nuttig geacht werkdocument over de personeelsformaties van de instellingen. Een dergelijk werkdocument, dat de laatste goedgekeurde personeelsformatie bevat, geeft een overzicht van:

    b)

    de redenen voor het afwijken van de ramingen in de ontwerpbegroting van de ramingen die door de andere instellingen zijn opgesteld;

     

    c)

    ieder nuttig geacht werkdocument over de personeelsformaties van de instellingen. Een dergelijk werkdocument, dat de laatste goedgekeurde personeelsformatie bevat, geeft een overzicht van:

    (…)

    Motivering

    Het onderwerp van dit wijzigingsvoorstel is belangrijk voor het CvdR als instelling. Dit voorstel beoogt de Commissie te verplichten om aan haar begrotingsvoorstel de oorspronkelijke begroting, zoals vastgesteld door de verschillende instellingen (bijv. CvdR-voltallige vergadering), toe te voegen, zodat de wijzigingen door de Commissie zichtbaar en transparant zijn. Daardoor zou de marge van het CvdR toenemen in de onderhandelingen met het Parlement en de Raad in het kader van de begrotingsprocedure.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Artikel 123

    Tekst als volgt te wijzigen

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 123

    Artikel 123

    Wederzijds vertrouwen in audits

    Wederzijds vertrouwen in audits

    Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van de bijdrage van de Unie ter verkrijging van redelijke zekerheid op basis van internationaal aanvaarde normen door een onafhankelijke auditor aan een audit zijn onderworpen, vormt deze audit de basis van de algemene zekerheid, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in sectorspecifieke voorschriften.

    Indien de financiële staten en verslagen over het gebruik van de bijdrage van de Unie ter verkrijging van redelijke zekerheid op basis van internationaal aanvaarde normen door een onafhankelijke auditor aan een audit zijn onderworpen, vormt deze audit de basis van de algemene zekerheid, zoals, in voorkomend geval, nader bepaald in sectorspecifieke voorschriften. Informatie die reeds beschikbaar is bij de beheersautoriteit, moet zo veel mogelijk worden gebruikt om te voorkomen dat dezelfde informatie meer dan eens door de begunstigden wordt opgevraagd.

    Motivering

    Buitensporige auditvoorschriften leiden tot grote risico’s voor de regionale overheden en het mkb. Vereenvoudiging moet de controlelast voor de begunstigden verminderen en de audit moet slechts door één auditautoriteit worden uitgevoerd. Er dient een eerste controleniveau te komen in plaats van terug te gaan naar de begunstigde en zodoende een controlepiramide in plaats van een controletoren te creëren.

    Wijzigingsvoorstel 4

    Artikel 125

    Tekst als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 125

    Artikel 125

    Overschrijving van middelen naar krachtens deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten

    Overschrijving van middelen naar krachtens deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten

    Middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, kunnen, op hun verzoek, worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten. De Commissie voert deze middelen uit overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a) of c), indien mogelijk ten voordele van de betrokken lidstaat. Daarnaast kunnen middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, op hun verzoek worden ingezet om het risicodragend vermogen van het Europees Fonds voor strategische investeringen te vergroten. In dergelijke gevallen zijn de voor dat fonds geldende voorschriften van toepassing.

    Middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, kunnen, op hun verzoek en met de expliciete instemming van de betrokken lokale en regionale overheden en beheersautoriteiten , worden overgeschreven naar uit hoofde van deze verordening of sectorspecifieke regelgeving ingestelde instrumenten. De Commissie voert deze middelen uit overeenkomstig artikel 61, lid 1, onder a) of c), indien mogelijk ten voordele van de betrokken gebieden (regio's en/of lokaal niveau) van de betrokken lidstaat. Daarnaast kunnen middelen die in gedeelde uitvoering aan de lidstaten worden toegewezen, op hun verzoek worden ingezet om het risicodragend vermogen van het Europees Fonds voor strategische investeringen te vergroten. In dergelijke gevallen zijn de voor dat fonds geldende voorschriften van toepassing.

    Motivering

    Samenhang tussen artikel 125 en wijzigingsvoorstel 6 van het CvdR-advies.

    Wijzigingsvoorstel 5

    Artikel 265

    Punt 6 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Het volgende artikel 30 bis wordt ingevoegd:

    Het volgende artikel 30 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 30 bis

    „Artikel 30 bis

    1.   Een deel van de toewijzing uit de ESI-fondsen voor een lidstaat mag, op verzoek van die lidstaat en mits de Commissie daarmee instemt, worden overgeschreven naar een of meer krachtens het Financieel Reglement of andere sectorspecifieke verordeningen ingestelde instrumenten, of worden aangewend ter versterking van het risicodragend vermogen van het EFSI overeenkomstig artikel 125 van het Financieel Reglement. Het verzoek tot overschrijving van de toewijzing uit de ESI-fondsen moet uiterlijk op 30 september worden ingediend.

    1.   Een deel van de toewijzing uit de ESI-fondsen voor een lidstaat mag, op verzoek van die lidstaat , overeenkomstig artikel 5, lid 1, van deze verordening, en mits de Commissie daarmee instemt, worden overgeschreven naar een of meer krachtens het Financieel Reglement of andere sectorspecifieke verordeningen ingestelde instrumenten, of worden aangewend ter versterking van het risicodragend vermogen van het EFSI overeenkomstig artikel 125 van het Financieel Reglement. Een dergelijk verzoek kan worden ingediend op initiatief van de betrokken lokale en regionale overheden en beheersautoriteiten. Het verzoek tot overschrijving van de toewijzing uit de ESI-fondsen moet uiterlijk op 30 september worden ingediend.

    2.   Alleen financiële toewijzingen voor toekomstige jaren in het financieel plan van een programma kunnen worden overgeschreven.

    2.   Alleen financiële toewijzingen voor toekomstige jaren in het financieel plan van een programma kunnen worden overgeschreven.

    3.   Het verzoek gaat vergezeld van een voorstel tot wijziging van het programma of de programma’s waaruit de overschrijving zal worden verricht. De overeenkomstige wijzigingen van het programma en de partnerschapsovereenkomst gebeuren overeenkomstig artikel 30, lid 2, met kennisgeving aan de Commissie van het totale bedrag dat voor elk relevant jaar wordt overgeschreven.”

    3.   Het verzoek gaat vergezeld van een voorstel tot wijziging van het programma of de programma’s waaruit de overschrijving zal worden verricht. De overeenkomstige wijzigingen van het programma en de partnerschapsovereenkomst gebeuren overeenkomstig artikel 30, lid 2, met kennisgeving aan de Commissie van het totale bedrag dat voor elk relevant jaar wordt overgeschreven.

     

    4.     De Commissie onderzoekt en staat een overdracht van middelen uitsluitend toe indien het verzoek van de lidstaat tevens wordt ondersteund en goedgekeurd door de betrokken lokale en regionale overheden en beheersautoriteiten.

     

    5.     Een deel van een of meer financiële instrumenten die zijn vastgesteld krachtens het Financieel Reglement of toewijzingen op grond van sectorspecifieke regelgeving of toewijzingen aan de risicodragende capaciteit van het EFSI in overeenstemming met artikel 125 van het Financieel Reglement kan onder dezelfde voorwaarden als vermeld in lid 1 worden overgeheveld naar de ESI-fondsen.”.

    Motivering

    Het CvdR schaart zich achter de oproep om meer flexibiliteit, maar erkent het risico dat inherent is aan artikel 30 bis, bijvoorbeeld in de zin van centralisatie en subsidiariteit. De lokale en regionale overheden zullen derhalve de schrapping van artikel 30 bis in het kader van de trialoog steunen. In het geval artikel 30 bis wordt gehandhaafd, dan is het cruciaal voor het CvdR dat de lokale en regionale overheden en beheersautoriteiten hun uitdrukkelijke instemming moeten geven voor een overdracht van middelen, alvorens die wordt goedgekeurd. Om redenen van subsidiariteit en de noodzaak van structurele investeringen moeten overdrachten niet worden gestimuleerd.

    Wijzigingsvoorstel 6

    Artikel 265

    Punt 13, lid 2, als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    13.   Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

    13.   Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

    (…)

    (…)

    2.   De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 25 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde regio’s als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in middels een ex-antebeoordeling gerechtvaardigde gevallen hoger liggen dan 25 %, doch niet meer bedragen dan 50 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

    2.   De in lid 1 bedoelde bijdrage mag in geen geval meer bedragen dan 25 % van de totale steun die aan de eindontvangers wordt verleend. In de minder ontwikkelde en overgangs regio’s als bedoeld in artikel 120, lid 3, onder b), mag de financiële bijdrage in middels een ex-antebeoordeling gerechtvaardigde gevallen hoger liggen dan 25 %, doch niet meer bedragen dan 50 %. De totale steun als bedoeld in dit lid omvat het totale bedrag van de aan eindontvangers verstrekte nieuwe leningen, gegarandeerde leningen en investeringen in de vorm van aandelenkapitaal of hybride kapitaalinvesteringen. Met de in dit lid bedoelde gegarandeerde leningen wordt alleen rekening gehouden in de mate waarin de middelen uit de ESI-fondsen zijn vastgelegd voor garantiecontracten die zijn berekend op basis van een prudente ex-antebeoordeling van een meervoudig bedrag van nieuwe leningen.

    (…)

    (…)

    Motivering

    In de omnibusverordening is deze maatregel bedoeld om het gebruik van de middelen uit de structuurfondsen ter ondersteuning van de EFSI-investeringsplatforms mogelijk te maken. Dit voorstel breidt de geografische werkingssfeer van de extra flexibiliteit uit met het oog op een bijdrage van de ESIF van meer dan 25 % van de totale steun wanneer dit gerechtvaardigd is door de ex-antebeoordeling.

    Dit zal meer flexibiliteit bieden bij het opzetten van fondsen om rekening te houden met sectorale en lokale omstandigheden, met behoud van voldoende controle over misbruik van de flexibiliteit door het vereiste van een hefboom voor meer dan 25 % die wordt gerechtvaardigd door een evaluatie vooraf.

    Wijzigingsvoorstel 7

    Artikel 265

    Punt 13, lid 6, als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    13.   Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

    13.   Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

    (…)

    (…)

    6.   Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), zien de instanties bedoeld in lid 2 van dit artikel erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie . Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

    6.   Bij de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder c), zien de instanties bedoeld in lid 2 van dit artikel erop toe dat het toepasselijke recht wordt nageleefd, met inbegrip van de voorschriften betreffende ESI-fondsen, staatssteun, overheidsopdrachten en normen, en de toepasselijke wetgeving inzake witwassen van geld, bestrijding van terrorisme, belastingfraude en -ontduiking. Die instanties maken geen gebruik van, of laten zich niet in met, belastingontwijkingsconstructies, met name agressieve fiscale planningsregelingen, of praktijken die niet voldoen aan de criteria inzake goede fiscale governance, zoals vastgelegd in EU-wetgeving , Raadsconclusies of aanbevelingen, mededelingen of formele instructies van de Commissie op die basis . Zij zijn niet gevestigd in, en onderhouden met betrekking tot de uitvoering van de financiële verrichtingen geen zakenrelaties met entiteiten die zijn opgericht in jurisdicties welke niet met de Unie samenwerken bij de toepassing van de internationaal overeengekomen belastingnormen inzake transparantie en uitwisseling van informatie. Die instanties kunnen, op hun eigen verantwoordelijkheid, overeenkomsten sluiten met financiële intermediairs voor de uitvoering van financiële verrichtingen. Zij nemen de in de lid bedoelde voorschriften op in hun contracten met de financiële intermediairs die zijn geselecteerd om deel te nemen aan de uitvoering van de financiële verrichtingen op grond van die overeenkomsten.

    Motivering

    Het CvdR is van mening dat alleen bindende wetgeving de nodige rechtszekerheid zal bieden betreffende belastingontwijkingsbepalingen. Naar aanleiding van de besprekingen tussen DG BUDG en de rapporteur, erkende het DG het verzoek van het CvdR om rechtszekerheid en accepteerde het DG de term „formele instructies”.

    Wijzigingsvoorstel 8

    Artikel 265

    Punt 16 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    In artikel 42, lid 5, wordt de eerste alinea vervangen door:

    Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

    (…)

    a)

    in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „Bij voor de in artikel 37, lid 4, bedoelde ondernemingen bestemde instrumenten op basis van effecten waarvoor de in artikel 38, lid 7, onder b), bedoelde financieringsovereenkomst is ondertekend vóór 31 december 2018 en die aan het einde van de subsidiabiliteitsperiode op zijn minst 55 % van de in de financieringsovereenkomst in kwestie vastgelegde programmamiddelen hebben geïnvesteerd, mag een beperkte hoeveelheid betalingen voor investeringen in eindontvangers, die moeten worden gedaan gedurende een periode van maximum vier jaar na het einde van de subsidiabiliteitsperiode, worden beschouwd als subsidiabele uitgave, wanneer de betalingen op een specifiek voor dit doel ingestelde geblokkeerde rekening worden gezet, op voorwaarde dat de regels inzake staatssteun worden nageleefd en dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.”;

    b)

    in lid 5 wordt de eerste alinea vervangen door:

    (…)

    Motivering

    Het voorstel betreft uitsluitend wijziging van 2017 (in 2018). Om rekening te houden met deze financiële instrumenten, ondanks het verstrijken van de subsidiabiliteitsperiode eind 2023, voorzag de verordening gemeenschappelijke bepalingen dat onder bepaalde welomschreven voorwaarden middelen kunnen worden uitgetrokken voor uitgaven na het verstrijken, op voorwaarde dat de overeenkomst werd gesloten uiterlijk op 31 december 2017.

    Gegeven de tijd die nodig is in de aanloop naar de ondertekening van de financieringsovereenkomsten met fondsbeheerders, lijkt de termijn van eind 2017 in de praktijk niet haalbaar en dat werkt ontmoedigend op een aantal beheersautoriteiten om hun ESIF-toewijzingen op zinvolle wijze te sturen in de richting van het aanpakken van de veelbelovende gebieden waarop de eigenvermogensfondsen zijn gericht.

    Uit intensief marktonderzoek blijkt dat een aanzienlijk aantal ESIF-kapitaaldeelnemingen in Europa zou kunnen worden ondersteund met aanzienlijke gevolgen voor de werkgelegenheid en groei als de termijn verlengd wordt tot 31 december 2018, zonder wijziging van de andere parameters om de ESIF te verzekeren tegen het risico van „parkeren van middelen”.

    Wijzigingsvoorstel 9

    Artikel 265

    Punt 17 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    17.   Het volgende artikel 43 bis wordt ingevoegd:

    17.   Het volgende artikel 43 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 43 bis

    „Artikel 43 bis

    Gedifferentieerde behandeling van investeerders

    Gedifferentieerde behandeling van investeerders

    1.   Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van private investeerders, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken.

    1.   Steun uit de ESI-fondsen voor financieringsinstrumenten die in eindontvangers wordt geïnvesteerd en voordelen en andere inkomsten of opbrengsten, zoals rente, garantievergoedingen, dividenden, kapitaalwinsten of andere door die investeringen gegenereerde inkomsten, en die toe te schrijven zijn aan de steun uit de ESI-fondsen, mogen worden gebruikt voor een gedifferentieerde behandeling van private investeerders, alsmede van de EIB bij het gebruik van de EU-garantie overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1017. Die gedifferentieerde behandeling wordt gerechtvaardigd door de behoefte om corresponderende private middelen aan te trekken. (…)”.

    2.     De behoefte aan en het niveau van de gedifferentieerde behandeling als bedoeld in lid 1 worden bepaald bij de ex-antebeoordeling.

    (…)”

     

    Motivering

    Dit lid is overbodig want artikel 37, lid 2, onder c), bevat reeds een dergelijke bepaling („een raming van (…) de behoefte aan en het niveau van de preferentiële vergoeding waarmee corresponderende middelen van private investeerders worden aangetrokken”). Dit lid moet derhalve worden geschrapt.

    Wijzigingsvoorstel 10

    Artikel 265

    Punt 24 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

    Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

    In lid 3 wordt na punt a) een nieuw punt a bis) ingevoegd:

    In lid 3 wordt na punt a) een nieuw punt a bis) ingevoegd:

    „toepassing van een door een lidstaat vastgesteld forfaitair netto-inkomstenpercentage voor een sector of een subsector die niet onder a) valt. Alvorens het forfait wordt toegepast, vergewist de verantwoordelijke auditautoriteit zich ervan dat het forfait is bepaald aan de hand van een eerlijke, billijke en controleerbare methode op basis van historische gegevens en objectieve criteria.”

    „toepassing van een door een lidstaat vastgesteld forfaitair netto-inkomstenpercentage voor een sector of een subsector die niet onder a) valt. Alvorens het forfait wordt toegepast, zorgt de verantwoordelijke beheersautoriteit — met instemming vooraf door de auditautoriteit — ervoor dat het forfait is bepaald aan de hand van een eerlijke, billijke en controleerbare methode op basis van historische gegevens en objectieve criteria.”;

    Motivering

    Er moet goedkeuring zijn vóór de forfaitaire methode. Anders biedt deze bepaling geen enkele rechtszekerheid.

    Wijzigingsvoorstel 11

    Artikel 265

    Punt 26 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    26.   Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

    26.   Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

    (…)

    (…)

    ii)

    er wordt een punt e) ingevoegd:

    ii)

    er wordt een punt e) ingevoegd:

     

    „e)

    financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 voorziet.”

     

    „e)

    financiering die niet aan de kosten van concrete acties is gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met de geboekte vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. De gedetailleerde modaliteiten inzake de financieringsvoorwaarden en de toepassing daarvan en de auditvereisten worden vastgesteld in gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van de machtiging waarin lid 5 voorziet.”;

    Motivering

    De opname van de auditvereisten in de gedelegeerde handelingen over prestatiegerichte budgettering zal zorgen voor meer rechtszekerheid vooraf.

    Wijzigingsvoorstel 12

    Artikel 265

    Punt 27 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    27.   Artikel 68 wordt vervangen door:

    27.   Artikel 68 wordt vervangen door:

    „Artikel 68

    „Artikel 68

    Forfaitaire financiering voor indirecte kosten betreffende subsidies en terugvorderbare bijstand

    Forfaitaire financiering voor indirecte kosten betreffende subsidies en terugvorderbare bijstand

    Wanneer de uitvoering van een concrete actie indirecte kosten oplevert, mogen zij worden berekend door middel van een van de volgende vaste percentages:

    Wanneer de uitvoering van een concrete actie indirecte kosten oplevert, mogen zij worden berekend door middel van een van de volgende vaste percentages:

    a)

    een vast percentage van maximaal 25 % van de subsidiabele directe kosten, mits het percentage wordt berekend volgens een eerlijke, billijke en controleerbare methode of volgens een methode die wordt toegepast op grond van regelingen voor volledig door de lidstaat gefinancierde subsidies voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden;

    a)

    een vast percentage van maximaal 25 % van de subsidiabele directe kosten, mits het percentage wordt berekend volgens een eerlijke, billijke en controleerbare methode of volgens een methode die wordt toegepast op grond van regelingen voor volledig door de lidstaat gefinancierde subsidies voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden;

    b)

    een vast percentage van maximaal 15 % van de subsidiabele directe personeelskosten waarbij er geen vereiste is voor de lidstaat om te berekenen welk percentage van toepassing is;

    b)

    een vast percentage van maximaal 15 % van de subsidiabele directe personeelskosten waarbij er geen vereiste is voor de lidstaat om te berekenen welk percentage van toepassing is;

    c)

    een vast percentage dat wordt toegepast op de subsidiabele directe kosten op basis van bestaande methoden en overeenkomstige percentages, die van toepassing zijn voor beleidsmaatregelen van de Unie voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden.

    c)

    een vast percentage dat wordt toegepast op de subsidiabele directe kosten op basis van bestaande methoden en overeenkomstige percentages, die van toepassing zijn voor beleidsmaatregelen van de Unie voor soortgelijke soorten concrete acties en begunstigden.

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van het vaste percentage en de methoden daarvoor, als bedoeld onder c) van de eerste alinea van dit lid.”;

    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 149 gedelegeerde handelingen vast te stellen als aanvulling met betrekking tot de vaststelling van het vaste percentage en de methoden daarvoor, als bedoeld onder c) van de eerste alinea van dit lid.”.

    Motivering

    Aan rechtszekerheid mag geen afbreuk worden gedaan door gedelegeerde handelingen.

    Wijzigingsvoorstel 13

    Artikel 265

    Punt 28 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    28.   de volgende artikelen 68 bis en 68 ter worden ingevoegd:

    (…)

    28.    De volgende artikelen 68 bis en 68 ter worden ingevoegd:

    (…)

    1.

    Directe personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 20 % van de andere directe kosten dan de personeelskosten van die concrete actie.

    1.

    Directe personeelskosten van een concrete actie kunnen worden berekend als een vast percentage, met een maximum van 20 % van de andere directe kosten dan de personeelskosten van die concrete actie. Daarbij zijn de lidstaten niet verplicht om een berekening uit te voeren om het toepasselijk percentage vast te stellen.

    Motivering

    Dit is een echte vereenvoudiging en biedt rechtszekerheid.

    Wijzigingsvoorstel 14

    Artikel 265

    Punt 52 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

    Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1, derde alinea, wordt de verwijzing naar „artikel 59, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement” vervangen door „artikel 62, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement”.

    a)

    in lid 1, derde alinea, wordt de verwijzing naar „artikel 59, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement” vervangen door „artikel 62, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement”;

     

    a bis)

    aan lid 1 wordt het volgende toegevoegd:

    „Het evenredigheidsbeginsel moet in acht worden genomen door audits tot een minimum te beperken”;

    b)

    in lid 5, onder a), wordt de verwijzing naar „artikel 59, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement” vervangen door „artikel 62, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement”.

    b)

    in lid 5, onder a), wordt de verwijzing naar „artikel 59, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement” vervangen door „artikel 62, lid 5, tweede alinea, van het Financieel Reglement”;

     

    c)

    lid 7 wordt geschrapt.

    Motivering

    Het aantal audits moet worden beperkt tot het minimum dat noodzakelijk is om te voldoen aan de eisen voor het verminderen van de controlelast.

    Wijzigingsvoorstel 15

    Artikel 265

    Na punt 57 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    aan artikel 142, lid 1, onder b), wordt het volgende toegevoegd:

    „en die meer dan 5 % van het totale bedrag van de subsidiabele uitgaven in de betalingsaanvraag bedragen.”.

    Motivering

    Dit punt kwam aan de orde tijdens de stakeholdersmeeting; de rapporteur ontving ook schriftelijke bijdragen van belanghebbenden hierover van de CPMR, LGA en Nouvelle-Aquitaine. De bepalingen met betrekking tot de opschorting van betalingen moeten in meer flexibiliteit voorzien.

    Wijzigingsvoorstel 16

    Artikel 265

    Punt 60 als volgt wijzigen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    60.   aan artikel 152 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:

    60.   aan artikel 152 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:

    „Wanneer een oproep tot het indienen van voorstellen wordt gelanceerd vóór de inwerkingtreding van Verordening XXX/YYYY tot wijziging van de onderhavige verordening, kan de managementautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen tijdens een periode van maximum zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY. Wanneer het document waarin de voorwaarden voor de toekenning van steun aan de begunstigde wordt meegedeeld binnen een periode van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY, kan de managementautoriteit besluiten die gewijzigde bepalingen niet toe te passen.”

    „Wanneer een oproep tot het indienen van voorstellen wordt gelanceerd vóór de inwerkingtreding van Verordening XXX/YYYY tot wijziging van de onderhavige verordening, kan de managementautoriteit (of het toezichtcomité voor programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking) besluiten de in artikel 67, lid 2 bis, opgenomen verplichting niet toe te passen. Wanneer het document waarin de voorwaarden voor de toekenning van steun aan de begunstigde wordt meegedeeld binnen een periode van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening XXX/YYY, kan de managementautoriteit besluiten die gewijzigde bepalingen niet toe te passen.”.

    Motivering

    Deze verlenging van de overgangsperiode voor de invoering van de nieuwe forfaitaire percentages biedt beheersautoriteiten de mogelijkheid om aan een veiliger wettelijke omgeving te werken (met name m.b.t. data-analyse).

    Wijzigingsvoorstel 17

    Artikel 267

    Na punt 3 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    In artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt punt a) vervangen door:

    Wijziging van plattelandsontwikkelingsprogramma's

    Verzoeken van lidstaten tot wijziging van programma's worden overeenkomstig de volgende procedures goedgekeurd:

    „a)

    De Commissie neemt bij uitvoeringshandelingen een besluit over verzoeken tot wijziging van programma’s die betrekking hebben op een toename van de procentuele bijdrage uit het ELFPO van een of meer maatregelen.”.

    Motivering

    Het doel van het voorstel is vooral het beheer van de fondsen te vereenvoudigen en voor enige flexibiliteit te zorgen. Het voorstel van de Commissie scherpt de bestuurlijke en administratieve regels voor de lokale en regionale overheden aan, en daarom moet de tekst worden gewijzigd.

    Wijzigingsvoorstel 18

    Artikel 267

    Punt 8

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

    Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    i)

    punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit alle sectoren wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed;”;

    ii)

    het volgende punt d) wordt toegevoegd:

    „d)

    financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.”;

     

    i)

    het volgende punt d) wordt toegevoegd:

    „d)

    financiële bijdragen in onderlinge fondsen die fungeren als inkomensstabiliseringsinstrument en waaruit landbouwers uit een specifieke sector wier inkomen ernstig is gedaald, worden vergoed.”;

    Motivering

    Bevordering van het gebruik van instrumenten voor risicobeheer, vooral verzekeringen, komt eerder het verzekeringsstelsel dan de landbouwers ten goede. Versterking van deze instrumenten zou de fondsen voor plattelandsontwikkeling, die onmisbaar zijn voor de cohesie op het platteland, kunnen uithollen.

    Wijzigingsvoorstel 19

    Artikel 267

    Na punt 8 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    Artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt geschrapt.

    Motivering

    Het risico bestaat dat verzekeringsinstrumenten de beschikbare fondsen voor plattelandsontwikkeling opgebruiken; bovendien zijn ze niet de aangewezen instrumenten om het inkomen van landbouwers op peil te houden. In de VS is men inmiddels afgestapt van deze methoden.

    Wijzigingsvoorstel 20

    Artikel 269

    Punt 2

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    „8.

    De lidstaten kunnen besluiten de bepalingen van dit artikel vanaf 2018 niet meer toe te passen. Desgevallend stellen zij de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van dat besluit.”;

     

    Motivering

    Het amendement is bedoeld om ervoor te zorgen dat de GLB-fondsen gericht blijven op actieve landbouwers als enige kandidaten voor rechtstreekse betalingen en om de verspreiding van financiële middelen te vermijden.

    Wijzigingsvoorstel 21

    Artikel 269

    Na punt 3 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    Artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt als volgt gewijzigd:

    „Gewasdiversificatie

    1.     Indien het bouwland van de landbouwer tussen 10 en 30 hectaren omvat en een aanzienlijk deel van het jaar of een aanzienlijk deel van de wisselbouwcyclus niet volledig wordt beteeld met gewassen die onder water staan, worden op dat bouwland ten minste drie verschillende gewassen geteeld. Het hoofdgewas bestrijkt niet meer dan 50 % van dat bouwland.

    Vanwege het positieve effect op de bodemvruchtbaarheid en productiviteit mogen mengsels van klaver en tweejarige grassen of andere vormen van tussencultuur en lage inzaaiing in de wisselbouw worden geïntegreerd.”.

    Motivering

    Dit gaat verder dan vereenvoudiging en effent het pad voor de hervorming van het GLB. Wisselbouw is een essentieel element (Verordening (EU) nr. 1307/2013).

    Wijzigingsvoorstel 22

    Artikel 270

    Na punt 3 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    3 quinquies.     In artikel 152 wordt het volgende lid ingevoegd:

    „1 bis.     Onverminderd de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU is een op grond van lid 1 hiervoor erkende producentenorganisatie gerechtigd om — namens haar leden ten behoeve van hun gehele of gedeeltelijke gezamenlijke productie — productie te plannen, producten op de markt te brengen en contracten voor de levering van landbouwproducten te onderhandelen.”.

    Motivering

    Dit voorstel is erop gericht artikel 152 een centrale rol te geven binnen de afwijkingen van de iGMO-verordening van de toepassing van de mededingingswetgeving, conform aanbeveling 157a van het taskforceverslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en paragraaf 8 van het advies van diezelfde commissie inzake het jaarverslag over het mededingingsbeleid.

    Wijzigingsvoorstel 23

    Artikel 270

    Na punt 3 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    3 duodecies.     In Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt het volgende artikel ingevoegd:

    „Artikel 152 ter

    Waardeverdeling

    Onverminderd artikel 125 inzake de suikersector kunnen producenten van landbouwproducten in een van de specifieke sectoren die staan vermeld in artikel 1, lid 2, via hun organisaties, en met ondernemingen die deze producten op de markt brengen of verwerken, waardeverdelingsclausules overeenkomen, met inbegrip van op de markt gegenereerde winsten en verliezen, teneinde te bepalen hoe de ontwikkeling van de desbetreffende marktprijzen of overige grondstoffenmarkten onderling moeten worden verdeeld.”.

    Motivering

    Dit voorstel is bedoeld om producenten van landbouwproducten de mogelijkheid te geven via hun organisaties overeenkomstig het model voor de suikersector clausules voor de verdeling van waarde overeen te komen met ondernemingen die deze producten op de markt brengen of verwerken.

    Wijzigingsvoorstel 24

    Artikel 270

    Na punt 3 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    3 septvicies.     In deel II van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd:

    „HOOFDSTUK III bis

    Betrekkingen met de toeleveringsketen

    Artikel 175 bis

    Oneerlijke handelspraktijken

    De Europese Commissie zal vóór 30 juni 2018 een wetsvoorstel voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad inzake een raamwerk op EU-niveau ter bestrijding van praktijken die in hoge mate afwijken van goede handelspraktijken en die in strijd zijn met de goede trouw en een eerlijke behandeling in transacties tussen landbouwers, met inbegrip van hun organisaties en verwerkende kmo's, en hun handelspartners die zich lager in de toeleveringsketen bevinden.”

    Motivering

    De clausule verplicht de Commissie vóór medio 2018 een Europees wetgevingskader aan te nemen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement van 12 december 2016 en aanbeveling 113 van het taskforceverslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

    Wijzigingsvoorstel 25

    Artikel 270

    Na punt 4 een nieuw punt toevoegen:

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

     

    4 quater.     In artikel 219, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

    „Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is, of eventueel vereiste maatregelen inzake leveringsbeheer voorstellen.”.

    Motivering

    Om de doelmatigheid van artikel 219 te vergroten, is het passend om de Commissie de mogelijkheid te gunnen alle op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare middelen, maar ook alle overige passende maatregelen inzake voorraadbeheer, in te zetten.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S (CvdR)

    1.

    herinnert eraan dat in het Financieel Reglement de beginselen en de procedures zijn vastgesteld die bepalend zijn voor de tenuitvoerlegging van alle facetten van de EU-begroting en de controle van de EU-fondsen en -programma’s. Het voorstel behelst dus alle vormen van EU-uitgaven, van blendinginstrumenten zoals het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) tot programma's onder gedeeld beheer zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) en centraal beheerde EU-programma’s als Horizon 2020. Het Financieel Reglement van de EU heeft ook betrekking op de administratieve kosten van de Europese instellingen. Het CvdR is als EU-orgaan dan ook aan de toepassing ervan onderworpen.

    2.

    Het Comité stelt voor dat een herziening van deze omvang — waarbij 15 wetgevingsbesluiten worden aangepast — moet stoelen op een effectbeoordeling die moet worden uitgevoerd vóór de presentatie van het voorstel. Bij die effectbeoordeling moet ook rekening worden gehouden met de territoriale dimensie en impact van de voorstellen. Het is nu moeilijk om na te gaan welke de gevolgen van het voorstel voor de lokale en regionale overheden (LRA) zullen zijn en of het evenredigheidsbeginsel wordt nageleefd. Voorts betwist het CvdR het standpunt van de Commissie dat het wetsvoorstel onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt, aangezien de voorstellen inzake de sectorale wetgevingshandelingen verdergaan dan het afstemmen van de tekst op de nieuwe financiële regels die voor de Unie gelden.

    3.

    Het CvdR benadrukt dat de LRA herhaaldelijk hebben opgeroepen tot eenvoudigere en flexibelere regels om vaart te zetten achter de besteding van middelen uit de EU-fondsen en het dagelijks bestuur voor de begunstigden te vergemakkelijken, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de beheersautoriteiten.

    4.

    Het is verheugd over het feit dat als gevolg van de goede samenwerking tussen het CvdR en de Commissie een aantal voorstellen voor vereenvoudiging zijn opgesteld tijdens de gezamenlijke workshops die werden georganiseerd in samenwerking met het voorzitterschap van de Raad over de vereenvoudiging van het cohesiebeleid. Die voorstellen hebben hun neerslag gevonden in het wetgevingsvoorstel, zoals de keuze voor een meer prestatiegerichte aanpak bij betalingen door de Commissie.

    5.

    Het CvdR is ingenomen met de uitbreiding van de mogelijkheden om vereenvoudigde kostenopties te gebruiken. Er is echter nog ruimte voor verbetering. Daarom stelt het Comité van de Regio’s voor om de mogelijkheid van gebruik van vereenvoudigde kostenopties te verruimen voor projecten die verband houden met de diensten van algemeen economisch belang (DAEB), evenals de projecten die onder de staatssteunregels vallen. Het gebruik van standaardschalen zou overigens niet onderworpen moeten worden aan voorafgaande goedkeuring door de Europese Commissie of op zijn minst beperkt moeten worden om de instanties voor het beheer in staat te stellen enkele belangrijke vereenvoudigingen in het beheer door te voeren.

    6.

    Verwacht wordt dat de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen voor audits zullen resulteren in significante vereenvoudiging op alle beleidsgebieden waarop de EU betalingen verricht. Dankzij de voorstellen voor het Financieel Reglement inzake prestatiegerichte budgettering en vereenvoudiging en wederzijds vertrouwen (één enkele audit) is het mogelijk om aanzienlijke vooruitgang te boeken wat betreft het terugdringen van het aantal audits, fouten en administratieve overlast, evenals wat betreft het verbeteren van het imago en gebruik en het behalen van resultaten. De maatregelen voor wederzijds vertrouwen zijn ook gericht op vertrouwen in één enkele wanneer die volgens de internationaal geaccepteerde auditnormen betrouwbaar is.

    7.

    Helaas zijn niet alle voorstellen voor vereenvoudiging van de audits in het wetgevingsvoorstel meegenomen. Buitensporige auditvoorschriften leiden tot grote risico’s voor de regionale overheden en het mkb. Bijgevolg denken velen dat ESIF-steun gewoonweg niet de moeite waard is. Verdere vereenvoudiging moet de lasten voor de begunstigden verlichten. Het voorstel voor wederzijds vertrouwen bij de auditautoriteiten betreffende beheersonderzoeken door de beheersautoriteiten moet in dit verband worden overwogen: men dient terug te gaan naar het voorgaande of eerste controleniveau in plaats van naar de begunstigde.

    8.

    Het Comité van de Regio’s pleit ten aanzien van de auditvereisten voor versoepeling en meer transparantie. Met name wordt aanbevolen de opslagduur van digitale gegevens te beperken omdat de kosten hiervan even hoog kunnen zijn als de huidige kosten voor archivering.

    9.

    Het Comité pleit voor de mogelijkheid van een op maat gesneden auditstrategie voor een operationeel programma, gebaseerd op methoden en beginselen die de auditautoriteiten in de lidstaten moeten toepassen, zoals het evenredigheidsbeginsel, het belonen van goede resultaten van eerdere audits en het gebruik van nationale auditmethoden.

    10.

    Terecht wordt ten aanzien van het Financieel Reglement voorgesteld dat financiering niet aan de kosten van concrete acties wordt gekoppeld, maar wordt verleend op basis van de naleving van de voorwaarden in verband met vooruitgang in de uitvoering of de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. Het CvdR stelt voor dat een ruimer gebruik van prestatiegerichte budgettering wordt aangemoedigd.

    11.

    Het is verheugd dat zijn verzoek om opdrachten direct te gunnen aan de financiële instellingen voor nationale/regionale ontwikkeling wanneer die optreden als een financiële intermediair die bij de uitvoering van financiële instrumenten in het wetgevingsvoorstel wordt overwogen.

    12.

    Het is ook ingenomen met de voorgestelde vereenvoudiging van gezamenlijke actieplannen (JAP’s), maar merkt op dat die tot op heden nauwelijks zijn gebruikt, omdat de beheersautoriteiten bang waren dat auditors de regels inzake JAP’s verschillend zouden interpreteren en financiële correcties zouden gaan opleggen. Bovendien vereist het gebruik van de JAP’s extra bestuurslagen. Daarom suggereert het Comité om de ervaringen met het gebruik van JAP’s te onderzoeken en het uitvoeringsmechanisme te evalueren. Ook verzoekt het om gegevens over de praktisch stappen die de Commissie heeft gezet om iets te doen aan vertrouwensgebrek en onzekerheid. Verder wordt de Commissie verzocht een standaard-JAP te verstrekken, waarvoor de Commissie bij de Europese Rekenkamer te rade zou moeten gaan. Ook beveelt het Comité met klem aan om een aantal reeds gedurende deze periode in alle lidstaten opgestarte proefprojecten voor JAP’s ook na 2020 vaak te gebruiken.

    13.

    De voorstellen (artikel 38, lid 1, onder c) en artikel 39 bis van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake de ESI-fondsen) om de combinatie van de ESIF en het EFSI te verbeteren, met name met betrekking tot financieringsinstrumenten, lijken erg positief en sluiten aan bij de verzoeken van het Comité van de Regio’s om meer synergieën tussen de ESIF en EFSI. Er zijn echter nog steeds twijfels over de toegevoegde waarde van twee uitvoeringsmechanismen voor revolverende fondsen, die zowel via EFSI als via ESIF ten uitvoer kunnen worden gelegd. De administratieve rompslomp van twee uitvoeringsmechanismen kan per afzonderlijk geval worden verholpen door ex-ante-evaluaties van gecombineerde EFSI/ESIF-tenuitvoerlegging. Het Comité wijst er tevens op dat in vergelijking met de ESI-fondsen de tenuitvoerlegging van het EFSI met bijbehorende voorwaarden eenvoudiger wordt geacht. De ongelijke status van EU-fondsen onder direct beheer, zoals het EFSI en Horizon 2020 enerzijds en de ESIF anderzijds op het gebied van staatssteun is niet gerechtvaardigd, zorgt voor meer administratieve lasten en vormt een belemmering voor het ontstaan van synergie tussen de verschillende instrumenten.

    14.

    Het CvdR betreurt dat het wetgevingsvoorstel de mogelijkheid opent om middelen vanuit het cohesiebeleid naar andere centraal beheerde programma’s over te hevelen of om de risicodragende capaciteit van het EFSI te verhogen. Vanuit lokaal en regionaal standpunt lijkt dit problematisch, aangezien het verzoek voor een dergelijke overschrijving wordt gedaan door de lidstaat, zonder dat daarbij de lokale en regionale autoriteiten moeten worden geraadpleegd. Daarom verwerpen de LRA de huidige voorstellen en stelt het Comité voor dat de Commissie verifieert en uitsluitend toestemming geeft voor een overdracht van middelen indien het verzoek afkomstig is en/of de toestemming heeft van de beheersautoriteit of de betrokken LRA. De LRA zouden een dergelijk verzoek moeten kunnen inleiden.

    15.

    Het verdient aanbeveling om in het wetgevingsvoorstel ook de mogelijkheid te openen om middelen van centraal beheerde programma’s en EFSI naar het cohesiebeleid te verschuiven. Deze kwesties worden behandeld in wijzigingsvoorstel 1.

    16.

    Het CvdR wijst erop dat de complexiteit veelal te wijten is aan de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, maar ook aan de richtsnoeren van de Commissie. Deze secundaire regelgeving leidt immers tot een groot aantal bijkomende vragen en verplichtingen in verband met beheer, audit en controle. Een vereenvoudiging van deze regelgeving is geboden.

    17.

    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 vermeldt in artikel 27, lid 2, een terugwerkende kracht van de norm ten tijde van de controles en audits van verrichtingen, hetgeen voor de begunstigden een onaanvaardbare rechtsonzekerheid met zich meebrengt. Het beginsel van terugwerkende kracht moet vermeden worden, behalve indien laatstgenoemde voordeliger is voor de begunstigden.

    Vereenvoudigingsvoorstellen voor de programmeringsperiode na 2020

    18.

    De vereenvoudiging van het cohesiebeleid moet worden voortgezet met de voorstellen voor de programmeringsperiode na 2020. Daarbij moeten de volgende prioritaire kwesties worden opgelost:

    een gelijk speelveld voor verschillende financieringsinstrumenten van de EU met gemeenschappelijke definities om resultaten te kunnen vergelijken en fondsen te kunnen combineren;

    nagaan hoe de ex-anteconditionaliteit van het cohesiebeleid (artikel 19 van de algemene verordening) verder kan worden vereenvoudigd;

    de multilevel-aanpak heroverwegen in gedeelde uitvoeringsprogramma’s. Het is efficiënter om te gaan met of de regionale/lokale autoriteiten of de nationale autoriteiten, zulks afhankelijk van het geografische bereik van het programma;

    voor meer transparantie en minder complexe wetgeving dienen voor de verschillende ESI-fondsen dezelfde regelingen te gelden. Dit kan door het ontwikkelen van één loket voor aanvragen van begunstigden van de ESI-fondsen om vlotte en gelijke toegang mogelijk te maken;

    voorwaarden beperken tot deze reeks algemene regels. De financiële regels mogen niet leiden tot extra voorwaarden betreffende specifieke fondsregels inzake audits en subsidiabiliteit van de kosten voor specifieke fondsen en programma’s. Fondsspecifieke verordeningen moeten worden beperkt tot regels over de inhoud van de programma’s en rapportage. Deze preventie van overregulering moet ook gelden voor alle partners bij de gezamenlijke uitvoering van programma’s;

    de inhoud van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen moet beperkt blijven tot verstrekking van wezenlijke informatie over de uitvoering van het programma, dus geen onnodige extra belasting van de beheersautoriteiten;

    afschaffing van bureaucratische procedures die slechts een beperkte toegevoegde waarde hebben en die volledig verschillend worden doorlopen, zoals de aanwijzingsprocedure (artikel 124 van de algemene verordening);

    ontwikkeling van gesplitste audit en rapportage via vertrouwenscontracten tussen de EU en de nationale audit- en beheersautoriteiten;

    om de auditlasten te verminderen moet het artikel over de functies van de auditautoriteit (artikel 127 van de algemene verordening) worden aangevuld met: „Die auditstrategie wordt vooraf aan de beheersautoriteit toegelicht en wordt beoordeeld door de Commissie, zulks ter waarborging van het evenredigheidsbeginsel en om rekening te houden met de risico’s van een specifiek operationeel programma.”;

    de ex-antebeoordelings- en aanwijzingsprocedure van 2007-2013 als voorbeeld nemen. Toen controleerde en valideerde de Commissie alle systemen van de beheersautoriteiten om ervoor te zorgen dat de financiële middelen sneller kunnen worden geleverd aan het begin van de programmeringsperiode;

    de bepalingen met betrekking tot de opschorting van betalingen (artikel 142 van de algemene verordening) moeten meer flexibiliteit mogelijk maken;

    er zou een onderscheid gemaakt moeten worden tussen frauduleuze vergissingen en onopzettelijke vergissingen;

    er dient meer vertrouwen te worden gekweekt tussen de actoren van het gedeelde beheer van de ESIF en de Europese Commissie;

    in Verordening (EU) nr. 480/2014 is in artikel 28 sprake van een aanvaardbaar foutenpercentage van 2 %. De ervaring leert dat dit percentage in de context van projecten van het cohesiebeleid niet adequaat is. Aangezien de internationale standaarden voor controle geen cijfermatige regels opleggen, zou het mogelijk moeten zijn deze drempel te verhogen tot 5 %.

    19.

    Het Comité onderstreept dat het wetgevingsvoorstel over „de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie” vergezeld gaat van sectorale voorschriften in 15 wetgevingsbesluiten die relevant zijn voor alle CvdR-commissies, die zijn geraadpleegd tijdens de voorbereiding van dit advies. Ten slotte heeft ook de Coter-werkgroep voor de EU-begroting bijgedragen tot het opstellen van dit advies.

    Brussel, 11 mei 2017.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Markku MARKKULA


    Top