This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015TA1209(30)
Report on the annual accounts of the European Training Foundation for the financial year 2014, together with the Foundation’s reply
Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van de antwoorden van de Stichting
Verslag over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van de antwoorden van de Stichting
PB C 409 van 9.12.2015, p. 266–274
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 409/266 |
VERSLAG
over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2014 vergezeld van de antwoorden van de Stichting
(2015/C 409/30)
INLEIDING
1. |
De Europese Stichting voor opleiding (hierna: „Stichting” ofwel „ETF”), gevestigd te Turijn, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad (1) (herzien bij nr. 1339/2008). Zij heeft ten doel de hervorming van de beroepsopleiding in de partnerlanden van de Europese Unie te ondersteunen. In dit kader helpt zij de Commissie bij de tenuitvoerlegging van diverse programma's (IPA, FRAME, GEMM) (2). |
TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
2. |
De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de Stichting. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs en een analyse van de „management representations”. |
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
De verantwoordelijkheid van de leiding
De verantwoordelijkheid van de controleur
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen
Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen
|
10. |
De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer. |
OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGSBEHEER
11. |
De annuleringen van uit 2013 overgedragen kredieten waren hoog voor titel I (15,9 %) en titel II (7,6 %), hetgeen wijst op overschatting van de financiële behoeften. |
12. |
Het globale niveau van vastgelegde kredieten was hoog met 99,9 %. Het niveau van de naar 2015 overgedragen vastgelegde kredieten was hoog voor titel II (administratieve uitgaven): 0,75 miljoen euro ofwel 36,2 % (2013: 0,55 miljoen euro ofwel 30 %). Dit was hoofdzakelijk het gevolg van geplande aankopen aan het einde van 2014 ter vernieuwing van kantoormeubilair (0,37 miljoen euro), software (0,14 miljoen euro) en hardware (0,1 miljoen euro). |
ANDERE OPMERKING
13. |
In 2005 werd de nieuwe EU-Statuten van kracht, met inbegrip van bepalingen dat de toekomstige bezoldiging van vóór 1 mei 2004 aangeworven ambtenaren niet minder mag bedragen dan krachtens de eerdere EU-Statuten. Uit de controle van de Rekenkamer bleek dat hier niet aan werd voldaan en dat dit bij 2 van de 96 toenmalige tijdelijke functionarissen leidde tot onderbetaling van in totaal 14 745 euro (salariskosten voor ETF) voor de periode 2005-2014. De Stichting heeft de aanvullende salarisbetalingen in juni 2015 gedaan. |
FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR
14. |
Bijlage I bevat een overzicht van de corrigerende maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer van het voorgaande jaar. |
Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 september 2015.
Voor de Rekenkamer
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA
President
(1) PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1.
(2) Ter informatie geeft bijlage II een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de Stichting.
(3) Deze omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.
(4) Deze omvatten de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.
(5) Artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).
(6) De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.
(7) Artikel 107 van Verordening (EU) nr. 1271/2013.
(8) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
BIJLAGE I
Follow-up van de opmerkingen van het voorgaande jaar
Jaar |
Opmerking van de Rekenkamer |
Stand van de corrigerende maatregel (Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.) |
2013 |
Eind 2013 bezat de Stichting rekeningen ten belope van 7,5 miljoen euro bij één enkele bank met een lage rating (F3, BBB). |
Loopt nog (bedrag verminderd tot 1,8 miljoen euro) |
BIJLAGE II
Europese Stichting voor opleiding (Turijn)
Bevoegdheden en activiteiten
Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag (Artikel 166, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) |
De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake beroepsopleiding bevoegde internationale organisaties. |
||||||||||||||||||||||||||||
Bevoegdheden van de Stichting (Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad) |
Doelstelling
Taken Met het oog op de verwezenlijking van de genoemde doelstelling vervult de Stichting, met inachtneming van de aan de raad van bestuur toegekende bevoegdheden en overeenkomstig de op het niveau van de Unie vastgestelde algemene richtsnoeren, de volgende taken:
|
||||||||||||||||||||||||||||
Organisatie |
Raad van bestuur Eén vertegenwoordiger per lidstaat. Drie vertegenwoordigers van de Commissie. Drie door het Europees Parlement benoemde deskundigen zonder stemrecht. Bovendien kunnen drie vertegenwoordigers van de partnerlanden als waarnemers de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen. Directeur Door de raad van bestuur op voordracht van de Commissie benoemd. Externe controle Europese Rekenkamer. Interne audit Dienst Interne Audit van de Europese Commissie (DIA). Kwijtingverlenende autoriteit Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad. |
||||||||||||||||||||||||||||
In 2014 (2013) ter beschikking van de Stichting gestelde middelen |
Begroting per 31 december 2014 Ontvangen: 21,4 miljoen euro (22,0) voor vastleggingen en betalingen, waarvan: EU-bijdrage 20,2 miljoen euro, bestaande uit:
Andere bijdragen:
Personeelsbestand per 31 december 2014 94 (96) tijdelijke posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 92 (92) bezet 41 (40) andere personeelsleden (plaatselijke functionarissen, arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen) Totaalaantal personeelsleden: 133 (132), toegewezen aan:
|
||||||||||||||||||||||||||||
In het begrotingsjaar 2014 (2013) geleverde producten en diensten |
Activiteiten In het kader van het externe beleid van de Unie draagt de Stichting bij tot een betere ontwikkeling van menselijk kapitaal in 30 partnerlanden die in haar verordening en door de raad van bestuur zijn aangewezen. De hoofdactiviteiten zijn ondersteuning van de beleidslijnen en projecten van de Unie, formulering van beleidsanalyses, verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaringen, en ondersteuning van de capaciteitsopbouw in de partnerlanden. De meerwaarde van de Stichting ligt in haar neutrale, niet-commerciële en unieke kennisbasis van deskundigheid in de ontwikkeling van menselijk kapitaal en de verbanden daarvan met de werkgelegenheid. Dat omvat ook het aanpassen van de aanpak voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de EU en de lidstaten aan de situatie in de partnerlanden. In het ETF-werkprogramma 2014 zijn 19 bedrijfsresultaten vermeld die bijdragen tot een betere ontwikkeling van menselijk kapitaal in buurlanden. Die effectgerichte resultaten werden verkregen dankzij de rol van ETF in het uitdragen van de externe dimensie van het EU-beleid en de EU-instrumenten op het gebied van deskundigheid en ter ondersteuning van de EU in haar wereldwijde optreden. De dynamische sfeer waarin ETF actief is, met veranderende omstandigheden in de partnerlanden en EU-prioriteiten, vergde zoals altijd een grote mate van flexibiliteit om de verwachte resultaten continu bij te werken en aan te passen. 2014 werd vooral gekenmerkt door de aanhoudende politieke instabiliteit in het zuidelijke en oostelijke Middellandse Zeegebied en in Oost-Europa door de militaire crisis in Oekraïne. Overeenkomstig de „ETF Mid Term Perspective 2014-2017” (tussentijds perspectief ETF 2014-2017) dragen de resultaten van 2014 bij tot drie strategische doelstellingen van de Stichting: 1) versterking van de onderbouwde beleidsanalyses voor beroepsonderwijs en -opleiding („vocational education and training — VET”); 2) modernisering van de desbetreffende systemen vanuit het oogpunt van een leven lang leren; 3) verhoging van de relevantie van aangeboden beroepsonderwijs en -opleiding. De onderstaande tabel toont de mate van afronding van de resultaten, uitgesplitst naar actie en output voor elke strategische doelstelling.
Naast de afronding van de resultaten van 2014 heeft ETF ook nog eens acht outputs van haar werkprogramma 2013 afgeleverd die het resultaat zijn van veranderingen in haar omgeving. Deze outputs vormden nog eens 6 % van de ETF-werkzaamheden in 2014. Dat levert een totaal voltooiingspercentage van 97 % op wat betreft de ETF-interventies in de partnerlanden. In 2013 was het voltooiingspercentage van de outputs 144 op 152, ofwel 94,73 %. De sterke prestaties van ETF en de waarde van haar bijdrage aan het wereldwijde optreden van de EU worden nog eens bevestigd door de toenemende vraag om ETF-ondersteuning in de externe betrekkingen van de EU. In 2014 ontving en behandelde ETF in totaal 82 aanvragen om ondersteuning van EU-diensten op het hoofdkantoor en van EU-delegaties, tegenover 78 in 2013. In het kader van haar werkprogramma 2014 heeft de Stichting ook gereageerd op rechtstreekse aanvragen van de Europese Commissie gedurende het jaar.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Bron: Door de Stichting verstrekte bijlage. |
ANTWOORDEN VAN DE STICHTING
11. |
ETF neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer over de annulering van uit 2013 overgedragen kredieten. Deze annuleringen, en andere, waren hoofdzakelijk te wijten aan onverwachte vertragingen en onvoorziene personeelskwesties. De ETF heeft in vergelijking met 2012 (21,87 % annuleringen voor titel I) al aanzienlijke vooruitgang geboekt en blijft zich inspannen om de financiële planning en controle te verstevigen. |
12. |
ETF neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer over het relatief hoge niveau van overgedragen kredieten voor titel II. Dit is vooral omdat ETF het gebruik van haar begroting wil optimaliseren (beginsel van effectiviteit); om die reden is een aantal transacties aan het einde van het jaar afgesloten. Daar komt nog bij dat diverse toeleveranciers hun facturen laat hebben ingediend, hetgeen buiten de macht van ETF ligt. ETF zal haar langdurige inspanningen tot verlaging van toekomstige overdrachten voortzetten. |
13. |
ETF heeft de aanvullende salarisuitgaven met betrekking tot de overgangsfasen bij loopbanen geanalyseerd en de Rekenkamer hierover geïnformeerd. Het voor ETF geïdentificeerde bedrag is niet substantieel en er is inderdaad geen noodzaak de bedragen aan te passen. |