Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014BP0056

    Resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma, ingediend door Finland) (COM(2014)0630 — C8-0214/2014 — 2014/2137(BUD))

    PB C 289 van 9.8.2016, p. 79–82 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 289/79


    P8_TA(2014)0056

    Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering: aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma — Finland

    Resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2014 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma, ingediend door Finland) (COM(2014)0630 — C8-0214/2014 — 2014/2137(BUD))

    (2016/C 289/15)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0630 — C8-0214/2014),

    gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (1) (EFG-verordening),

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (2), en met name artikel 12 hiervan,

    gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (3) (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

    gezien de trialoogprocedure overeenkomstig punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

    gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

    gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0043/2014),

    A.

    overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

    B.

    overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om middelen beschikbaar te stellen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

    C.

    overwegende dat de vaststelling van de nieuwe EFG-verordening vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Europees Parlement en de Raad om het criterium „crisisafwijking” opnieuw in te voeren, de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60 % van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, de efficiëntie voor de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

    D.

    overwegende dat de Finse autoriteiten op 27 mei 2014 aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma hebben ingediend naar aanleiding van 577 ontslagen bij STX Finland Oy, een onderneming werkzaam in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2 afdeling 30 („Vervaardiging van andere transportmiddelen”);

    E.

    overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

    1.

    stelt vast dat de Finse autoriteiten de aanvraag hebben ingediend op grond van het criterium voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, dat vereist dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen of zelfstandigen hun werkzaamheden hebben beëindigd, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd bij leveranciers of downstreamproducenten;

    2.

    merkt op dat de Finse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 27 mei 2014 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 14 oktober 2014 is gepubliceerd; is ingenomen met het feit dat de beoordeling binnen slechts vijf maanden is afgerond;

    3.

    wijst erop dat de Finse autoriteiten aanvoeren dat de scheepvaartsector de laatste jaren wereldwijd zeer sterk is veranderd en dat als deel van deze trend het marktaandeel van de EU in de scheepsbouw (4) sterk is afgenomen van 13 % in 2007 tot 5 % in de eerste drie kwartalen van 2013, terwijl het equivalente marktaandeel van China, Zuid-Korea en Japan samen steeg van 77 % in 2007 tot 86 % in de eerste drie kwartalen van 2013; wijst erop dat, naast deze aanzienlijke expansie van Azië op de scheepsbouwmarkt, het geslonken orderboek ten gevolge van de economische crisis ervoor heeft gezorgd dat de sector in Europa lijdt onder een wereldwijde overcapaciteit, met harde concurrentie als gevolg;

    4.

    stemt ermee in dat deze factoren verband houden met door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, zodat dat Finland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;

    5.

    wijst erop dat tot op heden voor de scheepsbouwsector in brede zin zes EFG-aanvragen werden ingediend, waarvan er één gebaseerd was op handelsgerelateerde globalisering en de overige vijf op de wereldwijde financiële en economische crisis; is van mening dat herstructurering in de sector de problemen kan verlichten en dat de scheepsbouwsectoren in de verschillende lidstaten ondersteund kunnen worden met richtsnoeren vanuit een Europees perspectief;

    6.

    merkt op dat deze ontslagen de werkloosheidssituatie in Zuidwest-Finland verder zullen verergeren, omdat de meeste ontslagen werknemers een laag onderwijsniveau hebben, gecombineerd met een relatief hoge leeftijd, waardoor het risico van langdurige werkloosheid hoog is; is des te bezorgder over de gevolgen van deze sluiting voor de regio omdat de scheepswerf en de staalindustrie economische kernactiviteiten vormen en een lange traditie hebben in deze regio, wat de overschakeling op nieuwe economische activiteiten extra moeilijk maakt;

    7.

    wijst erop dat naast de 577 binnen de referentieperiode ontslagen werknemers nog eens 57 werknemers in aanmerking komen die na de referentieperiode van vier maanden werden ontslagen, waarmee het totaal op 634 personen komt, waarvan voor 565 personen EFG-steun zal worden aangevraagd;

    8.

    merkt op dat de totale geraamde kosten voor deze maatregelen 2 378 000 EUR bedragen, waarvan 113 000 EUR bestemd voor de implementatie, en dat de financiële bijdrage van het EFG 1 426 800 EUR bedraagt, wat goed is voor 60 % van de totale kosten;

    9.

    is verheugd dat de Finse autoriteiten op 15 januari 2014 hebben besloten met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen teneinde de werknemers snel bijstand te verlenen, daarmee vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket en zelfs op de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG;

    10.

    wijst erop dat de Finse autoriteiten hebben aangegeven dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de betrokken sociale partners en verschillende andere belanghebbenden en juicht het toe dat het overleg nog steeds plaats vindt in een werkgroep die speciaal door het Ministerie van Werkgelegenheid en Economie wordt bijeengeroepen om oplossingen te vinden voor de ontslagen bij STX Finland;

    11.

    stelt vast dat de individuele dienstverlening bestaat uit de volgende drie soorten maatregelen voor de ontslagen werknemers voor wie in deze aanvraag steun wordt aangevraagd: i) de ontslagen werknemers helpen een nieuwe baan te vinden, ii) de ontslagen werknemers helpen een eigen bedrijf op te richten, en iii) onderwijs en opleiding aanbieden;

    12.

    verwelkomt het feit dat het instellen van servicepunten wordt voorgesteld als een van de maatregelen; acht het positief dat deze servicepunten persoonlijkere en diepgaandere diensten zullen verstrekken dan de openbare dienst voor arbeidsbemiddeling kan bieden;

    13.

    wijst erop dat een hoog percentage (41,42 %) van de ontslagen werknemers tussen de 55 en 64 jaar oud is; wijst er verder op dat deze leeftijdsgroep een groter gevaar loopt op langdurige werkloosheid en uitsluiting van de arbeidsmarkt; is daarom van mening dat deze werknemers specifieke behoeften kunnen hebben waar bij de individuele dienstverlening aandacht aan moet worden besteed;

    14.

    verwelkomt in het bijzonder de maatregel „Enquête bij ondernemingen”, waarbij in samenwerking met bedrijven en sectoren in Rauma een enquête over banen in de regio Rauma wordt uitgevoerd, om actuele informatie te vergaren over de personeelsbehoeften van de ondernemingen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd te stimuleren om in de goede richting naar een baan te zoeken, alsmede om hen van de nodige opleiding te voorzien;

    15.

    verwelkomt het idee dat wie van plan is een bedrijf op te richten, kan uitproberen hoe het is om ondernemer te zijn door stage te lopen in een bestaand bedrijf; wijst op de potentiële toegevoegde waarde van het oprichten van een bedrijf na te zijn ontslagen, zowel voor de personen in kwestie als voor de samenleving als geheel;

    16.

    wijst erop dat loonsubsidies bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat de beoogde werknemers die door nieuwe werkgevers worden aangenomen geen achterstand oplopen in de eerste periode van hun nieuwe baan; is van mening dat een dergelijke maatregel de werknemers kan stimuleren om te gaan zoeken naar en zich in te zetten voor een breder spectrum van nieuwe en nog onbekende banen;

    17.

    herinnert eraan dat in artikel 7 van de EFG-verordening is bepaald dat bij het samenstellen van het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening rekening moet worden gehouden met toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt en de vereiste vaardigheden, en dat het gecoördineerde pakket gericht dient te zijn op de overgang naar een grondstoffenefficiënte en duurzame economie;

    18.

    is van mening dat de binnen de nieuwe ESF-programmeringsperiode geplande ESF-maatregelen complementair moeten zijn met de voorgestelde maatregelen en de reïntegratie van werknemers in toekomstgerichte en duurzame economische sectoren moeten stimuleren;

    19.

    herinnert eraan dat inzetbaarheid van werknemers ook samenhangt met de mate van integratie in de samenleving en vraagt daarom speciaal aandacht te besteden aan de sociale begeleiding van oudere en laagopgeleide werknemers;

    20.

    verwelkomt het feit dat bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie zullen worden gerespecteerd;

    21.

    hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

    22.

    verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    23.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.

    (2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.

    (3)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

    (4)  uitgedrukt in productievolume


    BIJLAGE

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2014/008 FI/STX Rauma, ingediend door Finland)

    (De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit 2014/878/EU.)


    Top