Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0641

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

    /* COM/2013/0641 final <EMPTY> - 2013/0314 (COD) */

    52013PC0641

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten /* COM/2013/0641 final - 2013/0314 (COD) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    1.1.        Algemeen kader, motivering en doel van het voorstel

    Een index is een maatstaf, vaak van een prijs of hoeveelheid, die periodiek wordt bepaald aan de hand van een representatieve set onderliggende gegevens. Wanneer een index wordt gebruikt als referentieprijs voor een financieel instrument of een financiële overeenkomst, dan wordt hij een benchmark. Thans worden met behulp van verschillende methodologieën zeer uiteenlopende benchmarks opgesteld door verschillende aanbieders, variërend van openbare instellingen tot onafhankelijke aanbieders van toepassingsgerichte benchmarks.

    De schikkingen die verscheidene bevoegde autoriteiten met een aantal banken hebben getroffen over de manipulatie van de Libor- en Euribor-rentetarieven, hebben het belang van benchmarks en de zwakke punten ervan onderstreept. Momenteel onderzoeken de bevoegde autoriteiten ook beschuldigingen van manipulatie van grondstofprijsbeoordelingen door prijsregistratiebureaus (PRA's) voor grondstoffen en de internationale organisatie van effectentoezichthouders (International Organization of Securities Commissions, IOSCO) heeft een onderzoek gevoerd naar de olieprijsbeoordelingen van PRA's. De integriteit van benchmarks is van cruciaal belang voor de prijsstelling van veel financiële instrumenten, zoals renteswaps, en commerciële en niet-commerciële overeenkomsten, zoals hypotheken. De manipulatie van benchmarks zal leiden tot aanzienlijke verliezen voor sommige beleggers die financiële instrumenten bezitten waarvan de waarde wordt bepaald op basis van de benchmark. Door misleidende signalen te geven over de toestand van een onderliggende markt kan een benchmark de reële economie verstoren. Meer in het algemeen ondermijnen zorgen over het risico van manipulatie van benchmarks het vertrouwen in de markt. Benchmarks zijn vatbaar voor manipulatie wanneer er in het benchmarkproces sprake is van belangenconflicten en keuzevrijheid en deze niet adequaat worden beheerd en gecontroleerd.

    De eerste fase van de reactie van de Commissie op de gestelde manipulatie van Libor en Euribor was het wijzigen van de bestaande voorstellen voor een verordening betreffende marktmisbruik (MAR) en voor een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (CSMAD) om duidelijk te maken dat de manipulatie van benchmarks overduidelijk en onmiskenbaar onwettig is en dat er administratieve of strafrechtelijke sancties op van toepassing zijn.

    Alleen het wijzigen van de sanctieregeling zal echter niet de manier verbeteren waarop benchmarks worden gemaakt en gebruikt. Het opleggen van sancties neemt niet de risico's op manipulatie weg die voortvloeien uit het gebrekkig beheer van het benchmarkproces waarbij sprake is van belangenconflicten en keuzevrijheid. Om beleggers en consumenten te beschermen, moeten benchmarks daarnaast solide en betrouwbaar zijn en geschikt zijn voor hun doel. Gelet op deze overwegingen, heeft dit voorstel voor een verordening vier hoofddoelstellingen die erop gericht zijn het kader te verbeteren waarin benchmarks worden aangeboden, daarvoor input wordt aangeleverd en deze worden gebruikt:

    – zorgen voor een beter beheer van en betere controles op het benchmarkproces en in het bijzonder waarborgen dat beheerders belangenconflicten voorkomen, of deze ten minste adequaat beheren;

    – de kwaliteit van de door benchmarkbeheerders gebruikte inputgegevens en methodologieën verbeteren en er in het bijzonder voor zorgen dat voldoende en nauwkeurige gegevens worden gebruikt bij het opstellen van benchmarks;

    – ervoor zorgen dat contribuanten van benchmarks aan adequate controles worden onderworpen, in het bijzonder om belangenconflicten te voorkomen, en tevens dat hun voor benchmarks aangeleverde gegevens aan adequate controles worden onderworpen. Indien nodig moet de relevante bevoegde autoriteit de bevoegdheid hebben om contribuanten te verplichten gegevens te blijven aanleveren voor benchmarks; en

    – zorgen voor adequate bescherming van consumenten en beleggers die benchmarks gebruiken door de transparantie te verbeteren, in adequate rechtsmiddelen te voorzien en zo nodig te waarborgen dat de geschiktheid wordt beoordeeld.

    1.2.        Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    In het EU-recht worden reeds bepaalde aspecten van het gebruik van benchmarks geregeld:

    – De artikelen 2, lid 3, onder d), en 8, lid 1, onder d), van het voorstel voor een verordening betreffende marktmisbruik (Mar)[1] en het voorstel voor een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Csmad)[2] (over Mar hebben het Europees Parlement en de Raad in juni 2013 een politieke overeenstemming bereikt) bepalen dat manipulatie van benchmarks duidelijk en ondubbelzinnig onwettig is en aan administratieve of strafrechtelijke sancties wordt onderworpen.

    – De verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (Remit)[3] bepaalt dat manipulatie van benchmarks die worden gebruikt voor de groothandel van energieproducten, onwettig is.

    – In de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Mifid)[4] wordt vereist dat financiële instrumenten die worden toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld. In de uitvoeringsverordening[5] van die richtlijn wordt nader gespecificeerd dat de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde betrouwbaar moet zijn en beschikbaar moet zijn voor het publiek.

    – Artikel 30 van het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening betreffende markten in financiële instrumenten (MiFIR)[6] (waarover momenteel wordt onderhandeld door het Europees Parlement en de Raad) bevat een bepaling die niet-exclusieve licenties vereist voor benchmarks ten behoeve van clearing en handel.

    – De prospectusrichtlijn en de bijbehorende uitvoeringsverordening[7] bepalen dat wanneer een prospectus een verwijzing naar een index bevat, de uitgevende instelling het type onderliggende waarde en details over de plaats waar informatie over de onderliggende waarde kan worden verkregen, verstrekt, dat hij de plaats vermeldt waar informatie over het in het verleden behaalde en toekomstige rendement van de onderliggende waarde en de volatiliteit ervan kan worden verkregen en tevens de naam van de index verstrekt. Indien de betreffende index is samengesteld door de uitgevende instelling, moet deze ook een beschrijving van de index geven. Indien de index niet door de uitgevende instelling is samengesteld, moet worden aangegeven waar informatie over de index kan worden verkregen en wanneer de onderliggende waarde een rentepercentage is, moet de uitgevende instelling een beschrijving van het rentepercentage geven.

    – In de richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten[8] is bepaald dat icbe-fondsen slechts een maximumaandeel instrumenten in hun portfolio mogen houden die zijn uitgegeven door dezelfde instelling. De lidstaten kunnen de begrenzingen aan het totale aandeel van het portfolio van een icbe voor beleggingen in aandelen of obligaties van één en dezelfde uitgevende instelling verhogen tot ten hoogste 20% wanneer het een index betreft waarvan de icbe de samenstelling wenst te volgen, mits de samenstelling van de index voldoende is gediversifieerd, de index voldoende representatief is voor de markt waarop hij betrekking heeft en op passende wijze wordt bekendgemaakt.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    2.1.        Raadplegingen

    Van 3 september tot 29 november 2012 is een drie maanden durende openbare raadpleging gehouden. Er werden 84 bijdragen ontvangen van contribuanten, benchmarkaanbieders en gebruikers, waaronder beurzen, banken, beleggers, consumentenverenigingen, beroepsorganisaties en overheidsinstanties. Belanghebbenden erkenden de zwakke punten in de samenstelling en het gebruik van benchmarks en ondersteunden in brede mate actie op EU-niveau. Respondenten benadrukten tevens het belang van internationale coördinatie en zorgvuldige afstelling van het toepassingsgebied van een initiatief.

    De ESMA en de EBA hebben gezamenlijk tekortkomingen onderzocht bij het aanbieden van Euribor door de EBF-Euribor en zijn op 11 januari 2013 een raadpleging gestart over de beginselen voor processen ten behoeve van het opstellen van benchmarks in de EU[9]. In een brief van 7 maart 2013 hebben de EBA, de ESMA en EIOPA advies verleend over de inhoud van deze voorgestelde wetgeving in het licht van deze werkzaamheden. De diensten van de Commissie namen op 13 februari 2013 deel aan een open hoorzitting van ESMA-EBA[10] over deze beginselen voor processen ten behoeve van het opstellen van benchmarks. De diensten van de Commissie namen ook deel aan de openbare hoorzitting over het aanpakken van de cultuur van marktmanipulatie – wereldwijde actie na Libor/Euribor, gehouden door het Europees Parlement op 29 september 2012.

    2.2.        Effectbeoordeling

    In overeenstemming met haar beleid voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van beleidsalternatieven. De beleidsopties omvatten opties om de stimulansen voor manipulatie te beperken, de keuzevrijheid te minimaliseren, ervoor te zorgen dat benchmarks op voldoende, betrouwbare en representatieve gegevens zijn gebaseerd, dat intern beheer en interne controles risico's aanpakken, effectief toezicht op benchmarks te waarborgen en de transparantie en de bescherming van beleggers te vergroten. Elke beleidsoptie is beoordeeld tegen de volgende criteria: gevolgen voor belanghebbenden, doeltreffendheid en efficiëntie.

    De volgende grondrechten uit het Handvest van de grondrechten zijn van bijzonder belang: eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, bescherming van persoonsgegevens en vrijheid van meningsuiting en informatie.

    Overeenkomstig artikel 52 van het Handvest zijn beperkingen van deze rechten en vrijheden toegestaan. De hiervoor gedefinieerde doelstellingen zijn consistent met de verplichtingen van de EU om de grondrechten te eerbiedigen. Beperkingen op de uitoefening van deze erkende rechten en vrijheden moeten echter bij wet worden gesteld en moeten de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen beantwoorden. In het geval van benchmarks ligt de erkende doelstelling van algemeen belang die bepaalde beperkingen van grondrechten rechtvaardigt, in de doelstelling de marktintegriteit te waarborgen. Ook de noodzaak om het recht op eigendom (artikel 17 van het Handvest) te beschermen, rechtvaardigt bepaalde beperkingen van de grondrechten, aangezien beleggers het recht hebben om de waarde van hun eigendom (bv. leningen, derivaten) te laten beschermen tegen verlies dat wordt veroorzaakt door marktverstoringen.

    Het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie vereist dat de vrijheid van de media wordt geëerbiedigd. Deze verordening moet worden geïnterpreteerd en toegepast in overeenstemming met dit grondrecht. Derhalve moet een persoon die slechts een benchmark publiceert of ernaar verwijst in het kader van zijn of haar journalistieke activiteiten, maar geen controle heeft over het aanbieden van die benchmark, niet worden onderworpen aan de vereisten die deze verordening aan beheerders oplegt. Journalisten blijven derhalve vrij bij het uitvoeren van journalistieke activiteiten om verslag uit te brengen over financiële en grondstoffenmarkten. Dienovereenkomstig werd het begrip "beheerder van een benchmark" nauwkeurig gedefinieerd om ervoor te zorgen dat het aanbieden van een benchmark daaronder valt maar niet journalistieke activiteit.

    3.           JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

    3.1.        Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU").

    3.2.        Subsidiariteit en evenredigheid

    Het voorstel van de Commissie voor de regulering van benchmarks is verenigbaar met het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie ("VEU"), waarin wordt bepaald dat de Unie alleen optreedt indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.

    Hoewel er veel nationale benchmarks bestaan, is de benchmarksector als geheel internationaal in zowel benchmarksamenstelling als -gebruik. Optreden op nationaal niveau met betrekking tot nationale indices kan weliswaar helpen waarborgen dat interventies op passende wijze zijn aangepast aan de problemen op nationaal niveau, maar kan ook leiden tot een lappendeken van uiteenlopende regels, een ongelijk speelveld creëren binnen de interne markt en leiden tot een inconsistente en ongecoördineerde aanpak. Benchmarks worden gebruikt voor de prijsstelling van tal van grensoverschrijdende transacties, in het bijzonder op de interbancaire financieringsmarkt en bij derivaten. Een lappendeken van nationale regelgeving belemmert de mogelijkheden voor het opstellen van grensoverschrijdende benchmarks en belemmert derhalve deze grensoverschrijdende transacties. Dit probleem is erkend door de G20 en de FSB, die IOSCO de opdracht hebben gegeven een set algemene beginselen op te stellen die van toepassing zijn op financiële benchmarks. Een EU-initiatief zal helpen bij de verbetering van de interne markt door een gemeenschappelijk kader te creëren voor betrouwbare en op de juiste wijze gebruikte benchmarks in verschillende lidstaten.

    Terwijl de meeste lidstaten momenteel geen nationale regelgeving hebben over het opstellen van benchmarks, hebben twee lidstaten reeds nationale wetgeving aangenomen betreffende benchmarks voor rentevoeten in hun nationale valuta. Bovendien heeft de IOSCO onlangs overeenstemming bereikt over beginselen inzake benchmarks die door haar leden moeten worden toegepast. Deze beginselen bieden echter flexibiliteit wat de werkingssfeer en de wijze van uitvoering betreft en met betrekking tot bepaalde voorwaarden. Bij gebrek aan een geharmoniseerd Europees kader voor benchmarks, zullen sommige lidstaten waarschijnlijk uiteenlopende nationale wetgeving aannemen. Zo lijkt op dit moment het toepassingsgebied van de wetgeving van één lidstaat even breed als die van de IOSCO terwijl de wetgeving van een andere lidstaat die regels inzake benchmarks heeft aangenomen, alleen betrekking heeft op benchmarks voor rentevoeten. Een dergelijke uiteenlopende aanpak zou leiden tot versnippering van de interne markt, aangezien beheerders en gebruikers van benchmarks in dat geval in verschillende lidstaten aan verschillende regels zouden zijn onderworpen. Indien er geen wetgevend kader is op EU-niveau, zouden de afzonderlijke nationale optredens ook niet doeltreffend zijn, aangezien er geen verplichting of stimulering is voor de lidstaten om met elkaar samen te werken en indien er niet wordt samengewerkt, blijft de kans bestaan op reguleringsarbitrage.

    Bepaalde aspecten van de bescherming van beleggers op dit gebied worden over het algemeen bestreken door de MiFID. Met name zijn ondernemingen uit hoofde van de MiFID verplicht een beoordeling van de geschiktheid uit te voeren. Deze test bepaalt of de klant over de nodige ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico’s verbonden zijn aan het product of de beleggingsdienst die wordt aangeboden of gevraagd. Aldus wordt een afdoende niveau van beleggersbescherming geboden.

    Wat consumentenbescherming betreft, bevat de richtlijn consumentenkrediet regels over het verstrekken van adequate informatie, net als de binnenkort aan te nemen richtlijn over hypothecair krediet, die ook de verplichting bevat geschikte kredietovereenkomsten aan te bevelen. Deze EU-regels over consumentenbescherming bieden echter geen oplossing voor de specifieke kwestie van de geschiktheid van benchmarks in financiële overeenkomsten. Voorts impliceren ongelijke onderhandelingsmacht en het gebruik van standaardvoorwaarden dat consumenten mogelijk een beperkte keuze inzake benchmarks hebben. Consumenten beschikken niet over voldoende kennis of ervaring om de geschiktheid van een benchmark goed te kunnen beoordelen. Daarom moet dit voorstel de bestaande EU-wetgeving op dit gebied aanvullen door ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de geschiktheid van benchmarks voor retailovereenkomsten berust bij de leninggevers of schuldeisers. Dit zal ook zorgen voor geharmoniseerde EU-regels inzake consumentenbescherming over het gebruik van benchmarks als referentie voor financiële overeenkomsten. Een gemeenschappelijk regelgevingskader voor consumenten en kredietgevers met betrekking tot financiële overeenkomsten is ook vereist om het gebruik van grensoverschrijdende benchmarks mogelijk te maken in plaats van een versnipperde nationale aanpak. Als gevolg van klachten en geschillen van consumenten betreffende het gebruik van ongeschikte benchmarks in verschillende lidstaten, is het waarschijnlijk dat uiteenlopende voorschriften inzake consumentenbescherming worden vastgesteld op nationaal niveau. Dit kan leiden tot fragmentatie van de interne markt.

    De voorgestelde verordening is tevens evenredig, zoals vereist in artikel 5, lid 4, VEU. De verordening richt zich uitsluitend tot indices die worden gebruikt als referentie voor financiële instrumenten of financiële overeenkomsten, zoals hypotheken, omdat deze benchmarks een direct en zeker economisch effect kunnen hebben als ze worden gemanipuleerd. Daarnaast bevat de voorgestelde verordening bepalingen om de vereisten toe te snijden op de verschillende sectoren en de verschillende typen benchmarks, zoals grondstoffen, interbancaire rentevoeten en benchmarks die gebruikmaken van beursgegevens. Een evenredige aanpak is gewaarborgd, aangezien het overgrote deel van de verplichtingen wordt opgelegd aan de beheerder van de benchmark. Veel beheerders van benchmarks voldoen reeds aan ten minste een aantal van deze vereisten, hetgeen impliceert dat de administratieve lasten niet onevenredig zullen toenemen. Bovendien zijn procedures voor intern beheer en interne controle uitsluitend verplicht voor onder toezicht staande contribuanten, hetgeen betekent dat de gevolgen voor niet onder toezicht staande contribuanten van een benchmark, zoals een niet-geregistreerde handelaar, beperkt zullen zijn. Ten slotte zijn alle belangrijke delen van deze verordening in overeenstemming met de op 17 juli 2013 gepubliceerde internationaal overeengekomen beginselen betreffende financiële benchmarks van de IOSCO, waarover belanghebbenden uitvoerig zijn geraadpleegd. Daardoor zullen de aanpassingskosten beperkt zijn.

    Tegen deze achtergrond is het EU-optreden in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

    3.3.        Keuze van instrument

    Een verordening wordt beschouwd als het meest geschikte rechtsinstrument om uniforme regels vast te stellen over het aanbieden van benchmarks, het aanleveren van inputgegevens voor deze benchmarks en het gebruik van benchmarks in de Unie. De bepalingen van dit voorstel bevatten bepaalde voorschriften voor beheerders, contribuanten en gebruikers van benchmarks. Het grensoverschrijdende karakter van veel benchmarks maakt een maximale harmonisatie van deze voorschriften noodzakelijk. Aangezien het reguleren van benchmarks maatregelen impliceert die nauwkeurige vereisten bevatten met betrekking tot gegevens en methodologieën, kunnen zelfs kleine verschillen in de benadering leiden tot aanzienlijke belemmeringen voor het grensoverschrijdend aanbieden van benchmarks. Het gebruik van een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat nationale wetgeving is vereist, zal de kans verkleinen dat de bevoegde autoriteiten op nationaal niveau uiteenlopende maatregelen nemen, en zal zorgen voor een consistente aanpak en voor meer rechtszekerheid in de hele EU.

    3.4.        Gedetailleerde toelichting bij het voorstel

    3.4.1.     Toepassingsgebied (artikel 2)

    De voorgestelde verordening is van toepassing op alle gepubliceerde benchmarks die worden gebruikt als referentie voor een financieel instrument dat wordt verhandeld of tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten of voor een financiële overeenkomst (zoals een hypotheek) en op benchmarks die de prestaties van een beleggingsfonds meten.

    Indien er sprake is van keuzevrijheid in het benchmarkproces waarvoor een belangenconflict geldt, bestaat er een risico op manipulatie bij gebrek aan adequaat beheer en adequate controles. Daarom moeten indices waarbij sprake is van keuzevrijheid, aan regelgevende maatregelen worden onderworpen. De mate van keuzevrijheid varieert, maar bij alle indices is er sprake van enige keuzevrijheid. Derhalve moeten alle benchmarks binnen het toepassingsgebied vallen, ongeacht berekeningswijze of de aard van de ingebrachte gegevens.

    Het toepassingsgebied moet alle indices omvatten, met inbegrip van gepubliceerde indices, aangezien elke twijfel over de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van die indices meer schade kunnen aanrichten op een bredere groep mensen dan indices die niet openbaar zijn gemaakt.

    Wanneer benchmarks worden gebruikt als referentieprijs voor een financieel instrument of een financiële overeenkomst, dan veroorzaakt elke manipulatie economisch verlies. Ingeval de contribuant ook het financieel instrument gebruikt waarvoor de benchmark een referentie is, is er sprake van een inherent belangenconflict en bestaat er een stimulans om te manipuleren. Bovendien kunnen benchmarks, wanneer zij worden gebruikt voor het meten van de prestaties van financiële instrumenten, tot belangenconflicten leiden en zal de manipulatie ervan leiden tot suboptimale beleggingskeuzes door beleggers. Daarom is het van belang alle benchmarks te bestrijken die de prijs bepalen van een financieel instrument of consumentenovereenkomst of de prestaties van beleggingsfondsen meten.

    Voor op grote schaal gebruikte benchmarks kan zelfs een kleine manipulatie aanzienlijke gevolgen hebben, maar de kwetsbaarheid en het belang van een benchmark varieert in de tijd. Het toepassingsgebied beperken door verwijzing naar belangrijke of kwetsbare indices, zou geen oplossing bieden voor de risico’s die benchmarks in de toekomst kunnen vormen.

    Gelet op al deze overwegingen en om te zorgen voor een duidelijke en volledige toepassing van de verordening, is het toepassingsgebied ook niet afhankelijk van de aard van de inputgegevens, dat wil zeggen of de inputgegevens een economische (bv. een aandelenkoers) of een niet-economische waarde (bv. een weerparameter) betreffen. Het cruciale element bij het bepalen van het toepassingsgebied is immers de manier waarop de outputwaarde de waarde van een financieel instrument, een financiële overeenkomst bepaalt of de prestatie van een beleggingsfonds meet. In deze context wordt, eenmaal een waarde wordt gebruikt als referentie voor een financiële overeenkomst of een financieel instrument, de voorafgaande niet-economische aard ervan irrelevant.

    Wat de beheerders van benchmarks betreft: alle beheerders kunnen zich potentieel in een situatie van belangenconflict bevinden, keuzevrijheid uitoefenen en over inadequate beheer- en controlesystemen beschikken. Het is derhalve nodig hen aan passende regelgeving te onderwerpen. Aangezien zij de controle uitoefenen over het benchmarkproces, wordt bovendien aan alle benchmarkbeheerders een vergunningplicht opgelegd aangezicht toezicht de meest doeltreffende manier is om de integriteit van benchmarks te waarborgen.

    Wat de contribuanten van benchmarks betreft: ook zij zijn potentieel aan belangenconflicten blootgesteld, kunnen keuzevrijheid uitoefenen en dus ook een bron van manipulatie zijn. Gegevens aanleveren voor een benchmark, is een vrijwillige activiteit. Mocht een initiatief van contribuanten een significante wijziging in hun bedrijfsmodel vereisen, dan is het mogelijk dat zij niet langer gegevens aanleveren voor de benchmark in kwestie. Voor entiteiten die reeds aan reglementering en toezicht zijn onderworpen (zogenaamde onder toezicht staande contribuanten), zal het opleggen van goed beheer en controlesystemen echter naar verwachting niet leiden tot aanzienlijke kosten of onevenredige administratieve lasten. Daarom is het aangewezen om alle onder toezicht staande contribuanten in het toepassingsgebied van deze verordening op te nemen.

    Voor contribuanten die niet aan reglementering en toezicht zijn onderworpen (niet onder toezicht staande contribuanten), kan een vergunning of andere onderwerping aan regels wel leiden tot aanzienlijke kosten en administratieve lasten. Regelgevers zouden tevens ondoeltreffend zijn wanneer zij toezicht houden op ondernemingen waarvoor zij hebben geen deskundigheid hebben. Het opleggen van toezicht op momenteel niet onder toezicht staande entiteiten en personen zou derhalve aanzienlijke kosten en minimale voordelen met zich brengen. Niettemin zijn bepaalde delen van deze verordening, zoals de noodzaak om nauwkeurige en betrouwbare inputgegevens aan te leveren, indirect relevant voor alle contribuanten aangezien zij onderworpen blijven aan de verordening marktmisbruik en krachtens deze verordening contractueel gebonden zullen zijn om te voldoen aan het vereiste van de gedragscode van de beheerder.

    De centrale banken die lid zijn van het Europees Stelsel van Centrale Banken zijn van de werkingssfeer van deze verordening uitgesloten.

    Ten slotte kan een persoon in bepaalde gevallen een index opstellen, maar zich niet bewust zijn van het feit dat deze index een benchmark is, bijvoorbeeld wanneer hij als referentie wordt gebruikt voor een financieel instrument zonder medeweten van de opsteller. Derhalve voorziet de verordening in een mechanisme om de opstellers in te lichten over het feit dat hun index een benchmark is geworden of kan worden en hun de bevoegdheid te geven te weigeren dat hun index als benchmark wordt gebruikt. Indien de opsteller instemt, wordt hij aan de voorgestelde verordening onderworpen wat die benchmark betreft. Indien hij weigert, mag de index niet als benchmark worden gebruikt en zijn de voorschriften van deze verordening voor beheerders niet van toepassing.

    3.4.2.     Beheer en controle van beheerders (artikelen 5-6)

    Het voorstel zorgt ervoor dat belangenconflicten worden vermeden en dat het beheer en de controles doeltreffend zijn. Dit wordt aangepakt door middel van vereisten inzake beheer en controles, met meer gedetailleerde vereisten in de bijlage.

    3.4.3.     Inputgegevens en methodologie (artikel 7)

    Het voorstel bevat drie vereisten, die nader worden uitgewerkt in de bijlage, met betrekking tot de inputgegevens en de voor het opstellen van een benchmark gebruikte methodologie, om de keuzevrijheid te beperken en de integriteit en betrouwbaarheid te vergroten:

    – de inputgegevens moeten voldoende en nauwkeurig zijn, zodat zij de werkelijke markt of economische realiteit weerspiegelen die de benchmark moet meten;

    – de inputgegevens moeten worden verkregen van een betrouwbaar en representatief panel van of een betrouwbare en representatieve steekproef onder contribuanten; en

    – de beheerder moet een solide en betrouwbare methodologie gebruiken om de benchmark op te stellen.

    3.4.4.     Vereisten voor contribuanten (artikelen 9 en 11)

    De beheerder is verplicht een gedragscode op te stellen voor contribuanten waarin duidelijk de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de contribuanten zijn omschreven, wanneer zij inputgegevens aanleveren voor een benchmark. Ook wanneer de contribuanten reeds gereguleerde entiteiten zijn, moeten zij belangenconflicten vermijden en adequate controles uitvoeren.

    3.4.5.     Sectorale vereisten (artikel 10 en 12-14)

    Om evenredigheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat het voorstel op de juiste wijze wordt toegesneden op de verschillende soorten benchmarks en sectoren, bevatten bijlagen II en III gedetailleerdere bepalingen over benchmarks voor grondstoffen en benchmarks voor rentevoeten. Er worden aanvullende vereisten opgelegd aan cruciale benchmarks, waaronder de bevoegdheid voor de relevante bevoegde autoriteit om inbreng verplicht te stellen. Benchmarks waarvoor de inputgegevens worden verstrekt door gereguleerde platforms, zijn ook vrijgesteld van bepaalde verplichtingen om dubbele regelgeving te voorkomen.

    3.4.6.     Transparantie en consumentenbescherming (artikelen 15-18)

    Beleggers genieten een betere bescherming door transparantiebepalingen. Beheerders zijn verplicht om een verklaring op te stellen waarin wordt uiteengezet wat de benchmark meet, wat de zwakke punten ervan zijn evenals de publicatie van onderliggende gegevens om gebruikers in staat te stellen de meest geschikte benchmark te kiezen. In deze verklaring wordt ook vermeld dat gebruikers passende maatregelen moeten nemen voor het geval de beheerder stopt met het aanbieden van de benchmark. Tot slot wordt er een geschiktheidsbeoordeling opgelegd aan banken wanneer zij consumenten een financiële overeenkomst aanbieden, zoals een hypothecaire lening.

    3.4.7.     Toezicht en vergunningsprocedure voor beheerders (artikelen 22-37)

    Het aanbieden van benchmarks wordt onderworpen aan een voorafgaande vergunning en voortdurend toezicht. Het voorstel bevat de voorwaarden waaronder en de procedure waarmee in de Unie gevestigde beheerders van benchmarks een vergunning kunnen krijgen van de relevante bevoegde autoriteit. Het voorstel voorziet in een mechanisme om de effectieve handhaving van de verordening te waarborgen. De bevoegde autoriteiten krijgen de benodigde bevoegdheden om ervoor te zorgen dat beheerders de verordening naleven.

    Voor cruciale benchmarks moeten colleges van toezichthouders worden opgericht om de uitwisseling van gegevens te verbeteren en een uniforme vergunning en uniform toezicht te waarborgen.

    4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

    De specifieke gevolgen voor de begroting houden verband met de aan de ESMA toegewezen taken, zoals gespecificeerd in de financiële memoranda bij dit voorstel. De nieuwe taken worden uitgevoerd met de personele middelen die beschikbaar zijn binnen de jaarlijkse toewijzingsprocedure voor de begroting, in het licht van de budgettaire beperkingen die van toepassing zijn op alle EU-organen en in lijn met de financiële programmering voor agentschappen.

    De middelen die het agentschap nodig heeft voor de nieuwe taken zullen met name consistent en verenigbaar zijn met de personele en financiële toewijzing voor de ESMA die is vastgesteld in de recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen (COM (2013) 519).

    De specifieke begrotingsgevolgen voor de Commissie worden ook beoordeeld in het financieel memorandum bij dit voorstel. Samengevat zijn de belangrijkste gevolgen van het voorstel:

    a) Personeel van DG MARKT: 1 AD-personeelslid (voltijds) voor het opstellen van gedelegeerde handelingen, evenals voor de evaluatie en bewaking van de tenuitvoerlegging en de mogelijke herziening van het initiatief. De totale kosten worden geraamd op 0.141 miljoen EUR per jaar.

    b) ESMA:

    (i) Personeelskosten twee tijdelijke functionarissen voor deelname aan en mediation in de colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks, voor het verstrekken van technisch advies aan de Commissie over de uitvoering van deze verordening, voor de coördinatie van de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, voor het opstellen van richtsnoeren ter bevordering van de convergentie en de sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen en voor het bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders.

    De totale jaarlijkse kosten van deze 2 tijdelijke functionarissen zouden 0,326 miljoen EUR bedragen, waarvan de Commissie 40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (,196 miljoen EUR) per jaar zouden bijdragen.

    (ii) Operationele kosten en kosten voor de infrastructuur: een initiële uitgave van naar schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 % (0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden bijdragen in 2015. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de volgende taken te vervullen:

    - het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie.

    - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik.

    De ESMA zal ook uiterlijk op 1 januari 2018 een verslag moeten opstellen over de toepassing van deze verordening, waarvan de kosten in totaal 0,3 miljoen EUR bedragen, waarvan de Commissie 40 % (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,18 miljoen EUR) zouden bijdragen in 2017.

    2013/0314 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[11],

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De prijsstelling van veel financiële instrumenten en financiële overeenkomsten is afhankelijk van de nauwkeurigheid en integriteit van benchmarks. Gevallen van manipulatie van benchmarks voor rentevoeten, zoals Libor en Euribor, evenals beschuldigingen dat benchmarks voor energie, olie en valutawisseling zijn gemanipuleerd, hebben aangetoond dat benchmarks waarvan de vaststellingsprocessen bepaalde kenmerken delen, zoals blootstelling aan belangenconflicten, toepassing van keuzevrijheid en zwak beheer, vatbaar kunnen zijn voor manipulatie. Tekortkomingen in of twijfels over de nauwkeurigheid en integriteit van als benchmarks gebruikte indices kunnen het vertrouwen in de markt ondermijnen, kunnen leiden tot verliezen bij consumenten en beleggers en kunnen de reële economie verstoren. Om die reden is het noodzakelijk om de nauwkeurigheid, degelijkheid en integriteit van benchmarks en het proces van vaststelling van benchmarks te waarborgen.

    (2) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten[12] bevat bepaalde vereisten met betrekking tot de betrouwbaarheid van benchmarks die worden gebruikt voor de prijsstelling van een genoteerd financieel instrument. Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat bekend moet worden gemaakt wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten[13] bevat bepaalde vereisten voor benchmarks die worden gebruikt door uitgevende instellingen. Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)[14] bevat bepaalde vereisten aan het gebruik van benchmarks door beleggingsfondsen van icbe's. Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie[15] bevat bepaalde bepalingen die manipulatie verbieden van benchmarks die worden gebruikt voor energieproducten in de groothandel. Deze wetgevende handelingen hebben echter slechts betrekking op bepaalde aspecten van bepaalde benchmarks en pakken niet alle zwakke punten aan in het opstelproces van alle benchmarks.

    (3) Benchmarks zijn van cruciaal belang voor de prijsstelling van grensoverschrijdende transacties en zo ook voor het bevorderen van de goede werking van de interne markt voor een veelheid aan financiële instrumenten en diensten. Veel benchmarks die als referentie worden gebruikt in financiële overeenkomsten, in het bijzonder hypotheken, worden opgesteld in één lidstaat, maar gebruikt door kredietinstellingen en consumenten in andere lidstaten. Daarnaast dekken deze kredietinstellingen hun risico's vaak af of verkrijgen zij financiering voor de gunning van deze financiële overeenkomsten op de grensoverschrijdende interbancaire markt. Slechts twee lidstaten hebben nationale wetgeving aangenomen over benchmarks, maar hun respectieve rechtskaders over benchmarks laten al verschillen zien wat bepaalde aspecten betreft, zoals het toepassingsgebied. Bovendien heeft de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO) recentelijk overeenstemming bereikt over beginselen inzake benchmarks en aangezien deze beginselen een bepaalde flexibiliteit toestaan wat betreft het precieze toepassingsgebied, de wijze van uitvoering en bepaalde voorwaarden, zullen de lidstaten geneigd zijn op nationale wetgeving aan te nemen waarin deze beginselen op uiteenlopende wijze worden ten uitvoer gelegd.

    (4) Een dergelijke uiteenlopende aanpak zou leiden tot versnippering van de interne markt, aangezien beheerders en gebruikers van benchmarks in dat geval in verschillende lidstaten aan verschillende regels zouden worden onderworpen en benchmarks die in een bepaalde lidstaat zijn opgesteld, mogelijk niet zouden kunnen worden gebruikt in andere lidstaten. Bij gebrek aan een geharmoniseerd kader om de nauwkeurigheid en integriteit van benchmarks die worden gebruikt in financiële instrumenten en financiële overeenkomsten in de Unie te waarborgen, is het derhalve waarschijnlijk dat verschillen tussen de regelingen van de lidstaten belemmeringen zullen vormen voor de goede werking van de interne markt, wat het aanbieden van benchmarks betreft.

    (5) De EU-regels over consumentenbescherming bestrijken niet de specifieke kwestie van de geschiktheid van benchmarks in financiële overeenkomsten. Als gevolg van klachten en geschillen van consumenten betreffende het gebruik van ongeschikte benchmarks in verschillende lidstaten, is het waarschijnlijk dat uiteenlopende voorschriften, die ingegeven zijn door legitieme overwegingen inzake consumentenbescherming, worden vastgesteld op nationaal niveau, hetgeen zou kunnen leiden tot versnippering van de interne markt als gevolg van uiteenlopende mededingingsvoorwaarden die verbonden zijn met verschillende niveaus van consumentenbescherming.

    (6) Om de juiste werking van de interne markt te garanderen en de omstandigheden van die werking te verbeteren, in het bijzonder met betrekking tot financiële markten, en om een hoog niveau van bescherming te waarborgen voor consumenten en beleggers, is het derhalve passend om op Unieniveau een regelgevend kader vast te stellen voor benchmarks.

    (7) Het is passend en noodzakelijk dat deze regelgeving de wettelijke vorm heeft van een verordening, om ervoor te zorgen dat de bepalingen die directe verplichtingen opleggen aan personen die betrokken zijn bij het opstellen van, gegevens aanleveren voor en gebruiken van benchmarks, op uniforme wijze in de gehele Unie worden toegepast. Aangezien een rechtskader voor het aanbieden van benchmarks noodzakelijk maatregelen impliceert die nauwkeurige vereisten bevatten met betrekking tot alle verschillende aspecten die met het aanbieden van benchmarks samenhangen, kunnen zelfs kleine verschillen in de benadering van een van die aspecten leiden tot aanzienlijke belemmeringen voor het grensoverschrijdend aanbieden van benchmarks. Daarom zou het gebruik van een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat nationale wetgeving is vereist, de bevoegde autoriteiten op nationaal niveau minder mogelijkheden mogen bieden om uiteenlopende maatregelen nemen, zorgen voor een consistente aanpak en voor meer rechtszekerheid in de hele EU, en aanzienlijke belemmeringen voor het grensoverschrijdend aanbieden van benchmarks voorkomen.

    (8) Het toepassingsgebied van deze verordening moet zo breed zijn als nodig is om een preventief regelgevend kader te vormen. Het opstellen van benchmarks impliceert keuzevrijheid bij het opstellen ervan en is inherent blootgesteld aan bepaalde soorten belangenconflicten, hetgeen betekent dat er mogelijkheden en stimulansen zijn om die benchmarks te manipuleren. Alle benchmarks hebben deze risicofactoren gemeen en moeten worden onderworpen aan adequate voorschriften inzake beheer en controle. Aangezien de kwetsbaarheid en het belang van een benchmark variëren in de tijd, zou een beperking van het toepassingsgebied tot indices die thans belangrijk of kwetsbaar zijn, geen oplossing bieden voor de risico’s die benchmarks in de toekomst kunnen vormen. Met name kunnen benchmarks die momenteel niet op grote schaal worden gebruikt, dat wel worden in de toekomst zodat zelfs een kleine manipulatie ervan grote gevolgen kan hebben.

    (9) Het cruciale element om het toepassingsgebied van deze verordening te bepalen, is de vraag of de outputwaarde van de benchmark de waarde van een financieel instrument of van een financiële overeenkomst bepaalt of de prestatie van een beleggingsfonds meet. Derhalve mag het toepassingsgebied niet afhangen van de aard van de inputgegevens. Benchmarks die worden berekend aan de hand van economische inputgegevens, zoals de aandelenkoersen en niet-economische cijfers of waarden zoals meteorologische parameters, moet er dus onder vallen. Het kader moet de benchmarks omvatten waarvoor deze risico's gelden, maar moet ook een evenredig antwoord bieden op de risico's die andere benchmarks vormen. Deze verordening moet derhalve van toepassing zijn op alle benchmarks die worden gebruikt voor de prijsstelling van op gereglementeerde markten genoteerde of verhandelde financiële instrumenten.

    (10) Een groot aantal consumenten is partij bij financiële overeenkomsten, in het bijzonder overeenkomsten voor consumentenkrediet met een hypothecaire zekerstelling, waarin wordt verwezen naar benchmarks die onderworpen zijn aan dezelfde risico's. Deze verordening moet om die reden de indices of referentiepercentages omvatten waarnaar wordt verwezen in [Richtlijn 2013/.../EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende woningkredietovereenkomsten voor consumenten en tot wijziging van Richtlijn 2008/48/EG].

    (11) Veel beleggingsindices hebben te maken met aanzienlijke belangenconflicten en worden gebruikt om de prestaties van een fonds te meten, zoals van een icbe. Sommige van deze benchmarks worden gepubliceerd en andere worden, gratis of tegen betaling, ter beschikking gesteld van het publiek of een deel van het publiek en de manipulatie ervan kan negatieve gevolgen hebben voor beleggers. Deze verordening moet derhalve betrekking hebben op de indices of referentiepercentages die worden gebruikt om de prestaties van een beleggingsfonds te meten.

    (12) Alle benchmarkbeheerders kunnen zich potentieel in een situatie van belangenconflict bevinden, keuzevrijheid uitoefenen en over inadequate beheer- en controlesystemen beschikken. Aangezien beheerders de controle uitoefenen over het benchmarkproces, is het opleggen van een vergunning voor en toezicht op beheerders de meest doeltreffende manier om de integriteit van benchmarks te waarborgen.

    (13) Contribuanten zijn blootgesteld aan potentiële belangenconflicten, beschikken over keuzevrijheid en kunnen dus ook een bron van manipulatie zijn. Gegevens aanleveren voor een benchmark, is een vrijwillige activiteit. Mocht een initiatief van contribuanten een significante wijziging in hun bedrijfsmodel vereisen, dan is het mogelijk dat zij niet langer gegevens aanleveren. Voor entiteiten die reeds aan reglementering en toezicht zijn onderworpen, zal het opleggen van goed beheer en controlesystemen echter naar verwachting niet leiden tot aanzienlijke kosten of onevenredige administratieve lasten. Daarom worden bij deze verordening bepaalde verplichtingen opgelegd aan onder toezicht staande contribuanten.

    (14) Een beheerder is de natuurlijke of rechtspersoon die de controle heeft over het aanbieden van een benchmark, en die met name de benchmark beheert, de inputgegevens verzamelt en analyseert, de benchmark opstelt en in sommige gevallen ook publiceert. Een persoon die slechts een benchmark publiceert of ernaar verwijst in het kader van zijn of haar journalistieke activiteiten, maar geen controle heeft over het aanbieden van die benchmark, mag echter niet worden onderworpen aan de vereisten die deze verordening aan beheerders oplegt.

    (15) Een index wordt berekend met behulp van een formule of een andere soort methodologie op basis van onderliggende waarden. Er bestaat keuzevrijheid bij de samenstelling van deze formule, het uitvoeren van de berekening of het bepalen van de inputgegevens. Deze keuzevrijheid brengt een risico op manipulatie mee en om die reden moeten alle benchmarks die dit kenmerk delen, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Wanneer er echter een enkele prijs of waarde wordt gebruikt als referentie voor een financieel instrument, bijvoorbeeld wanneer de prijs van één effect de referentieprijs is voor een optie, is er geen sprake van berekening, inputgegevens of keuzevrijheid. Daarom worden referentieprijzen met een enkele prijs of een enkele waarde ten behoeve van deze verordening niet beschouwd als benchmarks. Referentieprijzen of vereffeningsprijzen die worden samengesteld door centrale tegenpartijen worden niet beschouwd als benchmarks omdat ze worden gebruikt voor de bepaling van vereffening, winsten, en risicomanagement en worden dus niet gebruikt om het te betalen bedrag overeenkomstig een financieel instrument of de waarde van een financieel instrument te bepalen.

    (16) Benchmarks die in de Unie door centrale banken worden aangeboden, zijn onderworpen aan controle door overheidsinstanties en voldoen aan beginselen, normen en procedures die de nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van hun benchmarks waarborgen, zoals bedoeld in deze verordening. Daarom is het niet nodig deze benchmarks aan deze verordening te onderwerpen. Centrale banken van derde landen kunnen echter ook benchmarks aanbieden die in de Unie worden gebruikt. Het is noodzakelijk te bepalen dat de centrale banken van derde landen die benchmarks opstellen, slechts vrijgesteld zijn van de verplichtingen van deze verordening wanneer zij onderworpen zijn aan soortgelijke normen als die welke in deze verordening zijn vastgesteld.

    (17) Zwakke punten in het benchmarkproces die niet aan adequaat beheer zijn onderworpen, creëren de mogelijkheid om een benchmark te manipuleren. Wanneer benchmarks beschikbaar zijn voor het publiek, is het mogelijk dat er geen rekening wordt gehouden met de volledige omvang van deze risico's, zodat er mogelijk onvoldoende controles en beheer ten uitvoer worden gelegd. Om de integriteit van benchmarks te waarborgen, moeten benchmarkbeheerders verplicht worden om passende beheersregelingen te treffen om deze belangenconflicten te beheren en om het vertrouwen in de integriteit van benchmarks te beschermen. Zelfs wanneer ze doeltreffend worden beheerd, hebben de meeste beheerders te maken met een vorm van belangenconflicten en moeten ze oordelen vormen en besluiten nemen die van invloed zijn op een diverse groep belanghebbenden. Daarom is het noodzakelijk dat beheerders een onafhankelijke functie hebben om toe te zien op de tenuitvoerlegging en doeltreffendheid van de beheersregelingen die in effectief toezicht voorzien.

    (18) De manipulatie of onbetrouwbaarheid van benchmarks kan schade veroorzaken aan beleggers en consumenten. Deze verordening moet derhalve een kader opzetten voor het bewaren van gegevens door beheerders en contribuanten dat ook transparantie biedt over het doel van een benchmark en inputgegevens, hetgeen bevorderlijk is voor een efficiëntere en eerlijkere oplossing van eventuele claims overeenkomstig het nationaal of Europees recht.

    (19) Voor controle en de doeltreffende handhaving van deze verordening zijn ex-postanalyse en onderbouwing noodzakelijk en het is om die reden noodzakelijk dat benchmarkbeheerders met betrekking tot het opstellen van de benchmark passende registers bijhouden voor een voldoende lange tijdsperiode. De realiteit die een benchmark wordt geacht te meten en de omgeving waarin deze wordt gemeten, zullen in de loop der tijd waarschijnlijk veranderen. Daarom is het noodzakelijk dat het aanbiedingsproces en de -methodologie van de benchmark periodiek worden gecontroleerd en geëvalueerd om tekortkomingen en eventuele verbeteringen te identificeren. Gebreken bij de aanbieding van benchmarks kunnen invloed hebben op veel belanghebbenden en zij kunnen helpen bij het identificeren van deze tekortkomingen. Daarom is het noodzakelijk dat er een onafhankelijke klachtenprocedure wordt ingevoerd om ervoor te zorgen dat deze belanghebbenden klachten bij de benchmarkbeheerder kunnen melden en dat de beheerder de gronden van een klacht op onafhankelijke wijze beoordeelt.

    (20) Voor de aanbieding van benchmarks worden belangrijke functies vaak uitbesteed, zoals de berekening van de benchmark, de verzameling van de inputgegevens en de verspreiding van de benchmark. Om de doeltreffendheid van de beheersregelingen te waarborgen, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat deze uitbesteding een benchmarkbeheerder niet van zijn verplichtingen en verantwoordelijkheden ontheft en zodanig wordt uitgevoerd dat er geen invloed wordt uitgeoefend op de bekwaamheid van de beheerder om te voldoen aan deze verplichtingen of verantwoordelijkheden, noch op de bekwaamheid van de relevante bevoegde autoriteit om daarop toezicht te houden.

    (21) De benchmarkbeheerder is de centrale ontvanger van de inputgegevens en is in staat om de integriteit en nauwkeurigheid van deze inputgegevens op consistente wijze te beoordelen. Daarom is het noodzakelijk dat de benchmarkbeheerder beschikt over voldoende controles om de nauwkeurigheid van de inputgegevens te beoordelen en dat hij de relevante bevoegde autoriteit informeert over verdachte gegevens.

    (22) Werknemers van de beheerder kunnen mogelijke inbreuken op deze verordening of mogelijke zwakke punten vaststellen die kunnen leiden tot manipulatie of pogingen tot manipulatie. Daarom moet deze verordening ervoor zorgen dat dat er passende maatregelen worden genomen om werknemers in staat te stellen op vertrouwelijke wijze beheerders in te lichten over mogelijke inbreuken op deze verordening.

    (23) Eventuele keuzevrijheid die kan worden uitgeoefend bij het verstrekken van inputgegevens creëert de mogelijkheid om een benchmark te manipuleren. Wanneer de inputgegevens bestaan uit op transacties gebaseerde gegevens, is er minder keuzevrijheid en wordt derhalve de mogelijkheid tot manipulatie van de gegevens verminderd. Als algemene regel moeten benchmarkbeheerders daarom waar mogelijk gebruikmaken van werkelijke transactie-inputgegevens, maar er kunnen andere gegevens worden gebruikt indien de transactiegegevens onvoldoende zijn om de integriteit en nauwkeurigheid van de benchmark te waarborgen.

    (24) De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van een benchmark bij het meten van de economische realiteit die deze zou moeten bijhouden, zijn afhankelijk van de gebruikte methodologie en inputgegevens. Daarom is het noodzakelijk om een methodologie vast te stellen die de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de benchmark waarborgt.

    (25) Het kan noodzakelijk zijn om de methodologie te wijzigen om ervoor te zorgen dat de benchmark nauwkeurig blijft, maar eventuele veranderingen in de methodologie zijn van invloed op de gebruikers en belanghebbenden van de benchmark. Daarom is het noodzakelijk om de procedures te specificeren die moeten worden gevolgd bij de wijziging van de benchmarkmethodologie, met inbegrip van de noodzaak tot raadpleging, zodat gebruikers en belanghebbenden de benodigde maatregelen kunnen nemen gelet op deze wijzigingen of de beheerder op de hoogte brengen van eventuele bezorgdheid over deze wijzigingen.

    (26) De integriteit en nauwkeurigheid van benchmarks is afhankelijk van de integriteit en nauwkeurigheid van de inputgegevens die door contribuanten worden aangeleverd. Het is van essentieel belang dat de verplichtingen van contribuanten met betrekking tot deze inputgegevens duidelijk zijn gespecificeerd, dat erop kan worden vertrouwd en dat zij consistent zijn met de controles en methodologie van de benchmarkbeheerder. Daarom is het noodzakelijk dat de benchmarkbeheerder een gedragscode opstelt waarin deze vereisten zijn opgenomen en dat de contribuanten gebonden zijn aan die gedragscode.

    (27) Veel benchmarks worden vastgesteld aan de hand van inputgegevens die afkomstig zijn van gereglementeerde markten, energiebeurzen en emissierechtenveilingen. Deze platforms zijn onderworpen aan reglementering en toezicht die zorgen voor de integriteit van de inputgegevens en voorzien in beheersvereisten en procedures voor de aanmelding van inbreuken. Daarom worden deze benchmarks vrijgesteld van bepaalde verplichtingen om dubbele regelgeving te voorkomen en omdat hun toezicht zorgt voor de integriteit van de gebruikte inputgegevens.

    (28) Contribuanten kunnen worden geconfronteerd met belangenconflicten en kunnen keuzevrijheid uitoefenen bij de vaststelling van de inputgegevens. Daarom is het van belang dat contribuanten onderworpen zijn aan beheersregelingen om te waarborgen dat deze belangenconflicten worden beheerd en dat de inputgegevens nauwkeurig zijn, overeenstemmen met de vereisten van de beheerder en kunnen worden gevalideerd.

    (29) Verschillende typen benchmarks en verschillende benchmarksectoren hebben verschillende kenmerken, zwakke punten en risico's. De bepalingen van deze verordening moeten nader worden gespecificeerd voor specifieke benchmarksectoren en -typen. Benchmarks voor interbancaire rentevoeten zijn benchmarks die een belangrijke rol spelen bij de overdracht van monetair beleid en daarom is het noodzakelijk om in deze verordening vast te stellen hoe deze bepalingen van toepassing zijn op deze benchmarks. Benchmarks voor grondstoffen worden vaak gebruikt en hebben sectorspecifieke eigenschappen en daarom is het noodzakelijk om in deze verordening vast te stellen hoe deze bepalingen van toepassing zijn op deze benchmarks.

    (30) Het onjuist functioneren van bepaalde cruciale benchmarks kan een aanzienlijke invloed hebben op de financiële stabiliteit, de ordelijkheid van de markt of beleggers en daarom is het noodzakelijk dat aanvullende vereisten van toepassing zijn om de integriteit en degelijkheid van deze cruciale benchmarks te waarborgen. Wanneer een benchmark refereert aan een aanzienlijke waarde van financiële instrumenten zal hij een dergelijk effect hebben. Het is derhalve noodzakelijk dat de Commissie de benchmarks omschrijft die verwijzen naar financiële instrumenten die een bepaalde drempel overschrijden en als cruciale benchmarks moeten worden beschouwd.

    (31) Contribuanten die het aanleveren van gegevens staken, kunnen de geloofwaardigheid van cruciale benchmarks ondermijnen. Om deze kwetsbaarheid aan te pakken, is het derhalve noodzakelijk om een bevoegdheid op te nemen voor de relevante bevoegde autoriteit om het aanleveren van gegevens op te leggen.

    (32) Om gebruikers van benchmarks in staat te stellen passende keuzes te maken voor, en de risico's te begrijpen van benchmarks, moeten zij op de hoogte zijn van wat de benchmark meet en van de zwakke punten ervan. Derhalve moet de benchmarkbeheerder een verklaring bekendmaken waarin deze elementen worden vermeld, en tevens de inputgegevens bekendmaken die voor het opstellen van de benchmark zijn gebruikt.

    (33) Consumenten kunnen financiële overeenkomsten sluiten, in het bijzonder hypotheken en overeenkomsten voor consumentenkrediet, die verwijzen naar een benchmark, maar ongelijke onderhandelingsmogelijkheden en het gebruik van standaardvoorwaarden betekenen dat ze een beperkte keuze hebben wat de gebruikte benchmark betreft. Daarom is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de geschiktheid van een dergelijke benchmark voor de consument rust bij de leninggevers of schuldeisers waarop toezicht wordt gehouden, aangezien zij beter in staat zijn de benchmark te kiezen. Deze verordening mag de geschiktheidsbeoordeling echter niet opleggen voor financiële instrumenten die naar een benchmark verwijzen, aangezien Richtlijn [MiFID] daarin al voorziet.

    (34) Deze verordening moet rekening houden met de beginselen voor financiële benchmarks die op 17 juli 2013 zijn gepubliceerd door de internationale organisatie van effectentoezichthouders (Iosco, International Organization of Securities Commissions) (hierna "Iosco-beginselen") en die dienen als een wereldwijde norm voor regelgevingsvereisten voor benchmarks. In het kader van de bescherming van beleggers is het noodzakelijk om, voordat een benchmark die afkomstig is uit een derde land in de Unie kan worden gebruikt, te beoordelen of het toezicht en de regulering in dat derde land gelijk staan aan het toezicht en de regulering van benchmarks in de Unie.

    (35) De beheerder moet een vergunning vragen aan en onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd.

    (36) In sommige omstandigheden kan een persoon een index aanbieden maar zich niet bewust zijn van het feit dat die wordt gebruikt als een referentie voor een financieel instrument. Dat is met name het geval wanneer de gebruikers en de benchmarkbeheerder in verschillende lidstaten gevestigd zijn. Daarom is het noodzakelijk dat bevoegde autoriteiten, wanneer zij zich bewust worden van het gebruik van een benchmark in een financieel instrument, een centrale coördinerende autoriteit, zoals de ESMA, informeren, die op zijn beurt de beheerder moet informeren.

    (37) Een pakket doeltreffende hulpmiddelen, bevoegdheden en middelen voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten garandeert de doeltreffendheid van toezicht. Daarom moet deze verordening in het bijzonder voorzien in een pakket aan minimale toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden die aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten worden toegekend in overeenstemming met het nationale recht. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze verordening handelen de bevoegde autoriteiten en de ESMA op objectieve en onpartijdige wijze en blijven zij autonoom bij het nemen van een beslissing.

    (38) Ten behoeve van de opsporing van inbreuken op deze verordening is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben om, overeenkomstig het nationale recht, toegang te hebben tot de kantoren van natuurlijke en rechtspersonen om documenten in beslag te kunnen nemen. De toegang tot dergelijke kantoren is noodzakelijk wanneer er een redelijke verdenking bestaat dat documenten en andere gegevens die verband houden met het onderwerp van de inspectie of het onderzoek, bestaan en relevant kunnen zijn om een inbreuk op deze verordening te bewijzen. Daarnaast is de toegang tot dergelijke kantoren noodzakelijk wanneer: de persoon die reeds een verzoek tot informatie heeft ontvangen, hieraan niet voldoet; of wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat mocht een verzoek worden gedaan, dat hieraan niet zou worden meegewerkt of dat de documenten of informatie waarop het verzoek betrekking heeft, zouden worden verwijderd, aangepast of vernietigd. Indien, in overeenstemming met de nationale wetgeving, voorafgaande toestemming van de gerechtelijke instantie van de desbetreffende lidstaat is vereist, wordt de bevoegdheid om toegang te hebben tot de kantoren, gebruikt na het verkrijgen van die voorafgaande juridische toestemming.

    (39) Bestaande opnamen van telefoongesprekken en registers van gegevensverkeer van onder toezicht staande entiteiten kunnen cruciaal en soms het enige bewijs vormen om het bestaan van inbreuken op deze verordening op te sporen en aan te tonen, en met name de naleving van de vereisten inzake beheer en controle. Dergelijke registers en opnamen kunnen helpen de identiteit te controleren van de persoon die verantwoordelijk is voor de indiening, van degenen die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van goedkeuring, en om na te gaan of de fysieke scheiding van werknemers wordt gehandhaafd. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten bestaande opnamen van telefoongesprekken, elektronische communicatie en registers van gegevensverkeer kunnen verkrijgen die in bezit zijn van onder toezicht staande entiteiten, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat die opnamen of registers die betrekking hebben op het voorwerp van het onderzoek of de opsporing, relevant kunnen zijn om aan te tonen dat deze verordening is geschonden.

    (40) Sommige bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op natuurlijke of rechtspersonen in derde landen die benchmarks kunnen gebruiken, gegevens kunnen aanleveren voor benchmarks of anderszins betrokken zijn bij het benchmarkproces. Bevoegde autoriteiten moeten derhalve een regeling sluiten met toezichthoudende instanties in derde landen. De ESMA moet de ontwikkeling coördineren van dergelijke samenwerkingsregelingen evenals de uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van informatie die afkomstig is uit derde landen.

    (41) In deze verordening worden de grondrechten geëerbiedigd en de beginselen zoals erkend in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in acht genomen, in het bijzonder het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom, het recht op consumentenbescherming, het recht op een doeltreffende voorziening in recht en het recht van verdediging. Deze verordening moet derhalve worden geïnterpreteerd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen.

    (42) Het recht van verdediging van de betrokken personen moet ten volle worden geëerbiedigd. Personen die het voorwerp vormen van een procedure wordt in het bijzonder toestemming verleend tot de bevindingen waarop de bevoegde autoriteit haar besluit heeft gebaseerd en hun wordt het recht verleend te worden gehoord.

    (43) Transparantie met betrekking tot benchmarks is noodzakelijk voor de stabiliteit van de financiële markten en de bescherming van beleggers. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde autoriteiten moet plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens neergelegd in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van dinsdag 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[16]. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door de ESMA moet plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[17].

    (44) Rekening houdend met de beginselen die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie inzake het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector en wettelijke handelingen van de Unie die als gevolg van die mededeling zijn aangenomen, moeten lidstaten regels vaststellen over sancties en administratieve maatregelen die van toepassing zijn op overtreding van de bepalingen van deze verordening en moeten ervoor zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties en administratieve maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn.

    (45) Daarom moet worden voorzien in een set administratieve maatregelen, sancties en boetes om een gemeenschappelijke aanpak in de lidstaten te waarborgen en om het afschrikwekkende effect te vergroten. Sancties die in specifieke gevallen worden toegepast, moeten worden vastgesteld met inachtneming van passende factoren, zoals terugbetaling van vastgestelde financiële voordelen, de ernst en de duur van de inbreuk, eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden, het belang van het afschrikwekkende effect van boetes en, indien gepast, een korting voor samenwerking met de bevoegde autoriteit. In het bijzonder kan het werkelijke bedrag van de administratieve boete die in een specifiek geval wordt opgelegd de maximale hoogte bereiken zoals voorzien in deze verordening, of het hogere bedrag zoals voorzien in nationale wetgeving, voor zeer ernstige inbreuken, terwijl boetes die aanzienlijk lager zijn dan de maximale hoogte kunnen worden toegepast op lichte inbreuken of in het geval van een schikking. De bevoegde autoriteit moet over de mogelijkheid beschikken om een tijdelijk verbod op te leggen om leidinggevende functies uit te oefenen bij benchmarkbeheerders of contribuanten. Deze verordening mag de lidstaten niet beperken in hun mogelijkheden om hogere administratieve sancties vast te leggen.

    (46) Om ervoor te zorgen dat besluiten die worden genomen door de bevoegde autoriteiten, een afschrikwekkend effect hebben op het grote publiek, moeten deze besluiten normaal gesproken worden gepubliceerd. De publicatie van de besluiten is ook een belangrijk hulpmiddel voor de bevoegde autoriteiten om marktdeelnemers te informeren over welk gedrag wordt beschouwd als een inbreuk op deze verordening en op bredere schaal goed gedrag te stimuleren onder marktdeelnemers. Indien een dergelijke publicatie onevenredige schade dreigt toe te brengen aan de betrokken personen of de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, publiceert de bevoegde autoriteit de sancties en maatregelen anoniem of wordt de publicatie ervan uitgesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de optie hebben sancties niet te publiceren wanneer anonieme of uitgestelde publicatie als onvoldoende wordt beschouwd om te waarborgen dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht. De bevoegde autoriteiten zijn evenmin verplicht maatregelen te publiceren die van geringe aard worden beschouwd, indien de publicatie onevenredig zou zijn.

    (47) Bij cruciale benchmarks kunnen contribuanten, beheerders en gebruikers in meer dan één lidstaat betrokken zijn. Het niet langer aanbieden van een dergelijke benchmark of elke gebeurtenis die de integriteit ervan aanzienlijk kan aantasten, kan derhalve gevolgen hebben in meer dan een lidstaat, waardoor het toezicht op een dergelijke benchmark door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin deze is gevestigd alleen niet doeltreffend en efficiënt is in termen van de aanpak van de risico's die de cruciale benchmark vormt. Teneinde de doeltreffende uitwisseling van informatie van toezichthouders onder bevoegde autoriteiten te waarborgen alsmede de coördinatie van hun activiteiten en toezichtmaatregelen, moeten colleges van bevoegde autoriteiten worden ingesteld. De activiteiten van de colleges moeten bijdragen aan een geharmoniseerde toepassing van de regels volgens deze verordening en aan de convergentie van de toezichtpraktijken. De juridisch bindende bemiddelingsrol van de ESMA is een sleutelelement voor de totstandbrenging van coördinatie, consistent toezicht en de convergentie van toezichtpraktijken. Benchmarks kunnen referenties zijn voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten die een lange looptijd hebben. In bepaalde gevallen zijn dergelijke benchmarks niet langer toegestaan zodra deze verordening in werking treedt, omdat zij kenmerken vertonen die niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met de vereisten van deze verordening. Een verbod om dergelijke benchmarks te blijven aanbieden, kan leiden tot de beëindiging of frustratie van de financiële instrumenten of financiële overeenkomsten, en op die manier beleggers schaden. Daarom is het noodzakelijk om te voorzien in een overgangsperiode waarin dergelijke benchmarks nog kunnen worden aangeboden.

    (48) Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen en de technische aspecten van het voorstel nader te specificeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om, overeenkomstig artikel 290 VWEU, handelingen vast te stellen ten aanzien van de specificatie van technische elementen van definities, vereisten inzake beheer en controle die van toepassing zijn op beheerders en onder toezicht staande contribuanten, vereisten betreffende inputgegevens en methodologie, de gedragscode, specifieke vereisten voor verschillende soorten benchmarks en sectoren en informatie die moet worden verstrekt bij vergunningsaanvragen van beheerders.

    (49) De Commissie moet door de ESMA ontwikkelde ontwerpen van technische reguleringsnormen betreffende de minimuminhoud van samenwerkingsovereenkomsten met de bevoegde autoriteiten van derde landen vaststellen, door middel van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    (50) Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, dienen ten aanzien van bepaalde aspecten daarvan aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Deze aspecten hebben betrekking op de vaststelling van gelijkwaardigheid van het rechtskader waaraan centrale banken en aanbieders van benchmarks van derde landen zijn onderworpen en ook op de vraag of een benchmark cruciaal van aard is. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011[18] tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

    (51) De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om door de ESMA ontwikkelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen betreffende procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten vast te stellen, door middel van uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 291 VWEU en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Aangezien de doelstellingen van deze verordening, met name een consistent en doeltreffend stelsel vaststellen voor de aanpak van de zwakke punten van benchmarks, niet in voldoende mate kunnen worden bereikt door de lidstaten, gelet op het feit dat de totale impact van de problemen die met benchmarks verband houden, alleen in de context van de Unie ten volle kunnen worden ingeschat, en om die reden beter op Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL 1 ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1 Onderwerp

    Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld om de nauwkeurigheid en integriteit van indices die in financiële instrumenten en overeenkomsten als benchmarks worden gebruikt, te waarborgen. Zo draagt deze verordening bij tot de goede werking van de interne markt en wordt tevens een hoog niveau van consumenten- en beleggersbescherming bewerkstelligd.

    Artikel 2  Toepassingsgebied

    1.           Deze verordening is van toepassing op het aanbieden van benchmarks, de inbreng van inputgegevens voor een benchmark en het gebruik van een benchmark in de Unie.

    2.           Deze verordening is niet van toepassing op:

    (a) leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB);

    (b) centrale banken van derde landen waarvan het rechtskader door de Commissie is erkend als een rechtskader dat voorziet in beginselen, normen en procedures die equivalent zijn aan de vereisten inzake nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van het aanbieden van benchmarks waarin deze verordening voorziet.

    3.           De Commissie stelt een lijst vast van centrale banken van derde landen zoals bedoeld in lid 2, onder b).

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    Artikel 3 Definities

    1.           Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    (1) "index": elk cijfer

    (a) dat wordt gepubliceerd of beschikbaar is voor het publiek;

    (b) dat regelmatig, geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld door toepassing van een formule of andere berekeningswijze, of door een evaluatie;

    (c) waarbij deze vaststelling gebeurt op basis van de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, of andere waarden;

    (2) "benchmark": een index op basis waarvan het uit hoofde van een financieel instrument of een financiële overeenkomst te betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt vastgesteld of een index die wordt gebruikt om de prestaties van een beleggingsfonds te meten;

    (3) "aanbieden van een benchmark":

    (a) beheren van de regelingen voor het opstellen van een benchmark; en

    (b) verzamelen, analyseren of verwerken van inputgegevens ten behoeve van het opstellen van een benchmark; en

    (c) vaststellen van een benchmark door toepassing van een formule of andere berekeningswijze of door middel van een evaluatie van inputgegevens die voor dat doel zijn verstrekt.

    (4) "beheerder": de natuurlijke of rechtspersoon die de controle heeft over het aanbieden van een benchmark;

    (5) "gebruiker van een benchmark": een persoon die een financieel instrument uitgeeft of in eigendom heeft of partij is bij een financiële overeenkomst die naar een benchmark verwijst;

    (6) "aanleveren van inputgegevens": het verstrekken van inputgegevens aan een beheerder of aan een andere persoon zodat deze ze door kan sturen naar de beheerder, die benodigd zijn in verband met het opstellen van die benchmark en ten behoeve daarvan worden verstrekt;

    (7) "contribuant": een natuurlijke of rechtspersoon die inputgegevens aanlevert;

    (8) "onder toezicht staande contribuant": een entiteit waarop toezicht wordt uitgeoefend en die inputgegevens aanlevert aan een beheerder in de Unie;

    (9) "indiener": de natuurlijke persoon die werkzaam is voor de contribuant ten behoeve van het aanleveren van inputgegevens;

    (10) "inputgegevens": de gegevens met betrekking tot de waarde van één of meer onderliggende activa of prijzen, waaronder geraamde prijzen of andere waarden die door de beheerder worden gebruikt voor het opstellen van de benchmark;

    (11) "gereguleerde gegevens": inputgegevens die direct worden aangeleverd vanop een handelsplatform in de zin van artikel 2, lid 1, punt 25) van [MIFIR] of een goedgekeurde publicatieregeling in de zin van artikel 2, lid 1, punt 18) van [MIFIR] of een goedgekeurd meldingsmechanisme in de zin van artikel 2, lid 1, punt 20) van [MIFIR] overeenkomstig verplichte gegevensvereisten na de handel of vanop een elektriciteitsbeurs in de zin van artikel 37, lid 1, onder j), van Richtlijn 2009/72/EG[19] of een aardgasbeurs in de zin van artikel 41, lid 1, onder j), van Richtlijn 2009/73/EG[20] of een veilingplatform in de zin van artikel 26 of artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van het Europees Parlement en de Raad;

    (12) "transactiegegevens": waarneembare prijzen, percentages, indices of waarden die transacties tussen niet-gerelateerde tegenpartijen op een actieve markt met concurrerende krachten van vraag en aanbod vertegenwoordigen;

    (13) "financieel instrument": een van de instrumenten zoals vermeld in afdeling C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG waarvoor een toelatingsverzoek tot een handelsplatform is ingediend of die worden verhandeld op een handelsplatform;

    (14) "onder toezicht staande entiteit": de volgende entiteiten:

    (a) kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU[21];

    (b) beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 1), van [MIFIR];

    (c) verzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 1), van Richtlijn 2009/138/EG[22];

    (d) herverzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 1), van Richtlijn 2009/138/EG;

    (e) instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EU[23];

    (f) beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad[24];

    (g) centrale tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad[25];

    (h) transactieregisters zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

    (i) een beheerder;

    (15) "financiële overeenkomst":

    (a) een kredietovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 3, onder c), van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad[26];

    (b) een kredietovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 3, van [Richtlijn [2013/.../] van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten];

    (16) "beleggingsfonds": abi's zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad of instellingen voor collectieve belegging die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en de Raad vallen;

    (17) "leidinggevend orgaan": het beheerorgaan dat een toezichthoudende en beheerfunctie uitvoert, dat de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid heeft en dat bevoegd is om de strategie, doelstellingen en algemene richting van de entiteit te bepalen;

    (18) "consument": een natuurlijk persoon die, voor onder deze verordening vallende financiële overeenkomsten, handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

    (19) "benchmark voor interbancaire rentevoet": een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c), van dit artikel het percentage is waarvoor banken kunnen lenen van andere banken;

    (20) "benchmark voor grondstoffen": een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c), van dit artikel een grondstof is in de zin van artikel 2, punt 2), van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie[27]; emissierechten zoals gedefinieerd in bijlage I, afdeling C, punt 11), van [MIFID], worden voor de toepassing van deze verordening niet als grondstoffen beschouwd;

    (21) "cruciale benchmark": een benchmark, waarvan de meerderheid van de contribuanten onder toezicht staande entiteiten zijn en die als referentie wordt gebruikt voor financiële instrumenten met een notionele waarde van ten minste 500 miljard EUR;

    (22) "gevestigd": met betrekking tot een rechtspersoon, de lidstaat of het derde land waar deze rechtspersoon zijn hoofdkantoor of een ander officieel adres heeft, en met betrekking tot een natuurlijke persoon, de lidstaat of het derde land waar die persoon zijn of haar fiscale woonplaats heeft.

    2.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen om nadere technische aspecten van de in lid 1 vastgestelde definities te specificeren, in het bijzonder te specificeren wat moet worden begrepen onder 'beschikbaar voor het publiek' voor de toepassing van de definitie van een index, en om rekening te houden met technologische of marktontwikkelingen.

    In voorkomend geval houdt de Commissie rekening met de internationale convergentie van de toezichtpraktijk met betrekking tot benchmarks.

    Artikel 4 Uitsluiting van beheerders die zich niet bewust zijn van het gebruik dat van hun benchmarks wordt gemaakt en niet-toestemmende beheerders

    1. Deze verordening is niet van toepassing op een beheerder wat een door hem aangeboden benchmark betreft, wanneer die beheerder zich niet bewust is en zich redelijkerwijs niet bewust kon zijn van het feit dat die benchmark wordt gebruikt voor in artikel 3, lid 1, punt 2), vermelde doelen.

    2. Deze verordening is niet van toepassing op de beheerder van een benchmark zoals bedoeld in artikel 25, lid 3, wat die benchmark betreft.

    TITEL II  INTEGRITEIT EN BETROUWBAARHEID VAN BENCHMARKS

    Hoofdstuk 1 Beheer en controle van beheerders

    Artikel 5 Beheersvereisten

    1.           De volgende beheersvereisten zijn van toepassing op de beheerder:

    (a) de beheerder beschikt over solide beheersregelingen, die onder meer bestaan uit een duidelijke organisatorische structuur met goed gedefinieerde, transparante en consistente rollen en verantwoordelijkheden voor alle personen die betrokken zijn bij de aanbieding van een benchmark.

    de beheerder neemt de nodige stappen om te waarborgen dat het aanbieden van een benchmark niet wordt beïnvloed door bestaande of mogelijke belangenconflicten en dat, wanneer keuze- of beoordelingsvrijheid tijdens het benchmarkproces nodig is, die op onafhankelijke en eerlijke wijze wordt uitgeoefend (‘Governance en belangenconflicten’);

    (b) de beheerder stelt een toezichtfunctie in om toezicht te houden op alle aspecten van het aanbieden van benchmarks ('Toezicht');

    (c) de beheerder beschikt over een controlekader dat ervoor zorgt dat de benchmark wordt aangeboden en gepubliceerd of beschikbaar gesteld in overeenstemming met de deze verordening ('Controles');

    (d) de beheerder beschikt over een verantwoordingskader, bestaande uit het bijhouden, controleren en beoordelen van gegevens, en een klachtenprocedure, waaruit de naleving van de in deze verordening opgenomen verplichtingen blijkt ('Verantwoording').

    2.           Een beheerder voldoet aan de beheers- en controlevereisten die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling A.

    3.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de beheers- en controlevereisten die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling A, nader te specificeren. De Commissie houdt rekening met:

    (a) ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten in het licht van de internationale convergentie van de toezichtpraktijk met betrekking tot beheersvereisten voor benchmarks;

    (b) specifieke kenmerken van verschillende soorten benchmarks en beheerders;

    (c) bestaande of potentiële belangenconflicten bij het aanbieden van benchmarks, de kwetsbaarheid van de benchmarks voor manipulatie en het belang van benchmarks voor de financiële stabiliteit, de markten en de beleggers.

    Artikel 6 Uitbesteding

    1.           Beheerders besteden functies bij het aanbieden van een benchmark niet zodanig uit dat dit de controle van de beheerder over de benchmark of het vermogen van de relevante bevoegde autoriteit om toezicht te houden op de benchmark op materiële wijze nadelig beïnvloedt.

    2.           Wanneer er sprake is van uitbesteding, zorgt een beheerder ervoor dat aan de in bijlage I, afdeling B opgenomen uitbestedingsvereisten is voldaan.

    3.           Wanneer een beheerder functies of relevante diensten en activiteiten voor het aanbieden van een benchmark uitbesteedt aan een dienstverlener, blijft het zijn volledige verantwoordelijkheid om aan al zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen.

                 

    Hoofdstuk 2 Inputgegevens en methodologie en melding van inbreuken

    Artikel 7 Inputgegevens en methodologie

    1.           Op de aanbieding van een benchmark zijn de volgende vereisten van toepassing met betrekking tot de inputgegevens en methodologie:

    (a) de inputgegevens moeten toereikend zijn om op nauwkeurige en betrouwbare wijze de economische realiteit weer te geven die de benchmark moet meten (‘Voldoende en nauwkeurige gegevens’).

    De inputgegevens hebben de vorm van transactiegegevens. Indien de beschikbare transactiegegevens niet toereikend zijn om op nauwkeurige en betrouwbare wijze de markt of economische realiteit weer te geven die de benchmark moet meten, kunnen andere gegevens dan transactiegegevens worden gebruikt, mits dergelijke gegevens verifieerbaar zijn;

    (b) de beheerder verkrijgt de inputgegevens van een betrouwbaar en representatief panel van of steekproef onder contribuanten om er zo voor te zorgen dat de verkregen benchmark betrouwbaar en representatief is voor de markt of de economische realiteit die de benchmark moet meten (‘Representatieve contribuanten’);

    (c) wanneer de inputgegevens van een benchmark geen transactiegegevens zijn en een contribuant partij is bij meer dan 50 % van de waarde van de transacties op de markt waarvoor die benchmark ter representatie wordt gebruikt, verifieert de beheerder of de inputgegevens een markt vertegenwoordigen met concurrerende krachten van vraag en aanbod. Wanneer de beheerder vaststelt dat de inputgegevens geen markt vertegenwoordigen met concurrerende krachten van vraag en aanbod, verandert hij ofwel de inputgegevens, de contribuanten of de methodologie om ervoor te zorgen dat de inputgegevens een markt vertegenwoordigen met concurrerende krachten van vraag en aanbod, ofwel staakt hij het aanbieden van die benchmark ('Effecten op de markt');

    (d) de beheerder gebruikt een methodologie voor de vaststelling van de benchmark die solide en betrouwbaar is en die duidelijke regels heeft voor de identificatie van hoe en wanneer keuzevrijheid kan worden uitgeoefend bij het opstellen van die benchmark (‘Solide en betrouwbare methodologie’);

    (e) de beheerder ontwikkelt, exploiteert en beheert de benchmarkgegevens en de methodologie op transparante wijze ('Transparantie').

    2.           Een beheerder voldoet aan de vereisten inzake inputgegevens en methodologie die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling C.

    3.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de controles op inputgegevens, de omstandigheden waaronder transactiegegevens niet toereikend kunnen zijn en de wijze waarop dit kan worden aangetoond aan toezichthouders en de vereisten voor het ontwikkelen van methodologieën. De Commissie houdt rekening met:

    (a) ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten in het licht van de internationale convergentie van de toezichtpraktijk met betrekking tot benchmarks;

    (b) specifieke kenmerken van verschillende benchmarks en benchmarktypen; en

    (c) de kwetsbaarheid van benchmarks voor manipulatie gezien de gebruikte methodologieën en inputgegevens.

    Artikel 8 Melding van inbreuken

    1.           De beheerder zorgt ervoor dat er passende systemen en doeltreffende controles zijn om de integriteit van de inputgegevens te waarborgen voor de toepassing van lid 2.

    2.           De beheerder houdt toezicht op de inputgegevens en de contribuanten om inbreuken op de [verordening betreffende marktmisbruik] en eventuele gedragingen die betrekking kunnen hebben op manipulatie van of een poging tot manipulatie van de benchmark te identificeren en om de desbetreffende bevoegde autoriteit te informeren in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de [verordening betreffende marktmisbruik] en om alle relevante informatie te verstrekken wanneer hij vermoedt dat er, in verband met een benchmark, sprake is van:

    (a) een materiële inbreuk op de [verordening betreffende marktmisbruik];

    (b) gedragingen die betrekking kunnen hebben op manipulatie of een poging tot manipulatie van een benchmark; of

    (c) een samenzwering om een benchmark te manipuleren of een poging hiertoe.

    3.           Een beheerder heeft procedures voor de leidinggevenden, werknemers en andere natuurlijke personen van wie diensten tot zijn beschikking of onder zijn controle worden gesteld voor de interne rapportage van inbreuken op deze verordening door middel van een specifiek, autonoom kanaal.

    Hoofdstuk 3 Gedragscode en vereisten voor contribuanten

    Artikel 9 Gedragscode

    1.           De beheerder neemt een gedragscode aan voor elke benchmark, waarin duidelijk de verantwoordelijkheden en verplichtingen van beheerders en contribuanten worden gespecificeerd met betrekking tot het aanbieden van de benchmark en die een duidelijke beschrijving bevat van de te verstrekken inputgegevens en tevens ten minste de in bijlage I, afdeling D, genoemde elementen.

    2.           De gedragscode wordt ondertekend door de beheerder en de contribuanten en is wettelijk bindend voor alle betrokken partijen.

    3.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen tot nadere specificatie van de voorwaarden van de gedragscode in bijlage I, afdeling D, voor verschillende benchmarktypen en om rekening te houden met de ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten.

    De Commissie houdt rekening met de verschillende kenmerken van benchmarks en contribuanten, met name in termen van verschillen in de inputgegevens en methodologieën, de risico’s van gemanipuleerde inputgegevens en de internationale convergentie van de toezichtpraktijken met betrekking tot benchmarks.

    Artikel 10 Gereguleerde gegevens

    1.           Wanneer de voor een benchmark aangeleverde inputgegevens gereguleerde gegevens zijn, zijn artikel 7, lid 1, onder b), artikel 8, leden 1 en 2, en artikel 9 niet van toepassing.

    2.           De beheerder gaat een overeenkomst aan met de contribuant van de gereguleerde gegevens waarin duidelijk wordt gemaakt aan de contribuant welke benchmark de beheerder met de gereguleerde gegevens opstelt en zorgt ervoor dat deze verordening wordt nageleefd.

    Artikel 11  Governance en controles

    1.           De volgende vereisten met betrekking tot governance en controles zijn van toepassing op een onder toezicht staande contribuant:

    (a) de onder toezicht staande contribuant zorgt ervoor dat het aanleveren van inputgegevens niet wordt beïnvloed door bestaande of mogelijke belangenconflicten en dat, wanneer keuzevrijheid noodzakelijk is, die op onafhankelijke en eerlijke wijze wordt uitgeoefend op basis van relevante informatie in overeenstemming met de gedragscode (‘Belangenconflicten’);

    (b) de onder toezicht staande contribuant beschikt over een controlekader dat de integriteit, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de inputgegevens waarborgt en tevens dat de inputgegevens worden aangeleverd in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening en de gedragscode ('Adequate controles').

    2.           Een onder toezicht staande contribuant voldoet aan de vereisten inzake systemen en controles die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling E.

    3.           Een onder toezicht staande contribuant verleent zijn volledige medewerking aan de beheerder en de relevante bevoegde autoriteit voor de controle van en het toezicht op het aanbieden van een benchmark en stelt de informatie en gegevens beschikbaar die hij bewaart in overeenstemming met bijlage I, afdeling E.

    4.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen tot nadere specificatie van de vereisten inzake systemen en controles die in bijlage I, afdeling E, voor verschillende benchmarktypen zijn vastgesteld.

    De Commissie houdt rekening met de verschillende kenmerken van benchmarks en onder toezicht staande contribuanten, met name in termen van verschillen in de aangeleverde inputgegevens en de gebruikte methodologieën, de risico’s van manipulatie van inputgegevens en de aard van de activiteiten die worden uitgeoefend door onder toezicht staande contribuanten, en de ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten in het licht van de internationale convergentie van de toezichtpraktijken met betrekking tot benchmarks.

    TITEL III SECTORALE VEREISTEN EN CRUCIALE BENCHMARKS

    Hoofdstuk 1 Benchmarksectoren

    Artikel 12 Specifieke vereisten voor verschillende soorten benchmarks en sectoren

    1.           Naast de vereisten van titel II, zijn op benchmarks voor interbancaire rentevoeten de in bijlage II opgenomen specifieke vereisten van toepassing.

    2.           Naast de vereisten van titel II, zijn op benchmarks voor grondstoffen de in bijlage III opgenomen specifieke vereisten van toepassing.

    3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 39 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de volgende elementen uit de bijlagen II en III te specificeren of te wijzigen in het licht van technologische en marktontwikkelingen en internationale ontwikkelingen:

    (a) het tijdsbestek waarna inputgegevens worden bekendgemaakt (bijlage II, punt 6);

    (b) de procedures voor de verkiezing en benoeming van het toezichtcomité en de verantwoordelijkheden ervan (bijlage II, punten 8, 9 en 10);

    (c) de frequentie van controles (bijlage II, punt 12);

    (d) de in de gedragscode te specificeren procedures die worden gevolgd om inputgegevens aan te leveren (bijlage II, punt 13);

    (e) de systemen en controles van een contribuant (bijlage II, punt 16);

    (f) de registers die moeten worden bijgehouden door een contribuant, en het medium waarop zij moeten worden bewaard (bijlage II, punten 17 en 18);

    (g) de bevindingen die aan het management moeten worden gemeld door de compliancefunctie van de contribuant (bijlage II, punt 19);

    (h) de frequentie van interne herzieningen van inputgegevens en procedures (bijlage II, punt 20);

    (i) de frequentie van externe controles van de inputgegevens van de contribuant (bijlage II, punt 21);

    (j) de criteria en procedures om de benchmark te ontwikkelen (bijlage III, punt 1, onder a);

    (k) de elementen die in de methodologie moeten worden opgenomen en de beschrijving van de methodologie (bijlage III, punten 1 en 2);

    (l) de vereisten voor de beheerder ten aanzien van de kwaliteit en de integriteit van de benchmarkberekening en de inhoud van de beschrijving die aan elke berekening is gehecht (bijlage III, punten 5 en 6).

    Hoofdstuk 2 Cruciale benchmarks

    Artikel 13 Cruciale benchmarks

    1. De Commissie stelt een lijst vast van benchmarks die zich in de Unie bevinden en cruciale benchmarks zijn overeenkomstig de definitie van artikel 3, punt 21.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    2. Binnen vijf werkdagen na het van toepassing worden van het besluit om een cruciale benchmark in de in lid 1 bedoelde lijst op te nemen, brengt de beheerder van die cruciale benchmark de gedragscode ter kennis van de relevante bevoegde autoriteit. De relevante bevoegde autoriteit controleert binnen dertig dagen of de inhoud van de gedragscode voldoet aan de vereisten van deze verordening. Indien de relevante bevoegde autoriteit elementen aantreft die niet voldoen aan de vereisten van deze verordening, informeert zij de beheerder. De beheerder past de gedragscode binnen dertig dagen na een dergelijk verzoek aan om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de vereisten van deze verordening.

    Artikel 14 Verplicht aanleveren

    1.           Wanneer minstens 20% van de contribuanten van een cruciale benchmark in een bepaald jaar het aanleveren heeft gestaakt of er voldoende aanwijzingen zijn dat minstens 20% van de contribuanten het aanleveren zal staken, is de bevoegde autoriteit van de beheerder van een cruciale benchmark bevoegd om:

    (a) onder toezicht staande entiteiten, geselecteerd overeenkomstig lid 2, te verplichten inputgegevens aan te leveren aan de beheerder in overeenstemming met de methodologie, de gedragscode of andere regels;

    (b) te bepalen in welke vorm en op welk moment er inputgegevens moeten worden aangeleverd;

    (c) de gedragscode, methodologie of andere regels van de cruciale benchmark te wijzigen.

    2.           Voor een cruciale benchmark worden de onder toezicht staande entiteiten die overeenkomstig lid 1 verplicht worden om inputgegevens aan te leveren, door de bevoegde autoriteit van de beheerder aangewezen op basis van de volgende criteria:

    (a) de omvang van de werkelijke en potentiële deelname van de onder toezicht staande entiteit aan de markt die de benchmark beoogt te meten;

    (b) de deskundigheid en mogelijkheid om inputgegevens van de benodigde kwaliteit te leveren van de onder toezicht staande entiteit.

    3.           De bevoegde autoriteit van een onder toezicht staande contribuant die overeenkomstig lid 1, onder a) en b), verplicht werd om inputgegevens aan te leveren voor een benchmark, staat de bevoegde autoriteit van de beheerder bij in de tenuitvoerlegging van deze maatregelen.

    4.           Een jaar na de aanneming ervan evalueert de bevoegde autoriteit van de beheerder elke maatregel die overeenkomstig lid 1 is genomen. Zij trekt de maatregel in wanneer zij:

    (a) oordeelt dat de contribuanten waarschijnlijk nog minstens één jaar inputgegevens zullen blijven aanleveren indien de verplichting wordt ingetrokken, hetgeen moet worden aangetoond door ten minste:

    (1) een schriftelijke verbintenis van de contribuanten aan de beheerder en de bevoegde autoriteit om nog ten minste één jaar inputgegevens te blijven aanleveren voor de cruciale benchmark indien de verplichting tot aanleveren zou worden ingetrokken;

    (2) een schriftelijk verslag van de beheerder aan de bevoegde autoriteit waarin zijn oordeel wordt onderbouwd dat de levensvatbaarheid van de cruciale benchmark kan worden gewaarborgd zodra de verplichting tot aanleveren zou worden ingetrokken;

    (b) oordeelt dat een aanvaardbare vervangende benchmark beschikbaar is en gebruikers van de cruciale benchmark daarnaar kunnen overschakelen tegen minimale kosten, hetgeen wordt aangetoond door ten minste een schriftelijk verslag van de beheerder met specificatie van de middelen waarmee de overgang naar een vervangende benchmark plaatsvindt en van de mogelijkheden van en de kosten voor gebruikers om naar deze benchmark over te schakelen.

    5.           De beheerder stelt de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte van elke niet-naleving door contribuanten van de vereisten van lid 1, zodra dat technisch mogelijk is.

    TITEL IV TRANSPARANTIE EN CONSUMENTENBESCHERMING

    Artikel 15 Benchmarkverklaring

    1.           Een beheerder publiceert voor elke benchmark een benchmarkverklaring die:

    (a) duidelijk en ondubbelzinnig de markt of economische realiteit definieert die de benchmark meet alsook de omstandigheden waaronder die meting onbetrouwbaar kan worden;

    (b) de doeleinden beschrijft of opsomt waarvoor het gebruik van de benchmark geschikt is alsook onder welke omstandigheden de benchmark mogelijk niet meer geschikt is voor deze doeleinden;

    (c) de technische specificaties bevat waaruit duidelijk en ondubbelzinnig de elementen van de berekening blijken waarbij sprake kan zijn van keuzevrijheid, de criteria die van toepassing zijn op de uitoefening van die keuzevrijheid en de personen die deze uitoefenen en hoe die keuzevrijheid na afloop kan worden geëvalueerd;

    (d) de mogelijkheid vermeldt dat factoren, met inbegrip van externe factoren waarop de beheerder geen invloed heeft, het mogelijk noodzakelijk maken wijzigingen aan te brengen in de benchmark of deze geheel stop te zetten; en

    (e) het advies geeft dat financiële overeenkomsten of andere financiële instrumenten die verwijzen naar de benchmark, bestand moeten zijn tegen, of anderszins de mogelijkheid ondervangen van, wijzigingen aan of stopzetting van de benchmark.

    2.           Om de naleving van lid 1 te waarborgen, voldoet een beheerder aan de gedetailleerde vereisten van bijlage I, afdeling F.

    Artikel 16 Transparantie van inputgegevens

    1.           Een beheerder publiceert de voor het opstellen van de benchmark gebruikte inputgegevens direct na de bekendmaking van de benchmark, behalve wanneer een dergelijke publicatie ernstige negatieve gevolgen zou hebben voor de contribuanten of een negatieve invloed zou hebben op de betrouwbaarheid of integriteit van de benchmark. In dergelijke gevallen kan de publicatie worden uitgesteld voor een periode waardoor deze gevolgen aanzienlijk worden verminderd. Persoonsgegevens die in inputgegevens voorkomen, worden niet gepubliceerd.

    2.           De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de overeenkomstig lid 1 te publiceren informatie, de middelen waarmee dat gebeurt en de omstandigheden waaronder deze publicatie kan worden uitgesteld en de wijze waarop deze zal worden overgedragen.

    Artikel 17 Stopzetting van een benchmark

    1.           Beheerders publiceren een procedure met betrekking tot door de beheerder te nemen maatregelen in geval van wijzigingen aan of de stopzetting van een benchmark.

    2.           Onder toezicht staande entiteiten die financiële instrumenten uitgeven of bezitten of die partij zijn bij financiële overeenkomsten waarin wordt verwezen naar een benchmark, verstrekken solide schriftelijke plannen waarin de maatregelen zijn opgenomen die zij nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt opgesteld. De onder toezicht staande entiteiten verstrekken de relevante bevoegde autoriteit deze plannen op verzoek.

    Artikel 18 Beoordeling van geschiktheid

    1.           Wanneer een onder toezicht staande entiteit voornemens is een financiële overeenkomst te sluiten met een consument, wordt door die onder toezicht staande entiteit eerst de benodigde informatie verkregen met betrekking tot de kennis en ervaring van de consument betreffende de benchmark, zijn financiële situatie en zijn doelstellingen voor die desbetreffende financiële overeenkomst en de in overeenstemming met artikel 15 bekendgemaakte benchmarkverklaring en beoordeelt zij of de referentie aan die benchmark voor die financiële overeenkomst voor hem geschikt is.

    2.           Indien de onder toezicht staande entiteit, op basis van de in lid 1 bedoelde beoordeling, van mening is dat de benchmark niet geschikt is voor de consument, waarschuwt de onder toezicht staande entiteit de consument schriftelijk onder vermelding van de redenen daarvoor.

    TITEL V GEBRUIK VAN BENCHMARKS AANGEBODEN DOOR VERGUNNINGHOUDENDE BEHEERDERS OF DOOR BEHEERDERS UIT DERDE LANDEN

    Artikel 19 Gebruik van solide benchmarks

    Een onder toezicht staande entiteit mag in de Unie een benchmark als referentie in een financieel instrument of een financiële overeenkomst gebruiken of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten wanneer deze benchmark wordt aangeboden door een beheerder waaraan overeenkomstig artikel 23 een vergunning is verleend of door een beheerder die is gevestigd in een derde land en is geregistreerd overeenkomstig artikel 21.

    Artikel 20 Gelijkwaardigheid

    1.           Benchmarks die worden aangeboden door een beheerder die in een derde land is gevestigd, kunnen door onder toezicht staande entiteiten in de Unie worden gebruikt, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a) de Commissie heeft een gelijkwaardigheidsbesluit vastgesteld in overeenstemming met lid 2, waarin het rechtskader en de toezichtspraktijk van dat derde land wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan de vereisten van deze verordening;

    (b) de beheerder beschikt over een vergunning of is geregistreerd in, en is onderworpen aan toezicht in dat derde land;

    (c) de beheerder heeft de ESMA op de hoogte gesteld van de instemming dat zijn huidige of geplande benchmarks kunnen worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten in de Unie, de lijst van benchmarks die in de Unie kunnen worden gebruikt en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht daarop in het derde land;

    (d) de beheerder is correct geregistreerd overeenkomstig artikel 21; en

    (e) de in lid 3 van dit artikel bedoelde samenwerkingsregelingen zijn operationeel.

    2.           De Commissie kan een besluit nemen dat bepaalt dat het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land waarborgen dat:

    (a) beheerders die over een vergunning beschikken of geregistreerd zijn in dat derde land voldoen aan bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze verordening, in het bijzonder rekening houdend met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving waarborgen van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks die zijn bekendgemaakt op 17 juli 2013; en

    (b) de bindende vereisten voortdurend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    3.           De ESMA sluit samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijk in overeenstemming met lid 2 als equivalent zijn erkend. In een dergelijke regeling wordt minstens het volgende gespecificeerd:

    (a) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende derde landen, inclusief toegang tot alle door de ESMA gevraagde informatie met betrekking tot de beheerder waaraan in dat derde land een vergunning is verleend;

    (b) het mechanisme voor directe kennisgeving aan de ESMA wanneer een bevoegde autoriteit van een derde land van mening is dat de beheerder waaraan in dat derde land een vergunning is verleend en waarop zij toezicht uitoefent, de voorwaarden schendt van zijn vergunning of andere nationale wetgeving;

    (c) de procedures betreffende de coördinatie van toezichthoudende activiteiten, met inbegrip van inspecties ter plaatse.

    4.           De ESMA stelt een ontwerp van regelgevende technische normen op om de minimale inhoud te bepalen van de in lid 3 bedoelde samenwerkingsregelingen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de ESMA in staat zijn om al hun toezichthoudende bevoegdheden overeenkomstig deze verordening uit te oefenen.

    De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen vast te stellen in overeenstemming met de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.

    Artikel 21 Registratie

    1.           De ESMA registreert de beheerders die kennis hebben gegeven van hun instemming, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c). Het register is openbaar toegankelijk op de website van de ESMA en bevat informatie over de benchmarks die de relevante beheerders mogen verstrekken en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht in het derde land.

    2.           De ESMA schrapt de in lid 1 bedoelde registratie van een beheerder uit het in lid 1 bedoelde register, wanneer:

    (a) de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, dat de beheerder handelt op een wijze die duidelijk nadelig is voor de belangen van gebruikers van zijn benchmarks of het ordelijk functioneren van markten, of

    (b) de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis van gedocumenteerd bewijsmateriaal, om aan te nemen dat de beheerder de nationale wetgeving of andere op hem toepasselijke bepalingen in het derde land ernstig heeft overtreden en op basis waarvan de Commissie het in artikel 20, lid 2, bedoelde besluit heeft genomen.

    3.           De ESMA neemt een in lid 2 bedoeld besluit uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    (a) de ESMA heeft de zaak doorverwezen naar de bevoegde autoriteit van het derde land en die bevoegde autoriteit heeft niet de benodigde passende maatregelen genomen om beleggers te beschermen en het ordelijk functioneren van de markten in de Unie te waarborgen of heeft niet aangetoond dat de desbetreffende beheerder voldoet aan de op hem toepasselijke vereisten van het derde land;

    (b) de ESMA heeft de bevoegde autoriteit van het derde land minstens dertig dagen voor de intrekking op de hoogte gesteld van zijn voornemen om de registratie van de beheerder in te trekken.

    4.           De ESMA informeert de andere bevoegde autoriteiten zo snel mogelijk van de in overeenstemming met lid 2 aangenomen maatregel en maakt het besluit op zijn website bekend.

    TITEL VI VERGUNNING EN TOEZICHT OP BEHEERDERS

    Hoofdstuk 1 Vergunning

    Artikel 22 Vergunningsvereisten

    1.           Een beheerder vraagt een vergunning aan om benchmarks aan te bieden wanneer hij indices aanbiedt die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt als verwijzing voor financiële instrumenten of financiële overeenkomsten of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten.

    2.           Een vergunninghoudende beheerder voldoet te allen tijde aan de voorwaarden van de vergunning en informeert de bevoegde autoriteit over aanzienlijke wijzigingen in de omstandigheden van de aanvankelijke vergunning.

    Artikel 23 Vergunningsaanvraag

    1.           De beheerder dient een vergunningsaanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd.

    2.           De in lid 1 bedoelde vergunningsaanvraag wordt ingediend:

    (a) binnen 30 werkdagen na een overeenkomst van een onder toezicht staande entiteit om een door die beheerder aangeboden index te gebruiken als een referentie voor een financieel instrument of een financiële overeenkomst of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten;

    (b) binnen 30 werkdagen nadat de beheerder zijn instemming heeft gegeven in de zin van artikel 25, lid 2 om de index als referentie te gebruiken in het financieel instrument, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1.

    3.           De aanvragende beheerder verstrekt alle informatie die voor de bevoegde autoriteit noodzakelijk is om vast te stellen dat de aanvragende beheerder op het moment van de vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan de vereisten zoals neergelegd in deze verordening te voldoen.

    4.           Binnen 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is en informeert dienovereenkomstig de aanvragende beheerder. Indien de aanvraag onvolledig is, dient de beheerder de aanvullende informatie in waar de relevante bevoegde autoriteit om vraagt.

    5.           Binnen 45 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag beoordeelt de bevoegde autoriteit de aanvraag en neemt zij een besluit om de vergunning aan de aanvragende beheerder te verlenen of te weigeren. Binnen vijf werkdagen na de vaststelling van een besluit om de vergunning aan de aanvragende beheerder te verlenen of te weigeren, informeert de bevoegde autoriteit de desbetreffende beheerder. Indien de bevoegde autoriteit de vergunning weigert aan de aanvragende beheerder, worden in het besluit de redenen hiervoor vermeld.

    6.           De bevoegde autoriteit informeert de ESMA over elk besluit om een vergunning aan de aanvragende beheerder te verlenen of te weigeren en de ESMA maakt een lijst van beheerders bekend die in overeenstemming met deze verordening over een vergunning beschikken. Deze lijst wordt binnen zeven werkdagen na een in dit lid bedoelde kennisgeving bijgewerkt.

    7.           De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 39 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de informatie die moet worden verstrekt in de vergunningsaanvraag, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel en de kosten voor de beheerders en de bevoegde autoriteiten.

    Artikel 24 Intrekking of schorsing van de vergunning

    1.           De bevoegde autoriteit trekt de vergunning van een beheerder in of schorst deze wanneer de beheerder:

    (a) expliciet afstand doet van de vergunning of in de voorgaande twaalf maanden geen benchmarks heeft aangeboden;

    (b) de vergunning heeft verkregen door het afleggen van valse verklaringen of door andere onwettige middelen;

    (c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder hij de vergunning heeft verkregen; of

    (d) ernstig of herhaaldelijk de bepalingen van deze verordening heeft geschonden.

    2.           De bevoegde autoriteit informeert de ESMA binnen vijf werkdagen over haar besluit.

    Hoofdstuk 2

    Kennisgeving van benchmarks

    Artikel 25 Kennisgeving aan de ESMA van het gebruik van een benchmark in een financieel instrument

    1.           Wanneer een bevoegde autoriteit zich ervan bewust wordt dat een index wordt gebruikt als referentie voor een financieel instrument of dat een verzoek tot toelating tot de handel is gedaan bij een handelsplatform dat onder het toezicht van die bevoegde autoriteit valt met betrekking tot een financieel instrument dat verwijst naar een index, informeert de bevoegde autoriteit de ESMA binnen 10 werkdagen.

    2.           Binnen 10 werkdagen na de kennisgeving informeert de ESMA de desbetreffende beheerder van de benchmark waarbij alle details van het gebruik worden verstrekt en verzoekt de beheerder om te bevestigen dat hij instemt met het gebruik van deze benchmark binnen 10 werkdagen.

    3.           Onverminderd artikel 30 [MIFIR], wanneer de beheerder de ESMA niet bevestigt dat hij instemt binnen de in lid 2 bedoelde termijn, informeert de ESMA de desbetreffende bevoegde autoriteit die op haar beurt het handelsplatform verzoekt binnen 10 werkdagen de notering van dat financiële instrument te verwijderen of de toelating van dat financiële instrument tot de handel te weigeren.

    4.           De ESMA publiceert op haar website een lijst van alle in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen.

    De ESMA ontwikkelt een ontwerp van technische tenuitvoerleggingsnormen om de procedures en formulieren vast te stellen voor de uitwisseling van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie.

    De ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen als bedoeld in de eerste alinea's uiterlijk op [XXXX] in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om de in lid 1 bedoelde technische tenuitvoerleggingsnormen vast te stellen in overeenstemming met artikel 15 van Verordening nr. 1095/2010.

    Hoofdstuk 3

    Samenwerking op het gebied van toezicht

    Artikel 26 Delegatie van taken tussen bevoegde autoriteiten

    1.           Op grond van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan een bevoegde autoriteit haar taken overeenkomstig deze verordening delegeren aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat. De delegatie van taken heeft geen invloed op de verantwoordelijkheid van de delegerende bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteiten informeren de ESMA over een dergelijke delegatie zestig dagen voorafgaand aan de inwerkingtreding van een dergelijke delegatie.

    2.           Een bevoegde autoriteit mag sommige van zijn taken overeenkomstig deze verordening delegeren aan de ESMA, onder voorbehoud van toestemming van de ESMA. De delegatie van taken is niet van invloed op de verantwoordelijkheid van de delegerende bevoegde autoriteit.

    3.           De ESMA informeert de lidstaten binnen zeven dagen van een voorgestelde delegatie. De ESMA maakt de details van een overeengekomen delegatie bekend binnen vijf werkdagen na de kennisgeving ervan.

    Artikel 27 Bekendmaking van informatie van een andere lidstaat

    1. De bevoegde autoriteit mag informatie die is ontvangen van een andere bevoegde autoriteit uitsluitend bekendmaken indien:

    (a) zij de schriftelijke toestemming heeft verkregen van die bevoegde autoriteit en de informatie alleen wordt bekendgemaakt ten behoeve van de doeleinden waarvoor die bevoegde autoriteit zijn toestemming heeft verleend; of

    (b) een dergelijke bekendmaking noodzakelijk is voor gerechtelijke procedures.

    Artikel 28 Samenwerking in geval van een verzoek betreffende inspecties of onderzoeken ter plaatse

    1.           De relevante bevoegde autoriteit kan om bijstand van een andere bevoegde autoriteit verzoeken met betrekking tot inspecties of onderzoeken ter plaatse.

    2.           De bevoegde autoriteit die het in lid 1 bedoelde verzoek doet, brengt de ESMA hiervan op de hoogte. In geval van een onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende gevolgen, kunnen de bevoegde autoriteiten de ESMA verzoeken de inspectie of het onderzoek ter plaatse te coördineren.

    3.           Indien een bevoegde autoriteit een verzoek ontvangt van een andere bevoegde autoriteit voor de uitvoering van een inspectie of een onderzoek ter plaatse, kan de autoriteit:

    (a) de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf uitvoeren;

    (b) de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend toestaan deel te nemen aan een inspectie of onderzoek ter plaatse;

    (c) controleurs of deskundigen aanwijzen om de inspectie of het onderzoek ter plaatse uit te voeren.

    Hoofdstuk 4 Rol van de bevoegde autoriteiten

    Artikel 29 Bevoegde autoriteiten

    1.           Voor beheerders en onder toezicht staande contribuanten benoemt elke lidstaat de relevante bevoegde autoriteit voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit deze verordening en brengt hij de Commissie en de ESMA daarvan op de hoogte.

    2.           Als een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst, bepaalt hij duidelijk hun respectieve taken en wijst hij één autoriteit aan als verantwoordelijke autoriteit voor het coördineren van de samenwerking en de uitwisseling van informatie met de Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten.

    3.           De ESMA publiceert op haar website een lijst van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten.

    Artikel 30 Bevoegdheden van bevoegde autoriteiten

    1.           Ter vervulling van hun taken krachtens deze verordening dienen bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de nationale wetgeving, ten minste over de volgende toezichts- en onderzoeksbevoegdheden te beschikken:

    (a) toegang tot documenten en andere gegevens in elke vorm en het recht een kopie daarvan te ontvangen of te nemen;

    (b) verzoeken of vereisen van informatie van enig persoon, met inbegrip van personen die achtereenvolgens betrokken zijn bij de overdracht van orders of het gedrag van de betreffende handelingen, evenals hun leidinggevenden en, indien nodig, het oproepen en verhoren van dergelijke personen met het oog op het verkrijgen van informatie;

    (c) in verband met benchmarks waarvan de inputgegevens bestaan uit grondstoffen, informatie vereisen van marktdeelnemers op betreffende spotmarkten overeenkomstig genormaliseerde indelingen, verslagen verkrijgen van transacties, en directe toegang tot systemen van handelaars;

    (d) uitvoeren van inspecties ter plaatse of onderzoeken op locaties die geen privéwoningen zijn van natuurlijke personen;

    (e) toegang hebben tot de kantoren van natuurlijke en rechtspersonen voor de inbeslagname van documenten en andere gegevens in enige vorm, indien er een redelijke verdenking bestaat dat documenten en andere gegevens die verband houden met het voorwerp van de inspectie of het onderzoek van belang kunnen zijn om een inbreuk op deze verordening aan te tonen. Indien, in overeenstemming met de nationale wetgeving, voorafgaande toestemming van de gerechtelijke instantie van de desbetreffende lidstaat is vereist, wordt de bevoegdheid uitsluitend gebruikt na het verkrijgen van die voorafgaande juridische toestemming;

    (f) verzoeken om bestaande opnamen van telefoongesprekken, elektronische communicatie of andere registers van gegevensverkeer die in bezit zijn van onder toezicht staande entiteiten;

    (g) verzoeken om over te gaan tot bevriezing of inbeslagname van activa of beide;

    (h) opschorten van de handel in het desbetreffende financiële instrument dat verwijst naar een benchmark;

    (i) verzoeken om tijdelijke stopzetting van praktijken die de bevoegde autoriteit beschouwt als zijnde in strijd met deze verordening;

    (j) opleggen van een tijdelijk verbod op de uitoefening van beroepsactiviteiten;

    (k) alle noodzakelijke maatregelen nemen om te waarborgen dat het publiek juist is geïnformeerd over de aanbieding van een benchmark, inclusief het opdragen van een verklaring tot correctie of het corrigeren van vorige input voor of cijfers van de benchmark aan de persoon die de benchmark heeft bekendgemaakt of verspreid.

    2.           De bevoegde autoriteiten oefenen de in lid 1 bedoelde functies en bevoegdheden op een van de volgende manieren uit:

    (a) direct;

    (b) in samenwerking met andere autoriteiten of op de markt actieve ondernemingen;

    (c) onder hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan dergelijke autoriteiten of op de markt actieve ondernemingen;

    (d) middels een verzoek aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten.

    Ten behoeve van de uitoefening van deze bevoegdheden stellen de bevoegde autoriteiten passende en doeltreffende bescherming in met betrekking tot het recht op verdediging en de grondrechten.

    3.           Lidstaten zorgen ervoor dat er passende maatregelen worden genomen zodat bevoegde autoriteiten beschikken over alle toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn om hun taken uit te voeren.

    4.           Het beschikbaar maken van informatie in overeenstemming met lid 2 wordt niet beschouwd als een inbreuk op enige publicatiebeperking van informatie die wordt opgelegd door een contract of middels een andere wettelijke, regelgevende of administratieve bepaling.

    Artikel 31 Administratieve maatregelen en sancties

    1. Onverminderd de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 34, verlenen de lidstaten, overeenkomstig het nationale recht, de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om passende administratieve maatregelen te nemen en leggen zij administratieve maatregelen en sancties op, ten minste voor:

    (a) inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel 7, lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en 23 van deze verordening; en

    (b) nalaten samen te werken of mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of verzoek zoals bedoeld in artikel 30.

    2. In geval van een in lid 1 bedoelde inbreuk verlenen de lidstaten, in overeenstemming met het nationale recht, aan de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om minstens de volgende administratieve maatregelen en sancties toe te passen:

    (a) een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

    (b) het retourneren van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen indien deze kunnen worden vastgesteld;

    (c) een openbare waarschuwing waarin de persoon die verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk worden vermeld;

    (d) het intrekken of schorsen van de vergunning van een gereguleerde entiteit;

    (e) een tijdelijk verbod voor natuurlijke personen die verantwoordelijk worden gehouden voor de inbreuk, op de uitoefening van leidinggevende functies bij beheerders of contribuanten;

    (f) maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld; of

    (1) met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste:

    (i) voor inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel 7, lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en 23, 500 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding van deze verordening; of

    (ii) voor inbreuken op artikel 7, lid 1, onder b) of c), 100 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

    (2) met betrekking tot rechtspersonen, maximale administratieve financiële sancties van ten minste:

    i) voor inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel 7, lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en 23, 1 000 000 EUR of 10 % van de totale jaaromzet overeenkomstig de laatst beschikbare door het bestuursorgaan goedgekeurde rekeningen, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is; Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die geconsolideerde jaarrekeningen moet opstellen in overeenstemming met Richtlijn 2013/34/EU, bedraagt de betreffende totale jaaromzet de totale jaaromzet of het overeenkomstige inkomenstype zoals gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EG voor banken en Richtlijn 91/674/EG voor verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de meest recente beschikbare geconsolideerde rekeningen die zijn goedgekeurd door het bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming of indien de persoon een vereniging is, 10% van de samengevoegde omzetten van haar leden; of

    ii) voor inbreuken op artikel 6, lid 1, onder b) of c), 250 000 EUR of 2 % van de totale jaaromzet volgens de laatst beschikbare rekeningen die zijn goedgekeurd door het bestuursorgaan, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is; Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die geconsolideerde jaarrekeningen moet opstellen in overeenstemming met Richtlijn 2013/34/EU, bedraagt de betreffende totale jaaromzet de totale jaaromzet of het overeenkomstige inkomenstype zoals gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EG voor banken en Richtlijn 91/674/EG voor verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de meest recente beschikbare geconsolideerde rekeningen die zijn goedgekeurd door het bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming of indien de persoon een vereniging is, 10% van de samengevoegde omzetten van haar leden;

    3. Per [12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening] informeren de lidstaten de Commissie en de ESMA over de regelingen inzake de leden 1 en 2. De lidstaten informeren de Commissie en de ESMA direct van eventuele latere wijzigingen in de bepalingen.

    4. De lidstaten kunnen aan de bevoegde autoriteiten, krachtens nationale wetgeving, andere sanctiebevoegdheden verlenen in aanvulling op de in lid 1 genoemde bevoegdheden en kan hogere sanctieniveaus bepalen dan die welke in lid 1 worden vastgesteld.

    Artikel 32 Uitoefening van toezichthoudende en sanctiebevoegdheden

    1.           Lidstaten zorgen er bij het bepalen van het soort en het niveau van de administratieve sanctie voor dat bevoegde autoriteiten rekening houden met alle relevante omstandigheden, waaronder, indien passend:

    (a) de ernst en de duur van de inbreuk;

    (b) de mate van verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke persoon;

    (c) de financiële draagkracht van de verantwoordelijke persoon, zoals met name aangegeven door de totale omzet van de verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de verantwoordelijke natuurlijke persoon;

    (d) het niveau van de behaalde winst of het geleden verlies door de verantwoordelijke persoon, voor zover dat kan worden vastgesteld;

    (e) de mate van samenwerking van de verantwoordelijke persoon met de bevoegde autoriteit, onverminderd de noodzaak de terugbetaling door die persoon van de behaalde winsten of vermeden verliezen te waarborgen;

    (f) eerdere inbreuken door de desbetreffende persoon;

    (g) genomen maatregelen, na de inbreuk, door de verantwoordelijke persoon om herhaling van de inbreuk te voorkomen.

    2.           Bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden onder de in artikel 31 bedoelde omstandigheden, werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden de voor deze verordening gewenste resultaten produceren. Tevens coördineren zij hun acties om mogelijke duplicatie en overlappingen te voorkomen bij de toepassing van toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden en administratieve sancties en boetes op grensoverschrijdende gevallen.

    Artikel 33 Bekendmaking van besluiten

    1.           Een besluit waarbij een administratieve sanctie of maatregel wordt opgelegd voor een inbreuk op deze verordening wordt door de bevoegde autoriteit bekendgemaakt op haar officiële website direct nadat de persoon op wie de sanctie van toepassing is over dat besluit is geïnformeerd. De bekendmaking bevat ten minste informatie over het type en de aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijke personen. Deze verplichting is niet van toepassing op besluiten die onderzoeksmaatregelen opleggen.

    2.           Wanneer de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersonen of de persoonsgegevens van natuurlijke personen door de bevoegde autoriteit echter wordt beschouwd als onevenredig na een beoordeling per geval naar de evenredigheid van de bekendmaking van dergelijke gegevens of wanneer de bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek kan schaden, handelen de bevoegde autoriteiten als volgt:

    (a) uitstel van de bekendmaking van het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen tot het moment waarop de redenen voor het niet-bekendmaken niet langer aanwezig zijn;

    (b) anonieme bekendmaking van het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen op zodanig wijze dat deze voldoet aan de nationale wetgeving, indien een dergelijke anonieme bekendmaking de doeltreffende bescherming van de betreffende persoonsgegevens waarborgt; in het geval van een besluit om een sanctie of maatregel anoniem te publiceren, kan de bekendmaking van relevante gegevens worden uitgesteld voor een redelijke tijdsperiode indien wordt voorzien dat de redenen voor de anonieme bekendmaking binnen die periode zullen ophouden te bestaan;

    (c) niet bekendmaken van het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen indien de hierboven onder a) en b) vermelde opties als onvoldoende worden beschouwd om te waarborgen:

    (1) dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht; of

    (2) dat de evenredigheid van de bekendmaking van dergelijke besluiten met betrekking tot maatregelen van geringe aard wordt beschouwd.

    3.           Indien het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen onderworpen is aan een beroepsmogelijkheid voor een relevante gerechtelijke of andere instantie, maken de bevoegde autoriteiten dergelijke informatie direct bekend op hun officiële website evenals eventuele nadere informatie over de uitkomst van een dergelijk beroep. Daarnaast wordt een besluit tot nietigverklaring van een eerder besluit tot oplegging van een sanctie of maatregel bekendgemaakt.

    4.           De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat bekendmakingen in overeenstemming met dit artikel op de officiële website vermeld blijven voor een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking. Persoonsgegevens die zijn opgenomen in de bekendmaking worden slechts vermeld op de officiële website van de bevoegde autoriteit gedurende de periode waarvoor dat noodzakelijk is in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving betreffende gegevensbescherming.

    Artikel 34 Colleges van bevoegde autoriteiten

    1. Binnen 30 werkdagen na de inwerkingtreding van het in artikel 13, lid 1 bedoelde besluit waarbij een benchmark als cruciale benchmark wordt aangemerkt, stelt de bevoegde autoriteit een college van bevoegde autoriteiten vast.

    2. Het college bestaat uit de bevoegde autoriteit van de beheerder, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de contribuanten.

    3. Bevoegde autoriteiten van andere lidstaten hebben het recht lid te worden van het college wanneer het niet langer aanbieden van de cruciale benchmark een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de financiële stabiliteit, de ordelijke werking van de markten, consumenten of de reële economie van die lidstaten.

    Wanneer een bevoegde autoriteit voornemens is lid te worden van een college overeenkomstig de eerste alinea, richt zij daartoe een verzoek tot de bevoegde autoriteit van de beheerder waarin wordt aangetoond dat aan de vereisten van die bepaling is voldaan. De relevante bevoegde autoriteit van de beheerder onderzoekt het verzoek en stelt de verzoekende autoriteit binnen 20 werkdagen na de ontvangst van het verzoek in kennis of zij al dan niet oordeelt dat aan die vereisten is voldaan. Indien zij oordeelt dat niet aan die vereisten is voldaan, kan de verzoekende autoriteit de zaak verwijzen naar de ESMA zoals bedoeld in lid 10.

    4. De ESMA draagt bij tot de bevordering en monitoring van de efficiënte, effectieve en consistente werking van de in dit artikel bedoelde colleges van toezichthouders, in overeenstemming met artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Daartoe neemt de EBA zo nodig daaraan deel en wordt zij in het kader daarvan beschouwd als een bevoegde autoriteit.

    5. De bevoegde autoriteit van de beheerder zit de vergaderingen van het college voor, coördineert de acties van het college en zorgt voor een doeltreffende uitwisseling van informatie onder de leden van het college.

    6. De bevoegde autoriteit van de beheerder stelt schriftelijke regelingen op binnen het kader van het college met betrekking tot de volgende zaken:

    (a) uit te wisselen informatie tussen de bevoegde autoriteiten;

    (b) het besluitvormingsproces tussen de bevoegde autoriteiten;

    (c) de gevallen waarin de bevoegde autoriteiten met elkaar moeten overleggen;

    (d) de uit hoofde van artikel 14 , lid 3, te verlenen bijstand bij de handhaving van de in artikel 14, lid 1, onder a) en b), bedoelde maatregelen.

    Wanneer de beheerder meer dan één benchmark aanbiedt, kan bevoegde autoriteit van de beheerder een enkel college vaststellen voor alle door die beheerder aangeboden benchmarks.

    7. Bij gebrek aan een overeenkomst over de in lid 6 bedoelde regelingen, kan elk lid van het college, maar niet de ESMA, de zaak doorverwijzen naar de ESMA. De bevoegde autoriteit van de beheerder besteedt de nodige aandacht aan adviezen die worden verstrekt door de ESMA betreffende schriftelijke coördinatieregelingen voordat wordt ingestemd met de definitieve tekst. De schriftelijke coördinatieregelingen worden opgenomen in één document met alle redenen voor eventuele aanzienlijke afwijkingen van het advies van de ESMA. De bevoegde autoriteit van de beheerder zendt de schriftelijke coördinatieregelingen aan de leden van het college en aan de ESMA.

    8. Voor het nemen van in artikel 14, artikel 23, artikel 24 en artikel 31 bedoelde maatregelen, raadpleegt de bevoegde autoriteit van de beheerder de leden van het college. De leden van het college doen binnen hun mogelijkheden al het redelijke om tot overeenstemming te komen.

    Elk besluit van de bevoegde autoriteit van de beheerder om dergelijke maatregelen te nemen, moet rekening houden met de gevolgen voor de andere bevoegde autoriteiten en hun respectieve lidstaten, in het bijzonder met de mogelijke gevolgen voor de stabiliteit van het financiële stelsel in alle andere betrokken lidstaten.

    9. Indien binnen 15 werkdagen nadat de zaak is genotificeerd aan het college nog geen overeenstemming is bereikt tussen de leden van het college over de vraag of een of meerdere van de in lid 8 bedoelde maatregelen moeten worden genomen, kan de bevoegde autoriteit van de beheerder een besluit nemen. Afwijking van dat besluit met de door de leden van het college en, indien van toepassing, de ESMA uitgedrukte standpunten worden volledig met redenen omkleed. De bevoegde autoriteit van de beheerder maakt zijn besluit per ommegaande bekend aan het college en de ESMA.

    10. De bevoegde autoriteiten, maar niet de EMSA, kunnen in de volgende situaties een zaak aan de EMSA voorleggen:

    (a) een bevoegde autoriteit heeft essentiële informatie niet verstrekt;

    (b) wanneer, na een verzoek overeenkomstig lid 3, de bevoegde autoriteit van de beheerder de verzoekende autoriteit heeft meegedeeld dat niet aan de vereisten van dat lid is voldaan of wanneer zij niet binnen een redelijke termijn op een dergelijk verzoek heeft gereageerd;

    (c) wanneer de bevoegde autoriteiten geen overeenstemming hebben bereikt over de in lid 6 bedoelde aangelegenheden.

    (d) wanneer de benchmark een cruciale benchmark is, en er onenigheid bestaat over de maatregel die is genomen krachtens de artikelen 14, 23, 24 en 31.

    Onverminderd artikel 258 VWEU kan de ESMA handelen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 toegekende bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van die verordening kan de ESMA ook, op eigen initiatief, de bevoegde autoriteiten bijstaan bij het ontwikkelen van consistente samenwerkingspraktijken.

    Artikel 35 Samenwerking met de ESMA

    1.           De bevoegde autoriteiten werken ten behoeve van deze verordening samen met de ESMA, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    2.           De bevoegde autoriteiten verstrekken onmiddellijk aan de ESMA alle benodigde informatie voor het uitvoeren van zijn taken, in overeenstemming met artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    3.           De ESMA ontwikkelt een ontwerp van technische tenuitvoerleggingsnormen om de procedures en vormen te bepalen voor de uitwisseling van de in lid 2 bedoelde informatie.

    De ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen als bedoeld in de eerste alinea uiterlijk op [XXXX] in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om de in lid 1 bedoelde technische tenuitvoerleggingsnormen vast te stellen in overeenstemming met artikel 15 van Verordening nr. 1095/2010.

    Artikel 36 Beroepsgeheim

    1.           Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder de voorwaarden van het in lid 2 neergelegde beroepsgeheim.

    2.           Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de bevoegde autoriteit of bij iedere autoriteit of onderneming op de markt, of de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de bevoegde autoriteit aangestelde accountants en deskundigen.

    3.           Onder het beroepsgeheim vallende informatie mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden verstrekt, tenzij op grond van wettelijke bepalingen.

    4.           Alle informatie die is uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening die betrekking heeft op exploitatie- of bedrijfsomstandigheden en andere economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt onder de vereisten van de geheimhoudingsplicht, tenzij de bevoegde autoriteit op het moment van de communicatie meedeelt dat dergelijke informatie bekend kan worden gemaakt of wanneer deze bekendmaking noodzakelijk is voor gerechtelijke procedures.

    TITEL VII GEDELEGEERDE EN UITVOERINGSHANDELINGEN

    Artikel 37 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.           De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.           De in artikel 3, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 12, lid 3, artikel 16, lid 2 en artikel 23, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [datum van inwerkingtreding van deze verordening].

    3.           Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 12, lid 3, artikel 16, lid 2 en artikel 23, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.           Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5.           Een overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 12, lid 3, artikel 16, lid 2, en artikel 23, lid 7, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 38 Comitéprocedure

    1.           De Commissie wordt bijgestaan door het Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van die verordening.

    TITEL VIII Overgangs- en slotbepalingen

    Artikel 39 Overgangsbepalingen

    1.           Een beheerder die een benchmark aanbiedt op [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] dient een vergunningsaanvraag in krachtens artikel 23 binnen [24 maanden na de toepassingsdatum].

    2.           Een beheerder die overeenkomstig lid 1 een vergunningsaanvraag heeft ingediend, mag doorgaan met het opstellen van bestaande benchmarks, tenzij en totdat de vergunning wordt geweigerd.

    3.           Wanneer een bestaande benchmark niet voldoet aan de vereisten van deze verordening, maar de wijziging van die benchmark om te voldoen aan de vereisten in deze verordening zou leiden tot een geval van overmacht, of de voorwaarden van een financiële overeenkomst of een financieel instrument waarin naar die benchmark wordt verwezen, zou frustreren of anderszins schenden, is lid 4 van dit artikel van toepassing.

    4.           Het gebruik van een benchmark wordt toegestaan door de relevante bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, totdat de benchmark verwijst naar financiële instrumenten en financiële overeenkomsten ter waarde van niet meer dan 5 % van de waarde van de financiële instrumenten en financiële overeenkomsten die naar deze benchmark verwezen op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening. Geen financiële instrumenten of financiële overeenkomsten mogen na de toepassingsdatum van deze verordening nog verwijzen naar een dergelijke bestaande benchmark.

    Artikel 40 Herziening

    Uiterlijk 1 juli 2018 herziet de Commissie deze verordening en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit, met name over:

    (a) de werking en de doeltreffendheid van de cruciale benchmark en het stelsel van de verplichte aanlevering op grond van de artikelen 13 en 14, en de definitie van een cruciale benchmark in artikel 3;

    (b) de doeltreffendheid van het toezichtstelsel in titel VI en de colleges uit hoofde van artikel 34, en de geschiktheid van het toezicht op bepaalde benchmarks door een orgaan van de Unie; en

    (c) het nut van de geschiktheidsvereiste bedoeld in artikel 18.

    Artikel 41  Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    De verordening is van toepassing vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding].

    Artikel 13, lid 1, en artikel 34 zijn echter van toepassing vanaf [zes maanden na de inwerkingtreding].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    BIJLAGE I

    Afdeling A Vereisten inzake governance en controle om de naleving van artikel 5, lid 1, te waarborgen

    I. Vereisten inzake governance en belangenconflicten om de naleving van artikel 5, lid 1, onder a), te waarborgen

    1.           Het aanbieden van een benchmark is operationeel en functioneel gescheiden van elk onderdeel van de bedrijfsvoering van de beheerder dat werkelijk of mogelijk tot belangenconflicten kan leiden. Indien deze belangenconflicten niet kunnen worden beheerd, staakt de benchmarkbeheerder de activiteiten of relaties die deze belangenconflicten veroorzaken of staakt hij het opstellen van de benchmark.

    2.           Een beheerder maakt alle bestaande of mogelijke belangenconflicten bekend of deelt ze mee aan de contribuanten en gebruikers van de benchmark en de relevante bevoegde autoriteit, met inbegrip van belangenconflicten die voortvloeien uit het eigendom of de controle van de beheerder.

    3.           Een beheerder stelt passend beleid en passende procedures in voor identificatie, bekendmaking, beheer of beperking en vermijding van belangenconflicten om de integriteit en onafhankelijkheid van het opstellen van benchmarks te beschermen. Deze worden regelmatig herzien en bijgewerkt. Het beleid en de procedures moeten rekening houden met en een oplossing bieden voor de niveaus van belangenconflicten, de mate van keuzevrijheid in het benchmarkproces en de risico's die de benchmark vormt, en waarborgen:

    (a) de vertrouwelijkheid van informatie die wordt aangeleverd aan of voortgebracht door de beheerder, zonder afbreuk te doen aan de bekendmakings- en transparantieverplichtingen uit hoofde van deze verordening; en

    (b) beperken in het bijzonder belangenconflicten als gevolg van de eigendom of controle van de beheerder of als gevolg van andere belangen in de groep of als gevolg van andere personen die invloed of controle kunnen uitoefenen op de beheerder in verband met het opstellen van de benchmark.

    4.           Een beheerder zorgt ervoor dat werknemers en andere natuurlijke personen over wier diensten hij beschikt of die hij beheert en die direct betrokken zijn bij het aanbieden van een benchmark:

    (a) beschikken over de benodigde vaardigheden, kennis en ervaring voor de aan hen toegewezen taken en onderworpen zijn aan doeltreffend beheer en toezicht;

    (b) niet onderworpen zijn aan ongepaste invloed of belangenconflicten en dat de compensatie en beoordeling van prestaties van deze personen geen belangenconflicten veroorzaken of anderszins van invloed zijn op de integriteit van het benchmarkproces;

    (c) de functies van de beheerder niet in gevaar brengen met hun belangen en zakelijke relaties;

    (d) geen toestemming hebben om bij te dragen aan het opstellen van een benchmark door deel te nemen aan biedingen, offertes en transacties ten persoonlijke titel of namens marktdeelnemers; en

    (e) onderworpen zijn aan effectieve procedures voor de controle van informatie-uitwisseling met andere werknemers en anderen die betrokken zijn bij activiteiten die een risico op belangenconflicten kunnen vormen of wanneer deze informatie van invloed kan zijn op de benchmark.

    5.           Een beheerder stelt specifieke interne controleprocedures vast om de integriteit en betrouwbaarheid te waarborgen van de werknemer of persoon die de benchmark opstelt, met inbegrip van ten minste interne aftekening door het management voor de benchmark wordt verspreid.

    6.           De punten 7 en 8 van deze afdeling zijn van toepassing wanneer inputgegevens worden aangeleverd door frontofficefuncties, d.w.z. afdelingen, divisies, groepen of personeel van contribuanten of een van hun dochterondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de prijsstelling van handel, verkoop, marketing, adverteren, structureren of tussenhandelsactiviteiten.

    7.           Wanneer beheerders inputgegevens ontvangen van werknemers van een frontofficefunctie, moet de beheerder gegevens van andere bronnen verkrijgen die de inputgegevens bevestigen.

    8.           De beheerder accepteert geen inputgegevens van frontofficefuncties, tenzij er voldoende interne toezichts- en verificatieprocedures ingesteld zijn, zodat de gegevens van frontofficefuncties voldoen aan de volgende vereisten:

    (a) er vindt validatie plaats van inputgegevens voordat deze worden gebruikt bij het opstellen van een benchmark, onder meer via procedures voor meerdere inspecties door senior personeel om de inputgegevens te controleren en interne aftekenprocedures voor het management voorafgaand aan de indiening van inputgegevens;

    (b) er is sprake van fysieke scheiding tussen personeel in de frontofficefunctie en rapportagekanalen;

    (c) er wordt voldoende aandacht geschonken aan conflictbeheersingsmaatregelen om bestaande of potentiële stimulansen om inputgegevens te manipuleren of anderszins te beïnvloeden, te identificeren, onthullen, beheren, beperken en voorkomen, met inbegrip van vergoedingsbeleid en belangenconflicten tussen de activiteiten voor het aanleveren van inputgegevens en andere zakelijke activiteiten van de contribuant of een van zijn dochterondernemingen of een van hun respectieve klanten.

    II. Toezichtvereisten om de naleving van artikel 5, lid 1, onder b), te waarborgen

    9.           Een beheerder stelt een permanente en doeltreffende toezichtfunctie in en onderhoudt deze functie die onafhankelijk opereert en die beschikt over sommige, of alle, van de volgende verantwoordelijkheden, die worden aangepast naargelang van de complexiteit, het gebruik en de kwetsbaarheid van de benchmark:

    (a) beoordeling van de definitie en methodologie van de benchmark;

    (b) toezicht op wijzigingen in de methodologie van de benchmark en verlenen van autorisatie aan de beheerder voor het houden van een raadpleging over dergelijke wijzigingen;

    (c) toezicht op het controlekader van de beheerder en de gedragscode en het beheer en de exploitatie van de benchmark;

    (d) beoordeling en goedkeuring van procedures voor stopzetting van de benchmark, met inbegrip van raadpleging over een stopzetting;

    (e) toezicht op derde partijen die betrokken zijn bij de aanbieding van benchmarks, met inbegrip van medewerkers voor berekening of verspreiding;

    (f) beoordeling van interne en externe controles of beoordelingen en bewaking van de tenuitvoerlegging van geïdentificeerde acties;

    (g) bewaking van de inputgegevens en contribuanten en optreden van de beheerder bij het beoordelen of valideren van aangeleverde inputgegevens;

    (h) doeltreffende maatregelen met betrekking tot inbreuken op de gedragscode; en

    (i) rapportage aan de relevante bevoegde autoriteiten van eventuele misdragingen bij contribuanten of beheerders waarvan de toezichtfunctie zich bewust wordt en eventuele afwijkende of verdachte inputgegevens.

    10.         De toezichthoudende functie wordt uitgeoefend door:

    (a) indien de beheerder eigendom is van of wordt gecontroleerd door contribuanten of gebruikers, een afzonderlijke raad of afzonderlijk comité, waarvan de samenstelling de onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten waarborgt. Indien de beheerder eigendom is van of wordt gecontroleerd door contribuanten, mag de meerderheid van het comité niet bestaan uit contribuanten. Indien de beheerder eigendom is van of wordt gecontroleerd door gebruikers, mag de meerderheid van het comité niet bestaan uit gebruikers.

    (b) indien de beheerder geen eigendom is van of niet wordt gecontroleerd door contribuanten of gebruikers, een interne raad of intern comité. De leden van de interne raad of het interne comité mogen niet betrokken zijn bij het aanbieden van een benchmark waarop zij toezicht houden;

    (c) wanneer de beheerder kan aantonen dat gelet op de aard, schaal en complexiteit van het aanbieden van zijn benchmark, en het risico en het effect van de benchmark, de voorschriften onder a) en b) niet evenredig zijn, kan een natuurlijke persoon de functie van toezichtfunctionaris uitoefenen. De toezichtfunctionaris mag niet betrokken zijn bij het aanbieden van een benchmark waarop hij toezicht houdt.

    11.         In de toezichthoudende functie kan toezicht worden uitgeoefend op meer dan een door de beheerder aangeboden benchmark indien dat verder voldoet aan de andere vereisten in deze afdeling.

    III. Controlevereisten om de naleving van artikel 5, lid 1, onder c, te waarborgen

    12.         Een beheerder zorgt ervoor dat er een passend controlekader is voor het aanbieden van de benchmark. Het controlekader moet evenredig zijn aan het geïdentificeerde niveau van de belangenconflicten, de mate van keuzevrijheid in het benchmarkproces en de aard van de inputgegevens voor de benchmark, en het volgende omvatten:

    (a) het beheer van operationele risico's;

    (b) passende en doeltreffende bedrijfscontinuïteit en herstelplannen in geval van problemen.

    13.         Indien de inputgegevens niet bestaan uit transactiegegevens, stelt de beheerder:

    (a) maatregelen vast om ervoor te zorgen dat contribuanten voldoen aan de gedragscode en de toepasselijke normen voor de inputgegevens;

    (b) maatregelen vast voor de bewaking van inputgegevens, met inbegrip van het bewaken van de inputgegevens voor de bekendmaking van de benchmark en de validatie van inputgegevens na bekendmaking, ter identificatie van fouten en afwijkingen.

    14.         Het controlekader wordt op passende wijze gedocumenteerd, herzien en bijgewerkt en, op verzoek, beschikbaar gesteld aan gebruikers en de relevante bevoegde autoriteit.

    IV. Verantwoordingsvereisten om de naleving van artikel 5, lid 1, onder d), te waarborgen

    15.         Een beheerder benoemt een interne functie, met de benodigde bekwaamheid voor het herzien van en rapporteren over de wijze waarop de beheerder zich houdt aan de benchmarkmethodologie en deze verordening.

    16.         Voor cruciale benchmarks benoemt de beheerder een onafhankelijke externe controleur voor de beoordeling van en verslaglegging over de wijze waarop de beheerder zich houdt aan de benchmarkmethodologie en deze verordening, wanneer de omvang en de complexiteit van de benchmarkactiviteiten van de beheerder een aanzienlijk risico vormen voor de financiële stabiliteit.

    17.         Op verzoek van de relevante bevoegde autoriteit of een gebruiker van de benchmark, verstrekt of publiceert de beheerder details over de in lid 15 bedoelde beoordelingen of de in lid 16 bedoelde controles.

    18.         Een beheerder houdt registers bij van:

    (a) alle inputgegevens;

    (b) het gebruik van deze inputgegevens voor de vaststelling van de benchmark en de gebruikte methodologie;

    (c) de uitoefening van beoordelings- of keuzevrijheid door de beheerder bij het vaststellen van de benchmark, met inbegrip van alle redenen voor de beoordelings- of keuzevrijheid, registers van het buiten beschouwing laten van inputgegevens, in het bijzonder wanneer dit voldeed aan de vereisten van de benchmarkmethodologie en de reden achter dit buiten beschouwing laten;

    (d) de indieners en de natuurlijke personen die werken voor de beheerder voor het vaststellen van de benchmarks;

    (e) alle documenten met betrekking tot klachten, met inbegrip van die welke door de klager zijn ingediend, evenals de registers van de beheerder; en

    (f) de opname van telefoongesprekken of elektronische communicatie tussen personen die werken voor de beheerder en de contribuanten met betrekking tot de benchmark.

    19.         De beheerder bewaart de in lid 1 bedoelde registers gedurende een periode van minstens vijf jaar op zodanige wijze dat de berekeningen van de benchmark kunnen worden herhaald en volledig begrepen en zodat een controle of beoordeling van de inputgegevens, berekeningen, beoordelingen en keuzevrijheid mogelijk is. Opnamen van telefoongesprekken of elektronische communicatie die zijn opgenomen in overeenstemming met lid 18, onder f), worden op verzoek verstrekt aan de bij die conversatie of communicatie betrokken personen en worden gedurende een periode van drie jaar bewaard.

    20.         De beheerder stelt procedures op en maakt deze bekend voor de communicatie, het beheer en de tijdige oplossing van klachten in verband met de benchmark door een persoon, of personen, die onafhankelijk zijn van de personen die verband houden met de klacht.

    Afdeling B Uitbestedingsvereisten om de naleving van artikel 6 te waarborgen

    1.         Wanneer er sprake is van uitbesteding, zorgt een beheerder ervoor dat de volgende voorwaarden vervuld zijn:

    (a) de dienstverlener beschikt over de bekwaamheid, capaciteit en wettelijk benodigde toestemming voor het op betrouwbare en professionele wijze uitvoeren van de uitbestede functies, diensten of activiteiten;

    (b) de beheerder moet passende actie ondernemen mocht blijken dat de dienstverlener de taken niet efficiënt en met inachtneming van de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften uitvoert;

    (c) de beheerder behoudt de benodigde deskundigheid voor het op doeltreffende wijze houden van toezicht op de uitbestede functies en het beheren van de risico's die zijn gekoppeld aan uitbesteding;

    (d) de dienstverlener moet de beheerder in kennis stellen van elke ontwikkeling die van wezenlijke invloed kan zijn op zijn of haar vermogen om de uitbestede taken efficiënt en met inachtneming van de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften uit te voeren;

    (e) de dienstverlener werkt samen met de relevante bevoegde autoriteit in verband met de uitbestede activiteiten en de beheerder en de relevante bevoegde autoriteit hebben effectieve toegang tot gegevens die verband houden met de uitbestede activiteiten, evenals tot de kantoren van de dienstverlener en de relevante bevoegde autoriteit is in staat om dit recht op toegang uit te oefenen;

    (f) de beheerder moet in staat zijn de regelingen te beëindigen, indien nodig.

    Afdeling C Vereisten inzake gegevens en methodologie om de naleving van artikel 7, lid 1, te waarborgen

    I. Voldoende en nauwkeurige gegevens en representatieve vereisten voor de contribuant om de naleving van artikel 7, lid 1, onder a) en b)

    1.           Een beheerder zorgt ervoor dat controles met betrekking tot de inputgegevens het volgende omvatten:

    (a) criteria die vaststellen wie inputgegevens mag indienen bij de beheerder en een proces voor het selecteren van de contribuanten;

    (b) een proces voor de evaluatie van de inputgegevens van de contribuant en het weerhouden van de contribuant van de verstrekking van meer inputgegevens of het toepassen van andere sancties voor niet-naleving op de contribuant, indien van toepassing; en

    (c) een proces voor het valideren van de inputgegevens, onder meer tegen andere indicatoren of gegevens, om de integriteit en nauwkeurigheid te waarborgen.

    II. Solide en betrouwbare methodologievereisten om de naleving van artikel 7, lid 1, onder d) te waarborgen

    2.           Bij de ontwikkeling van de benchmarkmethodologie handelt de benchmarkbeheerder als volgt:

    (a) hij houdt rekening met factoren zoals de omvang en normale liquiditeit van de markt, de transparantie van de handel en de posities van de marktdeelnemers, marktconcentratie, marktdynamica en de geschiktheid van monsters als afspiegeling van de economische realiteit die de benchmark moet meten;

    (b) hij bepaalt wat ten behoeve van die benchmark een actieve markt vormt; en

    (c) hij stelt de prioriteit vast die wordt verleend aan verschillende typen inputgegevens.

    3.           Een beheerder gebruikt benchmarkmethodologieën die:

    (a) zorgvuldig en continu zijn, die kunnen worden gevalideerd, met inbegrip van tests achteraf; en

    (b) veerkrachtig zijn en ervoor zorgen dat de benchmark kan worden berekend in de breedst mogelijke set van omstandigheden.

    4.           De beheerder heeft duidelijke, bekendgemaakte regelingen ter beschikking waarin de omstandigheden worden geïdentificeerd waar de kwantiteit of kwaliteit van inputgegevens onder de normen zakt die de methodologie nodig heeft om de benchmark nauwkeurig en betrouwbaar te kunnen bepalen en die beschrijven of en hoe de benchmark wordt berekend in die omstandigheden.

    III. Transparantievereisten om de naleving van artikel 7, lid 1, onder e), te waarborgen

    5.           Een beheerder specificeert hoe de raadpleging plaatsvindt voor wijzigingen in de methodologie. Een beheerder maakt de procedures en de achterliggende redenen voor de voorgestelde materiële wijziging in zijn methodologie bekend, met inbegrip van een definitie van wat een materiële wijziging inhoudt en wanneer hij gebruikers informeert over wijzigingen. Die procedures houden in:

    (a) kennisgeving vooraf, met een duidelijk tijdsverloop, die de mogelijkheid biedt om de gevolgen van dergelijke voorgestelde wijzigingen te analyseren en te becommentariëren; en

    (b) de mogelijkheid tot het indienen van opmerkingen en de reactie van de beheerder op deze opmerkingen, die na raadpleging toegankelijk worden, behalve in de gevallen waarin om vertrouwelijkheid is gevraagd.

    Afdeling D Vereisten inzake de gedragscode om de naleving van artikel 9 te waarborgen

    1.           De overeenkomstig artikel 9 opgestelde gedragscode bevat minstens de volgende elementen:

    (a) de vereisten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de inputgegevens worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 7 en 8; wie inputgegevens mag aanleveren aan de beheerder en de procedures voor de beoordeling van de identiteit van een contribuant en eventuele indieners en de vergunning van eventuele indieners;

    (b) beleid om ervoor te zorgen dat contribuanten alle relevante inputgegevens verstrekken; en

    (c) de systemen en controles die de contribuant moet instellen, waaronder:

    – procedures voor het aanleveren van inputgegevens, met inbegrip van vereisten voor de contribuant voor het specificeren of de inputgegevens transactiegegevens zijn en of de inputgegevens voldoen aan de vereisten van de beheerder;

    – beleid over het gebruik van keuzevrijheid bij het aanleveren van inputgegevens;

    – eventuele vereisten voor de validatie van inputgegevens voordat deze worden verstrekt aan de beheerder;

    – beleid betreffende het bijhouden van registers;

    – rapportagevereisten met betrekking tot verdachte inputgegevens;

    – vereisten met betrekking tot conflictbeheer.

    2.           De beheerder zorgt ervoor dat de gedragscode voldoet aan deze verordening.

    Afdeling E Vereisten inzake beheer en controles voor contribuanten, toegepast op onder toezicht staande contribuanten, om de naleving van artikel 11 te waarborgen

    1.           Een onder toezicht staande contribuant beschikt over doeltreffende systemen en controles om de integriteit en betrouwbaarheid van alle aangeleverde inputgegevens aan de beheerder te waarborgen, waaronder:

    (a) controles met betrekking tot wie inputgegevens mag aanleveren aan een beheerder, waaronder, indien evenredig, een proces voor aftekening door een natuurlijke persoon die senior is ten opzichte van de indiener;

    (b) passende opleiding voor indieners die minstens betrekking heeft op deze verordening en de [verordening betreffende marktmisbruik];

    (c) maatregelen voor conflictbeheer, met inbegrip van fysieke scheiding van medewerkers indien passend en onderzoek hoe stimulansen voor de manipulatie van benchmarks kunnen worden weggenomen die worden veroorzaakt door het vergoedingsbeleid;

    (d) bijhouden van registers van communicatie in verband met het aanbieden van inputgegevens voor een passende tijdsperiode.

    2.           Indien de inputgegevens geen transactiegegevens zijn, stellen de onder toezicht staande contribuanten niet alleen de onder 1) bedoelde systemen en controles in, maar nemen zij ook beleidsmaatregelen ter begeleiding van het gebruik van beoordelings- of keuzevrijheid en bewaren zij registers van de achterliggende redenen voor dergelijke beoordelings- of keuzevrijheid, indien dit, rekening houdend met de aard van de benchmark en de inputgegevens, evenredig is.

    Afdeling F Vereisten inzake de benchmarkverklaring om de naleving van artikel 15 te waarborgen

    Een benchmarkverklaring bevat minimaal:

    (a) de definities voor alle sleuteltermen in verband met de benchmark;

    (b) de achterliggende reden voor het aannemen van een methodologie en procedures voor beoordeling en goedkeuring van de methodologie;

    (c) de voor de vaststelling van de benchmark gebruikte criteria en procedures, met inbegrip van een beschrijving van de inputgegevens, de prioriteit die wordt gegeven aan de verschillende soorten inputgegevens, het gebruik van extrapolatiemodellen of -methoden en elke procedure voor het weer in balans brengen van de onderdelen van de index van de benchmark;

    (d) de controles en voorschriften die van toepassing zijn op de uitoefening van beoordelings- of keuzevrijheid door de beheerder en contribuanten, ter verzekering van de consistentie in het gebruik van dergelijke beoordelings- of keuzevrijheid;

    (e) de procedures die van toepassing zijn op de vaststelling van benchmarks in perioden van stress of perioden waarin de bronnen voor transactiegegevens mogelijk onvoldoende, onnauwkeurig of onbetrouwbaar zijn en de mogelijke beperkingen van de benchmark in dergelijke perioden; en

    (f) de procedures voor de afhandeling van fouten in de inputgegevens of de vaststelling van de benchmark, met inbegrip van wanneer het opnieuw vaststellen van de benchmark vereist is.

    BIJLAGE II

    Benchmarks voor rentevoeten

    1.           Deze bijlage is van toepassing op benchmarks voor interbancaire rentevoeten.

    2.           De volgende vereisten zijn van toepassing in aanvulling op of ter vervanging van de bepalingen in bijlagen I.

    Voldoende en nauwkeurige gegevens

    3.           De punten 4 en 5 zijn van toepassing op benchmarks voor interbancaire rentevoeten indien de inputgegevens bestaan uit ramingen of quota.

    4.           Transactiegegevens ten behoeve van artikel 7, lid 1, onder a), zijn:

    (a) de transacties van een contribuant die overeenkomen met de vereisten voor de inputgegevens zoals opgenomen in de gedragscode in:

    – de niet-gedekte interbancaire depositomarkt;

    – andere ongedekte depositomarkten, met inbegrip van certificaten van deposito en commercial paper; en

    – andere Overnight Index Swaps van verwante markten, terugkoopovereenkomsten, deviezentermijnen, rentetermijncontracten en -opties evenals verrichtingen van centrale banken.

    (b) de waarnemingen door een contribuant van transacties van derden in de in lid 2, onder a), beschreven transacties.

    5.           Bij afwezigheid van voldoende transactiegegevens in lid 1, worden offertes, in overeenstemming met artikel 7, lid 1, onder a), door derden aan contribuanten op dezelfde markten en deskundige beoordelingen gebruikt om de inputgegevens vast te stellen. Inputgegevens kunnen ook worden aangepast om te waarborgen dat inputgegevens representatief zijn voor en consistent met de interbancaire markt. De in lid 1 bedoelde inputgegevens kunnen in het bijzonder worden aangepast door toepassing van de volgende criteria:

    (a) nabijheid van transacties bij het aanbieden van de inputgegevens en de gevolgen van marktgebeurtenissen tussen het moment van de transacties en het moment van aanleveren van de inputgegevens;

    (b) interpolatie of extrapolatie van transactiegegevens; en

    (c) aanpassingen ter afspiegeling van wijzigingen in de kredietrating van de contribuanten en andere marktdeelnemers.

    Transparantie van inputgegevens

    6.           Indien de inputgegevens ramingen zijn, dan maakt de beheerder de inputgegevens drie maanden na de aanlevering ervan bekend, anders worden de inputgegevens bekendgemaakt overeenkomstig artikel 16.

    Toezichtfunctie

    7.           De punten 7, 8 en 9 van afdeling A van bijlage I zijn niet van toepassing.

    8.           Beheerders hebben een onafhankelijk toezichtcomité. Contribuanten vormen een minderheid onder de leden van het toezichtcomité. Details over het lidmaatschap worden openbaar gemaakt, tezamen met eventuele verklaringen betreffende belangenconflicten en de processen voor verkiezing of benoeming van de leden van het toezichtcomité.

    9.           Het toezichtcomité houdt minstens één keer per twee maanden een vergadering en maakt meteen daarna transparante notulen bekend.

    10.         De verantwoordelijkheden van de toezichthoudende functie omvatten:

    (a) beoordeling van de vaststelling en methodologie van de benchmark;

    (b) toezicht op wijzigingen in de methodologie van de benchmark en verlenen van autorisatie aan de beheerder voor het houden van een raadpleging over dergelijke wijzigingen;

    (c) toezicht op het controlekader van de beheerder en de gedragscode en het beheer en de exploitatie van de benchmark;

    (d) beoordeling en goedkeuring van procedures voor stopzetting van de benchmark, met inbegrip van raadpleging over een stopzetting;

    (e) toezicht op derde partijen die betrokken zijn bij het aanbieden van benchmarks, zoals medewerkers voor berekening of verspreiding;

    (f) beoordeling van interne en externe controles of beoordelingen en bewaking van de tenuitvoerlegging van geïdentificeerde acties;

    (g) bewaking van de inputgegevens en contribuanten en optreden van de beheerder bij het beoordelen of valideren van aangeleverde inputgegevens;

    (h) oplegging van sancties voor inbreuken op de gedragscode, indien passend; en

    (i) rapportage aan de relevante bevoegde autoriteiten van eventuele misdragingen bij contribuanten of beheerders waarvan zij zich bewust worden en eventuele afwijkende of verdachte inputgegevens.

    Controle

    11.         De punten 15 en 16 van afdeling A van bijlage I zijn niet van toepassing.

    12.         Een externe controle van de beheerders wordt elke twee jaar uitgevoerd, de eerste zes maanden na de introductie van de nieuwe gedragscode, en daarna elke twee jaar. Het toezichtcomité kan vragen om een externe controle van bijdragende ondernemingen indien het comité niet tevreden is met aspecten van hun gedrag.

    Gedragscode

    13.         In de gedragscode wordt in detail het proces vermeld waarmee de inputgegevens worden verstrekt, met inbegrip van, in aanvulling op de vereisten van afdeling D van bijlage I:

    (a) het gebruik van interbancaire transacties en andere transactiegegevens, andere relevante en verwante markten die kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van een precieze beoordeling van de interbancaire fondsenmarkt;

    (b) een vereiste om nauwkeurige interne records bij te houden van alle transacties op de interbancaire markt en andere relevante markten, in aanvulling op een vereiste om deze records regelmatig en op verzoek te verstrekken aan de benchmarkbeheerder en zijn toezichtcomité;

    (c) procedures voor de validatie van aangeleverde inputgegevens voorafgaand aan de bekendmaking en bevestiging van aangeleverde inputgegevens na bekendmaking;

    (d) beleid voor de opleiding van indieners, met inbegrip van met welke input rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van aangeleverde inputgegevens en hoe deskundige beoordelingen moeten worden gebruikt, en met inbegrip van hun regelgevende verantwoordelijkheden;

    (e) een vereiste voor de opleiding van handelaars in derivaten die naar die benchmarks verwijzen, waarin hun rol wordt beschreven bij het vaststellingsproces en onaanvaardbare contacten met indieners; en

    (f) een vereiste voor alle contribuanten om te beschikken over rapportageprocedures voor verdachte gegevens aan de benchmarkbeheerder en het toezichtcomité ter beoordeling.

    Systemen en controles van contribuanten

    14.         De volgende vereiste is van toepassing op contribuanten in aanvulling op de in afdeling E van bijlage I opgenomen vereisten.

    15.         De indiener van elke contribuant en hun directe managers erkennen schriftelijk dat zij de gedragscode hebben gelezen en dat zij deze zullen naleven.

    16.         De systemen en controles van een contribuant omvatten:

    (a) een beschrijving van de verantwoordelijkheden binnen elke onderneming, met inbegrip van interne rapportagelijnen en verantwoording, waaronder de locatie van indieners en managers en de namen van desbetreffende personen en vervangers;

    (b) interne procedures voor het aftekenen van het aanleveren van inputgegevens;

    (c) disciplinaire procedures met betrekking tot pogingen tot manipulatie of nalaten werkelijke, of pogingen tot, manipulatie door partijen die niet met het contributieproces te maken hebben te rapporteren;

    (d) doeltreffende beheerprocedures voor belangenconflicten en communicatiecontroles, zowel binnen contribuanten als tussen contribuanten en andere derden, ter voorkoming van enige ongepaste externe invloed over de personen die verantwoordelijk zijn voor het indienen van tarieven. Indieners zijn werkzaam op locaties die fysiek gescheiden zijn van handelaars in derivaten van rentevoeten;

    (e) doeltreffende procedures ter voorkoming of controle van de informatie-uitwisseling tussen personen die betrokken zijn bij activiteiten met een risico op belangenconflicten waar de uitwisseling van die informatie de bijgedragen benchmarkgegevens kan beïnvloeden;

    (f) voorschriften om samenzwering tussen contribuanten en tussen contribuanten en de benchmarkbeheerders te voorkomen;

    (g) maatregelen om te voorkomen of de kans te beperken dat personen ongepaste invloed uitoefenen op de wijze waarop personen die betrokken zijn bij de verstrekking van inputgegevens deze activiteiten uitvoeren;

    (h) verwijdering van directe links tussen de vergoeding van werknemers die betrokken zijn bij de verstrekking van inputgegevens en de vergoeding van, of gegenereerde inkomsten door, personen die betrokken zijn bij een andere activiteit, indien er een belangenconflict kan optreden in verband met die activiteiten;

    (i) controles ter identificatie van omgekeerde transacties na de verstrekking van inputgegevens.

    17.         Een contribuant houdt gedetailleerde records bij van:

    (a) alle relevante aspecten van aangeleverde inputgegevens;

    (b) het proces dat van toepassing is op de vaststelling van inputgegevens en het aftekenen van inputgegevens;

    (c) de namen van indieners en hun verantwoordelijkheden;

    (d) eventuele communicatie tussen indieners en andere personen, met inbegrip van interne en externe handelaars en effectenmakelaars in verband met de vaststelling of het aanleveren van inputgegevens;

    (e) eventuele interactie tussen indieners en de beheerder of een berekeningsmedewerker;

    (f) eventuele vragen met betrekking tot de inputgegevens en de antwoorden op deze vragen;

    (g) gevoeligheidsrapporten voor handelsboeken betreffende renteswaps en andere handelsboeken betreffende derivatenhandel met een aanzienlijke invloed van de vaststelling van interbancaire rentevoeten met betrekking tot de inputgegevens; en

    (h) de bevindingen van interne en externe controles.

    18.         De records worden bewaard op een medium dat de opslag van de informatie toegankelijk houdt voor toekomstige raadpleging met een gedocumenteerd controlespoor.

    19.         De nalevingsfunctie van de contribuant rapporteert regelmatig eventuele bevindingen, met inbegrip van omgekeerde transacties, aan het management.

    20.         Inputgegevens en procedures zijn onderworpen aan regelmatige interne herzieningen.

    21.         Een externe controle van de inputgegevens van een contribuant, naleving van de gedragscode en de bepalingen van deze verordening worden elke twee jaar uitgevoerd, voor het eerst zes maanden na de introductie van de gedragscode en daarna elke twee jaar.

    BIJLAGE III

    Benchmarks voor grondstoffen

    Deze bijlage is van toepassing op benchmarks voor grondstoffen, d.w.z. een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van artikel 3, lid 1, onder c), een grondstof of grondstoffen zijn in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie[28].

    Methodologie

    1.           Ten behoeve van de artikelen 8, 9 en 16 omvat de methodologie en de beschrijving van de methodologie in de benchmarkverklaring de volgende elementen:

    (a) alle criteria en procedures die worden gebruikt voor de ontwikkeling van de benchmark, met inbegrip van hoe de beheerder de inputgegevens gebruikt, waaronder het specifieke volume, voltooide en gerapporteerde transacties, biedingen, aanbiedingen en andere marktinformatie bij zijn beoordeling of tijdsperioden of momenten van beoordelingen, waarom een specifieke referentie-eenheid wordt gebruikt, hoe de beheerder dergelijke inputgegevens verzamelt, de richtsnoeren die van toepassing zijn op de uitoefening van beoordelingsvrijheid door beoordelaars en andere informatie, zoals aannamen, modellen of extrapolatie vanuit verzamelde gegevens die worden meegenomen bij het opstellen van een beoordeling;

    (b) de procedures en praktijken die zijn ontworpen om de consistentie te waarborgen tussen de beoordelaars die hun oordeel vellen;

    (c) het relatieve belang dat wordt toegekend aan elk criterium dat wordt gebruikt bij de berekening van de benchmark, in het bijzonder het type gebruikte marktgegevens en het type criterium gebruikt voor het geven van een oordeel om zo de kwaliteit en integriteit van de benchmarkberekening te waarborgen;

    (d) criteria die het minimale aantal benodigde transactiegegevens identificeren voor een specifieke benchmarkberekening. Indien niet in een dergelijke drempel wordt voorzien, worden de redenen toegelicht waarom een dergelijke minimumdrempel niet is opgericht, met inbegrip van het uiteenzetten van de procedures waarbij er geen transactiegegevens zijn;

    (e) criteria die betrekking hebben op de beoordelingsperioden waarin de ingediende gegevens onder de aanbevolen drempel van transactiegegevens vallen voor de methodologie of de vereiste kwaliteitsnormen van de beheerder, met inbegrip van alternatieve methoden voor de beoordeling, waaronder theoretische ramingsmodellen;

    (f) criteria voor de tijdigheid van het aanleveren van inputgegevens en de middelen voor dergelijk aanleveren van inputgegevens op elektronische wijze, per telefoon of anderszins;

    (g) criteria en procedures met betrekking tot beoordelingsperioden waarin één of meer contribuanten marktgegevens indienen die een aanzienlijk deel vormen van het totaal aan inputgegevens voor die benchmark. De beheerder definieert tevens in zijn criteria en procedures wat een aanzienlijk deel vormt van elke benchmarkberekening;

    (h) criteria volgens welke transactiegegevens mogen worden uitgesloten van een benchmarkberekening.

    2.           De beheerder publiceert:

    (a) de achterliggende redenen voor een bepaalde methodologie, met inbegrip van technieken voor prijsaanpassing en een rechtvaardiging van waarom een tijdsperiode of moment binnen de inputgegevens wordt aanvaard als betrouwbare indicator van fysieke marktwaarden;

    (b) procedure voor interne herziening en goedkeuring van een bepaalde methodologie, evenals de frequentie van deze herziening; en

    (c) procedure voor externe herziening van een bepaalde methodologie, met inbegrip van procedures voor het bereiken van marktacceptatie van de methodologie door middel van raadpleging van gebruikers over belangrijke wijzigingen aan het berekeningsproces van de benchmark.

    Wijzigingen in de methodologie

    3.           In overeenstemming met artikel 7, lid 1, onder e), stelt een beheerder expliciete procedures vast en maakt hij deze evenals de achterliggende redenen van een voorgestelde materiële wijziging in zijn methodologie bekend. Deze procedures zijn consistent met de prioritaire doelstelling dat een beheerder de voortdurende integriteit moet waarborgen van zijn benchmarkberekeningen en wijzigingen ten uitvoer moet leggen voor de goede orde van de specifieke markt waarop dergelijke wijzigingen betrekking hebben. Dergelijke procedures bieden:

    (a) voorafgaande kennisgeving met een duidelijk tijdsschema waardoor gebruikers voldoende mogelijkheden hebben om de gevolgen van dergelijke voorgestelde wijzigingen te analyseren en te becommentariëren, gelet op de berekening van de algemene omstandigheden door de beheerder;

    (b) voor opmerkingen van gebruikers en de reactie van de beheerder op deze opmerkingen, het beschikbaar maken voor alle marktgebruikers na een bepaalde raadplegingsperiode, tenzij degene die de opmerking indiende verzocht om vertrouwelijkheid.

    4.           Een beheerder onderzoekt regelmatig zijn methodologieën om ervoor te zorgen dat ze op betrouwbare wijze een afspiegeling zijn van de werkelijke markt die wordt beoordeeld en omvat een proces om rekening te houden met de standpunten van relevante gebruikers.

    Kwaliteit en integriteit van benchmarkberekeningen

    5.           Overeenkomstig de artikelen 8 en 9 doet een beheerder het volgende:

    (a) hij specificeert de fysieke grondstof die het voorwerp vormt van een bepaalde methodologie;

    (b) hij verleent prioriteit aan onderstaande volgorde, wanneer die overeenkomt met de methodologieën van beheerders:

    (1) gesloten en gerapporteerde transacties,

    (2) biedingen en aanbiedingen,

    (3) overige informatie;

    indien geen prioriteit wordt gegeven aan gesloten en gerapporteerde transacties, moeten de redenen worden uiteengezet, zoals in punt 6, onder b) wordt gevraagd.

    (c) hij neemt voldoende maatregelen die zijn ontworpen om de ingediende marktgegevens die worden meegenomen bij de berekening van een benchmark en die bona fide zijn, te gebruiken, wat inhoudt dat de partijen die de marktgegevens hebben ingediend transacties hebben uitgevoerd of bereid zijn die uit te voeren, waarmee dergelijke marktgegevens kunnen worden gegenereerd en de voltooide transacties werden uitgevoerd op armlengte afstand van elkaar en er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan transacties tussen filialen;

    (d) hij stelt procedures in en gebruikt deze voor de identificatie van afwijkende of verdachte transactiegegevens en bijhouden van besluiten om transactiegegevens uit te sluiten van het berekeningsproces van de beheerder voor de benchmark;

    (e) hij stimuleert contribuanten om al hun marktgegevens in te dienen die vallen onder de criteria van de beheerder voor die berekening. Beheerders streven ernaar, voor zover zij daartoe in staat zijn en het redelijk is, te waarborgen dat ingediende gegevens representatief zijn voor de werkelijk voltooide transacties van de contribuant; en

    (f) hij gebruikt een systeem van passende maatregelen om ervoor te zorgen dat contribuanten voldoen aan de kwaliteits- en integriteitsnormen van de beheerder voor marktgegevens.

    6.           Een beheerder beschrijft en publiceert bij elke berekening, voor zover mogelijk, onder voorbehoud van de juiste publicatie van de benchmark:

    (a) een bondige samenvatting, voldoende om het voor een abonnee of bevoegde autoriteit van een benchmark mogelijk te maken te begrijpen hoe de berekening is ontwikkeld, met inbegrip van, ten minste, de omvang en liquiditeit van de fysieke markt die wordt beoordeeld (zoals het aantal en het volume van de ingediende transacties), het bereik en het gemiddelde volume en het bereik en gemiddelde van de prijs en indicatieve percentages van elk type marktgegevens dat wordt betrokken bij de berekening; termen die verwijzen naar de prijsstellingsmethodologie worden opgenomen, zoals "op basis van transactie", "op basis van spreiding" of "intrapoleren/extrapoleren";

    (b) een bondige toelichting op de mate waarin en de basis waarop een beoordeling met inbegrip van de uitsluiting van gegevens die zich anderszins houden aan de vereisten van de relevante methodologie voor die berekening, waarbij prijzen gebaseerd worden op spreiding of interpolatie, extrapolatie of het wegen van biedingen en aanbiedingen die hoger zijn dan de voltooide transacties, indien aanwezig, die zijn gebruikt bij de berekening.

    Integriteit van het verslagleggingsproces

    7.           In overeenstemming met artikel 5 doet een beheerder het volgende:

    (a) de criteria specificeren die definiëren wie marktgegevens mag indienen bij de beheerder;

    (b) beschikken over kwaliteitscontroleprocedures ter evaluatie van de identiteit van een contribuant en een medewerker van de contribuant die verslag legt van inputgegevens en de toestemming van deze persoon om verslag te leggen over inputgegevens namens een contribuant;

    (c) de criteria specificeren die worden toegepast op werknemers van een contribuant die namens een contribuant inputgegevens mogen aan een beheerder; contribuanten aansporen om transactiegegevens in te dienen vanuit backofficefuncties en bevestigende gegevens zoeken via andere bronnen indien transactiegegevens direct van een handelaar worden ontvangen; en

    (d) interne controles en schriftelijke procedures ten uitvoer leggen om communicatie te identificeren tussen contribuanten en beoordelaars die een berekening proberen te beïnvloeden ten gunste van een handelspositie (van de contribuant, zijn medewerkers of een derde), proberen een beoordelaar zo ver te krijgen dat hij de voorschriften of richtsnoeren van de beheerder overtreedt of contribuanten identificeert om hen te betrekken bij een patroon van indiening van afwijkende of verdachte transactiegegevens. Die procedures omvatten de verstrekking voor escalatie door de beheerder van het onderzoek binnen de onderneming van de contribuant. Controles omvatten de kruiscontrole van marktindicatoren om ingediende informatie te valideren.

    Beoordelaars

    8.           In overeenstemming met artikel 5 doet een beheerder het volgende:

    (a) vaststellen van en beschikken over expliciete interne voorschriften en richtsnoeren voor de selectie van beoordelaars, met inbegrip van hun minimale opleidingsniveau, ervaring en vaardigheden, evenals het proces voor periodieke beoordeling van hun competenties;

    (b) bijhouden van continuïteit en de planning van opvolging met betrekking tot de beoordelaars om te waarborgen dat berekeningen op consistente wijze worden gemaakt door medewerkers die beschikken over de relevante deskundigheidsniveaus;

    (c) instellen van interne controleprocedures om de integriteit en betrouwbaarheid van berekeningen te waarborgen. Dergelijke interne controles en procedures omvatten ten minste het voortdurende toezicht op beoordelaars om ervoor te zorgen dat de methodologie op de juiste wijze is toegepast.

    Controlesporen

    9.           In overeenstemming met artikel 5 heeft een beheerder voorschriften en procedures ingesteld om gelijktijdig relevante informatie te documenteren, waaronder:

    (a) alle marktgegevens;

    (b) de beoordelingen die zijn uitgevoerd door beoordelaars bij het bereiken van de benchmarkberekening;

    (c) of een berekening een bepaalde transactie heeft uitgesloten, die anderszins wel voldeed aan de vereisten van de relevante methodologie voor die berekening, en de achterliggende redenen hiervoor;

    (d) de identiteit van elke beoordelaar en van andere personen die de informatie onder a), b) of c) hebben ingediend of anderszins hebben gegenereerd.

    10.         In overeenstemming met artikel 5 stelt een beheerder voorschriften en procedures in om ervoor te zorgen dat een controlespoor van relevante informatie minstens vijf jaar wordt behouden om de samenstelling van de berekening te documenteren.

    Belangenconflicten

    11.         Het beleid en de procedures met betrekking tot belangenconflicten van een beheerder zullen, in overeenstemming met artikel 5:

    (a) waarborgen dat benchmarkberekeningen niet worden beïnvloed door het bestaan van, of het mogelijk ontstaan van, een commerciële of persoonlijke bedrijfsrelatie of belang tussen de beheerder en zijn dochterondernemingen, personeel, klanten, marktdeelnemers of aan hem verbonden personen;

    (b) waarborgen dat de persoonlijke belangen van het personeel van de beheerder evenals de zakelijke relaties niet worden toegestaan om de functies van de beheerder in gevaar te brengen, met inbegrip van detachering, reizen en het accepteren van amusement, geschenken en gastvrijheid die worden verstrekt door de klanten van de beheerder of andere marktdeelnemers op de grondstoffenmarkt;

    (c) met betrekking tot geïdentificeerde conflicten waarborgen dat de functies bij de beheerder afzonderlijk zijn gescheiden door middel van toezicht, compensatie, systeemtoegang en informatiestromen;

    (d) de vertrouwelijkheid beschermen van de informatie ingediend bij of vastgesteld door de beheerder, onder voorbehoud van bekendmakingsverplichtingen van de beheerder;

    (e) managers, beoordelaars en andere medewerkers van de beheerder verbieden om bij te dragen aan de berekening van een benchmark door deel te nemen aan biedingen, aanbiedingen en handel op persoonlijke titel of namens marktdeelnemers;

    (f) op doeltreffende wijze vastgestelde belangenconflicten aanpakken die kunnen bestaan tussen het aanbieden van een benchmark (met inbegrip van alle werknemers die bevoegd zijn om berekeningen uit te voeren of daaraan op een andere wijze deelnemen) en andere zakelijke activiteiten van de beheerder.

    12.         Een beheerder zorgt ervoor dat zijn andere bedrijfsactiviteiten procedures en mechanismen hebben ingesteld die zijn ontworpen om de kans dat belangenconflicten van invloed zijn op de integriteit van benchmarkberekeningen te beperken.

    13.         Een beheerder zorgt ervoor dat er afgescheiden rapportagelijnen zijn ingesteld tussen de managers, beoordelaars en andere werknemers en van de managers naar de hoogste leidinggevenden en het bestuur van de beheerder om te waarborgen:

    (a) dat de beheerder op bevredigende wijze de vereisten van de verordening ten uitvoer legt; en

    (b) dat verantwoordelijkheden duidelijk zijn gedefinieerd en geen conflict of de schijn van een conflict opleveren.

    14.         Een beheerder maakt een belangenconflict bekend aan zijn gebruikers zodra hij zich bewust wordt van een belangenconflict vanuit de eigendom van de beheerder.

    Klachten

    15.         In overeenstemming met artikel 5 heeft een beheerder schriftelijke procedures ingesteld en bekendgemaakt voor het ontvangen, onderzoeken en bewaren van records betreffende klachten over het berekeningsproces van een beheerder. Dergelijke klachtenmechanismen waarborgen dat:

    (a) een beheerder een mechanisme heeft ingesteld dat is beschreven in een beleid voor het afhandelen van schriftelijke klachten, waarop zijn abonnees klachten kunnen indienen over of een bepaalde benchmarkberekening representatief is voor de marktwaarde, over voorgestelde wijzigingen in de berekening van benchmarks, toepassingen van de methodologie in verband met een specifieke benchmarkberekening en andere redactionele besluiten in verband met de processen voor benchmarkberekening;

    (b) een beheerder ervoor zorgt dat zijn beleid betreffende de schriftelijke afhandeling van klachten onder andere bestaat uit een proces- en doelstellingenrooster voor de verwerking van klachten;

    (c) formele klachten die worden ingediend tegen een beheerder en zijn medewerkers worden tijdig en eerlijk onderzocht door de beheerder;

    (d) het onderzoek wordt onafhankelijk van personeel dat betrokken kan zijn geweest bij het voorwerp van de klacht uitgevoerd;

    (e) een beheerder streeft ernaar het onderzoek zo snel mogelijk af te ronden;

    (f) een beheerder informeert de klager en eventuele andere betrokkenen schriftelijk over de uitkomst van het onderzoek binnen een redelijke periode;

    (g) er kan een beroep worden ingesteld bij een onafhankelijke door de beheerder benoemde derde partij indien een klager niet tevreden is met de manier waarop een klacht is afgehandeld door de desbetreffende beheerder of het besluit van de beheerder in die situatie binnen zes maanden na de datum van de aanvankelijke klacht; en

    (h) alle documenten met betrekking tot klachten, met inbegrip van die welke door de klager zijn ingediend, evenals de registers van de beheerder zelf, worden minstens vijf jaar bijgehouden.

    16.         Geschillen met betrekking tot de dagelijkse prijsvaststelling, die geen formele klachten zijn, worden opgelost door de beheerder onder verwijzing naar de relevante standaardprocedures. Indien een klacht leidt tot een prijswijziging, dan wordt dit zo snel mogelijk meegedeeld aan de markt.

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Benaming van het voorstel/initiatief

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten

    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[29]

    Interne markt – Financiële markten

    Aard van het voorstel/initiatief

    X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[30]

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    Doelstellingen

    De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Versterken van het beleggersvertrouwen; beperken van de risico's op marktverstoringen; verminderen van systeemrisico's

    Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstellingen:

    - Verminderen van het risico op manipulatie van benchmarks

    - Passend gebruik waarborgen van solide en representatieve benchmarks

    Betrokken ABM/ABB-activiteiten

    De hiervoor vermelde specifieke doelstellingen vereisen het bereiken van de volgende operationele doelstellingen:

    - Stimulansen en mogelijkheden voor manipulatie van benchmarks beperken

    - Keuzevrijheid minimaliseren, waarborgen dat benchmarks zijn gebaseerd op voldoende en representatieve gegevens

    - Waarborgen dat met solide beheer en controles risico's worden aangepakt

    - Transparantie verbeteren en waarborgen dat benchmarks worden gebruikt op basis van geschiktheid

    - Effectief toezicht waarborgen

    Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    Het voorstel heeft als doel:

    - het aanbieden van benchmarks en de verstrekking van inputgegevens voor benchmarks te reguleren;

    - ervoor te zorgen dat het aanbieden van benchmarks aan passend beheer en passende controles wordt onderworpen en dat belangenconflicten worden vermeden;

    - ervoor te zorgen dat benchmarkmethodologieën en inputgegevens solide en betrouwbaar zijn;

    - ervoor te zorgen dat het aanleveren van gegevens voor benchmarks onderworpen is aan passende controles en dat belangenconflicten worden vermeden;

    - ervoor te zorgen dat benchmarks op transparante wijze worden aangeboden;

    -ervoor te zorgen dat er een geschiktheidsbeoordeling wordt uitgevoerd wanneer benchmarks worden gebruikt als referentie voor een financiële overeenkomst met een consument.

    Resultaat- en effectindicatoren

    1. - Verminderen van het risico op manipulatie van benchmarks

    - Aantal inbreuken op marktmisbruikverordeningen met betrekking tot benchmarks

    - Aantal opgelegde sancties en boetes

    - Aantal inspecties ter plaatse

    - Aantal toezichthoudende maatregelen

    2. - Passend gebruik van solide en representatieve benchmarks waarborgen

    - Aantal inbreuken op de verordening

    - Aantal opgelegde sancties en boetes

    - Aantal inspecties ter plaatse

    - Aantal toezichthoudende maatregelen

    - Aantal civiele vorderingen vanwege het niet naleven van deze verordening door gebruikers van de benchmark tegen beheerders en contribuanten

    - Aantal door de Commissie ontvangen klachten van benchmarkgebruikers

    Motivering van het voorstel/initiatief

    Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Als gevolg van de toepassing van de verordening in de lidstaten:

    - wordt het risico op manipulatie van benchmarks verminderd;

    - wordt het passende gebruik van solide en representatieve benchmarks gewaarborgd.

    Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Met betrekking tot hun gebruik en aanbieding, zijn benchmarks grensoverschrijdend. Indien er geen wetgevend kader is op EU-niveau, zouden de afzonderlijke nationale optredens niet doeltreffend zijn, aangezien er geen verplichting of stimulering is voor de lidstaten om met elkaar samen te werken en indien er niet wordt samengewerkt, blijft de kans bestaan op reguleringsarbitrage. De betrokkenheid van de EU waarborgt een consistent en gecoördineerd optreden dat de inefficiëntie van uiteenlopende aanpakken en mogelijkheden tot reguleringsarbitrage beperkt die anders zouden ontstaan.

    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Benchmarks zijn vergelijkbaar met kredietratings in die zin dat ze beide referentiepunten vormen voor beleggingen of financiële overeenkomsten. In beide gevallen heeft de financiële crisis aangetoond hoe twijfels met betrekking tot de integriteit en nauwkeurigheid ervan de markten kunnen ondermijnen en schade kunnen toebrengen aan zowel de reële economie als beleggers. Dit voorstel bouwt voort op de regelgevende ervaring in verband met de regulering van ratingbureaus, in het bijzonder met betrekking tot de meest efficiënte en doeltreffende regelgevende en toezichthoudende structuren en beheersvereisten.

    Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Dit voorstel vertoont aanzienlijke synergie met het voorstel voor een verordening betreffende marktmisbruik (MAR) in artikel 2, lid 3, onder d), en artikel 8, lid 1, onder d), en de richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (CSMAD) waarin wordt verduidelijkt dat de manipulatie van benchmarks duidelijk en onmiskenbaar onwettig is en onderworpen aan administratieve of strafrechtelijke sancties. In de verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (Remit) is opgenomen dat manipulatie van benchmarks die worden gebruikt voor de groothandel van energieproducten onwettig is. Deze instrumenten richten zich derhalve op het gedrag van personen met betrekking tot de manipulatie van benchmarks terwijl dit voorstel zich richt op de zwakke plekken in het kader voor het opstellen van benchmarks die de manipulatie van benchmarks in de hand werken.

    De richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en de uitvoeringsverordening bij de richtlijn, de prospectusrichtlijn en de bijbehorende uitvoeringsverordening en de richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten reguleren het gebruik en de transparantie van benchmarks en vormen zo een aanvulling op de acties in dit voorstel.

    Duur en financiële gevolgen

    ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

    Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

    Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

    X Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    Beoogde beheervorm(en)[31]

    X Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

    X Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    uitvoerende agentschappen

    X         door de Unie opgerichte organen[32]

    nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

    ¨ Gedeeld beheer met de lidstaten

    ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    ¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Verstrek, indien meer dan één beheervorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

    Combinatie van gecentraliseerd direct beheer (DG MARKT) en gecentraliseerd indirect beheer met delegatie van de uitvoeringstaken aan een door de EC opgericht orgaan (ESMA)

    BEHEERMAATREGELEN

    Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    In artikel 81 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voorziet in de driejaarlijkse evaluatie van de opgedane ervaring als gevolg van de werking van de autoriteit vanaf de daadwerkelijke aanvang van de werkzaamheden. Uit hoofde van artikel 35 van de verordening wordt er een verslag opgesteld over de toepassing van deze verordening op 1 januari 2019.

    Beheer- en controlesysteem

    Mogelijke risico's

    Er is een effectbeoordeling uitgevoerd voor het voorstel tot hervorming van het systeem van financieel toezicht in de EU dat wordt gevoegd bij de ontwerpverordeningen tot oprichting van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).

    De voor de ESMA voorziene aanvullende middelen als gevolg van het huidige voorstel zijn noodzakelijk om de ESMA in staat te stellen haar bevoegdheden uit te oefenen, in het bijzonder haar rol in:

    - het deelnemen aan colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks en het instellen van een mediation-mechanisme, ook voor bindende mediation voor belangrijke onderwerpen waarin deze verordening voorziet, om te helpen bij het bereiken van een gezamenlijk standpunt onder bevoegde autoriteiten in geval van een geschil met betrekking tot deze verordening;

    - het coördineren van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen evenals de uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van informatie die afkomstig is uit derde landen;

    - het opstellen van richtsnoeren ter promotie van convergentie en sectoroverschrijdende consistentie van boeteregelingen met betrekking tot inbreuken op deze verordening;

    - het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie.

    - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen dat beheerders zich bewust zijn van het gebruik.

    Zonder de noodzakelijke middelen kan een tijdige en doeltreffende uitoefening van de rol van de Autoriteit niet worden gewaarborgd.

    Controlemiddel(en)

    Beheer- en controlesystemen zoals voorzien in de ESMA-verordening zijn ook van toepassing op de rol van de ESMA in onderhavig voorstel.

    De definitieve set indicatoren voor de beoordeling van de prestaties van de ESMA wordt vastgesteld door de Commissie ten tijde van de uitvoering van de eerste verplichte evaluatie. Voor de uiteindelijke beoordeling zijn de kwantitatieve indicatoren net zo belangrijk als het kwalitatieve bewijsmateriaal dat tijdens de raadplegingen is verzameld. De evaluatie wordt elke drie jaar herhaald.

    Kosten en baten van controles en waarschijnlijke mate van niet-nakoming

    De kosten worden geraamd in afdeling 3. De belangrijkste voordelen bestaan uit:

    - vermindering van het risico op manipulatie en derhalve verbetering van de marktstabiliteit en hersteld vertrouwen in financiële markten;

    - verbetering van de betrouwbaarheid van benchmarks en derhalve meer billijkheid, integriteit en efficiëntie van financiële markten;

    - het waarborgen van passend gebruik van solide en representatieve benchmarks           en daarom ook betere bescherming van de consument en de belegger.

    Als gevolg hiervan draagt dit voorstel bij aan een verbeterde eerlijkheid op de markt en wordt bescherming van consumenten en beleggers gewaarborgd. Dergelijke voordelen zijn moeilijk te kwantificeren. Gelet op het wereldwijde belang van solide en betrouwbare benchmarks voor het behoud van marktstabiliteit en het herstel van vertrouwen in markten, zijn de voordelen in vergelijking tot de kosten echter aanzienlijk.

    Er wordt een lage mate van niet-naleving verwacht, aangezien in het initiatief duidelijke en handhaafbare voorschriften worden voorgesteld met stimulansen om naleving te waarborgen.

    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    Ten behoeve van de bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder beperking van toepassing op de ESMA.

    De Autoriteit treedt toe tot de interinstitutionele overeenkomst van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende interne onderzoeken door het Europese Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en stelt direct alle geschikte bepalingen vast voor medewerkers van de Autoriteit.

    In de begrotingsbesluiten en de overeenkomsten en uitvoeringsinstrumenten die daaruit voortvloeien wordt expliciet voorgeschreven dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, controles ter plaatse kunnen uitvoeren van de begunstigden van gelden die door de Autoriteit worden verstrekt evenals van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de toewijzing van deze gelden.

    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

    Nummer [Omschrijving] || Verschil || van EVA-landen[33] || van kandidaat-lidstaten[34] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

    || 12.3.04 Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) || Verschil || JA || JA || NEE || NEE

    Dit wetgevingsinitiatief heeft de volgende gevolgen voor de uitgaven:

    a) DG MARKT voor het opstellen van gedelegeerde handelingen, evenals de evaluatie en bewaking van de tenuitvoerlegging en mogelijke herziening van het initiatief:

    1 AD-personeelslid (voltijds) en bijbehorende kosten; geraamde jaarlijkse kosten van 0,142 miljoen EUR per jaar.

    b) ESMA

    (i) Personeelskosten: twee tijdelijke functionarissen voor deelname aan en mediation in de colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks, voor het verstrekken van technisch advies aan de Commissie over de uitvoering van deze verordening, voor de coördinatie van de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, voor het opstellen van richtsnoeren ter bevordering van de convergentie en de sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen en voor het bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders.

    De totale jaarlijkse kosten van deze 2 tijdelijke functionarissen zouden 0,326 miljoen EUR bedragen, waarvan de Commissie 40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,196 miljoen EUR) zouden bijdragen.

    Er wordt niet voorzien dat de aan de ESMA toegewezen medewerkers in de toekomst (na 2020) kunnen worden verminderd, aangezien het aantal benchmarks, met inbegrip van cruciale benchmarks, waarschijnlijk niet zal afnemen in de toekomst, maar eerder zal toenemen, en de ESMA zal moeten blijven deelnemen aan en bemiddelen in de colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks en belast blijven met de hierboven vermelde taken.

    (ii) Operationele kosten en kosten voor de infrastructuur: een initiële uitgave van naar schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 % (0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden bijdragen. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de volgende taken te vervullen:

    - het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie.

    - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik.

    De ESMA zal op 1 januari 2018 een verslag moeten opstellen over de toepassing van deze verordening. De totale kosten bedragen 0,3 miljoen EUR, waarvan de Commissie 40% (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR) zullen bijdragen in 2017.

    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    De nieuwe taken worden uitgevoerd met de personele middelen die beschikbaar zijn binnen de jaarlijkse toewijzingsprocedure voor de begroting, in het licht van de budgettaire beperkingen die van toepassing zijn op alle EU-organen en in lijn met de financiële programmering voor agentschappen. De middelen die het agentschap nodig heeft voor de nieuwe taken en die in dit financieel memorandum zijn vermeld, zullen met name consistent en verenigbaar zijn met de personele en financiële toewijzing voor de ESMA die is vastgesteld in de recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen (COM (2013) 519).

    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Aantal 1A || Concurrentievermogen voor groei en banen

    DG: MARKT || || || Jaar 2015[35] || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

    Ÿ Beleidskredieten || || || || || || ||

    12.03.04 - Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) || Vastleggingen || (1) || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

    Betalingen || (2) || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

    Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[36] || || || || || || ||

    Nummer begrotingsonderdeel || 12.3.04 || (3) || || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0

    TOTAAL kredieten voor DG MARKT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

    Betalingen || =2+2a +3 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

    Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 ||

    Betalingen || (5) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 ||

    Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 ||

    TOTAAL kredieten onder Rubriek nummer 1A van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

    Betalingen || =5+ 6 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010

     

    Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

    miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

    DG: MARKT || ||

    Ÿ Personele middelen (van DG MARKT) || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.792

    Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.060

    TOTAAL DG MARKT || Kredieten || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852

    TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852

    miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

    TOTAAL kredieten in RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0.382 || 0.272 || 0.392 || 0.272 || 0.272 || 0.272 || 1.862

    Betalingen || 0.382 || 0.272 || 0.392 || 0.272 || 0.272 || 0.272 || 1.862

    Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    ¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    X         Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven.

    Een groot deel van de beleidskredieten van de Commissie zouden betrekking hebben toename van de financiering van de ESMA als gevolg van de vereisten van deze verordening. Met name zal de ESMA 2 extra personeelsleden nodig hebben (tijdelijke functionarissen) voor in totaal 0,326 miljoen EUR per jaar, die zouden worden medegefinancierd door de Commissie (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten (0,196 miljoen EUR). Zij zullen de volgende activiteiten uitoefenen:

    deelnemen aan en bemiddelen in de colleges van toezichthouders voor benchmarks

    de Commissie technisch advies verlenen over de uitvoering van deze verordening

    de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen coördineren

    richtsnoeren opstellen ter bevordering van convergentie en sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen

    bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders

    Ook voor de ESMA is er een initiële operationele uitgave van naar schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 % (0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden bijdragen. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de volgende taken te vervullen:

    het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie.

    - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie en het bijhouden van een register.

    Voor dit initiatief is in 2017 ook de verhoging van de financiering van de ESMA nodig tot dekking van de kosten voor het opstellen van een verslag over de toepassing van deze verordening tegen 1 januari 2018. De totale kosten voor het opstellen van dit verslag zouden 0,3 miljoen EUR bedragen (te reserveren en uit te keren aan de ESMA in 2017) waaraan de Commissie 40% (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR) zouden bijdragen in 2017.

    Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    Samenvatting

    ¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    X         Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt toegelicht:

    miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    || Jaar 2015[37] || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

    RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852

    Personele middelen || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.792

    Andere administratieve uitgaven || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.060

    Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0.142 || 0.141 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852

    TOTAAL || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Uitgangspunten:

    - op basis van één functionaris in AD-schaal die voltijds aan dit initiatief werkt bij DG MARKT (gem. kosten van 132 000 EUR per jaar);

    - gemiddelde jaarlijkse salariskosten van medewerkers zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG;

    - dienstreizen voor 10 000 EUR per jaar; raming gebaseerd op de ontwerpbegroting voor 2012 van de missies per medewerker.

     Geraamde personeelsbehoeften

    ¨         Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

    X         Voor het voorstel/initiatief is het inzetten noodzakelijk van één functionaris van de Commissie in AD-schaal in de kantoren van de Commissie (DG MARKT), zoals hieronder toegelicht. MARKT is het beleidsterrein of de begrotingstitel. De functionaris van de Commissie in AD-schaal wordt gefinancierd door middel van detachering.

    Beschrijving van de uit te voeren taken: vaststelling van gedelegeerde handelingen ter nadere specificatie van de wetgeving en inclusief doorlopende gedelegeerde handelingen ter nadere specificatie van benchmarksectoren in het licht van technologische en marktontwikkelingen. Het toewijzen van cruciale grensoverschrijdende benchmarks en nadere specificatie van de voorwaarden hiervoor.

    Raming moet worden aangegeven in voltijdequivalenten

    || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

    || Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1

    XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || ||

    XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || ||

    10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || ||

    || Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[38]

    XX 01 02 01 (AC, INT, END van de "totale financiële middelen") || || || || || ||

    XX 01 02 02 (AC, INT, JED, AL en END in de delegaties) || || || || || ||

    XX 01 04 yy[39] || - zetel || || || || || ||

    - delegaties || || || || || ||

    XX 01 05 02 (AC, END en INT – onderzoek door derden) || || || || || ||

    10 01 05 02 (AC, END en INT – eigen onderzoek) || || || || || ||

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || ||

    TOTAAL || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het nieuwe meerjarige financiële kader.

    ¨         Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

    Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    N.v.t.

    ¨         Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.[40]

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    N.v.t.

    Bijdrage van derden aan de financiering

    ¨         Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

    X Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Totaal

    Mede-financieringsbron || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten

    TOTAAL medegefinancierde kredieten || 0.361 || 0.196 || 0.376 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 1.521

    De bijdragen van derden voor 2015 verwijzen naar de medefinanciering van de ESMA door de lidstaten. De gefinancierde kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op:

    (i) Personeelskosten: De lidstaten zullen 60 % bijdragen aan de financiering van de 2 tijdelijke functionarissen die op het ESMA-hoofdkwartier nodig zijn voor de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde vereisten. Dit betekent een jaarlijkse bijdrage door de lidstaten van 0,196 miljoen EUR.

    b) Initiële operationele uitgave: De lidstaten zouden ook 60% moeten bijdragen van de 0,25 miljoen EUR initiële operationele uitgaven van de ESMA in 2015, voor in totaal 0,15 miljoen EUR. Deze uitgaven hebben hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de vereisten van deze verordening uit te voeren.

    c) Rapportering over de tenuitvoerlegging De lidstaten dragen ook bij aan de financiering van een verslag over de toepassing van deze verordening dat de ESMA uiterlijk op 1 januari 2018 neerlegt. De totale kosten van het verslag worden geraamd op 0,3 miljoen EUR[41] waarvan de lidstaten in 2017 60% (0,18 miljoen EUR) zullen bijdragen.

    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    X         Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

    ¨         Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen.

    BIJLAGE bij het Financieel Memorandum voor het voorstel voor een verordening betreffende benchmarks over de geraamde kosten voor de ESMA in het kader van de vereisten van het voorstel

    De kosten die verband houden met de door de ESMA uit te voeren taken, zijn geraamd op basis van drie kostensoorten: personeelskosten, infrastructuurkosten en operationele kosten, overeenkomstig de indeling in de algemene ontwerpbegroting van de ESMA.

    (i) Personeelskosten: de extra personeelsbehoefte is het gevolg van de nieuwe taken voor de ESMA die voortvloeien uit deze verordening. Deze houden verband met deelname van de ESMA aan en de bemiddeling in colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks. Zij houden ook verband met het verstrekken van technisch advies aan de Commissie over de uitvoering van deze verordening, de coördinatie van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, het opstellen van richtsnoeren ter bevordering van de convergentie en de sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen en het bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders.

    Volgens de huidige ramingen van de Commissie en de ramingen van de ESMA, zijn voor de activiteiten twee tijdelijke medewerkers nodig. Dit is in aanvulling van de medewerkers die momenteel al met benchmarks werkzaam zijn op de ESMA. De extra jaarlijkse personeelskosten voor de ESMA bedragen naar schatting 0,326 miljoen EUR, waarvan de Commissie 40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,196 miljoen EUR) zullen bijdragen.

    b) Operationele kosten en kosten voor de infrastructuur: een initiële operationele uitgave van naar schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 % (0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden bijdragen in 2015. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de volgende taken te vervullen:

    - het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie.

    - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik.

    Voor dit initiatief is in 2017 ook een verhoging van de financiering van de ESMA nodig met 0,3 miljoen EUR tot dekking van de kosten voor het opstellen van een verslag over de toepassing van deze verordening tegen 1 januari 2018. De totale kosten voor het opstellen van dit verslag bedragen naar schatting 0,3 miljoen EUR (te reserveren en uit te betalen in 2017) waarvan de Commissie 40% (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR) zouden bijdragen. Deze kosten zijn geraamd op basis van de gemiddelde kosten voor de opstelling van gelijksoortige verslagen door DG MARKT met toepassing van een inflatiecorrectie.

    Het voorstel heeft GEEN financiële gevolgen voor de inkomsten van de ESMA.

    Een gedetailleerde uitsplitsing van de geraamde personeelskosten in de verschillende categorieën is weergegeven in tabel 1 hierna.

    Andere uitgangspunten:

    – op basis van de VTE-verdeling in de ontwerpbegroting van 2012 bestaan de 2 extra VTE's vermoedelijk uit 2 tijdelijke functionarissen, die in totaal 0,326 miljoen EUR per jaar kosten, die zouden worden medegefinancierd door de Commissie (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten (0,196 miljoen EUR).

    – de gemiddelde jaarlijkse salariskosten voor de verschillende categorieën medewerkers zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG en bedragen 132 000 EUR per jaar;

    – wegingscoëfficiënt voor salaris in Parijs van 1,161;

    – dienstreizen voor 10 000 EUR; raming gebaseerd op de ontwerpbegroting voor 2012 van de missies per medewerker;

    – kosten voor indienstnemingen (reiskosten, hotelkosten, medische onderzoeken, installatie- en andere vergoedingen, verhuizingkosten enz.) zijn op 12 700 EUR geschat (raming op basis van de ontwerpbegroting voor 2012 van de kosten voor de indienstneming van een nieuw personeelslid).

    PERSONEELSKOSTEN VAN DE ESMA || || || || Euro (miljoen, tot op 3 decimalen) || ||

    Kostensoort || Aantal || Gem. kosten || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

    Titel 1: Personeelskosten || || || || || || || || ||

    waarvan tijdelijke werknemers || 2 || 0.153 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 1.836

    || || || || || || || || ||

    Uitgaven in verband met werving || || 0.025 || || || || || || 0.025

    || || || || || || || || ||

    Uitgaven van de missie || || || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.120

    || || || || || || || || ||

    Totaal titel 1 Personeelsuitgaven || || 0.351 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 1.981

    || || || || || || || || ||

    waarvan bijdrage van de Commissie (40%) || || 0.140 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.790

    waarvan bijdrage van de lidstaten (60%) *Zes FTE aanvullende ESMA-medewerkers nodig: || || 0.211 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 1.191

    [1]               COM(2011) 651 final 2011/0295 (COD) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0651:FIN:EN:PDF

    [2]               Brussel, 20.10.2011 COM(2011) 654 definitief 2011/0297 (COD) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0654:FIN:NL:PDF

    [3]               Remit-verordening: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:326:0001:01:EN:HTML

    [4]               Mifid, artikel 40, lid 1: http://ec.europa.eu/internal_market/securities/isd/mifid_en.htm

    [5]               Uitvoeringsverordening van de Mifid, artikel 37, lid 1, onder b): http://ec.europa.eu/internal_market/securities/isd/mifid2_en.htm

    [6]               http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0652:FIN:NL:PDF

    [7]               Richtlijn 2003/71/EG en Verordening (EG) nr. 809/2004, bijlage XII, item 4.2.2.

    [8]               Richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (2009/65/EG), artikel 53.

    [9]               http://www.esma.europa.eu/consultation/Consultation-Principles-Benchmarks-Setting-Processes-EU

    [10]             http://www.esma.europa.eu/system/files/2013-150.pdf

    [11]             [ xxx]

    [12]             PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

    [13]             PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

    [14]             PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

    [15]             PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.

    [16]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

    [17]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

    [18]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    [19]             PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55.

    [20]             PB L 9 van 14.8.2009, blz. 112.

    [21]             PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.

    [22]             PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

    [23]             PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

    [24]             PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.

    [25]             PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.

    [26]             PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66.

    [27]             PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1.

    [28]             PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1.

    [29]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

    [30]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [31]             Nadere gegevens over de beheervormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

    [32]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

    [33]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [34]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

    [35]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

    [36]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-programma’s en/of -acties (voorheen "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

    [37]            

    [38]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

    [39]             Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

    [40]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [41]             Deze kosten zijn geraamd op basis van de gemiddelde kosten voor de opstelling van gelijksoortige verslagen door DG MARKT met toepassing van een inflatiecorrectie.

    Top