This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0641
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on indices used as benchmarks in financial instruments and financial contracts
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten
/* COM/2013/0641 final <EMPTY> - 2013/0314 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten /* COM/2013/0641 final
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Algemeen kader, motivering en
doel van het voorstel Een index is een maatstaf, vaak van een prijs
of hoeveelheid, die periodiek wordt bepaald aan de hand van een representatieve
set onderliggende gegevens. Wanneer een index wordt gebruikt als
referentieprijs voor een financieel instrument of een financiële overeenkomst,
dan wordt hij een benchmark. Thans worden met behulp van verschillende
methodologieën zeer uiteenlopende benchmarks opgesteld door verschillende
aanbieders, variërend van openbare instellingen tot onafhankelijke aanbieders
van toepassingsgerichte benchmarks. De schikkingen die verscheidene bevoegde
autoriteiten met een aantal banken hebben getroffen over de manipulatie van de
Libor- en Euribor-rentetarieven, hebben het belang van benchmarks en de zwakke
punten ervan onderstreept. Momenteel onderzoeken de bevoegde autoriteiten ook
beschuldigingen van manipulatie van grondstofprijsbeoordelingen door
prijsregistratiebureaus (PRA's) voor grondstoffen en de internationale
organisatie van effectentoezichthouders (International Organization of
Securities Commissions, IOSCO) heeft een onderzoek gevoerd naar de
olieprijsbeoordelingen van PRA's. De integriteit van benchmarks is van cruciaal
belang voor de prijsstelling van veel financiële instrumenten, zoals
renteswaps, en commerciële en niet-commerciële overeenkomsten, zoals
hypotheken. De manipulatie van benchmarks zal leiden tot aanzienlijke verliezen
voor sommige beleggers die financiële instrumenten bezitten waarvan de waarde
wordt bepaald op basis van de benchmark. Door misleidende signalen te geven
over de toestand van een onderliggende markt kan een benchmark de reële
economie verstoren. Meer in het algemeen ondermijnen zorgen over het risico van
manipulatie van benchmarks het vertrouwen in de markt. Benchmarks zijn vatbaar
voor manipulatie wanneer er in het benchmarkproces sprake is van
belangenconflicten en keuzevrijheid en deze niet adequaat worden beheerd en
gecontroleerd. De eerste fase van de reactie van de Commissie
op de gestelde manipulatie van Libor en Euribor was het wijzigen van de
bestaande voorstellen voor een verordening betreffende marktmisbruik (MAR) en
voor een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (CSMAD)
om duidelijk te maken dat de manipulatie van benchmarks overduidelijk en
onmiskenbaar onwettig is en dat er administratieve of strafrechtelijke sancties
op van toepassing zijn. Alleen het wijzigen van de sanctieregeling zal
echter niet de manier verbeteren waarop benchmarks worden gemaakt en gebruikt.
Het opleggen van sancties neemt niet de risico's op manipulatie weg die
voortvloeien uit het gebrekkig beheer van het benchmarkproces waarbij sprake is
van belangenconflicten en keuzevrijheid. Om beleggers en consumenten te
beschermen, moeten benchmarks daarnaast solide en betrouwbaar zijn en geschikt
zijn voor hun doel. Gelet op deze overwegingen, heeft dit voorstel voor een
verordening vier hoofddoelstellingen die erop gericht zijn het kader te
verbeteren waarin benchmarks worden aangeboden, daarvoor input wordt
aangeleverd en deze worden gebruikt: –
zorgen voor een beter beheer van en betere
controles op het benchmarkproces en in het bijzonder waarborgen dat beheerders
belangenconflicten voorkomen, of deze ten minste adequaat beheren; –
de kwaliteit van de door benchmarkbeheerders
gebruikte inputgegevens en methodologieën verbeteren en er in het bijzonder
voor zorgen dat voldoende en nauwkeurige gegevens worden gebruikt bij het
opstellen van benchmarks; –
ervoor zorgen dat contribuanten van benchmarks aan
adequate controles worden onderworpen, in het bijzonder om belangenconflicten
te voorkomen, en tevens dat hun voor benchmarks aangeleverde gegevens aan
adequate controles worden onderworpen. Indien nodig moet de relevante bevoegde
autoriteit de bevoegdheid hebben om contribuanten te verplichten gegevens te
blijven aanleveren voor benchmarks; en –
zorgen voor adequate bescherming van consumenten en
beleggers die benchmarks gebruiken door de transparantie te verbeteren, in
adequate rechtsmiddelen te voorzien en zo nodig te waarborgen dat de
geschiktheid wordt beoordeeld. 1.2. Bestaande bepalingen op het
door het voorstel bestreken gebied In het EU-recht worden reeds bepaalde aspecten
van het gebruik van benchmarks geregeld: –
De artikelen 2, lid 3, onder d), en 8, lid 1, onder
d), van het voorstel voor een verordening betreffende marktmisbruik (Mar)[1] en het voorstel voor een
richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (Csmad)[2] (over Mar hebben het Europees
Parlement en de Raad in juni 2013 een politieke overeenstemming bereikt)
bepalen dat manipulatie van benchmarks duidelijk en ondubbelzinnig onwettig is
en aan administratieve of strafrechtelijke sancties wordt onderworpen. –
De verordening betreffende de integriteit en
transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (Remit)[3] bepaalt dat manipulatie van
benchmarks die worden gebruikt voor de groothandel van energieproducten,
onwettig is. –
In de richtlijn betreffende markten voor financiële
instrumenten (Mifid)[4]
wordt vereist dat financiële instrumenten die worden toegelaten tot de handel
op gereglementeerde markten op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen
worden verhandeld. In de uitvoeringsverordening[5]
van die richtlijn wordt nader gespecificeerd dat de prijs of een andere
waardemaatstaf van de onderliggende waarde betrouwbaar moet zijn en beschikbaar
moet zijn voor het publiek. –
Artikel 30 van het voorstel van de Europese
Commissie voor een verordening betreffende markten in financiële instrumenten
(MiFIR)[6]
(waarover momenteel wordt onderhandeld door het Europees Parlement en de Raad)
bevat een bepaling die niet-exclusieve licenties vereist voor benchmarks ten
behoeve van clearing en handel. –
De prospectusrichtlijn en de bijbehorende uitvoeringsverordening[7] bepalen dat wanneer een
prospectus een verwijzing naar een index bevat, de uitgevende instelling het
type onderliggende waarde en details over de plaats waar informatie over de
onderliggende waarde kan worden verkregen, verstrekt, dat hij de plaats
vermeldt waar informatie over het in het verleden behaalde en toekomstige
rendement van de onderliggende waarde en de volatiliteit ervan kan worden
verkregen en tevens de naam van de index verstrekt. Indien de betreffende index
is samengesteld door de uitgevende instelling, moet deze ook een beschrijving
van de index geven. Indien de index niet door de uitgevende instelling is
samengesteld, moet worden aangegeven waar informatie over de index kan worden
verkregen en wanneer de onderliggende waarde een rentepercentage is, moet de
uitgevende instelling een beschrijving van het rentepercentage geven. –
In de richtlijn betreffende instellingen voor
collectieve belegging in effecten[8]
is bepaald dat icbe-fondsen slechts een maximumaandeel instrumenten in hun
portfolio mogen houden die zijn uitgegeven door dezelfde instelling. De
lidstaten kunnen de begrenzingen aan het totale aandeel van het portfolio van
een icbe voor beleggingen in aandelen of obligaties van één en dezelfde
uitgevende instelling verhogen tot ten hoogste 20% wanneer het een index
betreft waarvan de icbe de samenstelling wenst te volgen, mits de samenstelling
van de index voldoende is gediversifieerd, de index voldoende representatief is
voor de markt waarop hij betrekking heeft en op passende wijze wordt
bekendgemaakt. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN 2.1. Raadplegingen Van 3 september tot 29 november 2012 is een
drie maanden durende openbare raadpleging gehouden. Er werden 84 bijdragen ontvangen
van contribuanten, benchmarkaanbieders en gebruikers, waaronder beurzen,
banken, beleggers, consumentenverenigingen, beroepsorganisaties en
overheidsinstanties. Belanghebbenden erkenden de zwakke punten in de
samenstelling en het gebruik van benchmarks en ondersteunden in brede mate
actie op EU-niveau. Respondenten benadrukten tevens het belang van
internationale coördinatie en zorgvuldige afstelling van het toepassingsgebied
van een initiatief. De ESMA en de EBA hebben gezamenlijk
tekortkomingen onderzocht bij het aanbieden van Euribor door de EBF-Euribor en
zijn op 11 januari 2013 een raadpleging gestart over de beginselen voor
processen ten behoeve van het opstellen van benchmarks in de EU[9]. In een brief van 7 maart 2013
hebben de EBA, de ESMA en EIOPA advies verleend over de inhoud van deze
voorgestelde wetgeving in het licht van deze werkzaamheden. De diensten van de
Commissie namen op 13 februari 2013 deel aan een open hoorzitting van ESMA-EBA[10] over deze beginselen voor
processen ten behoeve van het opstellen van benchmarks. De diensten van de
Commissie namen ook deel aan de openbare hoorzitting over het aanpakken van de
cultuur van marktmanipulatie – wereldwijde actie na Libor/Euribor, gehouden
door het Europees Parlement op 29 september 2012. 2.2. Effectbeoordeling In overeenstemming met haar beleid voor betere
regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd van
beleidsalternatieven. De beleidsopties omvatten opties om de stimulansen voor
manipulatie te beperken, de keuzevrijheid te minimaliseren, ervoor te zorgen
dat benchmarks op voldoende, betrouwbare en representatieve gegevens zijn
gebaseerd, dat intern beheer en interne controles risico's aanpakken, effectief
toezicht op benchmarks te waarborgen en de transparantie en de bescherming van
beleggers te vergroten. Elke beleidsoptie is beoordeeld tegen de volgende
criteria: gevolgen voor belanghebbenden, doeltreffendheid en efficiëntie. De volgende grondrechten uit het Handvest van
de grondrechten zijn van bijzonder belang: eerbiediging van het privéleven en
het familie- en gezinsleven, bescherming van persoonsgegevens en vrijheid van
meningsuiting en informatie. Overeenkomstig artikel 52 van het Handvest
zijn beperkingen van deze rechten en vrijheden toegestaan. De hiervoor gedefinieerde
doelstellingen zijn consistent met de verplichtingen van de EU om de
grondrechten te eerbiedigen. Beperkingen op de uitoefening van deze erkende
rechten en vrijheden moeten echter bij wet worden gesteld en moeten de
wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming
van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld indien
zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen
van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en
vrijheden van anderen beantwoorden. In het geval van benchmarks ligt de erkende
doelstelling van algemeen belang die bepaalde beperkingen van grondrechten
rechtvaardigt, in de doelstelling de marktintegriteit te waarborgen. Ook de noodzaak
om het recht op eigendom (artikel 17 van het Handvest) te beschermen,
rechtvaardigt bepaalde beperkingen van de grondrechten, aangezien beleggers het
recht hebben om de waarde van hun eigendom (bv. leningen, derivaten) te laten
beschermen tegen verlies dat wordt veroorzaakt door marktverstoringen. Het recht op vrijheid van meningsuiting en
informatie vereist dat de vrijheid van de media wordt geëerbiedigd. Deze
verordening moet worden geïnterpreteerd en toegepast in overeenstemming met dit
grondrecht. Derhalve moet een persoon die slechts een benchmark publiceert of
ernaar verwijst in het kader van zijn of haar journalistieke activiteiten, maar
geen controle heeft over het aanbieden van die benchmark, niet worden
onderworpen aan de vereisten die deze verordening aan beheerders oplegt.
Journalisten blijven derhalve vrij bij het uitvoeren van journalistieke
activiteiten om verslag uit te brengen over financiële en grondstoffenmarkten.
Dienovereenkomstig werd het begrip "beheerder van een benchmark"
nauwkeurig gedefinieerd om ervoor te zorgen dat het aanbieden van een benchmark
daaronder valt maar niet journalistieke activiteit. 3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET
VOORSTEL 3.1. Rechtsgrondslag Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU"). 3.2. Subsidiariteit en
evenredigheid Het voorstel van de Commissie voor de
regulering van benchmarks is verenigbaar met het subsidiariteitsbeginsel zoals
vastgelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie
("VEU"), waarin wordt bepaald dat de Unie alleen optreedt indien en
voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de
lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen
van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. Hoewel er veel nationale benchmarks bestaan,
is de benchmarksector als geheel internationaal in zowel benchmarksamenstelling
als -gebruik. Optreden op nationaal niveau met betrekking tot nationale indices
kan weliswaar helpen waarborgen dat interventies op passende wijze zijn
aangepast aan de problemen op nationaal niveau, maar kan ook leiden tot een
lappendeken van uiteenlopende regels, een ongelijk speelveld creëren binnen de
interne markt en leiden tot een inconsistente en ongecoördineerde aanpak.
Benchmarks worden gebruikt voor de prijsstelling van tal van
grensoverschrijdende transacties, in het bijzonder op de interbancaire
financieringsmarkt en bij derivaten. Een lappendeken van nationale regelgeving
belemmert de mogelijkheden voor het opstellen van grensoverschrijdende
benchmarks en belemmert derhalve deze grensoverschrijdende transacties. Dit
probleem is erkend door de G20 en de FSB, die IOSCO de opdracht hebben gegeven
een set algemene beginselen op te stellen die van toepassing zijn op financiële
benchmarks. Een EU-initiatief zal helpen bij de verbetering van de interne
markt door een gemeenschappelijk kader te creëren voor betrouwbare en op de
juiste wijze gebruikte benchmarks in verschillende lidstaten. Terwijl de meeste lidstaten momenteel geen
nationale regelgeving hebben over het opstellen van benchmarks, hebben twee
lidstaten reeds nationale wetgeving aangenomen betreffende benchmarks voor
rentevoeten in hun nationale valuta. Bovendien heeft de IOSCO onlangs
overeenstemming bereikt over beginselen inzake benchmarks die door haar leden
moeten worden toegepast. Deze beginselen bieden echter flexibiliteit wat de
werkingssfeer en de wijze van uitvoering betreft en met betrekking tot bepaalde
voorwaarden. Bij gebrek aan een geharmoniseerd Europees kader voor benchmarks,
zullen sommige lidstaten waarschijnlijk uiteenlopende nationale wetgeving
aannemen. Zo lijkt op dit moment het toepassingsgebied van de wetgeving van één
lidstaat even breed als die van de IOSCO terwijl de wetgeving van een andere
lidstaat die regels inzake benchmarks heeft aangenomen, alleen betrekking heeft
op benchmarks voor rentevoeten. Een dergelijke uiteenlopende aanpak zou leiden
tot versnippering van de interne markt, aangezien beheerders en gebruikers van
benchmarks in dat geval in verschillende lidstaten aan verschillende regels
zouden zijn onderworpen. Indien er geen wetgevend kader is op EU-niveau, zouden
de afzonderlijke nationale optredens ook niet doeltreffend zijn, aangezien er
geen verplichting of stimulering is voor de lidstaten om met elkaar samen te
werken en indien er niet wordt samengewerkt, blijft de kans bestaan op
reguleringsarbitrage. Bepaalde aspecten van de bescherming van
beleggers op dit gebied worden over het algemeen bestreken door de MiFID. Met
name zijn ondernemingen uit hoofde van de MiFID verplicht een beoordeling van
de geschiktheid uit te voeren. Deze test bepaalt of de klant over de nodige
ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico’s verbonden zijn aan
het product of de beleggingsdienst die wordt aangeboden of gevraagd. Aldus
wordt een afdoende niveau van beleggersbescherming geboden. Wat consumentenbescherming betreft, bevat de
richtlijn consumentenkrediet regels over het verstrekken van adequate
informatie, net als de binnenkort aan te nemen richtlijn over hypothecair
krediet, die ook de verplichting bevat geschikte kredietovereenkomsten aan te
bevelen. Deze EU-regels over consumentenbescherming bieden echter geen
oplossing voor de specifieke kwestie van de geschiktheid van benchmarks in
financiële overeenkomsten. Voorts impliceren ongelijke onderhandelingsmacht en
het gebruik van standaardvoorwaarden dat consumenten mogelijk een beperkte
keuze inzake benchmarks hebben. Consumenten beschikken niet over voldoende
kennis of ervaring om de geschiktheid van een benchmark goed te kunnen
beoordelen. Daarom moet dit voorstel de bestaande EU-wetgeving op dit gebied
aanvullen door ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling
van de geschiktheid van benchmarks voor retailovereenkomsten berust bij de
leninggevers of schuldeisers. Dit zal ook zorgen voor geharmoniseerde EU-regels
inzake consumentenbescherming over het gebruik van benchmarks als referentie
voor financiële overeenkomsten. Een gemeenschappelijk regelgevingskader voor
consumenten en kredietgevers met betrekking tot financiële overeenkomsten is
ook vereist om het gebruik van grensoverschrijdende benchmarks mogelijk te
maken in plaats van een versnipperde nationale aanpak. Als gevolg van klachten
en geschillen van consumenten betreffende het gebruik van ongeschikte
benchmarks in verschillende lidstaten, is het waarschijnlijk dat uiteenlopende
voorschriften inzake consumentenbescherming worden vastgesteld op nationaal niveau.
Dit kan leiden tot fragmentatie van de interne markt. De voorgestelde verordening is tevens
evenredig, zoals vereist in artikel 5, lid 4, VEU. De verordening richt zich
uitsluitend tot indices die worden gebruikt als referentie voor financiële instrumenten
of financiële overeenkomsten, zoals hypotheken, omdat deze benchmarks een
direct en zeker economisch effect kunnen hebben als ze worden gemanipuleerd.
Daarnaast bevat de voorgestelde verordening bepalingen om de vereisten toe te
snijden op de verschillende sectoren en de verschillende typen benchmarks,
zoals grondstoffen, interbancaire rentevoeten en benchmarks die gebruikmaken
van beursgegevens. Een evenredige aanpak is gewaarborgd, aangezien het
overgrote deel van de verplichtingen wordt opgelegd aan de beheerder van de
benchmark. Veel beheerders van benchmarks voldoen reeds aan ten minste een
aantal van deze vereisten, hetgeen impliceert dat de administratieve lasten
niet onevenredig zullen toenemen. Bovendien zijn procedures voor intern beheer
en interne controle uitsluitend verplicht voor onder toezicht staande
contribuanten, hetgeen betekent dat de gevolgen voor niet onder toezicht
staande contribuanten van een benchmark, zoals een niet-geregistreerde
handelaar, beperkt zullen zijn. Ten slotte zijn alle belangrijke delen van deze
verordening in overeenstemming met de op 17 juli 2013 gepubliceerde
internationaal overeengekomen beginselen betreffende financiële benchmarks van
de IOSCO, waarover belanghebbenden uitvoerig zijn geraadpleegd. Daardoor zullen
de aanpassingskosten beperkt zijn. Tegen deze achtergrond is het EU-optreden in
overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. 3.3. Keuze van instrument Een verordening wordt beschouwd als het meest
geschikte rechtsinstrument om uniforme regels vast te stellen over het
aanbieden van benchmarks, het aanleveren van inputgegevens voor deze benchmarks
en het gebruik van benchmarks in de Unie. De bepalingen van dit voorstel
bevatten bepaalde voorschriften voor beheerders, contribuanten en gebruikers
van benchmarks. Het grensoverschrijdende karakter van veel benchmarks maakt een
maximale harmonisatie van deze voorschriften noodzakelijk. Aangezien het
reguleren van benchmarks maatregelen impliceert die nauwkeurige vereisten
bevatten met betrekking tot gegevens en methodologieën, kunnen zelfs kleine
verschillen in de benadering leiden tot aanzienlijke belemmeringen voor het
grensoverschrijdend aanbieden van benchmarks. Het gebruik van een verordening,
die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat nationale wetgeving is vereist, zal
de kans verkleinen dat de bevoegde autoriteiten op nationaal niveau
uiteenlopende maatregelen nemen, en zal zorgen voor een consistente aanpak en
voor meer rechtszekerheid in de hele EU. 3.4. Gedetailleerde toelichting
bij het voorstel 3.4.1. Toepassingsgebied (artikel 2) De voorgestelde verordening is van toepassing
op alle gepubliceerde benchmarks die worden gebruikt als referentie voor een
financieel instrument dat wordt verhandeld of tot de handel op een gereglementeerde
markt is toegelaten of voor een financiële overeenkomst (zoals een hypotheek)
en op benchmarks die de prestaties van een beleggingsfonds meten. Indien er sprake is van keuzevrijheid in het
benchmarkproces waarvoor een belangenconflict geldt, bestaat er een risico op
manipulatie bij gebrek aan adequaat beheer en adequate controles. Daarom moeten
indices waarbij sprake is van keuzevrijheid, aan regelgevende maatregelen
worden onderworpen. De mate van keuzevrijheid varieert, maar bij alle indices
is er sprake van enige keuzevrijheid. Derhalve moeten alle benchmarks binnen
het toepassingsgebied vallen, ongeacht berekeningswijze of de aard van de
ingebrachte gegevens. Het toepassingsgebied moet alle indices
omvatten, met inbegrip van gepubliceerde indices, aangezien elke twijfel over
de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van die indices meer schade kunnen
aanrichten op een bredere groep mensen dan indices die niet openbaar zijn
gemaakt. Wanneer benchmarks worden gebruikt als
referentieprijs voor een financieel instrument of een financiële overeenkomst,
dan veroorzaakt elke manipulatie economisch verlies. Ingeval de contribuant ook
het financieel instrument gebruikt waarvoor de benchmark een referentie is, is
er sprake van een inherent belangenconflict en bestaat er een stimulans om te
manipuleren. Bovendien kunnen benchmarks, wanneer zij worden gebruikt voor het
meten van de prestaties van financiële instrumenten, tot belangenconflicten
leiden en zal de manipulatie ervan leiden tot suboptimale beleggingskeuzes door
beleggers. Daarom is het van belang alle benchmarks te bestrijken die de prijs
bepalen van een financieel instrument of consumentenovereenkomst of de
prestaties van beleggingsfondsen meten. Voor op grote schaal gebruikte benchmarks kan
zelfs een kleine manipulatie aanzienlijke gevolgen hebben, maar de
kwetsbaarheid en het belang van een benchmark varieert in de tijd. Het
toepassingsgebied beperken door verwijzing naar belangrijke of kwetsbare
indices, zou geen oplossing bieden voor de risico’s die benchmarks in de
toekomst kunnen vormen. Gelet op al deze overwegingen en om te zorgen
voor een duidelijke en volledige toepassing van de verordening, is het
toepassingsgebied ook niet afhankelijk van de aard van de inputgegevens, dat
wil zeggen of de inputgegevens een economische (bv. een aandelenkoers) of een
niet-economische waarde (bv. een weerparameter) betreffen. Het cruciale element
bij het bepalen van het toepassingsgebied is immers de manier waarop de
outputwaarde de waarde van een financieel instrument, een financiële
overeenkomst bepaalt of de prestatie van een beleggingsfonds meet. In deze
context wordt, eenmaal een waarde wordt gebruikt als referentie voor een
financiële overeenkomst of een financieel instrument, de voorafgaande niet-economische
aard ervan irrelevant. Wat de beheerders van benchmarks betreft: alle
beheerders kunnen zich potentieel in een situatie van belangenconflict
bevinden, keuzevrijheid uitoefenen en over inadequate beheer- en
controlesystemen beschikken. Het is derhalve nodig hen aan passende regelgeving
te onderwerpen. Aangezien zij de controle uitoefenen over het benchmarkproces,
wordt bovendien aan alle benchmarkbeheerders een vergunningplicht opgelegd
aangezicht toezicht de meest doeltreffende manier is om de integriteit van
benchmarks te waarborgen. Wat de contribuanten van benchmarks betreft:
ook zij zijn potentieel aan belangenconflicten blootgesteld, kunnen
keuzevrijheid uitoefenen en dus ook een bron van manipulatie zijn. Gegevens
aanleveren voor een benchmark, is een vrijwillige activiteit. Mocht een
initiatief van contribuanten een significante wijziging in hun bedrijfsmodel
vereisen, dan is het mogelijk dat zij niet langer gegevens aanleveren voor de
benchmark in kwestie. Voor entiteiten die reeds aan reglementering en toezicht
zijn onderworpen (zogenaamde onder toezicht staande contribuanten), zal het
opleggen van goed beheer en controlesystemen echter naar verwachting niet
leiden tot aanzienlijke kosten of onevenredige administratieve lasten. Daarom
is het aangewezen om alle onder toezicht staande contribuanten in het
toepassingsgebied van deze verordening op te nemen. Voor contribuanten die niet aan reglementering
en toezicht zijn onderworpen (niet onder toezicht staande contribuanten), kan
een vergunning of andere onderwerping aan regels wel leiden tot aanzienlijke
kosten en administratieve lasten. Regelgevers zouden tevens ondoeltreffend zijn
wanneer zij toezicht houden op ondernemingen waarvoor zij hebben geen
deskundigheid hebben. Het opleggen van toezicht op momenteel niet onder
toezicht staande entiteiten en personen zou derhalve aanzienlijke kosten en
minimale voordelen met zich brengen. Niettemin zijn bepaalde delen van deze
verordening, zoals de noodzaak om nauwkeurige en betrouwbare inputgegevens aan
te leveren, indirect relevant voor alle contribuanten aangezien zij onderworpen
blijven aan de verordening marktmisbruik en krachtens deze verordening
contractueel gebonden zullen zijn om te voldoen aan het vereiste van de
gedragscode van de beheerder. De centrale banken die lid zijn van het
Europees Stelsel van Centrale Banken zijn van de werkingssfeer van deze
verordening uitgesloten. Ten slotte kan een persoon in bepaalde
gevallen een index opstellen, maar zich niet bewust zijn van het feit dat deze
index een benchmark is, bijvoorbeeld wanneer hij als referentie wordt gebruikt
voor een financieel instrument zonder medeweten van de opsteller. Derhalve
voorziet de verordening in een mechanisme om de opstellers in te lichten over
het feit dat hun index een benchmark is geworden of kan worden en hun de
bevoegdheid te geven te weigeren dat hun index als benchmark wordt gebruikt.
Indien de opsteller instemt, wordt hij aan de voorgestelde verordening
onderworpen wat die benchmark betreft. Indien hij weigert, mag de index niet
als benchmark worden gebruikt en zijn de voorschriften van deze verordening
voor beheerders niet van toepassing. 3.4.2. Beheer en controle van
beheerders (artikelen 5-6) Het voorstel zorgt ervoor dat
belangenconflicten worden vermeden en dat het beheer en de controles
doeltreffend zijn. Dit wordt aangepakt door middel van vereisten inzake beheer
en controles, met meer gedetailleerde vereisten in de bijlage. 3.4.3. Inputgegevens en methodologie
(artikel 7) Het voorstel bevat drie vereisten, die nader
worden uitgewerkt in de bijlage, met betrekking tot de inputgegevens en de voor
het opstellen van een benchmark gebruikte methodologie, om de keuzevrijheid te
beperken en de integriteit en betrouwbaarheid te vergroten: –
de inputgegevens moeten voldoende en nauwkeurig
zijn, zodat zij de werkelijke markt of economische realiteit weerspiegelen die
de benchmark moet meten; –
de inputgegevens moeten worden verkregen van een
betrouwbaar en representatief panel van of een betrouwbare en representatieve
steekproef onder contribuanten; en –
de beheerder moet een solide en betrouwbare
methodologie gebruiken om de benchmark op te stellen. 3.4.4. Vereisten voor contribuanten
(artikelen 9 en 11) De beheerder is verplicht een gedragscode op
te stellen voor contribuanten waarin duidelijk de verplichtingen en
verantwoordelijkheden van de contribuanten zijn omschreven, wanneer zij
inputgegevens aanleveren voor een benchmark. Ook wanneer de contribuanten reeds
gereguleerde entiteiten zijn, moeten zij belangenconflicten vermijden en
adequate controles uitvoeren. 3.4.5. Sectorale vereisten (artikel
10 en 12-14) Om evenredigheid te waarborgen en ervoor te
zorgen dat het voorstel op de juiste wijze wordt toegesneden op de
verschillende soorten benchmarks en sectoren, bevatten bijlagen II en III
gedetailleerdere bepalingen over benchmarks voor grondstoffen en benchmarks
voor rentevoeten. Er worden aanvullende vereisten opgelegd aan cruciale
benchmarks, waaronder de bevoegdheid voor de relevante bevoegde autoriteit om
inbreng verplicht te stellen. Benchmarks waarvoor de inputgegevens worden
verstrekt door gereguleerde platforms, zijn ook vrijgesteld van bepaalde
verplichtingen om dubbele regelgeving te voorkomen. 3.4.6. Transparantie en
consumentenbescherming (artikelen 15-18) Beleggers genieten een betere bescherming door
transparantiebepalingen. Beheerders zijn verplicht om een verklaring op te
stellen waarin wordt uiteengezet wat de benchmark meet, wat de zwakke punten
ervan zijn evenals de publicatie van onderliggende gegevens om gebruikers in
staat te stellen de meest geschikte benchmark te kiezen. In deze verklaring
wordt ook vermeld dat gebruikers passende maatregelen moeten nemen voor het
geval de beheerder stopt met het aanbieden van de benchmark. Tot slot wordt er
een geschiktheidsbeoordeling opgelegd aan banken wanneer zij consumenten een
financiële overeenkomst aanbieden, zoals een hypothecaire lening. 3.4.7. Toezicht en
vergunningsprocedure voor beheerders (artikelen 22-37) Het aanbieden van benchmarks wordt onderworpen
aan een voorafgaande vergunning en voortdurend toezicht. Het voorstel bevat de
voorwaarden waaronder en de procedure waarmee in de Unie gevestigde beheerders
van benchmarks een vergunning kunnen krijgen van de relevante bevoegde
autoriteit. Het voorstel voorziet in een mechanisme om de effectieve handhaving
van de verordening te waarborgen. De bevoegde autoriteiten krijgen de benodigde
bevoegdheden om ervoor te zorgen dat beheerders de verordening naleven. Voor cruciale benchmarks moeten colleges van toezichthouders
worden opgericht om de uitwisseling van gegevens te verbeteren en een uniforme
vergunning en uniform toezicht te waarborgen. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting
van de Gemeenschap. De specifieke gevolgen voor de begroting
houden verband met de aan de ESMA toegewezen taken, zoals gespecificeerd in de
financiële memoranda bij dit voorstel. De nieuwe taken worden uitgevoerd met de
personele middelen die beschikbaar zijn binnen de jaarlijkse toewijzingsprocedure
voor de begroting, in het licht van de budgettaire beperkingen die van
toepassing zijn op alle EU-organen en in lijn met de financiële programmering
voor agentschappen. De middelen die het agentschap nodig heeft
voor de nieuwe taken zullen met name consistent en verenigbaar zijn met de
personele en financiële toewijzing voor de ESMA die is vastgesteld in de
recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad —
Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de
gedecentraliseerde agentschappen (COM (2013) 519). De specifieke begrotingsgevolgen voor de
Commissie worden ook beoordeeld in het financieel memorandum bij dit voorstel.
Samengevat zijn de belangrijkste gevolgen van het voorstel: a) Personeel van DG MARKT: 1 AD-personeelslid
(voltijds) voor het opstellen van gedelegeerde handelingen, evenals voor de
evaluatie en bewaking van de tenuitvoerlegging en de mogelijke herziening van
het initiatief. De totale kosten worden geraamd op 0.141 miljoen EUR per jaar. b) ESMA: (i) Personeelskosten twee tijdelijke
functionarissen voor deelname aan en mediation in de colleges van
toezichthouders voor cruciale benchmarks, voor het verstrekken van technisch
advies aan de Commissie over de uitvoering van deze verordening, voor de
coördinatie van de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen,
voor het opstellen van richtsnoeren ter bevordering van de convergentie en de
sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen en voor het bijhouden
van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van benchmarks
en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders. De totale jaarlijkse kosten van deze 2
tijdelijke functionarissen zouden 0,326 miljoen EUR bedragen, waarvan de
Commissie 40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 %
(,196 miljoen EUR) per jaar zouden bijdragen. (ii) Operationele kosten en kosten voor de
infrastructuur: een initiële uitgave van naar schatting 0,25 miljoen EUR voor
de ESMA, waarvan de Commissie 40 % (0,1 miljoen EUR) en de lidstaten
60 % (0,15 miljoen EUR) zouden bijdragen in 2015. Deze uitgave heeft
hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA om de volgende taken te
vervullen: - het bijhouden van een lijst van beheerders
die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit
derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie. - het ontvangen van kennisgevingen betreffende
het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële
overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen
dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik. De ESMA zal ook uiterlijk op 1 januari 2018
een verslag moeten opstellen over de toepassing van deze verordening, waarvan
de kosten in totaal 0,3 miljoen EUR bedragen, waarvan de Commissie 40 %
(0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,18 miljoen EUR)
zouden bijdragen in 2017. 2013/0314 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende indices die als benchmarks worden
gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[11],
Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De prijsstelling van veel financiële instrumenten
en financiële overeenkomsten is afhankelijk van de nauwkeurigheid en
integriteit van benchmarks. Gevallen van manipulatie van benchmarks voor
rentevoeten, zoals Libor en Euribor, evenals beschuldigingen dat benchmarks
voor energie, olie en valutawisseling zijn gemanipuleerd, hebben aangetoond dat
benchmarks waarvan de vaststellingsprocessen bepaalde kenmerken delen, zoals
blootstelling aan belangenconflicten, toepassing van keuzevrijheid en zwak
beheer, vatbaar kunnen zijn voor manipulatie. Tekortkomingen in of twijfels
over de nauwkeurigheid en integriteit van als benchmarks gebruikte indices
kunnen het vertrouwen in de markt ondermijnen, kunnen leiden tot verliezen bij
consumenten en beleggers en kunnen de reële economie verstoren. Om die reden is
het noodzakelijk om de nauwkeurigheid, degelijkheid en integriteit van
benchmarks en het proces van vaststelling van benchmarks te waarborgen. (2)
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten[12] bevat bepaalde vereisten met
betrekking tot de betrouwbaarheid van benchmarks die worden gebruikt voor de
prijsstelling van een genoteerd financieel instrument. Richtlijn 2003/71/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het
prospectus dat bekend moet worden gemaakt wanneer effecten aan het publiek
worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten[13] bevat bepaalde vereisten voor
benchmarks die worden gebruikt door uitgevende instellingen. Richtlijn
2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot
coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende
bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)[14] bevat bepaalde vereisten aan
het gebruik van benchmarks door beleggingsfondsen van icbe's. Verordening (EU)
nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011
betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor
energie[15]
bevat bepaalde bepalingen die manipulatie verbieden van benchmarks die worden
gebruikt voor energieproducten in de groothandel. Deze wetgevende handelingen
hebben echter slechts betrekking op bepaalde aspecten van bepaalde benchmarks
en pakken niet alle zwakke punten aan in het opstelproces van alle benchmarks. (3)
Benchmarks zijn van cruciaal belang voor de
prijsstelling van grensoverschrijdende transacties en zo ook voor het
bevorderen van de goede werking van de interne markt voor een veelheid aan
financiële instrumenten en diensten. Veel benchmarks die als referentie worden
gebruikt in financiële overeenkomsten, in het bijzonder hypotheken, worden
opgesteld in één lidstaat, maar gebruikt door kredietinstellingen en consumenten
in andere lidstaten. Daarnaast dekken deze kredietinstellingen hun risico's
vaak af of verkrijgen zij financiering voor de gunning van deze financiële
overeenkomsten op de grensoverschrijdende interbancaire markt. Slechts twee
lidstaten hebben nationale wetgeving aangenomen over benchmarks, maar hun
respectieve rechtskaders over benchmarks laten al verschillen zien wat bepaalde
aspecten betreft, zoals het toepassingsgebied. Bovendien heeft de International
Organisation of Securities Commissions (IOSCO) recentelijk overeenstemming
bereikt over beginselen inzake benchmarks en aangezien deze beginselen een
bepaalde flexibiliteit toestaan wat betreft het precieze toepassingsgebied, de
wijze van uitvoering en bepaalde voorwaarden, zullen de lidstaten geneigd zijn
op nationale wetgeving aan te nemen waarin deze beginselen op uiteenlopende
wijze worden ten uitvoer gelegd. (4)
Een dergelijke uiteenlopende aanpak zou leiden tot
versnippering van de interne markt, aangezien beheerders en gebruikers van
benchmarks in dat geval in verschillende lidstaten aan verschillende regels
zouden worden onderworpen en benchmarks die in een bepaalde lidstaat zijn
opgesteld, mogelijk niet zouden kunnen worden gebruikt in andere lidstaten. Bij
gebrek aan een geharmoniseerd kader om de nauwkeurigheid en integriteit van
benchmarks die worden gebruikt in financiële instrumenten en financiële
overeenkomsten in de Unie te waarborgen, is het derhalve waarschijnlijk dat
verschillen tussen de regelingen van de lidstaten belemmeringen zullen vormen
voor de goede werking van de interne markt, wat het aanbieden van benchmarks
betreft. (5)
De EU-regels over consumentenbescherming bestrijken
niet de specifieke kwestie van de geschiktheid van benchmarks in financiële
overeenkomsten. Als gevolg van klachten en geschillen van consumenten
betreffende het gebruik van ongeschikte benchmarks in verschillende lidstaten,
is het waarschijnlijk dat uiteenlopende voorschriften, die ingegeven zijn door
legitieme overwegingen inzake consumentenbescherming, worden vastgesteld op
nationaal niveau, hetgeen zou kunnen leiden tot versnippering van de interne
markt als gevolg van uiteenlopende mededingingsvoorwaarden die verbonden zijn
met verschillende niveaus van consumentenbescherming. (6)
Om de juiste werking van de interne markt te
garanderen en de omstandigheden van die werking te verbeteren, in het bijzonder
met betrekking tot financiële markten, en om een hoog niveau van bescherming te
waarborgen voor consumenten en beleggers, is het derhalve passend om op Unieniveau
een regelgevend kader vast te stellen voor benchmarks. (7)
Het is passend en noodzakelijk dat deze regelgeving
de wettelijke vorm heeft van een verordening, om ervoor te zorgen dat de
bepalingen die directe verplichtingen opleggen aan personen die betrokken zijn
bij het opstellen van, gegevens aanleveren voor en gebruiken van benchmarks, op
uniforme wijze in de gehele Unie worden toegepast. Aangezien een rechtskader
voor het aanbieden van benchmarks noodzakelijk maatregelen impliceert die
nauwkeurige vereisten bevatten met betrekking tot alle verschillende aspecten
die met het aanbieden van benchmarks samenhangen, kunnen zelfs kleine
verschillen in de benadering van een van die aspecten leiden tot aanzienlijke
belemmeringen voor het grensoverschrijdend aanbieden van benchmarks. Daarom zou
het gebruik van een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat
nationale wetgeving is vereist, de bevoegde autoriteiten op nationaal niveau
minder mogelijkheden mogen bieden om uiteenlopende maatregelen nemen, zorgen
voor een consistente aanpak en voor meer rechtszekerheid in de hele EU, en
aanzienlijke belemmeringen voor het grensoverschrijdend aanbieden van
benchmarks voorkomen. (8)
Het toepassingsgebied van deze verordening moet zo
breed zijn als nodig is om een preventief regelgevend kader te vormen. Het
opstellen van benchmarks impliceert keuzevrijheid bij het opstellen ervan en is
inherent blootgesteld aan bepaalde soorten belangenconflicten, hetgeen betekent
dat er mogelijkheden en stimulansen zijn om die benchmarks te manipuleren. Alle
benchmarks hebben deze risicofactoren gemeen en moeten worden onderworpen aan
adequate voorschriften inzake beheer en controle. Aangezien de kwetsbaarheid en
het belang van een benchmark variëren in de tijd, zou een beperking van het
toepassingsgebied tot indices die thans belangrijk of kwetsbaar zijn, geen
oplossing bieden voor de risico’s die benchmarks in de toekomst kunnen vormen.
Met name kunnen benchmarks die momenteel niet op grote schaal worden gebruikt,
dat wel worden in de toekomst zodat zelfs een kleine manipulatie ervan grote
gevolgen kan hebben. (9)
Het cruciale element om het toepassingsgebied van
deze verordening te bepalen, is de vraag of de outputwaarde van de benchmark de
waarde van een financieel instrument of van een financiële overeenkomst bepaalt
of de prestatie van een beleggingsfonds meet. Derhalve mag het
toepassingsgebied niet afhangen van de aard van de inputgegevens. Benchmarks
die worden berekend aan de hand van economische inputgegevens, zoals de aandelenkoersen
en niet-economische cijfers of waarden zoals meteorologische parameters, moet
er dus onder vallen. Het kader moet de benchmarks omvatten waarvoor deze
risico's gelden, maar moet ook een evenredig antwoord bieden op de risico's die
andere benchmarks vormen. Deze verordening moet derhalve van toepassing zijn op
alle benchmarks die worden gebruikt voor de prijsstelling van op
gereglementeerde markten genoteerde of verhandelde financiële instrumenten. (10)
Een groot aantal consumenten is partij bij financiële
overeenkomsten, in het bijzonder overeenkomsten voor consumentenkrediet met een
hypothecaire zekerstelling, waarin wordt verwezen naar benchmarks die
onderworpen zijn aan dezelfde risico's. Deze verordening moet om die reden de
indices of referentiepercentages omvatten waarnaar wordt verwezen in [Richtlijn
2013/.../EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende
woningkredietovereenkomsten voor consumenten en tot wijziging van Richtlijn
2008/48/EG]. (11)
Veel beleggingsindices hebben te maken met aanzienlijke
belangenconflicten en worden gebruikt om de prestaties van een fonds te meten,
zoals van een icbe. Sommige van deze benchmarks worden gepubliceerd en andere
worden, gratis of tegen betaling, ter beschikking gesteld van het publiek of
een deel van het publiek en de manipulatie ervan kan negatieve gevolgen hebben
voor beleggers. Deze verordening moet derhalve betrekking hebben op de indices
of referentiepercentages die worden gebruikt om de prestaties van een
beleggingsfonds te meten. (12)
Alle benchmarkbeheerders kunnen zich potentieel in
een situatie van belangenconflict bevinden, keuzevrijheid uitoefenen en over
inadequate beheer- en controlesystemen beschikken. Aangezien beheerders de
controle uitoefenen over het benchmarkproces, is het opleggen van een
vergunning voor en toezicht op beheerders de meest doeltreffende manier om de
integriteit van benchmarks te waarborgen. (13)
Contribuanten zijn blootgesteld aan potentiële
belangenconflicten, beschikken over keuzevrijheid en kunnen dus ook een bron
van manipulatie zijn. Gegevens aanleveren voor een benchmark, is een
vrijwillige activiteit. Mocht een initiatief van contribuanten een significante
wijziging in hun bedrijfsmodel vereisen, dan is het mogelijk dat zij niet
langer gegevens aanleveren. Voor entiteiten die reeds aan reglementering en
toezicht zijn onderworpen, zal het opleggen van goed beheer en controlesystemen
echter naar verwachting niet leiden tot aanzienlijke kosten of onevenredige
administratieve lasten. Daarom worden bij deze verordening bepaalde verplichtingen
opgelegd aan onder toezicht staande contribuanten. (14)
Een beheerder is de natuurlijke of rechtspersoon
die de controle heeft over het aanbieden van een benchmark, en die met name de
benchmark beheert, de inputgegevens verzamelt en analyseert, de benchmark
opstelt en in sommige gevallen ook publiceert. Een persoon die slechts een
benchmark publiceert of ernaar verwijst in het kader van zijn of haar
journalistieke activiteiten, maar geen controle heeft over het aanbieden van
die benchmark, mag echter niet worden onderworpen aan de vereisten die deze
verordening aan beheerders oplegt. (15)
Een index wordt berekend met behulp van een formule
of een andere soort methodologie op basis van onderliggende waarden. Er bestaat
keuzevrijheid bij de samenstelling van deze formule, het uitvoeren van de
berekening of het bepalen van de inputgegevens. Deze keuzevrijheid brengt een
risico op manipulatie mee en om die reden moeten alle benchmarks die dit
kenmerk delen, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
Wanneer er echter een enkele prijs of waarde wordt gebruikt als referentie voor
een financieel instrument, bijvoorbeeld wanneer de prijs van één effect de
referentieprijs is voor een optie, is er geen sprake van berekening,
inputgegevens of keuzevrijheid. Daarom worden referentieprijzen met een enkele
prijs of een enkele waarde ten behoeve van deze verordening niet beschouwd als
benchmarks. Referentieprijzen of vereffeningsprijzen die worden samengesteld
door centrale tegenpartijen worden niet beschouwd als benchmarks omdat ze
worden gebruikt voor de bepaling van vereffening, winsten, en risicomanagement
en worden dus niet gebruikt om het te betalen bedrag overeenkomstig een
financieel instrument of de waarde van een financieel instrument te bepalen. (16)
Benchmarks die in de Unie door centrale banken
worden aangeboden, zijn onderworpen aan controle door overheidsinstanties en
voldoen aan beginselen, normen en procedures die de nauwkeurigheid, integriteit
en onafhankelijkheid van hun benchmarks waarborgen, zoals bedoeld in deze
verordening. Daarom is het niet nodig deze benchmarks aan deze verordening te
onderwerpen. Centrale banken van derde landen kunnen echter ook benchmarks
aanbieden die in de Unie worden gebruikt. Het is noodzakelijk te bepalen dat de
centrale banken van derde landen die benchmarks opstellen, slechts vrijgesteld
zijn van de verplichtingen van deze verordening wanneer zij onderworpen zijn
aan soortgelijke normen als die welke in deze verordening zijn vastgesteld. (17)
Zwakke punten in het benchmarkproces die niet aan
adequaat beheer zijn onderworpen, creëren de mogelijkheid om een benchmark te
manipuleren. Wanneer benchmarks beschikbaar zijn voor het publiek, is het
mogelijk dat er geen rekening wordt gehouden met de volledige omvang van deze
risico's, zodat er mogelijk onvoldoende controles en beheer ten uitvoer worden
gelegd. Om de integriteit van benchmarks te waarborgen, moeten
benchmarkbeheerders verplicht worden om passende beheersregelingen te treffen
om deze belangenconflicten te beheren en om het vertrouwen in de integriteit
van benchmarks te beschermen. Zelfs wanneer ze doeltreffend worden beheerd,
hebben de meeste beheerders te maken met een vorm van belangenconflicten en
moeten ze oordelen vormen en besluiten nemen die van invloed zijn op een
diverse groep belanghebbenden. Daarom is het noodzakelijk dat beheerders een
onafhankelijke functie hebben om toe te zien op de tenuitvoerlegging en
doeltreffendheid van de beheersregelingen die in effectief toezicht voorzien. (18)
De manipulatie of onbetrouwbaarheid van benchmarks
kan schade veroorzaken aan beleggers en consumenten. Deze verordening moet
derhalve een kader opzetten voor het bewaren van gegevens door beheerders en
contribuanten dat ook transparantie biedt over het doel van een benchmark en
inputgegevens, hetgeen bevorderlijk is voor een efficiëntere en eerlijkere
oplossing van eventuele claims overeenkomstig het nationaal of Europees recht. (19)
Voor controle en de doeltreffende handhaving van
deze verordening zijn ex-postanalyse en onderbouwing noodzakelijk en het is om
die reden noodzakelijk dat benchmarkbeheerders met betrekking tot het opstellen
van de benchmark passende registers bijhouden voor een voldoende lange
tijdsperiode. De realiteit die een benchmark wordt geacht te meten en de omgeving
waarin deze wordt gemeten, zullen in de loop der tijd waarschijnlijk
veranderen. Daarom is het noodzakelijk dat het aanbiedingsproces en de
-methodologie van de benchmark periodiek worden gecontroleerd en geëvalueerd om
tekortkomingen en eventuele verbeteringen te identificeren. Gebreken bij de
aanbieding van benchmarks kunnen invloed hebben op veel belanghebbenden en zij
kunnen helpen bij het identificeren van deze tekortkomingen. Daarom is het
noodzakelijk dat er een onafhankelijke klachtenprocedure wordt ingevoerd om ervoor
te zorgen dat deze belanghebbenden klachten bij de benchmarkbeheerder kunnen
melden en dat de beheerder de gronden van een klacht op onafhankelijke wijze
beoordeelt. (20)
Voor de aanbieding van benchmarks worden
belangrijke functies vaak uitbesteed, zoals de berekening van de benchmark, de
verzameling van de inputgegevens en de verspreiding van de benchmark. Om de
doeltreffendheid van de beheersregelingen te waarborgen, is het noodzakelijk om
ervoor te zorgen dat deze uitbesteding een benchmarkbeheerder niet van zijn
verplichtingen en verantwoordelijkheden ontheft en zodanig wordt uitgevoerd dat
er geen invloed wordt uitgeoefend op de bekwaamheid van de beheerder om te
voldoen aan deze verplichtingen of verantwoordelijkheden, noch op de
bekwaamheid van de relevante bevoegde autoriteit om daarop toezicht te houden. (21)
De benchmarkbeheerder is de centrale ontvanger van
de inputgegevens en is in staat om de integriteit en nauwkeurigheid van deze
inputgegevens op consistente wijze te beoordelen. Daarom is het noodzakelijk
dat de benchmarkbeheerder beschikt over voldoende controles om de
nauwkeurigheid van de inputgegevens te beoordelen en dat hij de relevante
bevoegde autoriteit informeert over verdachte gegevens. (22)
Werknemers van de beheerder kunnen mogelijke inbreuken
op deze verordening of mogelijke zwakke punten vaststellen die kunnen leiden
tot manipulatie of pogingen tot manipulatie. Daarom moet deze verordening
ervoor zorgen dat dat er passende maatregelen worden genomen om werknemers in
staat te stellen op vertrouwelijke wijze beheerders in te lichten over
mogelijke inbreuken op deze verordening. (23)
Eventuele keuzevrijheid die kan worden uitgeoefend
bij het verstrekken van inputgegevens creëert de mogelijkheid om een benchmark
te manipuleren. Wanneer de inputgegevens bestaan uit op transacties gebaseerde
gegevens, is er minder keuzevrijheid en wordt derhalve de mogelijkheid tot
manipulatie van de gegevens verminderd. Als algemene regel moeten
benchmarkbeheerders daarom waar mogelijk gebruikmaken van werkelijke
transactie-inputgegevens, maar er kunnen andere gegevens worden gebruikt indien
de transactiegegevens onvoldoende zijn om de integriteit en nauwkeurigheid van
de benchmark te waarborgen. (24)
De nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van een benchmark
bij het meten van de economische realiteit die deze zou moeten bijhouden, zijn
afhankelijk van de gebruikte methodologie en inputgegevens. Daarom is het
noodzakelijk om een methodologie vast te stellen die de betrouwbaarheid en
nauwkeurigheid van de benchmark waarborgt. (25)
Het kan noodzakelijk zijn om de methodologie te
wijzigen om ervoor te zorgen dat de benchmark nauwkeurig blijft, maar eventuele
veranderingen in de methodologie zijn van invloed op de gebruikers en
belanghebbenden van de benchmark. Daarom is het noodzakelijk om de procedures
te specificeren die moeten worden gevolgd bij de wijziging van de
benchmarkmethodologie, met inbegrip van de noodzaak tot raadpleging, zodat
gebruikers en belanghebbenden de benodigde maatregelen kunnen nemen gelet op
deze wijzigingen of de beheerder op de hoogte brengen van eventuele bezorgdheid
over deze wijzigingen. (26)
De integriteit en nauwkeurigheid van benchmarks is
afhankelijk van de integriteit en nauwkeurigheid van de inputgegevens die door
contribuanten worden aangeleverd. Het is van essentieel belang dat de
verplichtingen van contribuanten met betrekking tot deze inputgegevens
duidelijk zijn gespecificeerd, dat erop kan worden vertrouwd en dat zij
consistent zijn met de controles en methodologie van de benchmarkbeheerder.
Daarom is het noodzakelijk dat de benchmarkbeheerder een gedragscode opstelt
waarin deze vereisten zijn opgenomen en dat de contribuanten gebonden zijn aan
die gedragscode. (27)
Veel benchmarks worden vastgesteld aan de hand van
inputgegevens die afkomstig zijn van gereglementeerde markten, energiebeurzen
en emissierechtenveilingen. Deze platforms zijn onderworpen aan reglementering
en toezicht die zorgen voor de integriteit van de inputgegevens en voorzien in
beheersvereisten en procedures voor de aanmelding van inbreuken. Daarom worden
deze benchmarks vrijgesteld van bepaalde verplichtingen om dubbele regelgeving
te voorkomen en omdat hun toezicht zorgt voor de integriteit van de gebruikte
inputgegevens. (28)
Contribuanten kunnen worden geconfronteerd met
belangenconflicten en kunnen keuzevrijheid uitoefenen bij de vaststelling van
de inputgegevens. Daarom is het van belang dat contribuanten onderworpen zijn
aan beheersregelingen om te waarborgen dat deze belangenconflicten worden
beheerd en dat de inputgegevens nauwkeurig zijn, overeenstemmen met de
vereisten van de beheerder en kunnen worden gevalideerd. (29)
Verschillende typen benchmarks en verschillende
benchmarksectoren hebben verschillende kenmerken, zwakke punten en risico's. De
bepalingen van deze verordening moeten nader worden gespecificeerd voor
specifieke benchmarksectoren en -typen. Benchmarks voor interbancaire
rentevoeten zijn benchmarks die een belangrijke rol spelen bij de overdracht
van monetair beleid en daarom is het noodzakelijk om in deze verordening vast
te stellen hoe deze bepalingen van toepassing zijn op deze benchmarks.
Benchmarks voor grondstoffen worden vaak gebruikt en hebben sectorspecifieke
eigenschappen en daarom is het noodzakelijk om in deze verordening vast te
stellen hoe deze bepalingen van toepassing zijn op deze benchmarks. (30)
Het onjuist functioneren van bepaalde cruciale
benchmarks kan een aanzienlijke invloed hebben op de financiële stabiliteit, de
ordelijkheid van de markt of beleggers en daarom is het noodzakelijk dat
aanvullende vereisten van toepassing zijn om de integriteit en degelijkheid van
deze cruciale benchmarks te waarborgen. Wanneer een benchmark refereert aan een
aanzienlijke waarde van financiële instrumenten zal hij een dergelijk effect
hebben. Het is derhalve noodzakelijk dat de Commissie de benchmarks omschrijft
die verwijzen naar financiële instrumenten die een bepaalde drempel
overschrijden en als cruciale benchmarks moeten worden beschouwd. (31)
Contribuanten die het aanleveren van gegevens
staken, kunnen de geloofwaardigheid van cruciale benchmarks ondermijnen. Om
deze kwetsbaarheid aan te pakken, is het derhalve noodzakelijk om een
bevoegdheid op te nemen voor de relevante bevoegde autoriteit om het aanleveren
van gegevens op te leggen. (32)
Om gebruikers van benchmarks in staat te stellen
passende keuzes te maken voor, en de risico's te begrijpen van benchmarks,
moeten zij op de hoogte zijn van wat de benchmark meet en van de zwakke punten
ervan. Derhalve moet de benchmarkbeheerder een verklaring bekendmaken waarin
deze elementen worden vermeld, en tevens de inputgegevens bekendmaken die voor
het opstellen van de benchmark zijn gebruikt. (33)
Consumenten kunnen financiële overeenkomsten
sluiten, in het bijzonder hypotheken en overeenkomsten voor consumentenkrediet,
die verwijzen naar een benchmark, maar ongelijke onderhandelingsmogelijkheden
en het gebruik van standaardvoorwaarden betekenen dat ze een beperkte keuze
hebben wat de gebruikte benchmark betreft. Daarom is het noodzakelijk ervoor te
zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de geschiktheid van
een dergelijke benchmark voor de consument rust bij de leninggevers of
schuldeisers waarop toezicht wordt gehouden, aangezien zij beter in staat zijn
de benchmark te kiezen. Deze verordening mag de geschiktheidsbeoordeling echter
niet opleggen voor financiële instrumenten die naar een benchmark verwijzen,
aangezien Richtlijn [MiFID] daarin al voorziet. (34)
Deze verordening moet rekening houden met de
beginselen voor financiële benchmarks die op 17 juli 2013 zijn gepubliceerd
door de internationale organisatie van effectentoezichthouders (Iosco,
International Organization of Securities Commissions) (hierna
"Iosco-beginselen") en die dienen als een wereldwijde norm voor
regelgevingsvereisten voor benchmarks. In het kader van de bescherming van
beleggers is het noodzakelijk om, voordat een benchmark die afkomstig is uit
een derde land in de Unie kan worden gebruikt, te beoordelen of het toezicht en
de regulering in dat derde land gelijk staan aan het toezicht en de regulering
van benchmarks in de Unie. (35)
De beheerder moet een vergunning vragen aan en
onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de
beheerder is gevestigd. (36)
In sommige omstandigheden kan een persoon een index
aanbieden maar zich niet bewust zijn van het feit dat die wordt gebruikt als
een referentie voor een financieel instrument. Dat is met name het geval
wanneer de gebruikers en de benchmarkbeheerder in verschillende lidstaten
gevestigd zijn. Daarom is het noodzakelijk dat bevoegde autoriteiten, wanneer
zij zich bewust worden van het gebruik van een benchmark in een financieel
instrument, een centrale coördinerende autoriteit, zoals de ESMA, informeren,
die op zijn beurt de beheerder moet informeren. (37)
Een pakket doeltreffende hulpmiddelen, bevoegdheden
en middelen voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten garandeert de
doeltreffendheid van toezicht. Daarom moet deze verordening in het bijzonder
voorzien in een pakket aan minimale toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden
die aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten worden toegekend in
overeenstemming met het nationale recht. Bij de uitoefening van hun
bevoegdheden uit hoofde van deze verordening handelen de bevoegde autoriteiten
en de ESMA op objectieve en onpartijdige wijze en blijven zij autonoom bij het
nemen van een beslissing. (38)
Ten behoeve van de opsporing van inbreuken op deze
verordening is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid
hebben om, overeenkomstig het nationale recht, toegang te hebben tot de
kantoren van natuurlijke en rechtspersonen om documenten in beslag te kunnen
nemen. De toegang tot dergelijke kantoren is noodzakelijk wanneer er een
redelijke verdenking bestaat dat documenten en andere gegevens die verband
houden met het onderwerp van de inspectie of het onderzoek, bestaan en relevant
kunnen zijn om een inbreuk op deze verordening te bewijzen. Daarnaast is de
toegang tot dergelijke kantoren noodzakelijk wanneer: de persoon die reeds een
verzoek tot informatie heeft ontvangen, hieraan niet voldoet; of wanneer er
redelijke gronden zijn om aan te nemen dat mocht een verzoek worden gedaan, dat
hieraan niet zou worden meegewerkt of dat de documenten of informatie waarop
het verzoek betrekking heeft, zouden worden verwijderd, aangepast of
vernietigd. Indien, in overeenstemming met de nationale wetgeving, voorafgaande
toestemming van de gerechtelijke instantie van de desbetreffende lidstaat is
vereist, wordt de bevoegdheid om toegang te hebben tot de kantoren, gebruikt na
het verkrijgen van die voorafgaande juridische toestemming. (39)
Bestaande opnamen van telefoongesprekken en
registers van gegevensverkeer van onder toezicht staande entiteiten kunnen
cruciaal en soms het enige bewijs vormen om het bestaan van inbreuken op deze
verordening op te sporen en aan te tonen, en met name de naleving van de
vereisten inzake beheer en controle. Dergelijke registers en opnamen kunnen
helpen de identiteit te controleren van de persoon die verantwoordelijk is voor
de indiening, van degenen die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van
goedkeuring, en om na te gaan of de fysieke scheiding van werknemers wordt
gehandhaafd. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten bestaande opnamen van
telefoongesprekken, elektronische communicatie en registers van gegevensverkeer
kunnen verkrijgen die in bezit zijn van onder toezicht staande entiteiten,
indien er een redelijk vermoeden bestaat dat die opnamen of registers die
betrekking hebben op het voorwerp van het onderzoek of de opsporing, relevant
kunnen zijn om aan te tonen dat deze verordening is geschonden. (40)
Sommige bepalingen van deze verordening zijn van
toepassing op natuurlijke of rechtspersonen in derde landen die benchmarks
kunnen gebruiken, gegevens kunnen aanleveren voor benchmarks of anderszins betrokken
zijn bij het benchmarkproces. Bevoegde autoriteiten moeten derhalve een
regeling sluiten met toezichthoudende instanties in derde landen. De ESMA moet
de ontwikkeling coördineren van dergelijke samenwerkingsregelingen evenals de
uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van informatie die afkomstig is uit
derde landen. (41)
In deze verordening worden de grondrechten
geëerbiedigd en de beginselen zoals erkend in het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU) en in het Handvest van de grondrechten van
de Europese Unie in acht genomen, in het bijzonder het recht op eerbiediging
van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op vrijheid van
meningsuiting en van informatie, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op
eigendom, het recht op consumentenbescherming, het recht op een doeltreffende
voorziening in recht en het recht van verdediging. Deze verordening moet
derhalve worden geïnterpreteerd en toegepast in overeenstemming met deze
rechten en beginselen. (42)
Het recht van verdediging van de betrokken personen
moet ten volle worden geëerbiedigd. Personen die het voorwerp vormen van een
procedure wordt in het bijzonder toestemming verleend tot de bevindingen waarop
de bevoegde autoriteit haar besluit heeft gebaseerd en hun wordt het recht
verleend te worden gehoord. (43)
Transparantie met betrekking tot benchmarks is
noodzakelijk voor de stabiliteit van de financiële markten en de bescherming
van beleggers. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde
autoriteiten moet plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften
betreffende de doorgifte van persoonsgegevens neergelegd in Richtlijn 95/46/EG
van het Europees Parlement en de Raad van dinsdag 24 oktober 1995 betreffende
de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van
persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[16]. Het uitwisselen of doorzenden
van informatie door de ESMA moet plaatsvinden in overeenstemming met de
voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens neergelegd in
Verordening (EG) nr. 45/2001van het Europees Parlement en de Raad van 18
december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met
de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en
organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[17]. (44)
Rekening houdend met de beginselen die zijn
vastgesteld in de mededeling van de Commissie inzake het versterken van
sanctieregelingen in de financiële sector en wettelijke handelingen van de Unie
die als gevolg van die mededeling zijn aangenomen, moeten lidstaten regels
vaststellen over sancties en administratieve maatregelen die van toepassing
zijn op overtreding van de bepalingen van deze verordening en moeten ervoor
zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties en administratieve
maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. (45)
Daarom moet worden voorzien in een set
administratieve maatregelen, sancties en boetes om een gemeenschappelijke
aanpak in de lidstaten te waarborgen en om het afschrikwekkende effect te
vergroten. Sancties die in specifieke gevallen worden toegepast, moeten worden
vastgesteld met inachtneming van passende factoren, zoals terugbetaling van
vastgestelde financiële voordelen, de ernst en de duur van de inbreuk,
eventuele verzwarende of verzachtende omstandigheden, het belang van het
afschrikwekkende effect van boetes en, indien gepast, een korting voor
samenwerking met de bevoegde autoriteit. In het bijzonder kan het werkelijke
bedrag van de administratieve boete die in een specifiek geval wordt opgelegd
de maximale hoogte bereiken zoals voorzien in deze verordening, of het hogere
bedrag zoals voorzien in nationale wetgeving, voor zeer ernstige inbreuken,
terwijl boetes die aanzienlijk lager zijn dan de maximale hoogte kunnen worden
toegepast op lichte inbreuken of in het geval van een schikking. De bevoegde
autoriteit moet over de mogelijkheid beschikken om een tijdelijk verbod op te
leggen om leidinggevende functies uit te oefenen bij benchmarkbeheerders of
contribuanten. Deze verordening mag de lidstaten niet beperken in hun
mogelijkheden om hogere administratieve sancties vast te leggen. (46)
Om ervoor te zorgen dat besluiten die worden
genomen door de bevoegde autoriteiten, een afschrikwekkend effect hebben op het
grote publiek, moeten deze besluiten normaal gesproken worden gepubliceerd. De
publicatie van de besluiten is ook een belangrijk hulpmiddel voor de bevoegde
autoriteiten om marktdeelnemers te informeren over welk gedrag wordt beschouwd
als een inbreuk op deze verordening en op bredere schaal goed gedrag te
stimuleren onder marktdeelnemers. Indien een dergelijke publicatie onevenredige
schade dreigt toe te brengen aan de betrokken personen of de stabiliteit van de
financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, publiceert de
bevoegde autoriteit de sancties en maatregelen anoniem of wordt de publicatie
ervan uitgesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de optie hebben sancties niet
te publiceren wanneer anonieme of uitgestelde publicatie als onvoldoende wordt
beschouwd om te waarborgen dat de stabiliteit van de financiële markten niet in
gevaar wordt gebracht. De bevoegde autoriteiten zijn evenmin verplicht
maatregelen te publiceren die van geringe aard worden beschouwd, indien de
publicatie onevenredig zou zijn. (47)
Bij cruciale benchmarks kunnen contribuanten,
beheerders en gebruikers in meer dan één lidstaat betrokken zijn. Het niet
langer aanbieden van een dergelijke benchmark of elke gebeurtenis die de
integriteit ervan aanzienlijk kan aantasten, kan derhalve gevolgen hebben in
meer dan een lidstaat, waardoor het toezicht op een dergelijke benchmark door
de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin deze is gevestigd alleen niet
doeltreffend en efficiënt is in termen van de aanpak van de risico's die de
cruciale benchmark vormt. Teneinde de doeltreffende uitwisseling van informatie
van toezichthouders onder bevoegde autoriteiten te waarborgen alsmede de
coördinatie van hun activiteiten en toezichtmaatregelen, moeten colleges van
bevoegde autoriteiten worden ingesteld. De activiteiten van de colleges moeten
bijdragen aan een geharmoniseerde toepassing van de regels volgens deze
verordening en aan de convergentie van de toezichtpraktijken. De juridisch
bindende bemiddelingsrol van de ESMA is een sleutelelement voor de
totstandbrenging van coördinatie, consistent toezicht en de convergentie van
toezichtpraktijken. Benchmarks kunnen referenties zijn voor financiële
instrumenten en financiële overeenkomsten die een lange looptijd hebben. In
bepaalde gevallen zijn dergelijke benchmarks niet langer toegestaan zodra deze
verordening in werking treedt, omdat zij kenmerken vertonen die niet in
overeenstemming kunnen worden gebracht met de vereisten van deze verordening.
Een verbod om dergelijke benchmarks te blijven aanbieden, kan leiden tot de
beëindiging of frustratie van de financiële instrumenten of financiële overeenkomsten,
en op die manier beleggers schaden. Daarom is het noodzakelijk om te voorzien
in een overgangsperiode waarin dergelijke benchmarks nog kunnen worden
aangeboden. (48)
Teneinde uniforme voorwaarden voor de
tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen en de technische aspecten
van het voorstel nader te specificeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid
worden overgedragen om, overeenkomstig artikel 290 VWEU, handelingen vast te
stellen ten aanzien van de specificatie van technische elementen van
definities, vereisten inzake beheer en controle die van toepassing zijn op
beheerders en onder toezicht staande contribuanten, vereisten betreffende
inputgegevens en methodologie, de gedragscode, specifieke vereisten voor
verschillende soorten benchmarks en sectoren en informatie die moet worden
verstrekt bij vergunningsaanvragen van beheerders. (49)
De Commissie moet door de ESMA ontwikkelde
ontwerpen van technische reguleringsnormen betreffende de minimuminhoud van
samenwerkingsovereenkomsten met de bevoegde autoriteiten van derde landen
vaststellen, door middel van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel
290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. (50)
Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging
van deze verordening te waarborgen, dienen ten aanzien van bepaalde aspecten
daarvan aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend. Deze
aspecten hebben betrekking op de vaststelling van gelijkwaardigheid van het
rechtskader waaraan centrale banken en aanbieders van benchmarks van derde
landen zijn onderworpen en ook op de vraag of een benchmark cruciaal van aard is.
Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening
(EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011[18] tot vaststelling van de
algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop
de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren. (51)
De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om
door de ESMA ontwikkelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen betreffende
procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde
autoriteiten vast te stellen, door middel van uitvoeringshandelingen uit hoofde
van artikel 291 VWEU en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU)
nr. 1095/2010. Aangezien de doelstellingen van deze verordening, met name een
consistent en doeltreffend stelsel vaststellen voor de aanpak van de zwakke
punten van benchmarks, niet in voldoende mate kunnen worden bereikt door de
lidstaten, gelet op het feit dat de totale impact van de problemen die met
benchmarks verband houden, alleen in de context van de Unie ten volle kunnen
worden ingeschat, en om die reden beter op Unieniveau kunnen worden
verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen
nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat
deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te
verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: TITEL 1
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 1
Onderwerp Bij deze verordening wordt een
gemeenschappelijk kader vastgesteld om de nauwkeurigheid en integriteit van
indices die in financiële instrumenten en overeenkomsten als benchmarks worden
gebruikt, te waarborgen. Zo draagt deze verordening bij tot de goede werking
van de interne markt en wordt tevens een hoog niveau van consumenten- en
beleggersbescherming bewerkstelligd. Artikel 2
Toepassingsgebied 1. Deze verordening is van
toepassing op het aanbieden van benchmarks, de inbreng van inputgegevens voor
een benchmark en het gebruik van een benchmark in de Unie. 2. Deze verordening is niet van
toepassing op: (a)
leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken
(ESCB); (b)
centrale banken van derde landen waarvan het
rechtskader door de Commissie is erkend als een rechtskader dat voorziet in
beginselen, normen en procedures die equivalent zijn aan de vereisten inzake
nauwkeurigheid, integriteit en onafhankelijkheid van het aanbieden van
benchmarks waarin deze verordening voorziet. 3. De Commissie stelt een lijst
vast van centrale banken van derde landen zoals bedoeld in lid 2, onder b). Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld
overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Artikel 3
Definities 1. Voor de toepassing van deze
verordening wordt verstaan onder: (1)
"index": elk cijfer (a)
dat wordt gepubliceerd of beschikbaar is voor het
publiek; (b)
dat regelmatig, geheel of gedeeltelijk wordt
vastgesteld door toepassing van een formule of andere berekeningswijze, of door
een evaluatie; (c)
waarbij deze vaststelling gebeurt op basis van de
waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van
geraamde prijzen, of andere waarden; (2)
"benchmark": een index op basis waarvan
het uit hoofde van een financieel instrument of een financiële overeenkomst te
betalen bedrag of de waarde van een financieel instrument wordt vastgesteld of
een index die wordt gebruikt om de prestaties van een beleggingsfonds te meten; (3)
"aanbieden van een benchmark": (a)
beheren van de regelingen voor het opstellen van
een benchmark; en (b)
verzamelen, analyseren of verwerken van inputgegevens
ten behoeve van het opstellen van een benchmark; en (c)
vaststellen van een benchmark door toepassing van
een formule of andere berekeningswijze of door middel van een evaluatie van
inputgegevens die voor dat doel zijn verstrekt. (4)
"beheerder": de natuurlijke of
rechtspersoon die de controle heeft over het aanbieden van een benchmark; (5)
"gebruiker van een benchmark": een
persoon die een financieel instrument uitgeeft of in eigendom heeft of partij
is bij een financiële overeenkomst die naar een benchmark verwijst; (6)
"aanleveren van inputgegevens": het
verstrekken van inputgegevens aan een beheerder of aan een andere persoon zodat
deze ze door kan sturen naar de beheerder, die benodigd zijn in verband met het
opstellen van die benchmark en ten behoeve daarvan worden verstrekt; (7)
"contribuant": een natuurlijke of
rechtspersoon die inputgegevens aanlevert; (8)
"onder toezicht staande contribuant": een
entiteit waarop toezicht wordt uitgeoefend en die inputgegevens aanlevert aan
een beheerder in de Unie; (9)
"indiener": de natuurlijke persoon die
werkzaam is voor de contribuant ten behoeve van het aanleveren van
inputgegevens; (10)
"inputgegevens": de gegevens met
betrekking tot de waarde van één of meer onderliggende activa of prijzen,
waaronder geraamde prijzen of andere waarden die door de beheerder worden
gebruikt voor het opstellen van de benchmark; (11)
"gereguleerde gegevens": inputgegevens
die direct worden aangeleverd vanop een handelsplatform in de zin van artikel
2, lid 1, punt 25) van [MIFIR] of een goedgekeurde publicatieregeling in de zin
van artikel 2, lid 1, punt 18) van [MIFIR] of een goedgekeurd
meldingsmechanisme in de zin van artikel 2, lid 1, punt 20) van [MIFIR]
overeenkomstig verplichte gegevensvereisten na de handel of vanop een
elektriciteitsbeurs in de zin van artikel 37, lid 1, onder j), van Richtlijn
2009/72/EG[19]
of een aardgasbeurs in de zin van artikel 41, lid 1, onder j), van Richtlijn
2009/73/EG[20]
of een veilingplatform in de zin van artikel 26 of artikel 30 van Verordening
(EU) nr. 1031/2010 van het Europees Parlement en de Raad; (12)
"transactiegegevens": waarneembare
prijzen, percentages, indices of waarden die transacties tussen
niet-gerelateerde tegenpartijen op een actieve markt met concurrerende krachten
van vraag en aanbod vertegenwoordigen; (13)
"financieel instrument": een van de
instrumenten zoals vermeld in afdeling C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG
waarvoor een toelatingsverzoek tot een handelsplatform is ingediend of die
worden verhandeld op een handelsplatform; (14)
"onder toezicht staande entiteit": de
volgende entiteiten: (a)
kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel
3, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU[21];
(b)
beleggingsondernemingen zoals gedefinieerd in
artikel 2, lid 1, punt 1), van [MIFIR]; (c)
verzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in artikel
13, punt 1), van Richtlijn 2009/138/EG[22]; (d)
herverzekeringsondernemingen zoals gedefinieerd in
artikel 13, punt 1), van Richtlijn 2009/138/EG; (e)
instellingen voor collectieve belegging in effecten
(icbe's) zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EU[23]; (f)
beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
(abi's) zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn
2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad[24]; (g)
centrale tegenpartijen zoals gedefinieerd in
artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement
en de Raad[25]; (h)
transactieregisters zoals gedefinieerd in artikel
2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012; (i)
een beheerder; (15)
"financiële overeenkomst": (a)
een kredietovereenkomst zoals gedefinieerd in artikel
3, onder c), van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad[26]; (b)
een kredietovereenkomst zoals gedefinieerd in
artikel 3, lid 3, van [Richtlijn [2013/.../] van het Europees Parlement en de
Raad inzake woningkredietovereenkomsten]; (16)
"beleggingsfonds": abi's zoals
gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het
Europees Parlement en de Raad of instellingen voor collectieve belegging die
binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2009/65/EU van het Europees Parlement en
de Raad vallen; (17)
"leidinggevend orgaan": het beheerorgaan
dat een toezichthoudende en beheerfunctie uitvoert, dat de uiteindelijke
beslissingsbevoegdheid heeft en dat bevoegd is om de strategie, doelstellingen
en algemene richting van de entiteit te bepalen; (18)
"consument": een natuurlijk persoon die,
voor onder deze verordening vallende financiële overeenkomsten, handelt voor
doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen; (19)
"benchmark voor interbancaire rentevoet":
een benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c),
van dit artikel het percentage is waarvoor banken kunnen lenen van andere
banken; (20)
"benchmark voor grondstoffen": een
benchmark waarvan de onderliggende activa ten behoeve van punt 1, onder c), van
dit artikel een grondstof is in de zin van artikel 2, punt 2), van Verordening
(EG) nr. 1287/2006 van de Commissie[27];
emissierechten zoals gedefinieerd in bijlage I, afdeling C, punt 11), van
[MIFID], worden voor de toepassing van deze verordening niet als grondstoffen
beschouwd; (21)
"cruciale benchmark": een benchmark,
waarvan de meerderheid van de contribuanten onder toezicht staande entiteiten
zijn en die als referentie wordt gebruikt voor financiële instrumenten met een
notionele waarde van ten minste 500 miljard EUR; (22)
"gevestigd": met betrekking tot een
rechtspersoon, de lidstaat of het derde land waar deze rechtspersoon zijn
hoofdkantoor of een ander officieel adres heeft, en met betrekking tot een
natuurlijke persoon, de lidstaat of het derde land waar die persoon zijn of
haar fiscale woonplaats heeft. 2. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen om nadere
technische aspecten van de in lid 1 vastgestelde definities te specificeren, in
het bijzonder te specificeren wat moet worden begrepen onder 'beschikbaar voor
het publiek' voor de toepassing van de definitie van een index, en om rekening
te houden met technologische of marktontwikkelingen. In voorkomend geval houdt de Commissie rekening
met de internationale convergentie van de toezichtpraktijk met betrekking tot
benchmarks. Artikel 4
Uitsluiting van beheerders die zich niet bewust zijn van het gebruik dat van
hun benchmarks wordt gemaakt en niet-toestemmende beheerders 1.
Deze verordening is niet van toepassing op een
beheerder wat een door hem aangeboden benchmark betreft, wanneer die beheerder
zich niet bewust is en zich redelijkerwijs niet bewust kon zijn van het feit
dat die benchmark wordt gebruikt voor in artikel 3, lid 1, punt 2), vermelde
doelen. 2.
Deze verordening is niet van toepassing op de
beheerder van een benchmark zoals bedoeld in artikel 25, lid 3, wat die benchmark
betreft. TITEL II
INTEGRITEIT EN BETROUWBAARHEID VAN BENCHMARKS Hoofdstuk
1
Beheer en controle van beheerders Artikel 5
Beheersvereisten 1. De volgende beheersvereisten
zijn van toepassing op de beheerder: (a)
de beheerder beschikt over solide
beheersregelingen, die onder meer bestaan uit een duidelijke organisatorische
structuur met goed gedefinieerde, transparante en consistente rollen en
verantwoordelijkheden voor alle personen die betrokken zijn bij de aanbieding
van een benchmark. de beheerder neemt de nodige stappen om te
waarborgen dat het aanbieden van een benchmark niet wordt beïnvloed door
bestaande of mogelijke belangenconflicten en dat, wanneer keuze- of
beoordelingsvrijheid tijdens het benchmarkproces nodig is, die op
onafhankelijke en eerlijke wijze wordt uitgeoefend (‘Governance en
belangenconflicten’); (b)
de beheerder stelt een toezichtfunctie in om
toezicht te houden op alle aspecten van het aanbieden van benchmarks
('Toezicht'); (c)
de beheerder beschikt over een controlekader dat
ervoor zorgt dat de benchmark wordt aangeboden en gepubliceerd of beschikbaar
gesteld in overeenstemming met de deze verordening ('Controles'); (d)
de beheerder beschikt over een
verantwoordingskader, bestaande uit het bijhouden, controleren en beoordelen
van gegevens, en een klachtenprocedure, waaruit de naleving van de in deze
verordening opgenomen verplichtingen blijkt ('Verantwoording'). 2. Een beheerder voldoet aan de
beheers- en controlevereisten die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling A. 3. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de
beheers- en controlevereisten die zijn vastgesteld in bijlage I, afdeling A,
nader te specificeren. De Commissie houdt rekening met: (a)
ontwikkelingen inzake benchmarks en op de
financiële markten in het licht van de internationale convergentie van de
toezichtpraktijk met betrekking tot beheersvereisten voor benchmarks; (b)
specifieke kenmerken van verschillende soorten
benchmarks en beheerders; (c)
bestaande of potentiële belangenconflicten bij het
aanbieden van benchmarks, de kwetsbaarheid van de benchmarks voor manipulatie
en het belang van benchmarks voor de financiële stabiliteit, de markten en de
beleggers. Artikel 6
Uitbesteding 1. Beheerders besteden functies
bij het aanbieden van een benchmark niet zodanig uit dat dit de controle van de
beheerder over de benchmark of het vermogen van de relevante bevoegde autoriteit
om toezicht te houden op de benchmark op materiële wijze nadelig beïnvloedt. 2. Wanneer er sprake is van
uitbesteding, zorgt een beheerder ervoor dat aan de in bijlage I, afdeling B
opgenomen uitbestedingsvereisten is voldaan. 3. Wanneer een beheerder
functies of relevante diensten en activiteiten voor het aanbieden van een
benchmark uitbesteedt aan een dienstverlener, blijft het zijn volledige
verantwoordelijkheid om aan al zijn verplichtingen uit hoofde van deze
verordening te voldoen. Hoofdstuk
2
Inputgegevens en methodologie en melding van inbreuken Artikel 7
Inputgegevens en methodologie 1. Op de aanbieding van een
benchmark zijn de volgende vereisten van toepassing met betrekking tot de
inputgegevens en methodologie: (a)
de inputgegevens moeten toereikend zijn om op
nauwkeurige en betrouwbare wijze de economische realiteit weer te geven die de
benchmark moet meten (‘Voldoende en nauwkeurige gegevens’). De inputgegevens hebben de vorm van
transactiegegevens. Indien de beschikbare transactiegegevens niet toereikend
zijn om op nauwkeurige en betrouwbare wijze de markt of economische realiteit
weer te geven die de benchmark moet meten, kunnen andere gegevens dan
transactiegegevens worden gebruikt, mits dergelijke gegevens verifieerbaar zijn; (b)
de beheerder verkrijgt de inputgegevens van een
betrouwbaar en representatief panel van of steekproef onder contribuanten om er
zo voor te zorgen dat de verkregen benchmark betrouwbaar en representatief is
voor de markt of de economische realiteit die de benchmark moet meten
(‘Representatieve contribuanten’); (c)
wanneer de inputgegevens van een benchmark geen
transactiegegevens zijn en een contribuant partij is bij meer dan 50 % van
de waarde van de transacties op de markt waarvoor die benchmark ter
representatie wordt gebruikt, verifieert de beheerder of de inputgegevens een
markt vertegenwoordigen met concurrerende krachten van vraag en aanbod. Wanneer
de beheerder vaststelt dat de inputgegevens geen markt vertegenwoordigen met
concurrerende krachten van vraag en aanbod, verandert hij ofwel de
inputgegevens, de contribuanten of de methodologie om ervoor te zorgen dat de
inputgegevens een markt vertegenwoordigen met concurrerende krachten van vraag
en aanbod, ofwel staakt hij het aanbieden van die benchmark ('Effecten op de
markt'); (d)
de beheerder gebruikt een methodologie voor de
vaststelling van de benchmark die solide en betrouwbaar is en die duidelijke
regels heeft voor de identificatie van hoe en wanneer keuzevrijheid kan worden
uitgeoefend bij het opstellen van die benchmark (‘Solide en betrouwbare
methodologie’); (e)
de beheerder ontwikkelt, exploiteert en beheert de
benchmarkgegevens en de methodologie op transparante wijze ('Transparantie'). 2. Een beheerder voldoet aan de
vereisten inzake inputgegevens en methodologie die zijn vastgesteld in bijlage
I, afdeling C. 3. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende
maatregelen ter nadere specificatie van de controles op inputgegevens, de
omstandigheden waaronder transactiegegevens niet toereikend kunnen zijn en de
wijze waarop dit kan worden aangetoond aan toezichthouders en de vereisten voor
het ontwikkelen van methodologieën. De Commissie houdt rekening met: (a)
ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële
markten in het licht van de internationale convergentie van de toezichtpraktijk
met betrekking tot benchmarks; (b)
specifieke kenmerken van verschillende benchmarks
en benchmarktypen; en (c)
de kwetsbaarheid van benchmarks voor manipulatie
gezien de gebruikte methodologieën en inputgegevens. Artikel 8
Melding van inbreuken 1. De beheerder zorgt ervoor dat
er passende systemen en doeltreffende controles zijn om de integriteit van de
inputgegevens te waarborgen voor de toepassing van lid 2. 2. De beheerder houdt toezicht
op de inputgegevens en de contribuanten om inbreuken op de [verordening
betreffende marktmisbruik] en eventuele gedragingen die betrekking kunnen
hebben op manipulatie van of een poging tot manipulatie van de benchmark te
identificeren en om de desbetreffende bevoegde autoriteit te informeren in
overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de [verordening betreffende
marktmisbruik] en om alle relevante informatie te verstrekken wanneer hij
vermoedt dat er, in verband met een benchmark, sprake is van: (a)
een materiële inbreuk op de [verordening
betreffende marktmisbruik]; (b)
gedragingen die betrekking kunnen hebben op
manipulatie of een poging tot manipulatie van een benchmark; of (c)
een samenzwering om een benchmark te manipuleren of
een poging hiertoe. 3. Een beheerder heeft
procedures voor de leidinggevenden, werknemers en andere natuurlijke personen
van wie diensten tot zijn beschikking of onder zijn controle worden gesteld
voor de interne rapportage van inbreuken op deze verordening door middel van
een specifiek, autonoom kanaal. Hoofdstuk
3
Gedragscode en vereisten voor contribuanten Artikel 9
Gedragscode 1. De beheerder neemt een
gedragscode aan voor elke benchmark, waarin duidelijk de verantwoordelijkheden
en verplichtingen van beheerders en contribuanten worden gespecificeerd met
betrekking tot het aanbieden van de benchmark en die een duidelijke
beschrijving bevat van de te verstrekken inputgegevens en tevens ten minste de
in bijlage I, afdeling D, genoemde elementen. 2. De gedragscode wordt ondertekend
door de beheerder en de contribuanten en is wettelijk bindend voor alle
betrokken partijen. 3. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende
maatregelen tot nadere specificatie van de voorwaarden van de gedragscode in
bijlage I, afdeling D, voor verschillende benchmarktypen en om rekening te
houden met de ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten. De Commissie houdt rekening met de verschillende
kenmerken van benchmarks en contribuanten, met name in termen van verschillen
in de inputgegevens en methodologieën, de risico’s van gemanipuleerde
inputgegevens en de internationale convergentie van de toezichtpraktijken met
betrekking tot benchmarks. Artikel 10
Gereguleerde gegevens 1. Wanneer de voor een benchmark
aangeleverde inputgegevens gereguleerde gegevens zijn, zijn artikel 7, lid 1,
onder b), artikel 8, leden 1 en 2, en artikel 9 niet van toepassing. 2. De beheerder gaat een
overeenkomst aan met de contribuant van de gereguleerde gegevens waarin
duidelijk wordt gemaakt aan de contribuant welke benchmark de beheerder met de
gereguleerde gegevens opstelt en zorgt ervoor dat deze verordening wordt
nageleefd. Artikel 11
Governance en controles 1. De volgende vereisten met
betrekking tot governance en controles zijn van toepassing op een onder
toezicht staande contribuant: (a)
de onder toezicht staande contribuant zorgt ervoor
dat het aanleveren van inputgegevens niet wordt beïnvloed door bestaande of
mogelijke belangenconflicten en dat, wanneer keuzevrijheid noodzakelijk is, die
op onafhankelijke en eerlijke wijze wordt uitgeoefend op basis van relevante
informatie in overeenstemming met de gedragscode (‘Belangenconflicten’); (b)
de onder toezicht staande contribuant beschikt over
een controlekader dat de integriteit, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de
inputgegevens waarborgt en tevens dat de inputgegevens worden aangeleverd in
overeenstemming met de bepalingen van deze verordening en de gedragscode
('Adequate controles'). 2. Een onder toezicht staande
contribuant voldoet aan de vereisten inzake systemen en controles die zijn
vastgesteld in bijlage I, afdeling E. 3. Een onder toezicht staande
contribuant verleent zijn volledige medewerking aan de beheerder en de
relevante bevoegde autoriteit voor de controle van en het toezicht op het
aanbieden van een benchmark en stelt de informatie en gegevens beschikbaar die
hij bewaart in overeenstemming met bijlage I, afdeling E. 4. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende
maatregelen tot nadere specificatie van de vereisten inzake systemen en
controles die in bijlage I, afdeling E, voor verschillende benchmarktypen zijn
vastgesteld. De Commissie houdt rekening met de verschillende
kenmerken van benchmarks en onder toezicht staande contribuanten, met name in
termen van verschillen in de aangeleverde inputgegevens en de gebruikte
methodologieën, de risico’s van manipulatie van inputgegevens en de aard van de
activiteiten die worden uitgeoefend door onder toezicht staande contribuanten,
en de ontwikkelingen inzake benchmarks en op de financiële markten in het licht
van de internationale convergentie van de toezichtpraktijken met betrekking tot
benchmarks. TITEL III
SECTORALE VEREISTEN EN CRUCIALE BENCHMARKS Hoofdstuk
1
Benchmarksectoren Artikel 12
Specifieke vereisten voor verschillende soorten benchmarks en sectoren 1. Naast de vereisten van titel
II, zijn op benchmarks voor interbancaire rentevoeten de in bijlage II opgenomen
specifieke vereisten van toepassing. 2. Naast de vereisten van titel
II, zijn op benchmarks voor grondstoffen de in bijlage III opgenomen specifieke
vereisten van toepassing. 3.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig
artikel 39 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de volgende
elementen uit de bijlagen II en III te specificeren of te wijzigen in het licht
van technologische en marktontwikkelingen en internationale ontwikkelingen: (a)
het tijdsbestek waarna inputgegevens worden
bekendgemaakt (bijlage II, punt 6); (b)
de procedures voor de verkiezing en benoeming van
het toezichtcomité en de verantwoordelijkheden ervan (bijlage II, punten 8, 9
en 10); (c)
de frequentie van controles (bijlage II, punt 12); (d)
de in de gedragscode te specificeren procedures die
worden gevolgd om inputgegevens aan te leveren (bijlage II, punt 13); (e)
de systemen en controles van een contribuant
(bijlage II, punt 16); (f)
de registers die moeten worden bijgehouden door een
contribuant, en het medium waarop zij moeten worden bewaard (bijlage II, punten
17 en 18); (g)
de bevindingen die aan het management moeten worden
gemeld door de compliancefunctie van de contribuant (bijlage II, punt 19); (h)
de frequentie van interne herzieningen van
inputgegevens en procedures (bijlage II, punt 20); (i)
de frequentie van externe controles van de
inputgegevens van de contribuant (bijlage II, punt 21); (j)
de criteria en procedures om de benchmark te
ontwikkelen (bijlage III, punt 1, onder a); (k)
de elementen die in de methodologie moeten worden
opgenomen en de beschrijving van de methodologie (bijlage III, punten 1 en 2); (l)
de vereisten voor de beheerder ten aanzien van de
kwaliteit en de integriteit van de benchmarkberekening en de inhoud van de
beschrijving die aan elke berekening is gehecht (bijlage III, punten 5 en 6). Hoofdstuk
2
Cruciale benchmarks Artikel 13
Cruciale benchmarks 1.
De Commissie stelt een lijst vast van benchmarks
die zich in de Unie bevinden en cruciale benchmarks zijn overeenkomstig de
definitie van artikel 3, punt 21. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld
overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. 2.
Binnen vijf werkdagen na het van toepassing worden
van het besluit om een cruciale benchmark in de in lid 1 bedoelde lijst op te
nemen, brengt de beheerder van die cruciale benchmark de gedragscode ter kennis
van de relevante bevoegde autoriteit. De relevante bevoegde autoriteit
controleert binnen dertig dagen of de inhoud van de gedragscode voldoet aan de
vereisten van deze verordening. Indien de relevante bevoegde autoriteit elementen
aantreft die niet voldoen aan de vereisten van deze verordening, informeert zij
de beheerder. De beheerder past de gedragscode binnen dertig dagen na een
dergelijk verzoek aan om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de vereisten van
deze verordening. Artikel 14
Verplicht aanleveren 1. Wanneer minstens 20% van de
contribuanten van een cruciale benchmark in een bepaald jaar het aanleveren
heeft gestaakt of er voldoende aanwijzingen zijn dat minstens 20% van de
contribuanten het aanleveren zal staken, is de bevoegde autoriteit van de
beheerder van een cruciale benchmark bevoegd om: (a)
onder toezicht staande entiteiten, geselecteerd
overeenkomstig lid 2, te verplichten inputgegevens aan te leveren aan de
beheerder in overeenstemming met de methodologie, de gedragscode of andere
regels; (b)
te bepalen in welke vorm en op welk moment er
inputgegevens moeten worden aangeleverd; (c)
de gedragscode, methodologie of andere regels van
de cruciale benchmark te wijzigen. 2. Voor een cruciale benchmark
worden de onder toezicht staande entiteiten die overeenkomstig lid 1 verplicht
worden om inputgegevens aan te leveren, door de bevoegde autoriteit van de
beheerder aangewezen op basis van de volgende criteria: (a)
de omvang van de werkelijke en potentiële deelname
van de onder toezicht staande entiteit aan de markt die de benchmark beoogt te
meten; (b)
de deskundigheid en mogelijkheid om inputgegevens
van de benodigde kwaliteit te leveren van de onder toezicht staande entiteit. 3. De bevoegde autoriteit van
een onder toezicht staande contribuant die overeenkomstig lid 1, onder a) en
b), verplicht werd om inputgegevens aan te leveren voor een benchmark, staat de
bevoegde autoriteit van de beheerder bij in de tenuitvoerlegging van deze
maatregelen. 4. Een jaar na de aanneming
ervan evalueert de bevoegde autoriteit van de beheerder elke maatregel die
overeenkomstig lid 1 is genomen. Zij trekt de maatregel in wanneer zij: (a)
oordeelt dat de contribuanten waarschijnlijk nog
minstens één jaar inputgegevens zullen blijven aanleveren indien de verplichting
wordt ingetrokken, hetgeen moet worden aangetoond door ten minste: (1)
een schriftelijke verbintenis van de contribuanten
aan de beheerder en de bevoegde autoriteit om nog ten minste één jaar
inputgegevens te blijven aanleveren voor de cruciale benchmark indien de
verplichting tot aanleveren zou worden ingetrokken; (2)
een schriftelijk verslag van de beheerder aan de
bevoegde autoriteit waarin zijn oordeel wordt onderbouwd dat de levensvatbaarheid
van de cruciale benchmark kan worden gewaarborgd zodra de verplichting tot
aanleveren zou worden ingetrokken; (b)
oordeelt dat een aanvaardbare vervangende benchmark
beschikbaar is en gebruikers van de cruciale benchmark daarnaar kunnen
overschakelen tegen minimale kosten, hetgeen wordt aangetoond door ten minste een
schriftelijk verslag van de beheerder met specificatie van de middelen waarmee
de overgang naar een vervangende benchmark plaatsvindt en van de mogelijkheden
van en de kosten voor gebruikers om naar deze benchmark over te schakelen. 5. De beheerder stelt de
betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte van elke niet-naleving door
contribuanten van de vereisten van lid 1, zodra dat technisch mogelijk is. TITEL IV
TRANSPARANTIE EN CONSUMENTENBESCHERMING Artikel 15
Benchmarkverklaring 1. Een beheerder publiceert voor
elke benchmark een benchmarkverklaring die: (a)
duidelijk en ondubbelzinnig de markt of economische
realiteit definieert die de benchmark meet alsook de omstandigheden waaronder
die meting onbetrouwbaar kan worden; (b)
de doeleinden beschrijft of opsomt waarvoor het
gebruik van de benchmark geschikt is alsook onder welke omstandigheden de
benchmark mogelijk niet meer geschikt is voor deze doeleinden; (c)
de technische specificaties bevat waaruit duidelijk
en ondubbelzinnig de elementen van de berekening blijken waarbij sprake kan
zijn van keuzevrijheid, de criteria die van toepassing zijn op de uitoefening
van die keuzevrijheid en de personen die deze uitoefenen en hoe die
keuzevrijheid na afloop kan worden geëvalueerd; (d)
de mogelijkheid vermeldt dat factoren, met inbegrip
van externe factoren waarop de beheerder geen invloed heeft, het mogelijk
noodzakelijk maken wijzigingen aan te brengen in de benchmark of deze geheel
stop te zetten; en (e)
het advies geeft dat financiële overeenkomsten of
andere financiële instrumenten die verwijzen naar de benchmark, bestand moeten
zijn tegen, of anderszins de mogelijkheid ondervangen van, wijzigingen aan of
stopzetting van de benchmark. 2. Om de naleving van lid 1 te
waarborgen, voldoet een beheerder aan de gedetailleerde vereisten van bijlage
I, afdeling F. Artikel 16
Transparantie van inputgegevens 1. Een beheerder publiceert de
voor het opstellen van de benchmark gebruikte inputgegevens direct na de
bekendmaking van de benchmark, behalve wanneer een dergelijke publicatie ernstige
negatieve gevolgen zou hebben voor de contribuanten of een negatieve invloed
zou hebben op de betrouwbaarheid of integriteit van de benchmark. In dergelijke
gevallen kan de publicatie worden uitgesteld voor een periode waardoor deze
gevolgen aanzienlijk worden verminderd. Persoonsgegevens die in inputgegevens
voorkomen, worden niet gepubliceerd. 2. De Commissie is gemachtigd om
overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende
maatregelen ter nadere specificatie van de overeenkomstig lid 1 te publiceren
informatie, de middelen waarmee dat gebeurt en de omstandigheden waaronder deze
publicatie kan worden uitgesteld en de wijze waarop deze zal worden
overgedragen. Artikel 17
Stopzetting van een benchmark 1. Beheerders publiceren een
procedure met betrekking tot door de beheerder te nemen maatregelen in geval
van wijzigingen aan of de stopzetting van een benchmark. 2. Onder toezicht staande
entiteiten die financiële instrumenten uitgeven of bezitten of die partij zijn
bij financiële overeenkomsten waarin wordt verwezen naar een benchmark,
verstrekken solide schriftelijke plannen waarin de maatregelen zijn opgenomen
die zij nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer
wordt opgesteld. De onder toezicht staande entiteiten verstrekken de relevante
bevoegde autoriteit deze plannen op verzoek. Artikel 18
Beoordeling van geschiktheid 1. Wanneer een onder toezicht
staande entiteit voornemens is een financiële overeenkomst te sluiten met een
consument, wordt door die onder toezicht staande entiteit eerst de benodigde
informatie verkregen met betrekking tot de kennis en ervaring van de consument
betreffende de benchmark, zijn financiële situatie en zijn doelstellingen voor
die desbetreffende financiële overeenkomst en de in overeenstemming met artikel
15 bekendgemaakte benchmarkverklaring en beoordeelt zij of de referentie aan
die benchmark voor die financiële overeenkomst voor hem geschikt is. 2. Indien de onder toezicht
staande entiteit, op basis van de in lid 1 bedoelde beoordeling, van mening is
dat de benchmark niet geschikt is voor de consument, waarschuwt de onder
toezicht staande entiteit de consument schriftelijk onder vermelding van de
redenen daarvoor. TITEL V
GEBRUIK VAN BENCHMARKS AANGEBODEN DOOR VERGUNNINGHOUDENDE BEHEERDERS OF DOOR
BEHEERDERS UIT DERDE LANDEN Artikel 19
Gebruik van solide benchmarks Een onder toezicht staande entiteit mag in de
Unie een benchmark als referentie in een financieel instrument of een
financiële overeenkomst gebruiken of om de prestatie van een beleggingsfonds te
meten wanneer deze benchmark wordt aangeboden door een beheerder waaraan
overeenkomstig artikel 23 een vergunning is verleend of door een beheerder die
is gevestigd in een derde land en is geregistreerd overeenkomstig artikel 21. Artikel 20
Gelijkwaardigheid 1. Benchmarks die worden
aangeboden door een beheerder die in een derde land is gevestigd, kunnen door
onder toezicht staande entiteiten in de Unie worden gebruikt, op voorwaarde dat
aan de volgende voorwaarden is voldaan: (a)
de Commissie heeft een gelijkwaardigheidsbesluit
vastgesteld in overeenstemming met lid 2, waarin het rechtskader en de
toezichtspraktijk van dat derde land wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan
de vereisten van deze verordening; (b)
de beheerder beschikt over een vergunning of is
geregistreerd in, en is onderworpen aan toezicht in dat derde land; (c)
de beheerder heeft de ESMA op de hoogte gesteld van
de instemming dat zijn huidige of geplande benchmarks kunnen worden gebruikt
door onder toezicht staande entiteiten in de Unie, de lijst van benchmarks die
in de Unie kunnen worden gebruikt en de bevoegde autoriteit die
verantwoordelijk is voor het toezicht daarop in het derde land; (d)
de beheerder is correct geregistreerd
overeenkomstig artikel 21; en (e)
de in lid 3 van dit artikel bedoelde
samenwerkingsregelingen zijn operationeel. 2. De Commissie kan een besluit
nemen dat bepaalt dat het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land
waarborgen dat: (a)
beheerders die over een vergunning beschikken of
geregistreerd zijn in dat derde land voldoen aan bindende vereisten die
gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze verordening, in het bijzonder
rekening houdend met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een
derde land de naleving waarborgen van de IOSCO-beginselen voor financiële
benchmarks die zijn bekendgemaakt op 17 juli 2013; en (b)
de bindende vereisten voortdurend onderworpen zijn
aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld
overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. 3. De ESMA sluit
samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het
rechtskader en de toezichtpraktijk in overeenstemming met lid 2 als equivalent
zijn erkend. In een dergelijke regeling wordt minstens het volgende
gespecificeerd: (a)
het mechanisme voor de uitwisseling van informatie
tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende derde landen,
inclusief toegang tot alle door de ESMA gevraagde informatie met betrekking tot
de beheerder waaraan in dat derde land een vergunning is verleend; (b)
het mechanisme voor directe kennisgeving aan de
ESMA wanneer een bevoegde autoriteit van een derde land van mening is dat de
beheerder waaraan in dat derde land een vergunning is verleend en waarop zij
toezicht uitoefent, de voorwaarden schendt van zijn vergunning of andere
nationale wetgeving; (c)
de procedures betreffende de coördinatie van
toezichthoudende activiteiten, met inbegrip van inspecties ter plaatse. 4. De ESMA stelt een ontwerp van
regelgevende technische normen op om de minimale inhoud te bepalen van de in
lid 3 bedoelde samenwerkingsregelingen om ervoor te zorgen dat de bevoegde
autoriteiten en de ESMA in staat zijn om al hun toezichthoudende bevoegdheden
overeenkomstig deze verordening uit te oefenen. De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
om de in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen vast te
stellen in overeenstemming met de in de artikelen 10 tot en met 14 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure. Artikel 21
Registratie 1. De ESMA registreert de
beheerders die kennis hebben gegeven van hun instemming, zoals bedoeld in
artikel 20, lid 1, onder c). Het register is openbaar toegankelijk op de
website van de ESMA en bevat informatie over de benchmarks die de relevante
beheerders mogen verstrekken en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is
voor het toezicht in het derde land. 2. De ESMA schrapt de in lid 1
bedoelde registratie van een beheerder uit het in lid 1 bedoelde register,
wanneer: (a)
de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis
van gedocumenteerd bewijsmateriaal, dat de beheerder handelt op een wijze die
duidelijk nadelig is voor de belangen van gebruikers van zijn benchmarks of het
ordelijk functioneren van markten, of (b)
de ESMA goed gefundeerde redenen heeft, op basis
van gedocumenteerd bewijsmateriaal, om aan te nemen dat de beheerder de
nationale wetgeving of andere op hem toepasselijke bepalingen in het derde land
ernstig heeft overtreden en op basis waarvan de Commissie het in artikel 20,
lid 2, bedoelde besluit heeft genomen. 3. De ESMA neemt een in lid 2
bedoeld besluit uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: (a)
de ESMA heeft de zaak doorverwezen naar de bevoegde
autoriteit van het derde land en die bevoegde autoriteit heeft niet de
benodigde passende maatregelen genomen om beleggers te beschermen en het
ordelijk functioneren van de markten in de Unie te waarborgen of heeft niet
aangetoond dat de desbetreffende beheerder voldoet aan de op hem toepasselijke
vereisten van het derde land; (b)
de ESMA heeft de bevoegde autoriteit van het derde
land minstens dertig dagen voor de intrekking op de hoogte gesteld van zijn
voornemen om de registratie van de beheerder in te trekken. 4. De ESMA informeert de andere
bevoegde autoriteiten zo snel mogelijk van de in overeenstemming met lid 2
aangenomen maatregel en maakt het besluit op zijn website bekend. TITEL VI
VERGUNNING EN TOEZICHT OP BEHEERDERS Hoofdstuk
1
Vergunning Artikel 22
Vergunningsvereisten 1. Een beheerder vraagt een
vergunning aan om benchmarks aan te bieden wanneer hij indices aanbiedt die
worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt als verwijzing voor
financiële instrumenten of financiële overeenkomsten of om de prestatie van een
beleggingsfonds te meten. 2. Een vergunninghoudende
beheerder voldoet te allen tijde aan de voorwaarden van de vergunning en
informeert de bevoegde autoriteit over aanzienlijke wijzigingen in de
omstandigheden van de aanvankelijke vergunning. Artikel 23
Vergunningsaanvraag 1. De beheerder dient een
vergunningsaanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder
is gevestigd. 2. De in lid 1 bedoelde
vergunningsaanvraag wordt ingediend: (a)
binnen 30 werkdagen na een overeenkomst van een
onder toezicht staande entiteit om een door die beheerder aangeboden index te
gebruiken als een referentie voor een financieel instrument of een financiële
overeenkomst of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten; (b)
binnen 30 werkdagen nadat de beheerder zijn
instemming heeft gegeven in de zin van artikel 25, lid 2 om de index als
referentie te gebruiken in het financieel instrument, zoals bedoeld in artikel
25, lid 1. 3. De aanvragende beheerder
verstrekt alle informatie die voor de bevoegde autoriteit noodzakelijk is om
vast te stellen dat de aanvragende beheerder op het moment van de vergunning
alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan de vereisten zoals
neergelegd in deze verordening te voldoen. 4. Binnen 15 werkdagen na
ontvangst van de aanvraag beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvraag
volledig is en informeert dienovereenkomstig de aanvragende beheerder. Indien
de aanvraag onvolledig is, dient de beheerder de aanvullende informatie in waar
de relevante bevoegde autoriteit om vraagt. 5. Binnen 45 werkdagen na
ontvangst van de volledige aanvraag beoordeelt de bevoegde autoriteit de
aanvraag en neemt zij een besluit om de vergunning aan de aanvragende beheerder
te verlenen of te weigeren. Binnen vijf werkdagen na de vaststelling van een
besluit om de vergunning aan de aanvragende beheerder te verlenen of te
weigeren, informeert de bevoegde autoriteit de desbetreffende beheerder. Indien
de bevoegde autoriteit de vergunning weigert aan de aanvragende beheerder,
worden in het besluit de redenen hiervoor vermeld. 6. De bevoegde autoriteit
informeert de ESMA over elk besluit om een vergunning aan de aanvragende
beheerder te verlenen of te weigeren en de ESMA maakt een lijst van beheerders
bekend die in overeenstemming met deze verordening over een vergunning
beschikken. Deze lijst wordt binnen zeven werkdagen na een in dit lid bedoelde
kennisgeving bijgewerkt. 7. De Commissie is bevoegd om
overeenkomstig artikel 39 gedelegeerde handelingen vast te stellen
betreffende maatregelen ter nadere specificatie van de informatie die moet
worden verstrekt in de vergunningsaanvraag, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel
en de kosten voor de beheerders en de bevoegde autoriteiten. Artikel 24
Intrekking of schorsing van de vergunning 1. De bevoegde autoriteit trekt
de vergunning van een beheerder in of schorst deze wanneer de beheerder: (a)
expliciet afstand doet van de vergunning of in de
voorgaande twaalf maanden geen benchmarks heeft aangeboden; (b)
de vergunning heeft verkregen door het afleggen van
valse verklaringen of door andere onwettige middelen; (c)
niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder hij
de vergunning heeft verkregen; of (d)
ernstig of herhaaldelijk de bepalingen van deze
verordening heeft geschonden. 2. De bevoegde autoriteit
informeert de ESMA binnen vijf werkdagen over haar besluit. Hoofdstuk
2 Kennisgeving
van benchmarks Artikel 25
Kennisgeving aan de ESMA van het gebruik van een benchmark in een financieel
instrument 1. Wanneer een bevoegde
autoriteit zich ervan bewust wordt dat een index wordt gebruikt als referentie
voor een financieel instrument of dat een verzoek tot toelating tot de handel
is gedaan bij een handelsplatform dat onder het toezicht van die bevoegde
autoriteit valt met betrekking tot een financieel instrument dat verwijst naar
een index, informeert de bevoegde autoriteit de ESMA binnen 10 werkdagen. 2. Binnen 10 werkdagen na de
kennisgeving informeert de ESMA de desbetreffende beheerder van de benchmark
waarbij alle details van het gebruik worden verstrekt en verzoekt de beheerder
om te bevestigen dat hij instemt met het gebruik van deze benchmark binnen 10
werkdagen. 3. Onverminderd artikel 30
[MIFIR], wanneer de beheerder de ESMA niet bevestigt dat hij instemt binnen de
in lid 2 bedoelde termijn, informeert de ESMA de desbetreffende bevoegde
autoriteit die op haar beurt het handelsplatform verzoekt binnen 10 werkdagen
de notering van dat financiële instrument te verwijderen of de toelating van
dat financiële instrument tot de handel te weigeren. 4. De ESMA publiceert op haar
website een lijst van alle in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen. De ESMA ontwikkelt een ontwerp van technische
tenuitvoerleggingsnormen om de procedures en formulieren vast te stellen voor
de uitwisseling van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie. De ESMA dient de voorstellen voor technische
uitvoeringsnormen als bedoeld in de eerste alinea's uiterlijk op [XXXX] in bij
de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen
om de in lid 1 bedoelde technische tenuitvoerleggingsnormen vast te stellen in
overeenstemming met artikel 15 van Verordening nr. 1095/2010. Hoofdstuk
3 Samenwerking
op het gebied van toezicht Artikel 26
Delegatie van taken tussen bevoegde autoriteiten 1. Op grond van artikel 28 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan een bevoegde autoriteit haar taken
overeenkomstig deze verordening delegeren aan de bevoegde autoriteit van een
andere lidstaat. De delegatie van taken heeft geen invloed op de
verantwoordelijkheid van de delegerende bevoegde autoriteit en de bevoegde
autoriteiten informeren de ESMA over een dergelijke delegatie zestig dagen
voorafgaand aan de inwerkingtreding van een dergelijke delegatie. 2. Een bevoegde autoriteit mag
sommige van zijn taken overeenkomstig deze verordening delegeren aan de ESMA,
onder voorbehoud van toestemming van de ESMA. De delegatie van taken is niet
van invloed op de verantwoordelijkheid van de delegerende bevoegde autoriteit. 3. De ESMA informeert de
lidstaten binnen zeven dagen van een voorgestelde delegatie. De ESMA maakt de
details van een overeengekomen delegatie bekend binnen vijf werkdagen na de
kennisgeving ervan. Artikel 27
Bekendmaking van informatie van een andere lidstaat 1.
De bevoegde autoriteit mag informatie die is
ontvangen van een andere bevoegde autoriteit uitsluitend bekendmaken indien: (a)
zij de schriftelijke toestemming heeft verkregen
van die bevoegde autoriteit en de informatie alleen wordt bekendgemaakt ten
behoeve van de doeleinden waarvoor die bevoegde autoriteit zijn toestemming
heeft verleend; of (b)
een dergelijke bekendmaking noodzakelijk is voor
gerechtelijke procedures. Artikel 28
Samenwerking in geval van een verzoek betreffende inspecties of onderzoeken ter
plaatse 1. De relevante bevoegde
autoriteit kan om bijstand van een andere bevoegde autoriteit verzoeken met
betrekking tot inspecties of onderzoeken ter plaatse. 2. De bevoegde autoriteit die
het in lid 1 bedoelde verzoek doet, brengt de ESMA hiervan op de hoogte. In
geval van een onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende gevolgen, kunnen
de bevoegde autoriteiten de ESMA verzoeken de inspectie of het onderzoek ter
plaatse te coördineren. 3. Indien een bevoegde
autoriteit een verzoek ontvangt van een andere bevoegde autoriteit voor de
uitvoering van een inspectie of een onderzoek ter plaatse, kan de autoriteit: (a)
de inspectie of het onderzoek ter plaatse zelf
uitvoeren; (b)
de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft
ingediend toestaan deel te nemen aan een inspectie of onderzoek ter plaatse; (c)
controleurs of deskundigen aanwijzen om de
inspectie of het onderzoek ter plaatse uit te voeren. Hoofdstuk
4
Rol van de bevoegde autoriteiten Artikel 29
Bevoegde autoriteiten 1. Voor beheerders en onder
toezicht staande contribuanten benoemt elke lidstaat de relevante bevoegde
autoriteit voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit deze
verordening en brengt hij de Commissie en de ESMA daarvan op de hoogte. 2. Als een lidstaat meer dan één
bevoegde autoriteit aanwijst, bepaalt hij duidelijk hun respectieve taken en
wijst hij één autoriteit aan als verantwoordelijke autoriteit voor het
coördineren van de samenwerking en de uitwisseling van informatie met de
Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. 3. De ESMA publiceert op haar
website een lijst van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. Artikel 30
Bevoegdheden van bevoegde autoriteiten 1. Ter vervulling van hun taken
krachtens deze verordening dienen bevoegde autoriteiten, overeenkomstig de
nationale wetgeving, ten minste over de volgende toezichts- en
onderzoeksbevoegdheden te beschikken: (a)
toegang tot documenten en andere gegevens in elke
vorm en het recht een kopie daarvan te ontvangen of te nemen; (b)
verzoeken of vereisen van informatie van enig
persoon, met inbegrip van personen die achtereenvolgens betrokken zijn bij de
overdracht van orders of het gedrag van de betreffende handelingen, evenals hun
leidinggevenden en, indien nodig, het oproepen en verhoren van dergelijke
personen met het oog op het verkrijgen van informatie; (c)
in verband met benchmarks waarvan de inputgegevens
bestaan uit grondstoffen, informatie vereisen van marktdeelnemers op
betreffende spotmarkten overeenkomstig genormaliseerde indelingen, verslagen
verkrijgen van transacties, en directe toegang tot systemen van handelaars; (d)
uitvoeren van inspecties ter plaatse of onderzoeken
op locaties die geen privéwoningen zijn van natuurlijke personen; (e)
toegang hebben tot de kantoren van natuurlijke en
rechtspersonen voor de inbeslagname van documenten en andere gegevens in enige
vorm, indien er een redelijke verdenking bestaat dat documenten en andere
gegevens die verband houden met het voorwerp van de inspectie of het onderzoek
van belang kunnen zijn om een inbreuk op deze verordening aan te tonen. Indien,
in overeenstemming met de nationale wetgeving, voorafgaande toestemming van de
gerechtelijke instantie van de desbetreffende lidstaat is vereist, wordt de
bevoegdheid uitsluitend gebruikt na het verkrijgen van die voorafgaande
juridische toestemming; (f)
verzoeken om bestaande opnamen van
telefoongesprekken, elektronische communicatie of andere registers van
gegevensverkeer die in bezit zijn van onder toezicht staande entiteiten; (g)
verzoeken om over te gaan tot bevriezing of
inbeslagname van activa of beide; (h)
opschorten van de handel in het desbetreffende
financiële instrument dat verwijst naar een benchmark; (i)
verzoeken om tijdelijke stopzetting van praktijken
die de bevoegde autoriteit beschouwt als zijnde in strijd met deze verordening; (j)
opleggen van een tijdelijk verbod op de uitoefening
van beroepsactiviteiten; (k)
alle noodzakelijke maatregelen nemen om te
waarborgen dat het publiek juist is geïnformeerd over de aanbieding van een
benchmark, inclusief het opdragen van een verklaring tot correctie of het
corrigeren van vorige input voor of cijfers van de benchmark aan de persoon die
de benchmark heeft bekendgemaakt of verspreid. 2. De bevoegde autoriteiten
oefenen de in lid 1 bedoelde functies en bevoegdheden op een van de volgende
manieren uit: (a)
direct; (b)
in samenwerking met andere autoriteiten of op de
markt actieve ondernemingen; (c)
onder hun verantwoordelijkheid middels delegatie
aan dergelijke autoriteiten of op de markt actieve ondernemingen; (d)
middels een verzoek aan de bevoegde gerechtelijke
autoriteiten. Ten behoeve van de uitoefening van deze
bevoegdheden stellen de bevoegde autoriteiten passende en doeltreffende
bescherming in met betrekking tot het recht op verdediging en de grondrechten. 3. Lidstaten zorgen ervoor dat
er passende maatregelen worden genomen zodat bevoegde autoriteiten beschikken
over alle toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn om hun
taken uit te voeren. 4. Het beschikbaar maken van
informatie in overeenstemming met lid 2 wordt niet beschouwd als een inbreuk op
enige publicatiebeperking van informatie die wordt opgelegd door een contract
of middels een andere wettelijke, regelgevende of administratieve bepaling. Artikel 31
Administratieve maatregelen en sancties 1.
Onverminderd de toezichtbevoegdheden van de
bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 34, verlenen de lidstaten,
overeenkomstig het nationale recht, de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om
passende administratieve maatregelen te nemen en leggen zij administratieve
maatregelen en sancties op, ten minste voor: (a)
inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel 7,
lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en 23 van deze
verordening; en (b)
nalaten samen te werken of mee te werken aan een
onderzoek of een inspectie of verzoek zoals bedoeld in artikel 30. 2.
In geval van een in lid 1 bedoelde inbreuk verlenen
de lidstaten, in overeenstemming met het nationale recht, aan de bevoegde
autoriteiten de bevoegdheid om minstens de volgende administratieve maatregelen
en sancties toe te passen: (a)
een bevel waarbij de voor de inbreuk
verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien
van herhaling van die gedraging; (b)
het retourneren van de als gevolg van de inbreuk behaalde
winsten of vermeden verliezen indien deze kunnen worden vastgesteld; (c)
een openbare waarschuwing waarin de persoon die
verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk worden vermeld; (d)
het intrekken of schorsen van de vergunning van een
gereguleerde entiteit; (e)
een tijdelijk verbod voor natuurlijke personen die
verantwoordelijk worden gehouden voor de inbreuk, op de uitoefening van
leidinggevende functies bij beheerders of contribuanten; (f)
maximale administratieve financiële sancties van
ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde
winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld; of (1)
met betrekking tot een natuurlijke persoon,
maximale administratieve financiële sancties van ten minste: (i) voor inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6,
artikel 7, lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en
23, 500 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële
valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding
van deze verordening; of (ii) voor inbreuken op artikel 7, lid 1, onder b)
of c), 100 000 EUR of in de lidstaten waar de euro niet de officiële
valuta is, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op de datum van
inwerkingtreding van deze verordening; (2)
met betrekking tot rechtspersonen, maximale
administratieve financiële sancties van ten minste: i) voor inbreuken op artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel
7, lid 1, en de artikelen 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22 en 23,
1 000 000 EUR of 10 % van de totale jaaromzet overeenkomstig de
laatst beschikbare door het bestuursorgaan goedgekeurde rekeningen, afhankelijk
van welk bedrag het hoogst is; Indien de rechtspersoon een moederonderneming is
of een dochteronderneming van een moederonderneming die geconsolideerde
jaarrekeningen moet opstellen in overeenstemming met Richtlijn 2013/34/EU,
bedraagt de betreffende totale jaaromzet de totale jaaromzet of het
overeenkomstige inkomenstype zoals gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EG voor banken
en Richtlijn 91/674/EG voor verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de meest
recente beschikbare geconsolideerde rekeningen die zijn goedgekeurd door het
bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming of indien de persoon een
vereniging is, 10% van de samengevoegde omzetten van haar leden; of ii) voor inbreuken op artikel 6, lid 1, onder b)
of c), 250 000 EUR of 2 % van de totale jaaromzet volgens de
laatst beschikbare rekeningen die zijn goedgekeurd door het bestuursorgaan,
afhankelijk van welk bedrag het hoogst is; Indien de rechtspersoon een
moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die
geconsolideerde jaarrekeningen moet opstellen in overeenstemming met Richtlijn
2013/34/EU, bedraagt de betreffende totale jaaromzet de totale jaaromzet of het
overeenkomstige inkomenstype zoals gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EG voor
banken en Richtlijn 91/674/EG voor verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de
meest recente beschikbare geconsolideerde rekeningen die zijn goedgekeurd door
het bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming of indien de persoon
een vereniging is, 10% van de samengevoegde omzetten van haar leden; 3.
Per [12 maanden na inwerkingtreding van deze
verordening] informeren de lidstaten de Commissie en de ESMA over de regelingen
inzake de leden 1 en 2. De lidstaten informeren de Commissie en de ESMA direct
van eventuele latere wijzigingen in de bepalingen. 4.
De lidstaten kunnen aan de bevoegde autoriteiten,
krachtens nationale wetgeving, andere sanctiebevoegdheden verlenen in
aanvulling op de in lid 1 genoemde bevoegdheden en kan hogere sanctieniveaus
bepalen dan die welke in lid 1 worden vastgesteld. Artikel 32
Uitoefening van toezichthoudende en sanctiebevoegdheden 1. Lidstaten zorgen er bij het
bepalen van het soort en het niveau van de administratieve sanctie voor dat
bevoegde autoriteiten rekening houden met alle relevante omstandigheden,
waaronder, indien passend: (a)
de ernst en de duur van de inbreuk; (b)
de mate van verantwoordelijkheid van de
verantwoordelijke persoon; (c)
de financiële draagkracht van de verantwoordelijke
persoon, zoals met name aangegeven door de totale omzet van de
verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de verantwoordelijke
natuurlijke persoon; (d)
het niveau van de behaalde winst of het geleden
verlies door de verantwoordelijke persoon, voor zover dat kan worden
vastgesteld; (e)
de mate van samenwerking van de verantwoordelijke
persoon met de bevoegde autoriteit, onverminderd de noodzaak de terugbetaling
door die persoon van de behaalde winsten of vermeden verliezen te waarborgen; (f)
eerdere inbreuken door de desbetreffende persoon; (g)
genomen maatregelen, na de inbreuk, door de
verantwoordelijke persoon om herhaling van de inbreuk te voorkomen. 2. Bij de uitoefening van hun
sanctiebevoegdheden onder de in artikel 31 bedoelde omstandigheden, werken de
bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de toezichthoudende en
onderzoeksbevoegdheden de voor deze verordening gewenste resultaten produceren.
Tevens coördineren zij hun acties om mogelijke duplicatie en overlappingen te
voorkomen bij de toepassing van toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden en
administratieve sancties en boetes op grensoverschrijdende gevallen. Artikel 33
Bekendmaking van besluiten 1. Een besluit waarbij een administratieve
sanctie of maatregel wordt opgelegd voor een inbreuk op deze verordening wordt
door de bevoegde autoriteit bekendgemaakt op haar officiële website direct
nadat de persoon op wie de sanctie van toepassing is over dat besluit is
geïnformeerd. De bekendmaking bevat ten minste informatie over het type en de
aard van de inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijke personen. Deze
verplichting is niet van toepassing op besluiten die onderzoeksmaatregelen
opleggen. 2. Wanneer de bekendmaking van
de identiteit van de rechtspersonen of de persoonsgegevens van natuurlijke
personen door de bevoegde autoriteit echter wordt beschouwd als onevenredig na
een beoordeling per geval naar de evenredigheid van de bekendmaking van
dergelijke gegevens of wanneer de bekendmaking de stabiliteit van de financiële
markten of een lopend onderzoek kan schaden, handelen de bevoegde autoriteiten
als volgt: (a)
uitstel van de bekendmaking van het besluit om een
sanctie of maatregel op te leggen tot het moment waarop de redenen voor het
niet-bekendmaken niet langer aanwezig zijn; (b)
anonieme bekendmaking van het besluit om een
sanctie of maatregel op te leggen op zodanig wijze dat deze voldoet aan de
nationale wetgeving, indien een dergelijke anonieme bekendmaking de doeltreffende
bescherming van de betreffende persoonsgegevens waarborgt; in het geval van een
besluit om een sanctie of maatregel anoniem te publiceren, kan de bekendmaking
van relevante gegevens worden uitgesteld voor een redelijke tijdsperiode indien
wordt voorzien dat de redenen voor de anonieme bekendmaking binnen die periode
zullen ophouden te bestaan; (c)
niet bekendmaken van het besluit om een sanctie of
maatregel op te leggen indien de hierboven onder a) en b) vermelde opties als
onvoldoende worden beschouwd om te waarborgen: (1)
dat de stabiliteit van de financiële markten niet
in gevaar wordt gebracht; of (2)
dat de evenredigheid van de bekendmaking van
dergelijke besluiten met betrekking tot maatregelen van geringe aard wordt
beschouwd. 3. Indien het besluit om een sanctie
of maatregel op te leggen onderworpen is aan een beroepsmogelijkheid voor een
relevante gerechtelijke of andere instantie, maken de bevoegde autoriteiten
dergelijke informatie direct bekend op hun officiële website evenals eventuele
nadere informatie over de uitkomst van een dergelijk beroep. Daarnaast
wordt een besluit tot nietigverklaring van een eerder besluit tot oplegging van
een sanctie of maatregel bekendgemaakt. 4. De bevoegde autoriteiten zorgen
ervoor dat bekendmakingen in overeenstemming met dit artikel op de officiële
website vermeld blijven voor een periode van ten minste vijf jaar na de
bekendmaking. Persoonsgegevens die zijn opgenomen in de bekendmaking worden
slechts vermeld op de officiële website van de bevoegde autoriteit gedurende de
periode waarvoor dat noodzakelijk is in overeenstemming met de toepasselijke
regelgeving betreffende gegevensbescherming. Artikel 34
Colleges van bevoegde autoriteiten 1.
Binnen 30 werkdagen na de inwerkingtreding van het
in artikel 13, lid 1 bedoelde besluit waarbij een benchmark als cruciale
benchmark wordt aangemerkt, stelt de bevoegde autoriteit een college van
bevoegde autoriteiten vast. 2.
Het college bestaat uit de bevoegde autoriteit van
de beheerder, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de contribuanten. 3.
Bevoegde autoriteiten van andere lidstaten hebben
het recht lid te worden van het college wanneer het niet langer aanbieden van
de cruciale benchmark een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de
financiële stabiliteit, de ordelijke werking van de markten, consumenten of de
reële economie van die lidstaten. Wanneer een bevoegde autoriteit voornemens is lid
te worden van een college overeenkomstig de eerste alinea, richt zij daartoe
een verzoek tot de bevoegde autoriteit van de beheerder waarin wordt aangetoond
dat aan de vereisten van die bepaling is voldaan. De relevante bevoegde
autoriteit van de beheerder onderzoekt het verzoek en stelt de verzoekende
autoriteit binnen 20 werkdagen na de ontvangst van het verzoek in kennis of zij
al dan niet oordeelt dat aan die vereisten is voldaan. Indien zij oordeelt dat
niet aan die vereisten is voldaan, kan de verzoekende autoriteit de zaak
verwijzen naar de ESMA zoals bedoeld in lid 10. 4.
De ESMA draagt bij tot de bevordering en monitoring
van de efficiënte, effectieve en consistente werking van de in dit artikel
bedoelde colleges van toezichthouders, in overeenstemming met artikel 21 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. Daartoe neemt de EBA zo nodig daaraan deel en
wordt zij in het kader daarvan beschouwd als een bevoegde autoriteit. 5.
De bevoegde autoriteit van de beheerder zit de
vergaderingen van het college voor, coördineert de acties van het college en
zorgt voor een doeltreffende uitwisseling van informatie onder de leden van het
college. 6.
De bevoegde autoriteit van de beheerder stelt
schriftelijke regelingen op binnen het kader van het college met betrekking tot
de volgende zaken: (a)
uit te wisselen informatie tussen de bevoegde
autoriteiten; (b)
het besluitvormingsproces tussen de bevoegde
autoriteiten; (c)
de gevallen waarin de bevoegde autoriteiten met
elkaar moeten overleggen; (d)
de uit hoofde van artikel 14 , lid 3, te verlenen
bijstand bij de handhaving van de in artikel 14, lid 1, onder a) en b),
bedoelde maatregelen. Wanneer de beheerder meer dan één benchmark aanbiedt,
kan bevoegde autoriteit van de beheerder een enkel college vaststellen voor
alle door die beheerder aangeboden benchmarks. 7.
Bij gebrek aan een overeenkomst over de in lid 6
bedoelde regelingen, kan elk lid van het college, maar niet de ESMA, de zaak
doorverwijzen naar de ESMA. De bevoegde autoriteit van de beheerder besteedt de
nodige aandacht aan adviezen die worden verstrekt door de ESMA betreffende
schriftelijke coördinatieregelingen voordat wordt ingestemd met de definitieve
tekst. De schriftelijke coördinatieregelingen worden opgenomen in één document
met alle redenen voor eventuele aanzienlijke afwijkingen van het advies van de
ESMA. De bevoegde autoriteit van de beheerder zendt de schriftelijke
coördinatieregelingen aan de leden van het college en aan de ESMA. 8.
Voor het nemen van in artikel 14, artikel 23,
artikel 24 en artikel 31 bedoelde maatregelen, raadpleegt de bevoegde
autoriteit van de beheerder de leden van het college. De leden van het college
doen binnen hun mogelijkheden al het redelijke om tot overeenstemming te komen. Elk besluit van de bevoegde autoriteit van de
beheerder om dergelijke maatregelen te nemen, moet rekening houden met de
gevolgen voor de andere bevoegde autoriteiten en hun respectieve lidstaten, in
het bijzonder met de mogelijke gevolgen voor de stabiliteit van het financiële
stelsel in alle andere betrokken lidstaten. 9.
Indien binnen 15 werkdagen nadat de zaak is
genotificeerd aan het college nog geen overeenstemming is bereikt tussen de
leden van het college over de vraag of een of meerdere van de in lid 8 bedoelde
maatregelen moeten worden genomen, kan de bevoegde autoriteit van de beheerder
een besluit nemen. Afwijking van dat besluit met de door de leden van het
college en, indien van toepassing, de ESMA uitgedrukte standpunten worden
volledig met redenen omkleed. De bevoegde autoriteit van de beheerder maakt
zijn besluit per ommegaande bekend aan het college en de ESMA. 10.
De bevoegde autoriteiten, maar niet de EMSA, kunnen
in de volgende situaties een zaak aan de EMSA voorleggen: (a)
een bevoegde autoriteit heeft essentiële informatie
niet verstrekt; (b)
wanneer, na een verzoek overeenkomstig lid 3, de
bevoegde autoriteit van de beheerder de verzoekende autoriteit heeft meegedeeld
dat niet aan de vereisten van dat lid is voldaan of wanneer zij niet binnen een
redelijke termijn op een dergelijk verzoek heeft gereageerd; (c)
wanneer de bevoegde autoriteiten geen
overeenstemming hebben bereikt over de in lid 6 bedoelde aangelegenheden. (d)
wanneer de benchmark een cruciale benchmark is, en
er onenigheid bestaat over de maatregel die is genomen krachtens de artikelen
14, 23, 24 en 31. Onverminderd artikel 258 VWEU kan de ESMA handelen
overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
toegekende bevoegdheden. Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van die verordening
kan de ESMA ook, op eigen initiatief, de bevoegde autoriteiten bijstaan bij het
ontwikkelen van consistente samenwerkingspraktijken. Artikel 35
Samenwerking met de ESMA 1. De bevoegde autoriteiten
werken ten behoeve van deze verordening samen met de ESMA, in overeenstemming
met Verordening (EU) nr. 1095/2010. 2. De bevoegde autoriteiten
verstrekken onmiddellijk aan de ESMA alle benodigde informatie voor het
uitvoeren van zijn taken, in overeenstemming met artikel 35 van Verordening
(EU) nr. 1095/2010. 3. De ESMA ontwikkelt een
ontwerp van technische tenuitvoerleggingsnormen om de procedures en vormen te
bepalen voor de uitwisseling van de in lid 2 bedoelde informatie. De ESMA dient de voorstellen voor technische uitvoeringsnormen
als bedoeld in de eerste alinea uiterlijk op [XXXX] in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen
om de in lid 1 bedoelde technische tenuitvoerleggingsnormen vast te stellen in
overeenstemming met artikel 15 van Verordening nr. 1095/2010. Artikel 36
Beroepsgeheim 1. Alle uit hoofde van deze
verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie
valt onder de voorwaarden van het in lid 2 neergelegde beroepsgeheim. 2. Het beroepsgeheim geldt voor
alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de bevoegde autoriteit of
bij iedere autoriteit of onderneming op de markt, of de natuurlijke of
rechtspersoon aan wie de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden heeft
gedelegeerd, met inbegrip van de door de bevoegde autoriteit aangestelde
accountants en deskundigen. 3. Onder het beroepsgeheim
vallende informatie mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden
verstrekt, tenzij op grond van wettelijke bepalingen. 4. Alle informatie die is
uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening
die betrekking heeft op exploitatie- of bedrijfsomstandigheden en andere
economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt
onder de vereisten van de geheimhoudingsplicht, tenzij de bevoegde autoriteit
op het moment van de communicatie meedeelt dat dergelijke informatie bekend kan
worden gemaakt of wanneer deze bekendmaking noodzakelijk is voor gerechtelijke
procedures. TITEL VII
GEDELEGEERDE EN UITVOERINGSHANDELINGEN Artikel 37
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 3,
lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 3,
artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel 12, lid 3, artikel 16, lid 2
en artikel 23, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie
toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [datum van inwerkingtreding van
deze verordening]. 3. Het Europees Parlement of de
Raad kan de in artikel 3, lid 2, artikel 5, lid 3,
artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4, artikel
12, lid 3, artikel 16, lid 2 en artikel 23, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie
te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van
de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of
op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van
kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig
kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig artikel 3,
lid 2, artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 3, artikel 11, lid 4,
artikel 12, lid 3, artikel 16, lid 2, en artikel 23, lid 7, vastgestelde
gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement
noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving
van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt,
of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die
termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen
maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad
met twee maanden verlengd. Artikel 38
Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dat comité is een comité in
de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, met
inachtneming van artikel 8 van die verordening. TITEL VIII
Overgangs- en slotbepalingen Artikel 39
Overgangsbepalingen 1. Een beheerder die een
benchmark aanbiedt op [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]
dient een vergunningsaanvraag in krachtens artikel 23 binnen [24 maanden na de
toepassingsdatum]. 2. Een beheerder die
overeenkomstig lid 1 een vergunningsaanvraag heeft ingediend, mag doorgaan met
het opstellen van bestaande benchmarks, tenzij en totdat de vergunning wordt
geweigerd. 3. Wanneer een bestaande
benchmark niet voldoet aan de vereisten van deze verordening, maar de wijziging
van die benchmark om te voldoen aan de vereisten in deze verordening zou leiden
tot een geval van overmacht, of de voorwaarden van een financiële overeenkomst
of een financieel instrument waarin naar die benchmark wordt verwezen, zou frustreren
of anderszins schenden, is lid 4 van dit artikel van toepassing. 4. Het gebruik van een benchmark
wordt toegestaan door de relevante bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de
beheerder is gevestigd, totdat de benchmark verwijst naar financiële instrumenten
en financiële overeenkomsten ter waarde van niet meer dan 5 % van de
waarde van de financiële instrumenten en financiële overeenkomsten die naar
deze benchmark verwezen op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze
verordening. Geen financiële instrumenten of financiële overeenkomsten mogen na
de toepassingsdatum van deze verordening nog verwijzen naar een dergelijke
bestaande benchmark. Artikel 40
Herziening Uiterlijk 1 juli 2018 herziet de Commissie deze
verordening en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit,
met name over: (a)
de werking en de doeltreffendheid van de cruciale
benchmark en het stelsel van de verplichte aanlevering op grond van de
artikelen 13 en 14, en de definitie van een cruciale benchmark in artikel 3; (b)
de doeltreffendheid van het toezichtstelsel in
titel VI en de colleges uit hoofde van artikel 34, en de geschiktheid van het
toezicht op bepaalde benchmarks door een orgaan van de Unie; en (c)
het nut van de geschiktheidsvereiste bedoeld in
artikel 18. Artikel 41
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na
die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De verordening is van toepassing vanaf [twaalf
maanden na de inwerkingtreding]. Artikel 13, lid 1, en artikel 34 zijn echter van
toepassing vanaf [zes maanden na de inwerkingtreding]. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE I Afdeling A Vereisten inzake governance en
controle om de naleving van artikel 5, lid 1, te waarborgen I. Vereisten inzake governance en
belangenconflicten om de naleving van artikel 5, lid 1, onder a), te waarborgen
1. Het aanbieden van een
benchmark is operationeel en functioneel gescheiden van elk onderdeel van de
bedrijfsvoering van de beheerder dat werkelijk of mogelijk tot
belangenconflicten kan leiden. Indien deze belangenconflicten niet kunnen
worden beheerd, staakt de benchmarkbeheerder de activiteiten of relaties die
deze belangenconflicten veroorzaken of staakt hij het opstellen van de
benchmark. 2. Een beheerder maakt alle
bestaande of mogelijke belangenconflicten bekend of deelt ze mee aan de
contribuanten en gebruikers van de benchmark en de relevante bevoegde
autoriteit, met inbegrip van belangenconflicten die voortvloeien uit het
eigendom of de controle van de beheerder. 3. Een beheerder stelt passend
beleid en passende procedures in voor identificatie, bekendmaking, beheer of
beperking en vermijding van belangenconflicten om de integriteit en
onafhankelijkheid van het opstellen van benchmarks te beschermen. Deze worden
regelmatig herzien en bijgewerkt. Het beleid en de procedures moeten rekening
houden met en een oplossing bieden voor de niveaus van belangenconflicten, de
mate van keuzevrijheid in het benchmarkproces en de risico's die de benchmark
vormt, en waarborgen: (a)
de vertrouwelijkheid van informatie die wordt
aangeleverd aan of voortgebracht door de beheerder, zonder afbreuk te doen aan
de bekendmakings- en transparantieverplichtingen uit hoofde van deze
verordening; en (b)
beperken in het bijzonder belangenconflicten als
gevolg van de eigendom of controle van de beheerder of als gevolg van andere
belangen in de groep of als gevolg van andere personen die invloed of controle
kunnen uitoefenen op de beheerder in verband met het opstellen van de
benchmark. 4. Een beheerder zorgt ervoor
dat werknemers en andere natuurlijke personen over wier diensten hij beschikt
of die hij beheert en die direct betrokken zijn bij het aanbieden van een
benchmark: (a)
beschikken over de benodigde vaardigheden, kennis
en ervaring voor de aan hen toegewezen taken en onderworpen zijn aan
doeltreffend beheer en toezicht; (b)
niet onderworpen zijn aan ongepaste invloed of
belangenconflicten en dat de compensatie en beoordeling van prestaties van deze
personen geen belangenconflicten veroorzaken of anderszins van invloed zijn op
de integriteit van het benchmarkproces; (c)
de functies van de beheerder niet in gevaar brengen
met hun belangen en zakelijke relaties; (d)
geen toestemming hebben om bij te dragen aan het
opstellen van een benchmark door deel te nemen aan biedingen, offertes en
transacties ten persoonlijke titel of namens marktdeelnemers; en (e)
onderworpen zijn aan effectieve procedures voor de
controle van informatie-uitwisseling met andere werknemers en anderen die
betrokken zijn bij activiteiten die een risico op belangenconflicten kunnen
vormen of wanneer deze informatie van invloed kan zijn op de benchmark. 5. Een beheerder stelt
specifieke interne controleprocedures vast om de integriteit en betrouwbaarheid
te waarborgen van de werknemer of persoon die de benchmark opstelt, met
inbegrip van ten minste interne aftekening door het management voor de
benchmark wordt verspreid. 6. De punten 7 en 8 van deze
afdeling zijn van toepassing wanneer inputgegevens worden aangeleverd door
frontofficefuncties, d.w.z. afdelingen, divisies, groepen of personeel van
contribuanten of een van hun dochterondernemingen die werkzaam zijn op het
gebied van de prijsstelling van handel, verkoop, marketing, adverteren,
structureren of tussenhandelsactiviteiten. 7. Wanneer beheerders
inputgegevens ontvangen van werknemers van een frontofficefunctie, moet de
beheerder gegevens van andere bronnen verkrijgen die de inputgegevens
bevestigen. 8. De beheerder accepteert geen
inputgegevens van frontofficefuncties, tenzij er voldoende interne toezichts-
en verificatieprocedures ingesteld zijn, zodat de gegevens van
frontofficefuncties voldoen aan de volgende vereisten: (a)
er vindt validatie plaats van inputgegevens voordat
deze worden gebruikt bij het opstellen van een benchmark, onder meer via
procedures voor meerdere inspecties door senior personeel om de inputgegevens
te controleren en interne aftekenprocedures voor het management voorafgaand aan
de indiening van inputgegevens; (b)
er is sprake van fysieke scheiding tussen personeel
in de frontofficefunctie en rapportagekanalen; (c)
er wordt voldoende aandacht geschonken aan
conflictbeheersingsmaatregelen om bestaande of potentiële stimulansen om
inputgegevens te manipuleren of anderszins te beïnvloeden, te identificeren,
onthullen, beheren, beperken en voorkomen, met inbegrip van vergoedingsbeleid
en belangenconflicten tussen de activiteiten voor het aanleveren van
inputgegevens en andere zakelijke activiteiten van de contribuant of een van
zijn dochterondernemingen of een van hun respectieve klanten. II. Toezichtvereisten om de naleving van
artikel 5, lid 1, onder b), te waarborgen 9. Een beheerder stelt een
permanente en doeltreffende toezichtfunctie in en onderhoudt deze functie die
onafhankelijk opereert en die beschikt over sommige, of alle, van de volgende
verantwoordelijkheden, die worden aangepast naargelang van de complexiteit, het
gebruik en de kwetsbaarheid van de benchmark: (a)
beoordeling van de definitie en methodologie van de
benchmark; (b)
toezicht op wijzigingen in de methodologie van de
benchmark en verlenen van autorisatie aan de beheerder voor het houden van een
raadpleging over dergelijke wijzigingen; (c)
toezicht op het controlekader van de beheerder en
de gedragscode en het beheer en de exploitatie van de benchmark; (d)
beoordeling en goedkeuring van procedures voor
stopzetting van de benchmark, met inbegrip van raadpleging over een
stopzetting; (e)
toezicht op derde partijen die betrokken zijn bij
de aanbieding van benchmarks, met inbegrip van medewerkers voor berekening of
verspreiding; (f)
beoordeling van interne en externe controles of
beoordelingen en bewaking van de tenuitvoerlegging van geïdentificeerde acties; (g)
bewaking van de inputgegevens en contribuanten en
optreden van de beheerder bij het beoordelen of valideren van aangeleverde
inputgegevens; (h)
doeltreffende maatregelen met betrekking tot inbreuken
op de gedragscode; en (i)
rapportage aan de relevante bevoegde autoriteiten
van eventuele misdragingen bij contribuanten of beheerders waarvan de toezichtfunctie
zich bewust wordt en eventuele afwijkende of verdachte inputgegevens. 10. De toezichthoudende functie
wordt uitgeoefend door: (a)
indien de beheerder eigendom is van of wordt
gecontroleerd door contribuanten of gebruikers, een afzonderlijke raad of
afzonderlijk comité, waarvan de samenstelling de onafhankelijkheid en de
afwezigheid van belangenconflicten waarborgt. Indien de beheerder eigendom is
van of wordt gecontroleerd door contribuanten, mag de meerderheid van het
comité niet bestaan uit contribuanten. Indien de beheerder eigendom is van of
wordt gecontroleerd door gebruikers, mag de meerderheid van het comité niet
bestaan uit gebruikers. (b)
indien de beheerder geen eigendom is van of niet
wordt gecontroleerd door contribuanten of gebruikers, een interne raad of
intern comité. De leden van de interne raad of het interne comité mogen niet
betrokken zijn bij het aanbieden van een benchmark waarop zij toezicht houden; (c)
wanneer de beheerder kan aantonen dat gelet op de
aard, schaal en complexiteit van het aanbieden van zijn benchmark, en het
risico en het effect van de benchmark, de voorschriften onder a) en b) niet
evenredig zijn, kan een natuurlijke persoon de functie van toezichtfunctionaris
uitoefenen. De toezichtfunctionaris mag niet betrokken zijn bij het aanbieden
van een benchmark waarop hij toezicht houdt. 11. In de toezichthoudende functie
kan toezicht worden uitgeoefend op meer dan een door de beheerder aangeboden
benchmark indien dat verder voldoet aan de andere vereisten in deze afdeling. III. Controlevereisten om de naleving van
artikel 5, lid 1, onder c, te waarborgen 12. Een beheerder zorgt ervoor dat
er een passend controlekader is voor het aanbieden van de benchmark. Het
controlekader moet evenredig zijn aan het geïdentificeerde niveau van de
belangenconflicten, de mate van keuzevrijheid in het benchmarkproces en de aard
van de inputgegevens voor de benchmark, en het volgende omvatten: (a)
het beheer van operationele risico's; (b)
passende en doeltreffende bedrijfscontinuïteit en
herstelplannen in geval van problemen. 13. Indien de inputgegevens niet
bestaan uit transactiegegevens, stelt de beheerder: (a)
maatregelen vast om ervoor te zorgen dat contribuanten
voldoen aan de gedragscode en de toepasselijke normen voor de inputgegevens; (b)
maatregelen vast voor de bewaking van
inputgegevens, met inbegrip van het bewaken van de inputgegevens voor de
bekendmaking van de benchmark en de validatie van inputgegevens na
bekendmaking, ter identificatie van fouten en afwijkingen. 14. Het controlekader wordt op
passende wijze gedocumenteerd, herzien en bijgewerkt en, op verzoek,
beschikbaar gesteld aan gebruikers en de relevante bevoegde autoriteit. IV. Verantwoordingsvereisten om de naleving
van artikel 5, lid 1, onder d), te waarborgen 15. Een beheerder benoemt een
interne functie, met de benodigde bekwaamheid voor het herzien van en
rapporteren over de wijze waarop de beheerder zich houdt aan de
benchmarkmethodologie en deze verordening. 16. Voor cruciale benchmarks
benoemt de beheerder een onafhankelijke externe controleur voor de beoordeling
van en verslaglegging over de wijze waarop de beheerder zich houdt aan de
benchmarkmethodologie en deze verordening, wanneer de omvang en de complexiteit
van de benchmarkactiviteiten van de beheerder een aanzienlijk risico vormen
voor de financiële stabiliteit. 17. Op verzoek van de relevante
bevoegde autoriteit of een gebruiker van de benchmark, verstrekt of publiceert
de beheerder details over de in lid 15 bedoelde beoordelingen of de in lid 16
bedoelde controles. 18. Een beheerder houdt registers
bij van: (a)
alle inputgegevens; (b)
het gebruik van deze inputgegevens voor de
vaststelling van de benchmark en de gebruikte methodologie; (c)
de uitoefening van beoordelings- of keuzevrijheid
door de beheerder bij het vaststellen van de benchmark, met inbegrip van alle
redenen voor de beoordelings- of keuzevrijheid, registers van het buiten
beschouwing laten van inputgegevens, in het bijzonder wanneer dit voldeed aan
de vereisten van de benchmarkmethodologie en de reden achter dit buiten
beschouwing laten; (d)
de indieners en de natuurlijke personen die werken
voor de beheerder voor het vaststellen van de benchmarks; (e)
alle documenten met betrekking tot klachten, met
inbegrip van die welke door de klager zijn ingediend, evenals de registers van
de beheerder; en (f)
de opname van telefoongesprekken of elektronische
communicatie tussen personen die werken voor de beheerder en de contribuanten
met betrekking tot de benchmark. 19. De beheerder bewaart de in lid
1 bedoelde registers gedurende een periode van minstens vijf jaar op zodanige
wijze dat de berekeningen van de benchmark kunnen worden herhaald en volledig
begrepen en zodat een controle of beoordeling van de inputgegevens,
berekeningen, beoordelingen en keuzevrijheid mogelijk is. Opnamen van
telefoongesprekken of elektronische communicatie die zijn opgenomen in
overeenstemming met lid 18, onder f), worden op verzoek verstrekt aan de bij
die conversatie of communicatie betrokken personen en worden gedurende een
periode van drie jaar bewaard. 20. De beheerder stelt procedures
op en maakt deze bekend voor de communicatie, het beheer en de tijdige
oplossing van klachten in verband met de benchmark door een persoon, of
personen, die onafhankelijk zijn van de personen die verband houden met de
klacht. Afdeling B Uitbestedingsvereisten om de
naleving van artikel 6 te waarborgen 1. Wanneer er sprake is van
uitbesteding, zorgt een beheerder ervoor dat de volgende voorwaarden vervuld
zijn: (a)
de dienstverlener beschikt over de bekwaamheid,
capaciteit en wettelijk benodigde toestemming voor het op betrouwbare en
professionele wijze uitvoeren van de uitbestede functies, diensten of
activiteiten; (b)
de beheerder moet passende actie ondernemen mocht
blijken dat de dienstverlener de taken niet efficiënt en met inachtneming van
de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften uitvoert; (c)
de beheerder behoudt de benodigde deskundigheid
voor het op doeltreffende wijze houden van toezicht op de uitbestede functies
en het beheren van de risico's die zijn gekoppeld aan uitbesteding; (d)
de dienstverlener moet de beheerder in kennis
stellen van elke ontwikkeling die van wezenlijke invloed kan zijn op zijn of
haar vermogen om de uitbestede taken efficiënt en met inachtneming van de
toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften uit te voeren; (e)
de dienstverlener werkt samen met de relevante
bevoegde autoriteit in verband met de uitbestede activiteiten en de beheerder
en de relevante bevoegde autoriteit hebben effectieve toegang tot gegevens die
verband houden met de uitbestede activiteiten, evenals tot de kantoren van de
dienstverlener en de relevante bevoegde autoriteit is in staat om dit recht op
toegang uit te oefenen; (f)
de beheerder moet in staat zijn de regelingen te
beëindigen, indien nodig. Afdeling C Vereisten inzake gegevens en
methodologie om de naleving van artikel 7, lid 1, te waarborgen I. Voldoende en nauwkeurige gegevens en
representatieve vereisten voor de contribuant om de naleving van artikel 7, lid
1, onder a) en b) 1. Een beheerder zorgt ervoor
dat controles met betrekking tot de inputgegevens het volgende omvatten: (a)
criteria die vaststellen wie inputgegevens mag
indienen bij de beheerder en een proces voor het selecteren van de
contribuanten; (b)
een proces voor de evaluatie van de inputgegevens
van de contribuant en het weerhouden van de contribuant van de verstrekking van
meer inputgegevens of het toepassen van andere sancties voor niet-naleving op de
contribuant, indien van toepassing; en (c)
een proces voor het valideren van de inputgegevens,
onder meer tegen andere indicatoren of gegevens, om de integriteit en
nauwkeurigheid te waarborgen. II. Solide en betrouwbare
methodologievereisten om de naleving van artikel 7, lid 1, onder d) te
waarborgen 2. Bij de ontwikkeling van de
benchmarkmethodologie handelt de benchmarkbeheerder als volgt: (a)
hij houdt rekening met factoren zoals de omvang en
normale liquiditeit van de markt, de transparantie van de handel en de posities
van de marktdeelnemers, marktconcentratie, marktdynamica en de geschiktheid van
monsters als afspiegeling van de economische realiteit die de benchmark moet
meten; (b)
hij bepaalt wat ten behoeve van die benchmark een
actieve markt vormt; en (c)
hij stelt de prioriteit vast die wordt verleend aan
verschillende typen inputgegevens. 3. Een beheerder gebruikt
benchmarkmethodologieën die: (a)
zorgvuldig en continu zijn, die kunnen worden
gevalideerd, met inbegrip van tests achteraf; en (b)
veerkrachtig zijn en ervoor zorgen dat de benchmark
kan worden berekend in de breedst mogelijke set van omstandigheden. 4. De beheerder heeft
duidelijke, bekendgemaakte regelingen ter beschikking waarin de omstandigheden
worden geïdentificeerd waar de kwantiteit of kwaliteit van inputgegevens onder
de normen zakt die de methodologie nodig heeft om de benchmark nauwkeurig en
betrouwbaar te kunnen bepalen en die beschrijven of en hoe de benchmark wordt
berekend in die omstandigheden. III. Transparantievereisten om de naleving van
artikel 7, lid 1, onder e), te waarborgen 5. Een beheerder specificeert
hoe de raadpleging plaatsvindt voor wijzigingen in de methodologie. Een
beheerder maakt de procedures en de achterliggende redenen voor de voorgestelde
materiële wijziging in zijn methodologie bekend, met inbegrip van een definitie
van wat een materiële wijziging inhoudt en wanneer hij gebruikers informeert
over wijzigingen. Die procedures houden in: (a)
kennisgeving vooraf, met een duidelijk
tijdsverloop, die de mogelijkheid biedt om de gevolgen van dergelijke
voorgestelde wijzigingen te analyseren en te becommentariëren; en (b)
de mogelijkheid tot het indienen van opmerkingen en
de reactie van de beheerder op deze opmerkingen, die na raadpleging
toegankelijk worden, behalve in de gevallen waarin om vertrouwelijkheid is
gevraagd. Afdeling D Vereisten inzake de gedragscode
om de naleving van artikel 9 te waarborgen 1. De overeenkomstig artikel 9
opgestelde gedragscode bevat minstens de volgende elementen: (a)
de vereisten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat
de inputgegevens worden verstrekt overeenkomstig de artikelen 7 en 8; wie
inputgegevens mag aanleveren aan de beheerder en de procedures voor de
beoordeling van de identiteit van een contribuant en eventuele indieners en de
vergunning van eventuele indieners; (b)
beleid om ervoor te zorgen dat contribuanten alle
relevante inputgegevens verstrekken; en (c)
de systemen en controles die de contribuant moet
instellen, waaronder: –
procedures voor het aanleveren van inputgegevens,
met inbegrip van vereisten voor de contribuant voor het specificeren of de
inputgegevens transactiegegevens zijn en of de inputgegevens voldoen aan de
vereisten van de beheerder; –
beleid over het gebruik van keuzevrijheid bij het
aanleveren van inputgegevens; –
eventuele vereisten voor de validatie van
inputgegevens voordat deze worden verstrekt aan de beheerder; –
beleid betreffende het bijhouden van registers; –
rapportagevereisten met betrekking tot verdachte
inputgegevens; –
vereisten met betrekking tot conflictbeheer. 2. De beheerder zorgt ervoor dat
de gedragscode voldoet aan deze verordening. Afdeling E Vereisten inzake beheer en
controles voor contribuanten, toegepast op onder
toezicht staande contribuanten, om de naleving van artikel 11 te waarborgen 1. Een onder toezicht staande
contribuant beschikt over doeltreffende systemen en controles om de integriteit
en betrouwbaarheid van alle aangeleverde inputgegevens aan de beheerder te
waarborgen, waaronder: (a)
controles met betrekking tot wie inputgegevens mag
aanleveren aan een beheerder, waaronder, indien evenredig, een proces voor
aftekening door een natuurlijke persoon die senior is ten opzichte van de
indiener; (b)
passende opleiding voor indieners die minstens
betrekking heeft op deze verordening en de [verordening betreffende marktmisbruik];
(c)
maatregelen voor conflictbeheer, met inbegrip van
fysieke scheiding van medewerkers indien passend en onderzoek hoe stimulansen
voor de manipulatie van benchmarks kunnen worden weggenomen die worden
veroorzaakt door het vergoedingsbeleid; (d)
bijhouden van registers van communicatie in verband
met het aanbieden van inputgegevens voor een passende tijdsperiode. 2. Indien de inputgegevens geen
transactiegegevens zijn, stellen de onder toezicht staande contribuanten niet
alleen de onder 1) bedoelde systemen en controles in, maar nemen zij ook
beleidsmaatregelen ter begeleiding van het gebruik van beoordelings- of
keuzevrijheid en bewaren zij registers van de achterliggende redenen voor
dergelijke beoordelings- of keuzevrijheid, indien dit, rekening houdend met de
aard van de benchmark en de inputgegevens, evenredig is. Afdeling F Vereisten inzake de
benchmarkverklaring om de naleving van artikel 15 te waarborgen Een benchmarkverklaring bevat minimaal: (a)
de definities voor alle sleuteltermen in verband met
de benchmark; (b)
de achterliggende reden voor het aannemen van een
methodologie en procedures voor beoordeling en goedkeuring van de methodologie;
(c)
de voor de vaststelling van de benchmark gebruikte
criteria en procedures, met inbegrip van een beschrijving van de inputgegevens,
de prioriteit die wordt gegeven aan de verschillende soorten inputgegevens, het
gebruik van extrapolatiemodellen of -methoden en elke procedure voor het weer
in balans brengen van de onderdelen van de index van de benchmark; (d)
de controles en voorschriften die van toepassing
zijn op de uitoefening van beoordelings- of keuzevrijheid door de beheerder en
contribuanten, ter verzekering van de consistentie in het gebruik van
dergelijke beoordelings- of keuzevrijheid; (e)
de procedures die van toepassing zijn op de
vaststelling van benchmarks in perioden van stress of perioden waarin de
bronnen voor transactiegegevens mogelijk onvoldoende, onnauwkeurig of
onbetrouwbaar zijn en de mogelijke beperkingen van de benchmark in dergelijke
perioden; en (f)
de procedures voor de afhandeling van fouten in de
inputgegevens of de vaststelling van de benchmark, met inbegrip van wanneer het
opnieuw vaststellen van de benchmark vereist is. BIJLAGE II Benchmarks voor rentevoeten 1. Deze bijlage is van
toepassing op benchmarks voor interbancaire rentevoeten. 2. De volgende vereisten zijn
van toepassing in aanvulling op of ter vervanging van de bepalingen in bijlagen
I. Voldoende en nauwkeurige gegevens 3. De punten 4 en 5 zijn van
toepassing op benchmarks voor interbancaire rentevoeten indien de inputgegevens
bestaan uit ramingen of quota. 4. Transactiegegevens ten
behoeve van artikel 7, lid 1, onder a), zijn: (a)
de transacties van een contribuant die overeenkomen
met de vereisten voor de inputgegevens zoals opgenomen in de gedragscode in: –
de niet-gedekte interbancaire depositomarkt; –
andere ongedekte depositomarkten, met inbegrip van
certificaten van deposito en commercial paper; en –
andere Overnight Index Swaps van verwante markten,
terugkoopovereenkomsten, deviezentermijnen, rentetermijncontracten en -opties
evenals verrichtingen van centrale banken. (b)
de waarnemingen door een contribuant van
transacties van derden in de in lid 2, onder a), beschreven transacties. 5. Bij afwezigheid van voldoende
transactiegegevens in lid 1, worden offertes, in overeenstemming met artikel 7,
lid 1, onder a), door derden aan contribuanten op dezelfde markten en
deskundige beoordelingen gebruikt om de inputgegevens vast te stellen.
Inputgegevens kunnen ook worden aangepast om te waarborgen dat inputgegevens
representatief zijn voor en consistent met de interbancaire markt. De in lid 1
bedoelde inputgegevens kunnen in het bijzonder worden aangepast door toepassing
van de volgende criteria: (a)
nabijheid van transacties bij het aanbieden van de
inputgegevens en de gevolgen van marktgebeurtenissen tussen het moment van de
transacties en het moment van aanleveren van de inputgegevens; (b)
interpolatie of extrapolatie van
transactiegegevens; en (c)
aanpassingen ter afspiegeling van wijzigingen in de
kredietrating van de contribuanten en andere marktdeelnemers. Transparantie van inputgegevens 6. Indien de inputgegevens
ramingen zijn, dan maakt de beheerder de inputgegevens drie maanden na de
aanlevering ervan bekend, anders worden de inputgegevens bekendgemaakt overeenkomstig
artikel 16. Toezichtfunctie 7. De punten 7, 8 en 9 van
afdeling A van bijlage I zijn niet van toepassing. 8. Beheerders hebben een
onafhankelijk toezichtcomité. Contribuanten vormen een minderheid onder de
leden van het toezichtcomité. Details over het lidmaatschap worden openbaar
gemaakt, tezamen met eventuele verklaringen betreffende belangenconflicten en
de processen voor verkiezing of benoeming van de leden van het toezichtcomité. 9. Het toezichtcomité houdt
minstens één keer per twee maanden een vergadering en maakt meteen daarna
transparante notulen bekend. 10. De verantwoordelijkheden van
de toezichthoudende functie omvatten: (a)
beoordeling van de vaststelling en methodologie van
de benchmark; (b)
toezicht op wijzigingen in de methodologie van de
benchmark en verlenen van autorisatie aan de beheerder voor het houden van een
raadpleging over dergelijke wijzigingen; (c)
toezicht op het controlekader van de beheerder en
de gedragscode en het beheer en de exploitatie van de benchmark; (d)
beoordeling en goedkeuring van procedures voor
stopzetting van de benchmark, met inbegrip van raadpleging over een
stopzetting; (e)
toezicht op derde partijen die betrokken zijn bij
het aanbieden van benchmarks, zoals medewerkers voor berekening of
verspreiding; (f)
beoordeling van interne en externe controles of
beoordelingen en bewaking van de tenuitvoerlegging van geïdentificeerde acties; (g)
bewaking van de inputgegevens en contribuanten en
optreden van de beheerder bij het beoordelen of valideren van aangeleverde
inputgegevens; (h)
oplegging van sancties voor inbreuken op de
gedragscode, indien passend; en (i)
rapportage aan de relevante bevoegde autoriteiten
van eventuele misdragingen bij contribuanten of beheerders waarvan zij zich
bewust worden en eventuele afwijkende of verdachte inputgegevens. Controle 11. De punten 15 en 16 van
afdeling A van bijlage I zijn niet van toepassing. 12. Een externe controle van de
beheerders wordt elke twee jaar uitgevoerd, de eerste zes maanden na de
introductie van de nieuwe gedragscode, en daarna elke twee jaar. Het
toezichtcomité kan vragen om een externe controle van bijdragende ondernemingen
indien het comité niet tevreden is met aspecten van hun gedrag. Gedragscode 13. In de gedragscode wordt in
detail het proces vermeld waarmee de inputgegevens worden verstrekt, met
inbegrip van, in aanvulling op de vereisten van afdeling D van bijlage I: (a)
het gebruik van interbancaire transacties en andere
transactiegegevens, andere relevante en verwante markten die kunnen worden
gebruikt voor de ontwikkeling van een precieze beoordeling van de interbancaire
fondsenmarkt; (b)
een vereiste om nauwkeurige interne records bij te
houden van alle transacties op de interbancaire markt en andere relevante
markten, in aanvulling op een vereiste om deze records regelmatig en op verzoek
te verstrekken aan de benchmarkbeheerder en zijn toezichtcomité; (c)
procedures voor de validatie van aangeleverde
inputgegevens voorafgaand aan de bekendmaking en bevestiging van aangeleverde
inputgegevens na bekendmaking; (d)
beleid voor de opleiding van indieners, met
inbegrip van met welke input rekening moet worden gehouden bij de vaststelling
van aangeleverde inputgegevens en hoe deskundige beoordelingen moeten worden
gebruikt, en met inbegrip van hun regelgevende verantwoordelijkheden; (e)
een vereiste voor de opleiding van handelaars in
derivaten die naar die benchmarks verwijzen, waarin hun rol wordt beschreven
bij het vaststellingsproces en onaanvaardbare contacten met indieners; en (f)
een vereiste voor alle contribuanten om te
beschikken over rapportageprocedures voor verdachte gegevens aan de
benchmarkbeheerder en het toezichtcomité ter beoordeling. Systemen en controles van contribuanten 14. De volgende vereiste is van
toepassing op contribuanten in aanvulling op de in afdeling E van bijlage I
opgenomen vereisten. 15. De indiener van elke
contribuant en hun directe managers erkennen schriftelijk dat zij de
gedragscode hebben gelezen en dat zij deze zullen naleven. 16. De systemen en controles van
een contribuant omvatten: (a)
een beschrijving van de verantwoordelijkheden
binnen elke onderneming, met inbegrip van interne rapportagelijnen en
verantwoording, waaronder de locatie van indieners en managers en de namen van
desbetreffende personen en vervangers; (b)
interne procedures voor het aftekenen van het
aanleveren van inputgegevens; (c)
disciplinaire procedures met betrekking tot
pogingen tot manipulatie of nalaten werkelijke, of pogingen tot, manipulatie
door partijen die niet met het contributieproces te maken hebben te
rapporteren; (d)
doeltreffende beheerprocedures voor
belangenconflicten en communicatiecontroles, zowel binnen contribuanten als
tussen contribuanten en andere derden, ter voorkoming van enige ongepaste
externe invloed over de personen die verantwoordelijk zijn voor het indienen
van tarieven. Indieners zijn werkzaam op locaties die fysiek gescheiden zijn
van handelaars in derivaten van rentevoeten; (e)
doeltreffende procedures ter voorkoming of controle
van de informatie-uitwisseling tussen personen die betrokken zijn bij
activiteiten met een risico op belangenconflicten waar de uitwisseling van die
informatie de bijgedragen benchmarkgegevens kan beïnvloeden; (f)
voorschriften om samenzwering tussen contribuanten
en tussen contribuanten en de benchmarkbeheerders te voorkomen; (g)
maatregelen om te voorkomen of de kans te beperken
dat personen ongepaste invloed uitoefenen op de wijze waarop personen die
betrokken zijn bij de verstrekking van inputgegevens deze activiteiten
uitvoeren; (h)
verwijdering van directe links tussen de vergoeding
van werknemers die betrokken zijn bij de verstrekking van inputgegevens en de
vergoeding van, of gegenereerde inkomsten door, personen die betrokken zijn bij
een andere activiteit, indien er een belangenconflict kan optreden in verband
met die activiteiten; (i)
controles ter identificatie van omgekeerde
transacties na de verstrekking van inputgegevens. 17. Een contribuant houdt
gedetailleerde records bij van: (a)
alle relevante aspecten van aangeleverde
inputgegevens; (b)
het proces dat van toepassing is op de vaststelling
van inputgegevens en het aftekenen van inputgegevens; (c)
de namen van indieners en hun
verantwoordelijkheden; (d)
eventuele communicatie tussen indieners en andere
personen, met inbegrip van interne en externe handelaars en effectenmakelaars
in verband met de vaststelling of het aanleveren van inputgegevens; (e)
eventuele interactie tussen indieners en de
beheerder of een berekeningsmedewerker; (f)
eventuele vragen met betrekking tot de
inputgegevens en de antwoorden op deze vragen; (g)
gevoeligheidsrapporten voor handelsboeken
betreffende renteswaps en andere handelsboeken betreffende derivatenhandel met
een aanzienlijke invloed van de vaststelling van interbancaire rentevoeten met
betrekking tot de inputgegevens; en (h)
de bevindingen van interne en externe controles. 18. De records worden bewaard op
een medium dat de opslag van de informatie toegankelijk houdt voor toekomstige
raadpleging met een gedocumenteerd controlespoor. 19. De nalevingsfunctie van de
contribuant rapporteert regelmatig eventuele bevindingen, met inbegrip van
omgekeerde transacties, aan het management. 20. Inputgegevens en procedures
zijn onderworpen aan regelmatige interne herzieningen. 21. Een externe controle van de
inputgegevens van een contribuant, naleving van de gedragscode en de bepalingen
van deze verordening worden elke twee jaar uitgevoerd, voor het eerst zes
maanden na de introductie van de gedragscode en daarna elke twee jaar. BIJLAGE III Benchmarks voor grondstoffen Deze bijlage is van toepassing op benchmarks
voor grondstoffen, d.w.z. een benchmark waarvan de onderliggende activa ten
behoeve van artikel 3, lid 1, onder c), een grondstof of grondstoffen zijn in
de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de
Commissie[28]. Methodologie 1. Ten behoeve van de artikelen
8, 9 en 16 omvat de methodologie en de beschrijving van de methodologie in de
benchmarkverklaring de volgende elementen: (a)
alle criteria en procedures die worden gebruikt
voor de ontwikkeling van de benchmark, met inbegrip van hoe de beheerder de
inputgegevens gebruikt, waaronder het specifieke volume, voltooide en
gerapporteerde transacties, biedingen, aanbiedingen en andere marktinformatie
bij zijn beoordeling of tijdsperioden of momenten van beoordelingen, waarom een
specifieke referentie-eenheid wordt gebruikt, hoe de beheerder dergelijke inputgegevens
verzamelt, de richtsnoeren die van toepassing zijn op de uitoefening van
beoordelingsvrijheid door beoordelaars en andere informatie, zoals aannamen,
modellen of extrapolatie vanuit verzamelde gegevens die worden meegenomen bij
het opstellen van een beoordeling; (b)
de procedures en praktijken die zijn ontworpen om
de consistentie te waarborgen tussen de beoordelaars die hun oordeel vellen; (c)
het relatieve belang dat wordt toegekend aan elk
criterium dat wordt gebruikt bij de berekening van de benchmark, in het
bijzonder het type gebruikte marktgegevens en het type criterium gebruikt voor
het geven van een oordeel om zo de kwaliteit en integriteit van de
benchmarkberekening te waarborgen; (d)
criteria die het minimale aantal benodigde
transactiegegevens identificeren voor een specifieke benchmarkberekening.
Indien niet in een dergelijke drempel wordt voorzien, worden de redenen
toegelicht waarom een dergelijke minimumdrempel niet is opgericht, met inbegrip
van het uiteenzetten van de procedures waarbij er geen transactiegegevens zijn; (e)
criteria die betrekking hebben op de
beoordelingsperioden waarin de ingediende gegevens onder de aanbevolen drempel
van transactiegegevens vallen voor de methodologie of de vereiste
kwaliteitsnormen van de beheerder, met inbegrip van alternatieve methoden voor
de beoordeling, waaronder theoretische ramingsmodellen; (f)
criteria voor de tijdigheid van het aanleveren van
inputgegevens en de middelen voor dergelijk aanleveren van inputgegevens op
elektronische wijze, per telefoon of anderszins; (g)
criteria en procedures met betrekking tot
beoordelingsperioden waarin één of meer contribuanten marktgegevens indienen
die een aanzienlijk deel vormen van het totaal aan inputgegevens voor die
benchmark. De beheerder definieert tevens in zijn criteria en procedures wat
een aanzienlijk deel vormt van elke benchmarkberekening; (h)
criteria volgens welke transactiegegevens mogen
worden uitgesloten van een benchmarkberekening. 2. De beheerder publiceert: (a)
de achterliggende redenen voor een bepaalde methodologie,
met inbegrip van technieken voor prijsaanpassing en een rechtvaardiging van
waarom een tijdsperiode of moment binnen de inputgegevens wordt aanvaard als
betrouwbare indicator van fysieke marktwaarden; (b)
procedure voor interne herziening en goedkeuring
van een bepaalde methodologie, evenals de frequentie van deze herziening; en (c)
procedure voor externe herziening van een bepaalde
methodologie, met inbegrip van procedures voor het bereiken van marktacceptatie
van de methodologie door middel van raadpleging van gebruikers over belangrijke
wijzigingen aan het berekeningsproces van de benchmark. Wijzigingen in de methodologie 3. In overeenstemming met
artikel 7, lid 1, onder e), stelt een beheerder expliciete procedures vast en
maakt hij deze evenals de achterliggende redenen van een voorgestelde materiële
wijziging in zijn methodologie bekend. Deze procedures zijn consistent met de
prioritaire doelstelling dat een beheerder de voortdurende integriteit moet waarborgen
van zijn benchmarkberekeningen en wijzigingen ten uitvoer moet leggen voor de
goede orde van de specifieke markt waarop dergelijke wijzigingen betrekking
hebben. Dergelijke procedures bieden: (a)
voorafgaande kennisgeving met een duidelijk
tijdsschema waardoor gebruikers voldoende mogelijkheden hebben om de gevolgen
van dergelijke voorgestelde wijzigingen te analyseren en te becommentariëren,
gelet op de berekening van de algemene omstandigheden door de beheerder; (b)
voor opmerkingen van gebruikers en de reactie van
de beheerder op deze opmerkingen, het beschikbaar maken voor alle
marktgebruikers na een bepaalde raadplegingsperiode, tenzij degene die de
opmerking indiende verzocht om vertrouwelijkheid. 4. Een beheerder onderzoekt
regelmatig zijn methodologieën om ervoor te zorgen dat ze op betrouwbare wijze
een afspiegeling zijn van de werkelijke markt die wordt beoordeeld en omvat een
proces om rekening te houden met de standpunten van relevante gebruikers. Kwaliteit en integriteit van
benchmarkberekeningen 5. Overeenkomstig de artikelen 8
en 9 doet een beheerder het volgende: (a)
hij specificeert de fysieke grondstof die het
voorwerp vormt van een bepaalde methodologie; (b)
hij verleent prioriteit aan onderstaande volgorde,
wanneer die overeenkomt met de methodologieën van beheerders: (1)
gesloten en gerapporteerde transacties, (2)
biedingen en aanbiedingen, (3)
overige informatie; indien geen prioriteit wordt gegeven aan gesloten
en gerapporteerde transacties, moeten de redenen worden uiteengezet, zoals in
punt 6, onder b) wordt gevraagd. (c)
hij neemt voldoende maatregelen die zijn ontworpen
om de ingediende marktgegevens die worden meegenomen bij de berekening van een
benchmark en die bona fide zijn, te gebruiken, wat inhoudt dat de partijen die
de marktgegevens hebben ingediend transacties hebben uitgevoerd of bereid zijn
die uit te voeren, waarmee dergelijke marktgegevens kunnen worden gegenereerd
en de voltooide transacties werden uitgevoerd op armlengte afstand van elkaar
en er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan transacties tussen
filialen; (d)
hij stelt procedures in en gebruikt deze voor de
identificatie van afwijkende of verdachte transactiegegevens en bijhouden van
besluiten om transactiegegevens uit te sluiten van het berekeningsproces van de
beheerder voor de benchmark; (e)
hij stimuleert contribuanten om al hun marktgegevens
in te dienen die vallen onder de criteria van de beheerder voor die berekening.
Beheerders streven ernaar, voor zover zij daartoe in staat zijn en het redelijk
is, te waarborgen dat ingediende gegevens representatief zijn voor de werkelijk
voltooide transacties van de contribuant; en (f)
hij gebruikt een systeem van passende maatregelen
om ervoor te zorgen dat contribuanten voldoen aan de kwaliteits- en
integriteitsnormen van de beheerder voor marktgegevens. 6. Een beheerder beschrijft en
publiceert bij elke berekening, voor zover mogelijk, onder voorbehoud van de
juiste publicatie van de benchmark: (a)
een bondige samenvatting, voldoende om het voor een
abonnee of bevoegde autoriteit van een benchmark mogelijk te maken te begrijpen
hoe de berekening is ontwikkeld, met inbegrip van, ten minste, de omvang en
liquiditeit van de fysieke markt die wordt beoordeeld (zoals het aantal en het
volume van de ingediende transacties), het bereik en het gemiddelde volume en
het bereik en gemiddelde van de prijs en indicatieve percentages van elk type
marktgegevens dat wordt betrokken bij de berekening; termen die verwijzen naar
de prijsstellingsmethodologie worden opgenomen, zoals "op basis van
transactie", "op basis van spreiding" of "intrapoleren/extrapoleren"; (b)
een bondige toelichting op de mate waarin en de
basis waarop een beoordeling met inbegrip van de uitsluiting van gegevens die
zich anderszins houden aan de vereisten van de relevante methodologie voor die
berekening, waarbij prijzen gebaseerd worden op spreiding of interpolatie,
extrapolatie of het wegen van biedingen en aanbiedingen die hoger zijn dan de
voltooide transacties, indien aanwezig, die zijn gebruikt bij de berekening. Integriteit van het verslagleggingsproces 7. In overeenstemming met
artikel 5 doet een beheerder het volgende: (a)
de criteria specificeren die definiëren wie
marktgegevens mag indienen bij de beheerder; (b)
beschikken over kwaliteitscontroleprocedures ter
evaluatie van de identiteit van een contribuant en een medewerker van de
contribuant die verslag legt van inputgegevens en de toestemming van deze
persoon om verslag te leggen over inputgegevens namens een contribuant; (c)
de criteria specificeren die worden toegepast op
werknemers van een contribuant die namens een contribuant inputgegevens mogen aan
een beheerder; contribuanten aansporen om transactiegegevens in te dienen
vanuit backofficefuncties en bevestigende gegevens zoeken via andere bronnen
indien transactiegegevens direct van een handelaar worden ontvangen; en (d)
interne controles en schriftelijke procedures ten
uitvoer leggen om communicatie te identificeren tussen contribuanten en
beoordelaars die een berekening proberen te beïnvloeden ten gunste van een
handelspositie (van de contribuant, zijn medewerkers of een derde), proberen
een beoordelaar zo ver te krijgen dat hij de voorschriften of richtsnoeren van
de beheerder overtreedt of contribuanten identificeert om hen te betrekken bij
een patroon van indiening van afwijkende of verdachte transactiegegevens. Die
procedures omvatten de verstrekking voor escalatie door de beheerder van het
onderzoek binnen de onderneming van de contribuant. Controles omvatten de
kruiscontrole van marktindicatoren om ingediende informatie te valideren. Beoordelaars 8. In overeenstemming met
artikel 5 doet een beheerder het volgende: (a)
vaststellen van en beschikken over expliciete
interne voorschriften en richtsnoeren voor de selectie van beoordelaars, met
inbegrip van hun minimale opleidingsniveau, ervaring en vaardigheden, evenals
het proces voor periodieke beoordeling van hun competenties; (b)
bijhouden van continuïteit en de planning van
opvolging met betrekking tot de beoordelaars om te waarborgen dat berekeningen
op consistente wijze worden gemaakt door medewerkers die beschikken over de
relevante deskundigheidsniveaus; (c)
instellen van interne controleprocedures om de
integriteit en betrouwbaarheid van berekeningen te waarborgen. Dergelijke
interne controles en procedures omvatten ten minste het voortdurende toezicht
op beoordelaars om ervoor te zorgen dat de methodologie op de juiste wijze is
toegepast. Controlesporen 9. In overeenstemming met
artikel 5 heeft een beheerder voorschriften en procedures ingesteld om
gelijktijdig relevante informatie te documenteren, waaronder: (a)
alle marktgegevens; (b)
de beoordelingen die zijn uitgevoerd door
beoordelaars bij het bereiken van de benchmarkberekening; (c)
of een berekening een bepaalde transactie heeft
uitgesloten, die anderszins wel voldeed aan de vereisten van de relevante
methodologie voor die berekening, en de achterliggende redenen hiervoor; (d)
de identiteit van elke beoordelaar en van andere
personen die de informatie onder a), b) of c) hebben ingediend of anderszins
hebben gegenereerd. 10. In overeenstemming met artikel
5 stelt een beheerder voorschriften en procedures in om ervoor te zorgen dat
een controlespoor van relevante informatie minstens vijf jaar wordt behouden om
de samenstelling van de berekening te documenteren. Belangenconflicten 11. Het beleid en de procedures
met betrekking tot belangenconflicten van een beheerder zullen, in
overeenstemming met artikel 5: (a)
waarborgen dat benchmarkberekeningen niet worden
beïnvloed door het bestaan van, of het mogelijk ontstaan van, een commerciële
of persoonlijke bedrijfsrelatie of belang tussen de beheerder en zijn
dochterondernemingen, personeel, klanten, marktdeelnemers of aan hem verbonden
personen; (b)
waarborgen dat de persoonlijke belangen van het
personeel van de beheerder evenals de zakelijke relaties niet worden toegestaan
om de functies van de beheerder in gevaar te brengen, met inbegrip van
detachering, reizen en het accepteren van amusement, geschenken en gastvrijheid
die worden verstrekt door de klanten van de beheerder of andere marktdeelnemers
op de grondstoffenmarkt; (c)
met betrekking tot geïdentificeerde conflicten waarborgen
dat de functies bij de beheerder afzonderlijk zijn gescheiden door middel van
toezicht, compensatie, systeemtoegang en informatiestromen; (d)
de vertrouwelijkheid beschermen van de informatie
ingediend bij of vastgesteld door de beheerder, onder voorbehoud van
bekendmakingsverplichtingen van de beheerder; (e)
managers, beoordelaars en andere medewerkers van de
beheerder verbieden om bij te dragen aan de berekening van een benchmark door
deel te nemen aan biedingen, aanbiedingen en handel op persoonlijke titel of namens
marktdeelnemers; (f)
op doeltreffende wijze vastgestelde
belangenconflicten aanpakken die kunnen bestaan tussen het aanbieden van een
benchmark (met inbegrip van alle werknemers die bevoegd zijn om berekeningen
uit te voeren of daaraan op een andere wijze deelnemen) en andere zakelijke
activiteiten van de beheerder. 12. Een beheerder zorgt ervoor dat
zijn andere bedrijfsactiviteiten procedures en mechanismen hebben ingesteld die
zijn ontworpen om de kans dat belangenconflicten van invloed zijn op de integriteit
van benchmarkberekeningen te beperken. 13. Een beheerder zorgt ervoor dat
er afgescheiden rapportagelijnen zijn ingesteld tussen de managers,
beoordelaars en andere werknemers en van de managers naar de hoogste
leidinggevenden en het bestuur van de beheerder om te waarborgen: (a)
dat de beheerder op bevredigende wijze de vereisten
van de verordening ten uitvoer legt; en (b)
dat verantwoordelijkheden duidelijk zijn
gedefinieerd en geen conflict of de schijn van een conflict opleveren. 14. Een beheerder maakt een
belangenconflict bekend aan zijn gebruikers zodra hij zich bewust wordt van een
belangenconflict vanuit de eigendom van de beheerder. Klachten 15. In overeenstemming met artikel
5 heeft een beheerder schriftelijke procedures ingesteld en bekendgemaakt voor
het ontvangen, onderzoeken en bewaren van records betreffende klachten over het
berekeningsproces van een beheerder. Dergelijke klachtenmechanismen waarborgen
dat: (a)
een beheerder een mechanisme heeft ingesteld dat is
beschreven in een beleid voor het afhandelen van schriftelijke klachten, waarop
zijn abonnees klachten kunnen indienen over of een bepaalde benchmarkberekening
representatief is voor de marktwaarde, over voorgestelde wijzigingen in de
berekening van benchmarks, toepassingen van de methodologie in verband met een
specifieke benchmarkberekening en andere redactionele besluiten in verband met
de processen voor benchmarkberekening; (b)
een beheerder ervoor zorgt dat zijn beleid
betreffende de schriftelijke afhandeling van klachten onder andere bestaat uit
een proces- en doelstellingenrooster voor de verwerking van klachten; (c)
formele klachten die worden ingediend tegen een
beheerder en zijn medewerkers worden tijdig en eerlijk onderzocht door de
beheerder; (d)
het onderzoek wordt onafhankelijk van personeel dat
betrokken kan zijn geweest bij het voorwerp van de klacht uitgevoerd; (e)
een beheerder streeft ernaar het onderzoek zo snel
mogelijk af te ronden; (f)
een beheerder informeert de klager en eventuele
andere betrokkenen schriftelijk over de uitkomst van het onderzoek binnen een
redelijke periode; (g)
er kan een beroep worden ingesteld bij een
onafhankelijke door de beheerder benoemde derde partij indien een klager niet
tevreden is met de manier waarop een klacht is afgehandeld door de
desbetreffende beheerder of het besluit van de beheerder in die situatie binnen
zes maanden na de datum van de aanvankelijke klacht; en (h)
alle documenten met betrekking tot klachten, met
inbegrip van die welke door de klager zijn ingediend, evenals de registers van
de beheerder zelf, worden minstens vijf jaar bijgehouden. 16. Geschillen met betrekking tot
de dagelijkse prijsvaststelling, die geen formele klachten zijn, worden
opgelost door de beheerder onder verwijzing naar de relevante
standaardprocedures. Indien een klacht leidt tot een prijswijziging, dan wordt
dit zo snel mogelijk meegedeeld aan de markt. FINANCIEEL
MEMORANDUM KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF Benaming van
het voorstel/initiatief Verordening
van het Europees Parlement en de Raad betreffende indices die als benchmarks
worden gebruikt voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[29]
Interne markt
– Financiële markten Aard van het
voorstel/initiatief X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨
Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[30]
¨
Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie ¨
Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie Doelstellingen De met het
voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de
Commissie Versterken van het beleggersvertrouwen; beperken van
de risico's op marktverstoringen; verminderen van systeemrisico's Specifieke
doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke
doelstellingen: - Verminderen
van het risico op manipulatie van benchmarks - Passend
gebruik waarborgen van solide en representatieve benchmarks Betrokken
ABM/ABB-activiteiten De hiervoor
vermelde specifieke doelstellingen vereisen het bereiken van de volgende
operationele doelstellingen: - Stimulansen
en mogelijkheden voor manipulatie van benchmarks beperken -
Keuzevrijheid minimaliseren, waarborgen dat benchmarks zijn gebaseerd op
voldoende en representatieve gegevens - Waarborgen
dat met solide beheer en controles risico's worden aangepakt -
Transparantie verbeteren en waarborgen dat benchmarks worden gebruikt op basis
van geschiktheid - Effectief
toezicht waarborgen Verwachte
resulta(a)t(en) en gevolg(en) Vermeld de
gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de
begunstigden/doelgroepen. Het voorstel
heeft als doel: - het
aanbieden van benchmarks en de verstrekking van inputgegevens voor benchmarks
te reguleren; - ervoor te
zorgen dat het aanbieden van benchmarks aan passend beheer en passende
controles wordt onderworpen en dat belangenconflicten worden vermeden; - ervoor te
zorgen dat benchmarkmethodologieën en inputgegevens solide en betrouwbaar zijn; - ervoor te
zorgen dat het aanleveren van gegevens voor benchmarks onderworpen is aan
passende controles en dat belangenconflicten worden vermeden; - ervoor te
zorgen dat benchmarks op transparante wijze worden aangeboden; -ervoor te
zorgen dat er een geschiktheidsbeoordeling wordt uitgevoerd wanneer benchmarks
worden gebruikt als referentie voor een financiële overeenkomst met een
consument. Resultaat-
en effectindicatoren 1. - Verminderen van het risico op manipulatie van
benchmarks - Aantal inbreuken op marktmisbruikverordeningen met
betrekking tot benchmarks - Aantal opgelegde sancties en boetes - Aantal inspecties ter plaatse - Aantal toezichthoudende maatregelen 2. - Passend gebruik van solide en representatieve
benchmarks waarborgen - Aantal inbreuken op de verordening - Aantal opgelegde sancties en boetes - Aantal inspecties ter plaatse - Aantal toezichthoudende maatregelen - Aantal civiele vorderingen vanwege het niet
naleven van deze verordening door gebruikers van de benchmark tegen beheerders
en contribuanten - Aantal door de Commissie ontvangen klachten van
benchmarkgebruikers Motivering
van het voorstel/initiatief Behoefte(n)
waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien Als gevolg van
de toepassing van de verordening in de lidstaten: - wordt het
risico op manipulatie van benchmarks verminderd; - wordt het
passende gebruik van solide en representatieve benchmarks gewaarborgd. Toegevoegde
waarde van de deelname van de EU Met betrekking
tot hun gebruik en aanbieding, zijn benchmarks grensoverschrijdend. Indien er
geen wetgevend kader is op EU-niveau, zouden de afzonderlijke nationale
optredens niet doeltreffend zijn, aangezien er geen verplichting of stimulering
is voor de lidstaten om met elkaar samen te werken en indien er niet wordt
samengewerkt, blijft de kans bestaan op reguleringsarbitrage. De betrokkenheid
van de EU waarborgt een consistent en gecoördineerd optreden dat de
inefficiëntie van uiteenlopende aanpakken en mogelijkheden tot
reguleringsarbitrage beperkt die anders zouden ontstaan. Nuttige
ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan Benchmarks zijn vergelijkbaar met kredietratings in
die zin dat ze beide referentiepunten vormen voor beleggingen of financiële overeenkomsten.
In beide gevallen heeft de financiële crisis aangetoond hoe twijfels met
betrekking tot de integriteit en nauwkeurigheid ervan de markten kunnen
ondermijnen en schade kunnen toebrengen aan zowel de reële economie als beleggers.
Dit voorstel bouwt voort op de regelgevende ervaring in verband met de
regulering van ratingbureaus, in het bijzonder met betrekking tot de meest
efficiënte en doeltreffende regelgevende en toezichthoudende structuren en beheersvereisten. Samenhang en
eventuele synergie met andere relevante instrumenten Dit voorstel vertoont aanzienlijke synergie met het
voorstel voor een verordening betreffende marktmisbruik (MAR) in artikel 2, lid
3, onder d), en artikel 8, lid 1, onder d), en de richtlijn betreffende
strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (CSMAD) waarin wordt verduidelijkt
dat de manipulatie van benchmarks duidelijk en onmiskenbaar onwettig is en
onderworpen aan administratieve of strafrechtelijke sancties. In de verordening
betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor
energie (Remit) is opgenomen dat manipulatie van benchmarks die worden gebruikt
voor de groothandel van energieproducten onwettig is. Deze instrumenten richten
zich derhalve op het gedrag van personen met betrekking tot de manipulatie van
benchmarks terwijl dit voorstel zich richt op de zwakke plekken in het kader
voor het opstellen van benchmarks die de manipulatie van benchmarks in de hand
werken. De richtlijn betreffende markten voor financiële
instrumenten en de uitvoeringsverordening bij de richtlijn, de
prospectusrichtlijn en de bijbehorende uitvoeringsverordening en de richtlijn
betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten reguleren het
gebruik en de transparantie van benchmarks en vormen zo een aanvulling op de
acties in dit voorstel. Duur en
financiële gevolgen ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur Voorstel/initiatief is van kracht vanaf
[DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ
X Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur Beoogde
beheervorm(en)[31]
X Direct gecentraliseerd beheer door de
Commissie X Indirect gecentraliseerd beheer door
uitvoeringstaken te delegeren aan: uitvoerende agentschappen X door de Unie opgerichte organen[32] nationale publiekrechtelijke organen of
organen met een openbaredienstverleningstaak personen aan wie de uitvoering van specifieke
acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is
toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van
artikel 49 van het Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Verstrek, indien
meer dan één beheervorm is aangekruist, extra informatie onder
"Opmerkingen". Opmerkingen Combinatie van gecentraliseerd direct beheer (DG MARKT) en
gecentraliseerd indirect beheer met delegatie van de uitvoeringstaken aan een
door de EC opgericht orgaan (ESMA) BEHEERMAATREGELEN Regels
inzake het toezicht en de verslagen Vermeld frequentie
en voorwaarden. In artikel 81
van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24
november 2010 tot oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en
markten voorziet in de driejaarlijkse evaluatie van de opgedane ervaring als
gevolg van de werking van de autoriteit vanaf de daadwerkelijke aanvang van de
werkzaamheden. Uit hoofde van artikel 35 van de verordening wordt er een
verslag opgesteld over de toepassing van deze verordening op 1 januari 2019. Beheer- en
controlesysteem Mogelijke
risico's Er is een
effectbeoordeling uitgevoerd voor het voorstel tot hervorming van het systeem
van financieel toezicht in de EU dat wordt gevoegd bij de ontwerpverordeningen
tot oprichting van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor
verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en
markten (ESMA). De voor de
ESMA voorziene aanvullende middelen als gevolg van het huidige voorstel zijn
noodzakelijk om de ESMA in staat te stellen haar bevoegdheden uit te oefenen,
in het bijzonder haar rol in: - het
deelnemen aan colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks en het instellen
van een mediation-mechanisme, ook voor bindende mediation voor belangrijke
onderwerpen waarin deze verordening voorziet, om te helpen bij het bereiken van
een gezamenlijk standpunt onder bevoegde autoriteiten in geval van een geschil
met betrekking tot deze verordening; - het
coördineren van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen evenals de
uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van informatie die afkomstig is uit
derde landen; - het
opstellen van richtsnoeren ter promotie van convergentie en
sectoroverschrijdende consistentie van boeteregelingen met betrekking tot inbreuken
op deze verordening; - het bijhouden
van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd overeenkomstig deze
verordening en van ondernemingen uit derde landen die benchmarks aanbieden in
de Unie. - het
ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een benchmark in een
financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de Unie, het
bijhouden van een register en ervoor zorgen dat beheerders zich bewust zijn van
het gebruik. Zonder de
noodzakelijke middelen kan een tijdige en doeltreffende uitoefening van de rol
van de Autoriteit niet worden gewaarborgd. Controlemiddel(en)
Beheer- en
controlesystemen zoals voorzien in de ESMA-verordening zijn ook van toepassing
op de rol van de ESMA in onderhavig voorstel. De definitieve
set indicatoren voor de beoordeling van de prestaties van de ESMA wordt
vastgesteld door de Commissie ten tijde van de uitvoering van de eerste
verplichte evaluatie. Voor de uiteindelijke beoordeling zijn de kwantitatieve
indicatoren net zo belangrijk als het kwalitatieve bewijsmateriaal dat tijdens
de raadplegingen is verzameld. De evaluatie wordt elke drie jaar herhaald. Kosten en
baten van controles en waarschijnlijke mate van niet-nakoming De kosten worden geraamd in afdeling 3. De
belangrijkste voordelen bestaan uit: - vermindering van het risico op manipulatie en
derhalve verbetering van de marktstabiliteit en hersteld vertrouwen in
financiële markten; - verbetering van de betrouwbaarheid van benchmarks
en derhalve meer billijkheid, integriteit en efficiëntie van financiële
markten; - het waarborgen van passend gebruik van solide en
representatieve benchmarks en daarom ook betere bescherming van de
consument en de belegger. Als gevolg hiervan draagt dit voorstel bij aan een
verbeterde eerlijkheid op de markt en wordt bescherming van consumenten en beleggers
gewaarborgd. Dergelijke voordelen zijn moeilijk te kwantificeren. Gelet op het
wereldwijde belang van solide en betrouwbare benchmarks voor het behoud van
marktstabiliteit en het herstel van vertrouwen in markten, zijn de voordelen in
vergelijking tot de kosten echter aanzienlijk. Er wordt een lage mate van niet-naleving verwacht,
aangezien in het initiatief duidelijke en handhaafbare voorschriften worden
voorgesteld met stimulansen om naleving te waarborgen. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande en geplande preventie- en
beschermingsmaatregelen. Ten behoeve van de bestrijding van fraude, corruptie
en andere illegale activiteiten zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr.
1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende
onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder
beperking van toepassing op de ESMA. De Autoriteit treedt toe tot de interinstitutionele
overeenkomst van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de
Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende
interne onderzoeken door het Europese Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en
stelt direct alle geschikte bepalingen vast voor medewerkers van de Autoriteit. In de begrotingsbesluiten en de overeenkomsten en
uitvoeringsinstrumenten die daaruit voortvloeien wordt expliciet voorgeschreven
dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, controles ter plaatse kunnen
uitvoeren van de begunstigden van gelden die door de Autoriteit worden
verstrekt evenals van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de
toewijzing van deze gelden. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven Bestaande begrotingsonderdelen In volgorde van de
rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer [Omschrijving] || Verschil || van EVA-landen[33] || van kandidaat-lidstaten[34] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement || 12.3.04 Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) || Verschil || JA || JA || NEE || NEE Dit wetgevingsinitiatief heeft de volgende
gevolgen voor de uitgaven: a) DG MARKT voor
het opstellen van gedelegeerde handelingen, evenals de evaluatie en bewaking
van de tenuitvoerlegging en mogelijke herziening van het initiatief: 1 AD-personeelslid (voltijds) en bijbehorende
kosten; geraamde jaarlijkse kosten van 0,142 miljoen EUR per jaar. b) ESMA (i) Personeelskosten: twee tijdelijke functionarissen voor deelname aan en mediation in de
colleges van toezichthouders voor cruciale benchmarks, voor het verstrekken van
technisch advies aan de Commissie over de uitvoering van deze verordening, voor
de coördinatie van de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde
landen, voor het opstellen van richtsnoeren ter bevordering van de convergentie
en de sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen en voor het
bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het gebruik van
benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders. De totale jaarlijkse kosten van deze 2
tijdelijke functionarissen zouden 0,326 miljoen EUR bedragen, waarvan de
Commissie 40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 %
(0,196 miljoen EUR) zouden bijdragen. Er wordt niet voorzien dat de aan de ESMA
toegewezen medewerkers in de toekomst (na 2020) kunnen worden verminderd, aangezien
het aantal benchmarks, met inbegrip van cruciale benchmarks, waarschijnlijk
niet zal afnemen in de toekomst, maar eerder zal toenemen, en de ESMA zal
moeten blijven deelnemen aan en bemiddelen in de colleges van toezichthouders
voor cruciale benchmarks en belast blijven met de hierboven vermelde taken. (ii) Operationele kosten en kosten voor de
infrastructuur: een initiële uitgave van naar
schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 %
(0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden
bijdragen. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de
ESMA om de volgende taken te vervullen: - het bijhouden van een lijst van beheerders
die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit
derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie. - het ontvangen van kennisgevingen betreffende
het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële
overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen
dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik. De ESMA zal op 1 januari 2018 een verslag
moeten opstellen over de toepassing van deze verordening. De totale kosten bedragen 0,3 miljoen EUR, waarvan de
Commissie 40% (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR)
zullen bijdragen in 2017. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven De nieuwe taken worden uitgevoerd met de
personele middelen die beschikbaar zijn binnen de jaarlijkse
toewijzingsprocedure voor de begroting, in het licht van de budgettaire
beperkingen die van toepassing zijn op alle EU-organen en in lijn met de
financiële programmering voor agentschappen. De
middelen die het agentschap nodig heeft voor de nieuwe taken en die in dit
financieel memorandum zijn vermeld, zullen met name consistent en verenigbaar
zijn met de personele en financiële toewijzing voor de ESMA die is vastgesteld
in de recente mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad
— Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de
gedecentraliseerde agentschappen (COM (2013) 519). Samenvatting
van de geraamde gevolgen voor de uitgaven miljoen EUR (tot op drie decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || Aantal 1A || Concurrentievermogen voor groei en banen DG: MARKT || || || Jaar 2015[35] || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || 12.03.04 - Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) || Vastleggingen || (1) || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 Betalingen || (2) || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[36] || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || 12.3.04 || (3) || || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 TOTAAL kredieten voor DG MARKT || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 Betalingen || =2+2a +3 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || Betalingen || (5) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || TOTAAL kredieten onder Rubriek nummer 1A van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 Betalingen || =5+ 6 || 0.240 || 0.130 || 0.250 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 1.010 Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" miljoen EUR (tot op drie decimalen) || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL DG: MARKT || || Personele middelen (van DG MARKT) || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.792 Andere administratieve uitgaven || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.060 TOTAAL DG MARKT || Kredieten || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852 TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852 miljoen EUR (tot op drie decimalen) || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten in RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0.382 || 0.272 || 0.392 || 0.272 || 0.272 || 0.272 || 1.862 Betalingen || 0.382 || 0.272 || 0.392 || 0.272 || 0.272 || 0.272 || 1.862 Geraamde
gevolgen voor de beleidskredieten ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig X Voor het voorstel/initiatief zijn
beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven. Een groot deel van de beleidskredieten van de Commissie zouden
betrekking hebben toename van de financiering van de ESMA als gevolg van de
vereisten van deze verordening. Met name zal de ESMA 2 extra personeelsleden
nodig hebben (tijdelijke functionarissen) voor in totaal 0,326 miljoen EUR
per jaar, die zouden worden medegefinancierd door de Commissie
(0,130 miljoen EUR) en de lidstaten (0,196 miljoen EUR). Zij zullen
de volgende activiteiten uitoefenen: deelnemen aan en bemiddelen in de colleges van toezichthouders voor
benchmarks de Commissie technisch advies verlenen over de uitvoering van deze
verordening de uitwerking van samenwerkingsovereenkomsten met derde landen
coördineren richtsnoeren opstellen ter bevordering van convergentie en
sectoroverschrijdende consistentie van sanctieregelingen bijhouden van registers van kennisgevingen met betrekking tot het
gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde benchmarkbeheerders Ook voor de ESMA is er een initiële operationele uitgave van naar
schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 %
(0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden
bijdragen. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de
ESMA om de volgende taken te vervullen: het bijhouden van een lijst van beheerders die zijn geregistreerd
overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit derde landen die
benchmarks aanbieden in de Unie. - het ontvangen van kennisgevingen betreffende het gebruik van een
benchmark in een financieel instrument of een financiële overeenkomst binnen de
Unie en het bijhouden van een register. Voor dit initiatief is in 2017 ook de verhoging van de financiering van
de ESMA nodig tot dekking van de kosten voor het opstellen van een verslag over
de toepassing van deze verordening tegen 1 januari 2018. De totale kosten voor
het opstellen van dit verslag zouden 0,3 miljoen EUR bedragen (te
reserveren en uit te keren aan de ESMA in 2017) waaraan de Commissie 40%
(0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR) zouden
bijdragen in 2017. Geraamde
gevolgen voor de administratieve kredieten Samenvatting ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve
kredieten nodig X Voor het voorstel/initiatief zijn
administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt toegelicht: miljoen EUR (tot op
drie decimalen) || Jaar 2015[37] || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852 Personele middelen || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.132 || 0.792 Andere administratieve uitgaven || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.010 || 0.060 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0.142 || 0.141 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852 TOTAAL || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.142 || 0.852 De benodigde personele middelen zullen worden
gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn
toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met
inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden
toegewezen. Uitgangspunten: - op basis van één functionaris in AD-schaal
die voltijds aan dit initiatief werkt bij DG MARKT (gem. kosten van 132
000 EUR per jaar); - gemiddelde jaarlijkse salariskosten van
medewerkers zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG; - dienstreizen voor 10 000 EUR per
jaar; raming gebaseerd op de ontwerpbegroting voor 2012 van de missies per
medewerker. Geraamde
personeelsbehoeften ¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen
nodig. X Voor het voorstel/initiatief is het
inzetten noodzakelijk van één functionaris van de Commissie in AD-schaal in de
kantoren van de Commissie (DG MARKT), zoals hieronder toegelicht. MARKT is het
beleidsterrein of de begrotingstitel. De functionaris van de Commissie in
AD-schaal wordt gefinancierd door middel van detachering. Beschrijving van de uit te voeren taken:
vaststelling van gedelegeerde handelingen ter nadere specificatie van de
wetgeving en inclusief doorlopende gedelegeerde handelingen ter nadere
specificatie van benchmarksectoren in het licht van technologische en
marktontwikkelingen. Het toewijzen van cruciale grensoverschrijdende benchmarks
en nadere specificatie van de voorwaarden hiervoor. Raming moet worden aangegeven in
voltijdequivalenten || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[38] XX 01 02 01 (AC, INT, END van de "totale financiële middelen") || || || || || || XX 01 02 02 (AC, INT, JED, AL en END in de delegaties) || || || || || || XX 01 04 yy[39] || - zetel || || || || || || - delegaties || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END en INT – onderzoek door derden) || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END en INT – eigen onderzoek) || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || TOTAAL || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 || 1 De benodigde personele middelen zullen worden
gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn
toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met
middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met
inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden
toegewezen. Verenigbaarheid
met het huidige meerjarige financiële kader X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met
het nieuwe meerjarige financiële kader. ¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de
betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader. Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder
vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. N.v.t. ¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader.[40] Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken
rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. N.v.t. Bijdrage van
derden aan de financiering ¨ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door
derden. X Het voorstel/initiatief voorziet in
medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen) || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Totaal Mede-financieringsbron || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten || Lidstaten TOTAAL medegefinancierde kredieten || 0.361 || 0.196 || 0.376 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 1.521
De bijdragen van derden voor 2015 verwijzen naar de medefinanciering van de
ESMA door de lidstaten. De gefinancierde kosten hebben hoofdzakelijk betrekking
op: (i) Personeelskosten: De lidstaten zullen 60 % bijdragen aan de financiering van de 2
tijdelijke functionarissen die op het ESMA-hoofdkwartier nodig zijn voor de
uitvoering van de in deze verordening vastgestelde vereisten. Dit betekent een
jaarlijkse bijdrage door de lidstaten van 0,196 miljoen EUR. b) Initiële operationele uitgave: De lidstaten zouden ook 60% moeten bijdragen van de 0,25 miljoen EUR
initiële operationele uitgaven van de ESMA in 2015, voor in totaal 0,15 miljoen
EUR. Deze uitgaven hebben hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen voor de ESMA
om de vereisten van deze verordening uit te voeren. c) Rapportering over de tenuitvoerlegging De lidstaten dragen ook bij aan de financiering van een verslag over
de toepassing van deze verordening dat de ESMA uiterlijk op 1 januari 2018
neerlegt. De totale kosten van het verslag worden geraamd op 0,3 miljoen EUR[41] waarvan de lidstaten in 2017
60% (0,18 miljoen EUR) zullen bijdragen. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten X Het voorstel/initiatief heeft geen
financiële gevolgen voor de ontvangsten. ¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven
financiële gevolgen. BIJLAGE
bij het Financieel Memorandum voor het voorstel voor een verordening
betreffende benchmarks over de geraamde kosten voor de ESMA in het kader van de
vereisten van het voorstel De kosten die verband houden met de door de
ESMA uit te voeren taken, zijn geraamd op basis van drie kostensoorten:
personeelskosten, infrastructuurkosten en operationele kosten, overeenkomstig
de indeling in de algemene ontwerpbegroting van de ESMA. (i) Personeelskosten: de extra personeelsbehoefte is het gevolg van de nieuwe taken voor de
ESMA die voortvloeien uit deze verordening. Deze houden verband met deelname
van de ESMA aan en de bemiddeling in colleges van toezichthouders voor cruciale
benchmarks. Zij houden ook verband met het verstrekken van technisch advies aan
de Commissie over de uitvoering van deze verordening, de coördinatie van
samenwerkingsovereenkomsten met derde landen, het opstellen van richtsnoeren
ter bevordering van de convergentie en de sectoroverschrijdende consistentie
van sanctieregelingen en het bijhouden van registers van kennisgevingen met
betrekking tot het gebruik van benchmarks en van een lijst van geregistreerde
benchmarkbeheerders. Volgens de huidige ramingen van de Commissie
en de ramingen van de ESMA, zijn voor de activiteiten twee tijdelijke
medewerkers nodig. Dit is in aanvulling van de medewerkers die momenteel al met
benchmarks werkzaam zijn op de ESMA. De extra jaarlijkse personeelskosten voor
de ESMA bedragen naar schatting 0,326 miljoen EUR, waarvan de Commissie
40 % (0,130 miljoen EUR) en de lidstaten 60 %
(0,196 miljoen EUR) zullen bijdragen. b) Operationele kosten en kosten voor de
infrastructuur: een initiële operationele uitgave van
naar schatting 0,25 miljoen EUR voor de ESMA, waarvan de Commissie 40 %
(0,1 miljoen EUR) en de lidstaten 60 % (0,15 miljoen EUR) zouden
bijdragen in 2015. Deze uitgave heeft hoofdzakelijk betrekking op IT-systemen
voor de ESMA om de volgende taken te vervullen: - het bijhouden van een lijst van beheerders
die zijn geregistreerd overeenkomstig deze verordening en van ondernemingen uit
derde landen die benchmarks aanbieden in de Unie. - het ontvangen van kennisgevingen betreffende
het gebruik van een benchmark in een financieel instrument of een financiële
overeenkomst binnen de Unie, het bijhouden van een register en ervoor zorgen
dat beheerders zich bewust zijn van dit gebruik. Voor dit initiatief is in 2017 ook een
verhoging van de financiering van de ESMA nodig met 0,3 miljoen EUR
tot dekking van de kosten voor het opstellen van een verslag over de toepassing
van deze verordening tegen 1 januari 2018. De totale
kosten voor het opstellen van dit verslag bedragen naar schatting
0,3 miljoen EUR (te reserveren en uit te betalen in 2017) waarvan de
Commissie 40% (0,12 miljoen EUR) en de lidstaten 60% (0,18 miljoen EUR)
zouden bijdragen. Deze kosten zijn geraamd op basis van de gemiddelde kosten
voor de opstelling van gelijksoortige verslagen door DG MARKT met toepassing
van een inflatiecorrectie. Het voorstel heeft GEEN financiële gevolgen voor de inkomsten van de
ESMA. Een gedetailleerde uitsplitsing van de geraamde personeelskosten in de
verschillende categorieën is weergegeven in tabel 1 hierna. Andere uitgangspunten: – op basis van de VTE-verdeling in de
ontwerpbegroting van 2012 bestaan de 2 extra VTE's vermoedelijk uit 2
tijdelijke functionarissen, die in totaal 0,326 miljoen EUR per jaar
kosten, die zouden worden medegefinancierd door de Commissie
(0,130 miljoen EUR) en de lidstaten (0,196 miljoen EUR). – de gemiddelde jaarlijkse salariskosten voor
de verschillende categorieën medewerkers zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG
BUDG en bedragen 132 000 EUR per jaar; – wegingscoëfficiënt voor salaris in Parijs
van 1,161; – dienstreizen voor 10 000 EUR;
raming gebaseerd op de ontwerpbegroting voor 2012 van de missies per
medewerker; – kosten voor indienstnemingen (reiskosten,
hotelkosten, medische onderzoeken, installatie- en andere vergoedingen,
verhuizingkosten enz.) zijn op 12 700 EUR geschat (raming op basis
van de ontwerpbegroting voor 2012 van de kosten voor de indienstneming van een
nieuw personeelslid). PERSONEELSKOSTEN VAN DE ESMA || || || || Euro (miljoen, tot op 3 decimalen) || || Kostensoort || Aantal || Gem. kosten || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL Titel 1: Personeelskosten || || || || || || || || || waarvan tijdelijke werknemers || 2 || 0.153 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 0.306 || 1.836 || || || || || || || || || Uitgaven in verband met werving || || 0.025 || || || || || || 0.025 || || || || || || || || || Uitgaven van de missie || || || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.020 || 0.120 || || || || || || || || || Totaal titel 1 Personeelsuitgaven || || 0.351 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 0.326 || 1.981 || || || || || || || || || waarvan bijdrage van de Commissie (40%) || || 0.140 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.130 || 0.790 waarvan bijdrage van de lidstaten (60%) *Zes FTE aanvullende ESMA-medewerkers nodig: || || 0.211 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 0.196 || 1.191 [1] COM(2011) 651 final 2011/0295 (COD)
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0651:FIN:EN:PDF [2] Brussel, 20.10.2011 COM(2011) 654 definitief 2011/0297 (COD)
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0654:FIN:NL:PDF [3] Remit-verordening:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:326:0001:01:EN:HTML [4] Mifid, artikel 40, lid 1:
http://ec.europa.eu/internal_market/securities/isd/mifid_en.htm [5] Uitvoeringsverordening van de Mifid, artikel 37, lid 1,
onder b): http://ec.europa.eu/internal_market/securities/isd/mifid2_en.htm [6] http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0652:FIN:NL:PDF [7] Richtlijn 2003/71/EG en Verordening (EG) nr. 809/2004,
bijlage XII, item 4.2.2. [8] Richtlijn betreffende instellingen voor collectieve
belegging in effecten (2009/65/EG), artikel 53. [9] http://www.esma.europa.eu/consultation/Consultation-Principles-Benchmarks-Setting-Processes-EU [10] http://www.esma.europa.eu/system/files/2013-150.pdf [11] [ xxx] [12] PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. [13] PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64. [14] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32. [15] PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1. [16] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [17] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [18] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [19] PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55. [20] PB L 9 van 14.8.2009, blz. 112. [21] PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338. [22] PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1. [23] PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32. [24] PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1. [25] PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1. [26] PB L 133 van
22.5.2008, blz. 66. [27] PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1. [28] PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1. [29] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based
Budgeting. [30] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [31] Nadere gegevens over de beheervormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [32] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [33] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [34] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [35] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [36] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de tenuitvoerlegging van EU-programma’s en/of -acties
(voorheen "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [37] [38] AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent
Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd
nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en
Délégation (jonge deskundige in delegaties). [39] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [40] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [41] Deze kosten zijn geraamd op basis van de gemiddelde kosten
voor de opstelling van gelijksoortige verslagen door DG MARKT met toepassing
van een inflatiecorrectie.