This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013IP0395
European Parliament resolution of 8 October 2013 on forward policy planning and long-term trends: budgetary implications for capacity-building (2012/2290(INI))
Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2013 over vooruitziende beleidsplanning en langetermijntendensen: gevolgen voor de begroting van capaciteitsopbouw (2012/2290(INI))
Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2013 over vooruitziende beleidsplanning en langetermijntendensen: gevolgen voor de begroting van capaciteitsopbouw (2012/2290(INI))
PB C 181 van 19.5.2016, p. 16–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 181/16 |
P7_TA(2013)0395
Vooruitziende beleidsplanning: gevolgen voor de begroting van capaciteitsopbouw
Resolutie van het Europees Parlement van 8 oktober 2013 over vooruitziende beleidsplanning en langetermijntendensen: gevolgen voor de begroting van capaciteitsopbouw (2012/2290(INI))
(2016/C 181/02)
Het Europees Parlement,
— |
gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013 (1), en met name de voorbereidende actie „Interinstitutioneel systeem voor de identificatie van langetermijntrends” in de begroting 2013, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, en met name artikel 54, lid 2, sub a), b) en e), en de uitvoeringsvoorschriften ervan, |
— |
gezien het verslag „Global Trends 2030 — Citizens in an Interconnected and Polycentric World” van ESPAS (Europees systeem voor strategische en beleidsanalyse), opgesteld door het Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie (EUISS) (2), |
— |
gezien artikel 48 van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Begrotingscommissie en de adviezen van de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie constitutionele zaken (A7-0265/2013), |
A. |
overwegende dat we in een snel veranderend tijdperk leven — als gevolg van dynamische krachten, demografische ontwikkelingen, de klimaatverandering, verstedelijking en technologie –, waardoor beleidsmakers waar ook ter wereld absoluut meer werk moeten maken van studies en monitoring van belangrijke wereldwijde tendensen; |
B. |
overwegende dat de EU-begroting 2010 er op initiatief van het Parlement in voorzag dat de Commissie een proefproject van twee jaar zou opzetten om de mogelijkheden te verkennen tot invoering van een „interinstitutioneel systeem voor de identificatie van langetermijntrends met betrekking tot belangrijke beleidsthema's waarmee de Unie te maken heeft”; |
C. |
overwegende dat de EU-begroting 2012 het project toeliet tot de volgende fase, namelijk een voorbereidende actie van drie jaar (2012 t/m 2014) om tegen eind 2014 te komen tot de invoering van een volledig functionerend „Europees systeem voor strategische en beleidsanalyse” (ESPAS) waarbij alle relevante EU-instellingen betrokken zijn, door het ontwikkelen van een „nauwere samenwerking tussen de onderzoeksafdelingen van de verschillende instellingen en organen van de EU die zich bezighouden met de analyse van middellange- en langetermijntendensen op beleidsgebied” (3); |
D. |
overwegende dat de invoering van een duurzaam interinstitutioneel systeem op administratief niveau om belangrijke tendensen te identificeren en in kaart te brengen die het toekomstige beleidskader vorm kunnen geven, de EU-instellingen kan helpen en ondersteunen bij de voorbereiding, het inspelen op uitdagingen en de vaststelling van coherente strategische keuzes voor de komende jaren; |
E. |
overwegende dat een dergelijk ingeburgerd en erkend systeem een reflectiebasis kan zijn voor de voorbereiding van de EU-begroting, waarbij beleidsprioriteiten zowel op jaar- als op meerjarenbasis worden vastgesteld en de financiële middelen directer aan beleidsdoelstellingen worden gekoppeld; |
F. |
overwegende dat een verbetering van de positie van vrouwen niet mogelijk is zonder erkenning en effectieve uitoefening van hun rechten; overwegende dat het ESPAS ook kan zorgen voor een werkzame analyse van de uitdagingen waaraan bij de bevordering van gendergelijkheid het hoofd moet worden geboden en die gaan van politieke emancipatie tot de bestrijding van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen; |
G. |
overwegende dat het verslag „Global Trends 2030 — Citizens in an Interconnected and Polycentric World”, namelijk het eerste verlag waaraan ESPAS zijn medewerking heeft verleend in opdracht van het EUISS, meerdere wereldwijde tendensen identificeert die de wereld de komende decennia wellicht vorm zullen geven; |
H. |
overwegende dat deze tendensen onder meer de volgende zijn: het toenemende belang van het individu, deels aangewakkerd door technologische veranderingen; meer nadruk op duurzame ontwikkeling tegen een achtergrond van steeds schaarsere hulpbronnen en blijvende armoede, nog versterkt door de gevolgen van de klimaatverandering; en het ontstaan van een internationaal stelsel dat wordt gekenmerkt door een verschuiving waarbij de staten macht verliezen en er een steeds groter bestuurshiaat ontstaat doordat de traditionele mechanismen voor de betrekkingen tussen staten niet adequaat inspelen op de publieke behoeften; |
1. |
is van mening dat een coherente en doeltreffende ontwikkeling van het EU-beleid almaar afhankelijker zal worden van de tijdige identificatie van de wereldwijde langetermijntendensen die een invloed hebben op de uitdagingen en keuzes waarvoor de Unie in een steeds complexere en onderling afhankelijkere wereld staat; |
2. |
benadrukt dat het belangrijk is dat de EU-instellingen efficiënt samenwerken om deze langetermijntendensen te volgen en te analyseren, en ook samenwerken en netwerken vormen met andere spelers, met inbegrip van de wetenschappelijke wereld zowel binnen als buiten de EU, die in gelijkaardige thema's in derde landen geïnteresseerd zijn; benadrukt in dit opzicht dat het belangrijk is het proces voort te zetten om doeltreffende capaciteit te ontwikkelen voor het verlenen van onafhankelijke en kwalitatief hoogstaande interinstitutionele analyse en advies inzake belangrijke tendensen waarmee beleidsmakers in de EU geconfronteerd worden; |
3. |
wijst erop dat de ontwikkeling van sociaaleconomische langetermijnstrategieën en de uitvoering van beleid in de EU volgens het subsidiariteitsbeginsel de verantwoordelijkheid is van een veelvoud aan publiekrechtelijke lichamen, zoals de Europese instellingen, ministeries, regionale en plaatselijke overheden en specifieke agentschappen en bureaus; vestigt de aandacht op het feit dat naast die publiekrechtelijke lichamen in de lidstaten en de EU-organen ook de economische en sociale partners, niet-gouvernementele organisaties en andere belanghebbenden deel hebben aan de uitwerking van langetermijnstrategieën; onderstreept dat daarom een meerlagige bestuursaanpak moet worden gevolgd; |
4. |
wijst erop dat het cohesiebeleid vanwege zijn meerjarige, horizontale en langetermijnkarakter per definitie een beleid is waarbij vooruitkijken een grote rol speelt en dat het, gezien het aanzienlijke deel van de EU-begroting dat ermee gemoeid is, een vooraanstaande plaats moet innemen bij elke toekomstgeoriënteerde begrotingsplanning; |
5. |
is van mening dat beleidsformulering bij het cohesiebeleid en op andere beleidsterreinen steeds meer afhangt van het tijdig onderkennen van mondiale langetermijntrends; verwijst in dit verband naar diverse toekomstgeoriënteerde verslagen zoals Project Europa 2030 (het verslag aan de Europese Raad van de reflectiegroep over de toekomst van de Europese Unie tot het jaar 2030) en „Global Trends 2030 — Citizens in an Interconnected and Polycentric World”, opgesteld door het Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie (EUISS) als onderdeel van het European Strategy and Policy Analysis System (ESPAS)-project; beveelt nauwere coördinatie van dergelijke rapportage-initiatieven aan; |
6. |
dringt erop aan dat bij de beoordeling van langetermijntendensen en in toekomstige verslagen rekening wordt gehouden met het genderaspect om op die manier overtredingen van de mensenrechten, discriminatie en armoede te bestrijden; |
7. |
is met name ingenomen met het resultaat tot op heden van het administratieve proefproject (2010-2011) en de voorbereidende actie (2012-2014) om een Europees systeem voor strategische en beleidsanalyse (ESPAS) te ontwikkelen, ten einde langetermijntendensen met betrekking tot belangrijke beleidsthema's waarmee de Unie te maken heeft te helpen identificeren, en beveelt ten zeerste aan dat dit proces na het verstrijken van de huidige voorbereidende actie wordt voortgezet; is van mening dat personeel van alle relevante EU-instellingen en -organen, met inbegrip van het Comité van de regio's, bij dit systeem moet worden betrokken; is van mening dat het rapportagemechanisme moet worden besproken met alle betrokken belangengroepen, het bedrijfsleven en de niet-gouvernementele organisaties; |
8. |
verzoekt de vier instellingen en organen die momenteel bij het ESPAS-proces betrokken zijn — de Commissie, het Parlement, de Raad en de Europese Dienst voor extern optreden — met klem een soort interinstitutioneel akkoord op te stellen en te ondertekenen, bij voorkeur tegen het voorjaar van 2014, waarbij elke partner zich ertoe verbindt dit akkoord te handhaven en er blijvend aan deel te nemen; |
9. |
benadrukt dat de deelnemende instellingen en organen via hun respectieve begroting de nodige personele en financiële middelen moeten uittrekken voor het ESPAS-systeem, dit in volledige overeenstemming met het Financieel Reglement, en met name artikel 54, sub e), ervan, alsook in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, ten einde te waarborgen dat deze capaciteit de komende jaren begrotingsneutraal kan worden opgebouwd; onderstreept dat de instellingen van de EU moeten investeren in personeel dat beschikt over specifieke deskundigheid om ten volle bij te dragen aan het analyseren en monitoren van globale trends, alsook over de deskundigheid om opties vast te leggen en beleidsaanbevelingen te doen voor de specifieke behoeften van elke EU-instelling; |
10. |
dringt erop aan dat ESPAS wordt gestuurd en gecontroleerd door een passend samengestelde interinstitutionele raad, die het mandaat en de prioriteiten van ESPAS vaststelt en zelf zijn directeuren of andere gezagsdragers kiest, en waarin het Europees Parlement, als het daarvoor kiest, wordt vertegenwoordigd door leden, met dien verstande dat ESPAS binnen het kader van zijn mandaat zijn taken volledig onafhankelijk kan uitvoeren; |
11. |
is ingenomen met het voornemen om het ESPAS-proces en zijn wereldwijde netwerk te gebruiken voor de opbouw van een wereldwijd online register van studies en materiaal, afkomstig van meerdere bronnen, betreffende middellange- en langetermijntendensen, dat vrij toegankelijk is voor beleidsmakers en burgers waar ook ter wereld; |
12. |
is verheugd over het feit dat nauwere administratieve samenwerking tussen de EU-instellingen in het kader van het ESPAS-proces zal leiden tot de presentatie, als onderdeel van de voorbereidende actie, van een vooruitblikverslag met een analyse van de langetermijntendensen en de gevolgen ervan voor de uitdagingen en keuzes waarvoor de Unie in de periode 2014-2019 staat, dat in 2014 aan de nieuwe voorzitters van de instellingen moet worden overgelegd; is van mening dat deze exercitie zeer nuttig is en vervolgens minstens om de vijf jaar moet worden herhaald; |
13. |
is van mening dat een permanent systeem — dat tot doel heeft regelmatig de middellange- en langetermijntendensen voor de EU-instellingen te analyseren om een strategischere benadering van de besluitvorming te bevorderen — bepalingen moet bevatten voor de overlegging van een jaarlijks „strategisch-tendensenverslag”, en dit vóór het debat over de jaarlijkse beleidsverklaring en de publicatie van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie, ten einde veranderende patronen in langetermijntendensen op te sporen en te beoordelen en tevens aan de begrotingsautoriteit specifieke informatie te verstrekken in de aanloop naar de onderhandelingen over een meerjarig financieel kader voor de periode na 2020 en voor eventuele tussentijdse herzieningen van het meerjarig financieel kader 2014-2020; |
14. |
verzoekt zijn Voorzitter dit verslag te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden. |
(2) 27 april 2012. http://www.iss.europa.eu/uploads/media/ESPAS_report_01.pdf.
(3) http://europa.eu/espas/pdf/espas-preparatory-action-amendment_en.pdf.