EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013DC0459

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde verslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering

/* COM/2013/0459 final */

52013DC0459

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Vierde verslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering /* COM/2013/0459 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Vierde verslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering

1.           Inleiding

De visumdialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië over de voorwaarden waaronder burgers van de Republiek Moldavië (hierna “Moldavische burgers” genoemd) visumvrij naar de EU kunnen reizen, is aangegaan op 15 juni 2010. Het actieplan voor visumliberalisering (hierna “VLAP” genoemd)[1] werd op 24 januari 2011 door de Commissie aan de Moldavische autoriteiten voorgesteld (hierna “Moldavische autoriteiten” genoemd). Het VLAP bevat een reeks nauwkeurige benchmarks voor de Republiek Moldavië over vier “blokken” technisch relevante kwesties[2], met het oog op het aannemen van een wetgevings- en beleidskader (fase 1) en de doeltreffende uitvoering ervan (fase 2).

De Commissie heeft het Europees Parlement en de Raad regelmatig verslag uitgebracht over de uitvoering van het VLAP. Het eerste voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering werd voorgesteld op 16 september 2011[3]. Op 7 oktober 2011 vond een bijeenkomst van hoge ambtenaren plaats waarop het eerste voortgangsverslag werd voorgesteld en de volgende stappen in het proces werden besproken.

In de tweede helft van oktober en begin november 2011 werden voor blokken 2, 3 en 4 van het VLAP evaluatiemissies georganiseerd, waarbij deskundigen uit EU-lidstaten en ambtenaren van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (hierna “EDEO” genoemd) betrokken waren. Deze deskundigenmissies hadden tot doel het wetgevings-, beleids- en institutioneel kader te toetsen aan de benchmarks van de eerste fase van het VLAP en na te gaan of het in overeenstemming was met de Europese en internationale normen. De deskundigenverslagen werden in december 2011 voltooid.

Het tweede voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering werd uitgebracht op 9 februari 2012[4]. Op 27 februari 2012 vond een bijeenkomst van hoge ambtenaren plaats waarop het tweede voortgangsverslag werd voorgesteld en de volgende stappen in het proces werden besproken.

Het derde voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging door de Republiek Moldavië van het actieplan voor visumliberalisering werd vastgesteld op 22 juni 2012[5]. Het was het derde en laatste voortgangsverslag over de eerste fase van het VLAP en het bevatte een geconsolideerde beoordeling door de Commissie van de vooruitgang die de Republiek Moldavië heeft geboekt in het bereiken van de benchmarks van de eerste fase van het VLAP die verband houden met de totstandbrenging van het wetgevings-, beleids- en institutioneel kader.

Op 3 augustus 2012 publiceerde de Commissie, met de betrokkenheid van de betreffende EU-agentschappen en andere belanghebbenden, een beoordeling over de mogelijke gevolgen van toekomstige visumliberalisering voor de Moldavische burgers die naar de EU reizen op het gebied van migratie en veiligheid[6].

Op basis van deze verslagen nam de Raad op 19 november 2012 conclusies aan, waarin de Raad het met de Commissie eens is dat de Republiek Moldavië aan alle benchmarks uit hoofde van de eerste fase van het actieplan voor visumliberalisering heeft voldaan. Vervolgens werd de beoordeling van de benchmarks van de tweede fase gestart.

De volgende stappen van de tweede fase en de voorbereiding van de evaluatiemissies werden besproken op een bijeenkomst van hoge ambtenaren die plaatsvond op 28 januari 2013. Een nieuwe reeks evaluatiemissies voor de vier blokken van het VLAP vond plaats van 18 februari tot en met 15 maart 2013. De evaluatiemissies waren nog nooit zo uitgebreid en gedetailleerd; 12 deskundigen uit EU-lidstaten en ambtenaren van de Commissie en de EDEO werkten gedurende vier weken hieraan.

Deze deskundigenmissies hadden tot doel te beoordelen in welke mate reeds aan de benchmarks van de tweede fase van het VLAP is voldaan en in welke mate het wetgevings-, beleids- en institutioneel kader is uitgevoerd, en of dit in overeenstemming met de Europese en internationale normen is. Er werd bijzondere aandacht besteed aan onderwerpen zoals antidiscriminatie, integratie van minderheden en mensenhandel, die soms ook werden genoemd in de conclusies van de Raad van 19 november 2012.

De deskundigenverslagen werden in mei 2013 voltooid. De Republiek Moldavië heeft beloofd gevolg te geven aan de aanbevelingen in deze verslagen en heeft hiertoe het nationaal actieplan eind mei 2013 bijgewerkt.

Het actieplan voor visumliberalisering is een belangrijke stimulans gebleken voor hervormingen en heeft ervoor helpen zorgen dat de Republiek Moldavië sinds 2010 consequent structurele hervormingen doorvoert. Het wetgevings- en beleidskader werd ingesteld, waarmee de eerste fase van het VLAP in november 2012 werd afgesloten.

Dit verslag wil de status van de uitvoering van het wetgevings- en institutioneel kader weergeven, alsook de werking van de instellingen en de mate van interinstitutionele coördinatie. De Commissie heeft dit voortgangsverslag opgesteld op basis van de uitgebreide evaluatiemissies van februari-maart 2013, met inbegrip van de verslagen die de deskundigen van de lidstaten in die context hebben opgesteld, en de aanvullende informatie die naar aanleiding van het Gemengd Subcomité nr. 3 EU-Republiek Moldavië[7] en de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië, die beiden plaatsvonden in april 2003, werd verkregen. Bijzondere aandacht ging uit naar de duurzaamheid van de hervormingen en de behaalde resultaten, die in de hand wordt gewerkt door onder andere te voorzien in voldoende personeel en financiële middelen. Het verslag bevat ook een beoordeling van de mate waarin de aanbevelingen aan de Republiek Moldavië in het verslag ter beoordeling van de gevolgen[8] van augustus 2012 werden opgevolgd.

2.           Beoordeling van de uitvoering van de vier blokken van het actieplan voor visumliberalisering

Blok 1: Documentbeveiliging, met inbegrip van biometrie

a) VLAP-benchmarks

· Geleidelijke invoering van ICAO-conforme biometrische paspoorten, ook in de Moldavische consulaten in het buitenland, en geleidelijke afschaffing van paspoorten die niet ICAO-conform zijn

Sinds januari 2011 geeft de Republiek Moldavië alleen maar biometrische paspoorten uit (gewone paspoorten, diplomatieke paspoorten, officiële paspoorten en paspoorten voor staatlozen) volgens het “één paspoort, één document”-beginsel.

Op 31 december 2012 waren er 2 514 335 paspoorten voor burgers van de Republiek Moldavië in omloop, waarvan 487 745 (of 19,3 %) biometrische paspoorten waren. De geleidelijke algemene afschaffing van niet-biometrische paspoorten is gepland voor eind 2020.

Sinds 1 januari 2012 kunnen Moldavische burgers die in het buitenland wonen, een aanvraag indienen bij de diplomatieke vertegenwoordigingen of consulaire kantoren van de Republiek Moldavië voor een biometrisch paspoort. Alle ambassades en consulaire vertegenwoordigingen van de Republiek Moldavië in het buitenland hebben, zonder uitzonderingen, speciale uitrusting gekregen voor het verzamelen van biometrische gegevens van de aanvragers. Dit nieuwe biometrische paspoort voldoet aan de ICAO-normen en bevat een aantal door de ICAO aanbevolen beveiligingseigenschappen[9].

Sinds 2 januari 2013 gebruikt het centrum voor middelen voor staatsinlichtingen “Registru” (CSIR Registru, hierna “Registru” genoemd) eigen stam- en publieke-sleutelcertificaten. Op 28 september 2012 dienden de Moldavische autoriteiten een aanvraag in om zich aan te sluiten bij de public key directory van de ICAO (hierna “ICAO PKD”). Het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie verzocht begin 2013 het Registru om de eenmalige registratiekosten voor de aansluiting bij de ICAO PKD te betalen. Het Registru schreef in januari 2012 een aanbesteding uit voor de aankoop van boekjes met een geïntegreerde chip, maar de ondertekening door het Registru van de daaruit vloeiende overeenkomst werd opgeschort tot februari 2013 als gevolg van een juridische klacht. Intussen heeft het Hooggerechtshof van de Republiek Moldavië de klacht verworpen en zullen de winnaar van de aanbesteding en het Registru de overeenkomst waarschijnlijk in de zomer van 2013 ondertekenen.

· Hoge mate van integriteit en beveiliging van de aanvraag, personalisering en verdeling van paspoorten, identiteitskaarten en andere onderliggende documenten

Het Registru is verantwoordelijk voor het afgeven van reis- en identiteitsdocumenten. Alle kantoren van de burgerlijke stand zijn geïnformatiseerd en via een beveiligd communicatiekanaal verbonden met een geautomatiseerd informatiesysteem, het zogenoemde “nationaal bevolkingsregister” (hierna “NBR” genoemd). Alle aktes die betrekking hebben op geboorte, huwelijk, overlijden, echtscheiding en verandering van naam/familienaam hebben hetzelfde formaat en dezelfde beveiligingseigenschappen[10].

Aanvragen voor reisdocumenten en nationale identiteitskaarten worden ingediend in de 49 territoriale en regionale kantoren van het Registru. Deze kantoren gaan doorgaans na of de gegevens nauwkeurig zijn en de aanvraag volledig is en vragen op niet-elektronische wijze bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken informatie op over wetsovertredingen, strafzaken en personen die misdrijven hebben gepleegd.

De kans dat iemand meerdere identiteiten gebruikt, is erg klein dankzij het NBR dat heel wat gegevens over elke Moldavische burger bevat. Door het gebruik van biometrie in paspoorten wordt de identiteit van de houder als het ware bevroren, waardoor hij geen andere identiteit meer kan gebruiken.

Het Registru neemt strenge maatregelen om de kans op corruptie door het personeel zo veel mogelijk te beperken door onder andere een duidelijk onderscheid te maken tussen de taken en functies van personeelsleden, de aanvragers op willekeurige basis naar de ambtenaren door te verwijzen, de verzoeken van aanvragers door minstens 3 verschillende ambtenaren te laten evalueren en de kosten te laten betalen via geldautomaten. Door de aanvragen meerdere malen te laten controleren, is het voor het personeel erg moeilijk om frauduleuze aanvragen in het systeem in te voeren.

Daarnaast heeft de burgerlijke stand een strategie ontwikkeld om corruptie op personeelsniveau te voorkomen en bestrijden. Er zijn maatregelen zoals niet-geplande inspecties, beperkte toegang tot gegevens, videobewaking en verklaringen over inkomen, eigendom en belangenconflicten. In elk lokaal kantoor waar een aanvraag kan worden ingediend, hangen informatieborden over corruptie.

Deze maatregelen resulteerden in zeven tuchtrechtelijke sancties voor inbreuken door werknemers van de burgerlijke stand, na de uitvoering van onderzoeken in 2012.

Aanvragers die in de regio Trans-Dnjestrië[11] wonen, kunnen een aanvraag voor documenten indienen in een van de kantoren langs de administratieve grens. Sinds 17 juli 2003 zijn er zes permanente kantoren in de Republiek Moldavië en een mobiel kantoor die deze aanvragen behandelen. Deze kantoren hebben dezelfde praktische organisatie en basisprocedures als in de rest van de Republiek Moldavië. Personen die uitsluitend in het bezit zijn van documenten die door de “autoriteiten” van de regio Trans-Dnjestrië zijn afgegeven, kunnen hun burgerlijke-staatdocumenten bij de Moldavische autoriteiten registeren door deze door de burgerlijke stand te laten transcriberen en opnemen in het NBR. De burgerlijke stand zal hen dan een document afgeven waarmee ze het Moldavische paspoort kunnen verkrijgen. De wet voorziet in een speciale procedure voor de erkenning van onderliggende documenten die door de “autoriteiten” van de regio Trans-Dnjestrië zijn afgegeven. De identiteit kan worden vastgesteld door middel van eerder afgegeven identiteits- of reisdocumenten van de Republiek Moldavië of op basis van gegevens van familieleden. In vele gevallen kan de identiteit van de persoon relatief gemakkelijk worden gecontroleerd aangezien er gegevens tot 1992 beschikbaar zijn. Voor personen die in of na 1992 in de regio Trans-Dnjestrië zijn geboren, wordt de identiteit en het recht op het Moldavische burgerschap vastgesteld na onderzoek van de gegevens van de ouders en broers en/of zussen om de familiebanden te bepalen. Tot slot kan een redelijke zekerheid over de identiteit worden verkregen door gegevens van familieleden in het NBR met elkaar te vergelijken.

· Snel en systematisch informatie over verloren en gestolen paspoorten invoeren in de databank van Interpol/LASP

Sinds oktober 2011 zijn er procedures in voege om gegevens over alle verloren en gestolen paspoorten om de vijf minuten van het Registru naar het nationale centrale bureau van de politie (hierna “NCB” genoemd) door te sturen. Dit bureau is het contactpunt met Interpol. Het NCB stuurt deze informatie ook dagelijks naar Interpol via een realtime, elektronisch systeem. Er is geen onderscheid tussen verloren en gestolen paspoorten. De grensdoorlaatposten zijn verbonden met de Interpol-databank inzake verloren en gestolen paspoorten. Het aantal verloren paspoorten is zeer hoog in vergelijking met het aantal nieuwe paspoorten. In 2011 werden 29 946 paspoorten als verloren aangegeven, terwijl er 261 259 nieuwe werden gemaakt. In 2012 werden 32 343 paspoorten als verloren aangegeven, terwijl er 260 393 nieuwe werden gemaakt. Sinds oktober 2011 werden 15 603 paspoorten teruggevonden en opgehaald.

· Regelmatige uitwisseling van paspoortmodellen en samenwerking op het gebied van documentbeveiliging met de EU

De EU-lidstaten worden jaarlijks op de hoogte gehouden van nieuwe paspoortmodellen van de Republiek Moldavië via een specifiek communicatiekanaal. Daarnaast is de Republiek Moldavië in 2009 toegetreden tot het “Openbaar register van authentieke identiteits- en reisdocumenten” (hierna “PRADO” genoemd) van de Raad van de Europese Unie. De laatste bijwerking in het PRADO-systeem dateert van 1 juli 2011 en betrof het invoeren van de nieuwe modellen met de beveiligingseigenschappen van de Moldavische biometrische paspoorten. In december 2012 werden 65 nieuwe voorbeelden met de beveiligingseigenschappen van de Moldavische biometrische diplomatieke en dienstenpaspoorten verstuurd. In 2012 heeft de deskundige afdeling inzake documenten van de dienst grenspolitie via het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Europese Integratie voorbeelden van reisdocumenten van de EU-lidstaten ontvangen (62 stuks).

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Stel evenredige, doeltreffende en afschrikkende sancties vast en leg ze op aan personen die worden veroordeeld voor het verkopen of uitlenen van hun paspoorten

Artikel 361 van het strafwetboek van de Republiek Moldavië voorziet al in sancties voor het aanmaken, bezitten, verkopen of gebruiken van valse officiële documenten. De Moldavische autoriteiten zijn momenteel aan het onderzoeken of in het geval van verloren of gestolen paspoorten de voorwaarden voor het afgeven van paspoorten aan de houders ervan kunnen worden verstrengd.

· Wissel regelmatig met de EU-autoriteiten gegevens uit over verloren en gestolen biometrische paspoorten, met name via de databank van Interpol voor verloren en gestolen reisdocumenten

Zie het VLAP-benchmark “Snel en systematisch informatie over verloren en gestolen paspoorten invoeren in de databank van Interpol/LASP” op bladzijde 5 van dit verslag.

· Versterk het wettelijke en institutionele kader betreffende de burgerlijke stand om misbruik van naams- of identiteitsveranderingen voor het verkrijgen van een nieuw paspoort te voorkomen. Er moeten duidelijke regels worden opgesteld en toegepast voor naamsveranderingen en het wettelijke en het institutionele kader moeten worden versterkt en zowel doeltreffende controle- als doeltreffende traceerbaarheidsmaatregelen omvatten

Elke burger kan een aanvraag indienen om zijn/haar naam of familienaam te veranderen. Het centrale kantoor van de burgerlijke stand beslist hierover op basis van het advies van een speciale commissie. De wet legt geen beperking op het aantal keren dat een naam of familienaam kan worden veranderd. Het unieke persoonlijke identificatienummer (hierna “UPIN” genoemd) in de geboorteakte kan nooit worden gewijzigd en bij een verandering van de naam of familienaam worden alle vorige reis- en identiteitsdocumenten ongeldig gemaakt. Grenscontroles bij het verlaten van het land gebeuren op basis van het UPIN en de grenspolitie kan via het NBR alle vorige namen/familienamen van Moldavische burgers raadplegen. Het bestaande systeem beperkt het misbruik van naamsveranderingen aanzienlijk.

Algemene beoordeling blok 1 De bestaande organisatie en procedures zorgen voor voldoende integriteit en beveiliging van documenten. De procedures voor registratie van de burgerlijke staat en afgifte van de betreffende documenten zijn sinds 2010 aanzienlijk verbeterd. De bestaande aanvraag- en afgiftesystemen zijn beveiligd, wel doordacht en zorgen voor een goede dienstverlening ten aanzien van de burgers. Er worden ICAO-conforme paspoorten verspreid en de oude paspoorten verdwijnen snel. De Republiek Moldavië wordt ook verzocht meer informatie te verstrekken over het hoge aantal verloren paspoorten. De Commissie is van oordeel dat de Republiek Moldavië in het algemeen voldoet aan de benchmarks van de tweede fase van blok 1. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · het gebruik van een boekje met geïntegreerde chip tot uitvoering van de mechanismen inzake uitgebreide toegangscontrole en aanvullende toegangscontrole; · automatisering van zo veel mogelijk procedures en het afschaffen van de resterende handmatige procedures; totstandbrenging van een elektronische verbinding tussen het Registru en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Blok 2: Onregelmatige immigratie, met inbegrip van terugname

Blok 2/thema 1 - Grensbeheer

a) VLAP-benchmarks

· Doeltreffende uitvoering van wetgeving inzake grenscontrole door toereikende grenscontroles en grensbewaking, procedures en operationele doeltreffendheid, situatieschets op nationaal en lokaal niveau, met inbegrip van uitvoering van risicoanalyses, beheer van inlichtingen en gegevensstromen, alsook rechtstreekse toegang tot en raadpleging van betreffende nationale en internationale databanken

Op 1 juli 2012 werd een wet betreffende de grenspolitie van kracht op grond waarvan de grensbewakingsdienst werd omgevormd tot de dienst grenspolitie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Moldavië.

De grenspolitie heeft gewone en uitvoeringsbevoegdheden op het gebied van geïntegreerd grensbeheer en de voorkoming en bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De wet betreffende de staatsgrens volgt de definities en het kader van de Schengengrenscode [12] en houdt rekening met het rechtskader van de Europese Unie voor de aansprakelijkheid van vervoerders, in het bijzonder de richtlijn betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (Richtlijn 2004/82/EG). De grenspolitie voert haar activiteiten uit volgens gelijksoortige regels en voorschriften als de grenswachten in de EU-Schengenlanden. In het gebied dat door de Republiek Moldavië wordt gecontroleerd, zijn er 56 grensdoorlaatposten (hierna “GDP” genoemd) en jaarlijks steken 13 tot 15 miljoen reizigers de grenzen van Republiek Moldavië over. De grenscontroles worden in het algemeen uitgevoerd volgens de beste praktijken van de EU Schengencatalogus.

De rapportage- en risicoanalysesystemen zijn op een zeer goed niveau, zelfs in vergelijking met de systemen van de EU-Schengenlanden. Het risicoanalysesysteem is gebaseerd op het gemeenschappelijk model voor geïntegreerde risicoanalyse (CIRAM) van Frontex en de profielen zijn goed opgesteld en van hoge kwaliteit. De grenspolitie wisselt, als lid van het Frontex-netwerk voor risicoanalyse betreffende de oostelijke grenzen (EBRAN), maandelijks informatie uit met Frontex. Daarnaast zijn de grenspolitie en de douane, samen met hun Oekraïense collega’s, beoordelingsverslagen betreffende de beveiliging van gemeenschappelijke grenzen aan het opstellen. Ze krijgen hiervoor hulp van de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer (hierna “EUBAM” genoemd).

De grensbewaking wordt gepland en uitgevoerd volgens een risicoanalysesysteem. Het aantal patrouilles is op een redelijk goed niveau. Het geïntegreerde grensbeheer (hierna “GGB” genoemd) omvat plannen om een uitgebreid, vast bewakingssysteem langs de grenzen te ontwikkelen. Door het vaste bewakingssysteem met de aanvullende draagbare (niet-bemande) systemen in te voeren, kan de grenspolitie het grensbewakingssysteem op een passend niveau brengen. De grenspolitie beschikt over voldoende diensthonden (123 in totaal, waarvan 74 speurhonden). De eerstelijnsapparatuur voor grenscontroles voldoet in het algemeen aan de Europese normen. Het aantal waarschuwingen in de databanken bedroeg in 2012 meer dan 5 700 (5 687 nationale waarschuwingen; 56 Interpol-waarschuwingen) en het totale aantal lag meer dan viermaal hoger dan in 2011. De eerstelijnsambtenaren hebben toegang tot het geïntegreerd informatiesysteem van de grenspolitie, het rechtskader, waarschuwingen in het buitenland, risicoprofielen en internet (bijv. PRADO). Alle GDP’s hebben onlineverbindingen met de centrale databanken. Door het gebrek aan voldoende apparatuur, zijn de tweedelijnscontroles niet bij alle GDP’s op een passend niveau.

· Invoeren van passende infrastructuur, technische uitrusting, IT-systemen, financiële en personele hulpmiddelen in overeenstemming met de GGB-strategie en het actieplan die moeten worden aangenomen, en doeltreffende uitvoering van opleidingsprogramma’s en corruptiebestrijdingsmaatregelen

De grenspolitie is het grensbewakingssysteem aan het moderniseren en zal een nationaal coördinatiecentrum (hierna “NCC” genoemd) oprichten. Het opstellen van de situatieschets is een onderdeel van het lopende driefasenplan, “Ontwikkeling van vaste en mobiele communicatiesystemen aan de staatsgrens” genaamd. Andere onderdelen zijn de aankoop van uitrusting en het ontwikkelen van een vast en mobiel communicatiesysteem voor het hele land. Het NCC moet ervoor zorgen dat het bewustzijn over de situatie vergroot en zal ook samenwerking met het Europees grensbewakingssysteem[13] (Eurosur) mogelijk maken. De grenspolitie heeft voldoende apparatuur voor grensbewaking (bijv. thermovision-camera’s en nachtkijkers), maar heeft momenteel een tekort aan vaste bewakingssystemen.

Het geplande aantal banen bij de grenspolitie bedraagt 3 543, waarvan 83 % (2 945) momenteel is ingevuld. Het verschil is het gevolg van het feit dat dienstplichtigen niet langer worden ingezet voor grenscontrole. Alle vacante banen moeten tegen eind 2013 zijn ingevuld. Het nationale college van de grenspolitie organiseert opleidingen van twee jaar voor onderofficieren en een basisopleiding van zes maanden voor nieuwe werknemers. De opleiding van twee jaar voor onderofficieren is gebaseerd op het Kopenhagenproces en werd, met de hulp van EUBAM, ontwikkeld volgens de gemeenschappelijke basisinhoud van de EU voor de opleiding van grenswachten. In het algemeen bereiden de opleidingen de personeelsleden goed voor op het beheer van de grenzen. De grenspolitie heeft al de meeste aanbevelingen en beste praktijken betreffende de voorkoming van corruptie[14] van de EU Schengencatalogus betreffende controles aan de buitengrenzen[15] uitgevoerd. De deontologische code van de grenspolitie werd goedgekeurd op 13 juni 2008 en de lonen van de grenspolitie zijn competitief. Er worden niet-aangekondigde controles uitgevoerd en het personeel van de grenspolitie moet zijn persoonlijke belangen en inkomsten bekendmaken op het moment van indiensttreding en daarna jaarlijks. Er is een rotatiesysteem voor het personeel van toepassing.

· Betere interinstitutionele samenwerking (met inbegrip van gegevensuitwisseling tussen de grensbewakingsdienst en de rechtshandhavingsinstanties) en betere internationale samenwerking, waaronder samenwerking met de buurlanden en zeer doeltreffende uitvoering van de werkovereenkomst met Frontex

De interinstitutionele samenwerking op het gebied van grensbeheer heeft een bevredigend niveau behaald. De grenspolitie werkt intensief samen met de politie, douane en het bureau voor migratie en asiel (hierna “BMA” genoemd). De samenwerking tussen de grenspolitie en het algemene openbare ministerie (hierna “AOM” genoemd) nam structureel toe nadat de grenspolitie nieuwe bevoegdheden voor strafrechtelijk onderzoek kreeg toegekend. De interinstitutionele samenwerking vindt voornamelijk plaats via de uitwisseling van informatie, gemeenschappelijke onderzoekteams, gemeenschappelijk optreden en gemeenschappelijke opleiding. De grenspolitie en douane hebben aan alle GDP’s one-stop-controles uitgevoerd. Ze gebruiken hierbij een gemeenschappelijk registratiesysteem voor voertuigen met een laadruimte en kunnen elkaars apparatuur gebruiken om bijvoorbeeld de voertuigen te controleren.

De grenspolitie heeft een hele reeks samenwerkingsovereenkomsten en -protocollen afgesloten met Roemenië en Oekraïne. In 2012 zette de grenspolitie de samenwerking met EUBAM verder en zorgde ze voor een doeltreffende uitvoering van de activiteiten in het kader van het actieplan voor de jaarlijkse fase 9[16]. Sinds 2006 heeft de grenspolitie een verbindingsambtenaar in het gemeenschappelijke centrum voor grensoverschrijdende samenwerking in Galati. Er bestaan samenwerkingsovereenkomsten met bepaalde EU-lidstaten (Letland, Litouwen, Estland, Hongarije en Polen). Er is ook samenwerking met andere landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (hierna “GOS” genoemd), met name via de commandoraad van de grensbewakingsdiensten van het GOS. Tot slot is er een samenwerkingsprotocol tussen de grenswachten van de GUAM-staten[17]. De grenspolitie ondertekende een werkovereenkomst met Frontex in augustus 2008 en heeft deelgenomen aan talrijke gecoördineerde activiteiten van Frontex. In december 2012 werd binnen de dienst grenspolitie het nationale Frontex-contactpunt opgericht. Dit contactpunt is bevoegd voor de coördinatie en uitvoering van het Frontex-samenwerkingsplan.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Blijf de grenscontroles aanscherpen, bijvoorbeeld met risicoanalyses en bewakingsmaatregelen, voorkom en bestrijd corruptie aan de grens, en breid de samenwerking met EUBAM bij alle aspecten van grensbeheer verder uit

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 7 en 8 van dit verslag.

· Werk intensiever samen met de buurlanden. Verbeter de bilaterale en internationale samenwerking en uitwisseling op het gebied van statistische en analytische gegevens en tactische/operationele gegevens/inlichtingen, door middel van maatregelen zoals het opzetten van/deelnemen aan gemeenschappelijke grensoverschrijdende operaties, gemeenschappelijke onderzoeksteams en gemeenschappelijke inlichtingeneenheden, het uitbreiden van de mogelijkheden voor de uitwisseling van verbindingsambtenaren bij dergelijke operaties, en het aanbieden van opleidingen voor het verrichten van gemeenschappelijke grens- en douanecontroles

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 8, 9 en 10 van dit verslag.

· Verbeter de opleiding en de capaciteit inzake internationale samenwerking op het gebied van douane en rechtshandhaving en de informatie-uitwisseling

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 8, 9 en 10 van dit verslag.

· Coördineer de controleactiviteiten aan de gemeenschappelijke grens. Deel inlichtingen en doe meer aan gemeenschappelijke situatiebeoordeling op operationeel niveau

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 8, 9 en 10 van dit verslag.

· Werk nauwer samen met de buurlanden, met name Oekraïne

De Republiek Moldavië en de Oekraïense autoriteiten zijn in 2007 gestart met een proefproject inzake de gemeenschappelijk bediende grensdoorlaatpost Rososhany-Briceni (hierna “GBGDP” genoemd). Het proefproject inzake de GBGDP werd gepland en opgestart met de hulp en ondersteuning van EUBAN en de Europese Commissie. Beide partijen hebben de verantwoordelijkheid over de controles bij uitreis aan elkaar overgedragen. De beginselen van “één loket”, “one-stop-shop”, “persoonlijk contact”, “onder één dak” en “schouder aan schouder” werden succesvol toegepast in het proefproject.

· Zet de samenwerking met EUBAM voort en volg de aanbevelingen van EUBAM over een beter en intensiever gebruik van mobiele eenheden op

Het deel van de grens van de Republiek Moldavië en Oekraïne in de regio Trans-Dnjestrië valt niet onder de controle van de grenspolitie en douane van de Republiek Moldavië. In dit deel zijn er 25 officiële doorlaatposten naar Oekraïne en de internationaal erkende grenscontroles en bewakingstaken worden enkel uitgevoerd door de Oekraïense grenswacht. Langs de interne administratieve grens tussen de regio Trans-Dnjestrië en de Republiek Moldavië zijn er 14 interne douanecontroleposten (hierna “IDCP’s” genoemd) waar de douane van de Republiek Moldavië goederen controleert.

In februari 2013 begonnen de Moldavische autoriteiten met de uitvoering van een nieuwe strategie om onregelmatige immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit te voorkomen en om de passagiersstroom door de regio Trans-Dnjestrië te vergemakkelijken. De strategie omvat maatregelen zoals: registratie van buitenlandse burgers die de Republiek Moldavië via de administratieve grens binnenkomen of verlaten; versterken van de capaciteiten van de IDCP’s door het BMA (aan 6 IDCP’s zal er een registratiekantoor voor vreemdelingen zijn dat permanent open is); opstellen van voorschriften voor de IDCP’s (gegevensbescherming, informatie-uitwisseling tussen autoriteiten en taakverdeling); voorlichtingscampagne over nieuwe registratievoorschriften voor vreemdelingen; het oprichten van mobiele eenheden[18] in het hele land en versterken van de samenwerking met de Oekraïense autoriteiten en EUBAM. Volgens deze strategie kunnen buitenlandse burgers die het grondgebied van de Republiek Moldavië binnenkomen of verlaten via de regio Trans-Dnjestrië, alsook de burgers die er wonen, zich vrijwillig registreren aan de IDCP’s, GDP’s of in bepaalde kantoren in Chisinau, Balti of Comrat. Dit mechanisme zal geen invloed hebben op het vreemdelingenverkeer binnen de internationaal erkende grenzen van de Republiek Moldavië. Om onregelmatige immigratie en grensoverschrijdende misdaad aan te pakken, zal een mobiele eenheid van 70 ambtenaren binnenlandse controles op basis van risicoanalyse uitvoeren in het hele land. Deze patrouilles zullen frequenter worden uitgevoerd in de vorm van gemeenschappelijke patrouilles van douane, politie, grenspolitie en het BMA. Dit beleid, met inbegrip van het rechtskader, zal naar verwachting in de eerste helft van 2013 zijn uitgevoerd. Daarnaast heeft de Republiek Moldavië de intentie om de gemeenschappelijke controles en patrouilles met de Oekraïense grenswachten van het centrale (Trans-Dnjestrische) deel van de gemeenschappelijke grens uit te breiden. Deze praktijk werd voor het eerst uitgevoerd in 2012 aan het noordelijke deel van de grens, aan de gemeenschappelijk bediende grensdoorlaatpost Rososhany-Briceni, en zal binnenkort worden uitgebreid tot de grensdoorlaatpost in Palanca/Mayaki in het zuidelijke deel van de grens.

Beoordeling blok 2/thema 1 - Grensbeheer De grenspolitie van de Republiek Moldavië is georganiseerd volgens de aanbevelingen van de EU Schengencatalogus, de grenscontroles en de grensbewaking worden voornamelijk uitgevoerd in overeenstemming met de EU-normen en het risicoanalysesysteem is georganiseerd volgens de beste Schengen-praktijken. Er moeten nog bepaalde technische verbeteringen worden aangebracht. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · instelling van vaste technische bewakingssystemen langs de landgrens, toepassing van beste praktijken van de EU voor het oprichten van het NCC en de RCC’s, · voertuigen uitvoeriger controleren om verstekelingen te vinden en verbetering van de risicoanalyse en de profilering van mensenhandel, betere opleiding en grotere beschikbaarheid van eerstelijns- en tweedelijnsambtenaren voor de opsporing van valse documenten, voortgezette aankoop van uitrusting voor tweedelijnscontroles en voertuigcontroles, opvolging en registratie van grenscontroles aan de hand van camera’s in elk controlehuisje, versterking van corruptiebestrijding bij de douane en toepassing van beste praktijken van de EU, · verdere uitvoering van het concept van mobiele eenheden voor de regio Trans-Dnjestrië, bestaande uit bekwame rechtshandhavingsautoriteiten die zijn opgeleid in het bestrijden van onregelmatige immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit, een automatische uitwisseling van informatie en persoonsgegevens in realtime tussen alle rechtshandhavingsautoriteiten.

Blok 2/thema 2 - Migratiebeheer

a) VLAP-benchmarks

· Blijvende doeltreffende uitvoering van de overnameovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië en maatregelen voor de re-integratie van Moldavische burgers (die vrijwillig terugkeren of worden overgenomen)

Het BMA van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is bevoegd voor de uitvoering van de overnameovereenkomsten van de Republiek Moldavië. De volgende overnameovereenkomsten van de Republiek Moldavië met andere staten zijn momenteel van kracht: EU (ondertekend in Brussel op 10 oktober 2007), Noorwegen (9 augustus 2006), de Zwitserse Bondsstaat (1 juni 2004, 19 mei 2010) en Turkije (1 november 2012). De onderhandelingen met Albanië, Azerbeidzjan, de Russische Federatie en Libanon worden voortgezet. Tijdens de laatste vergadering van het Gemengd Comité Overname EU-Republiek Moldavië[19] werd gezegd dat het aantal overnameaanvragen voor Moldavische onderdanen van EU-landen is gedaald van 242 in 2011 tot 142 in 2012 en 57 voor de eerste 5 maanden van 2013. In 2012 kwam het grootste aantal aanvragen van Frankrijk (54), gevolgd door Duitsland (34) en Oostenrijk (26).

Het Ministerie van Arbeid, Sociale Bescherming en Gezin heeft duurzame maatregelen ingevoerd voor de re-integratie van Moldavische burgers via de nationale arbeidsbureaus. Er worden op regelmatige tijdstippen banenbeurzen georganiseerd, er bestaat een hotline en in alle lokale kantoren wordt beschikbare informatie (in de vorm van folders, informatieborden, brochures) over vacante betrekkingen op de arbeidsmarkt en over werkloosheidsuitkeringen goed zichtbaar opgesteld. Het PARE 1+1-programma blijft lokale investeringen van teruggekeerde Moldavische burgers ondersteunen met een overheidsbijdrage.

· Doeltreffende uitvoering van het rechtskader voor migratiebeheer, met inbegrip van het instellen van administratieve structuren met passende personele hulpmiddelen die beschikken over duidelijke en relevante bevoegdheden voor alle aspecten van het migratiebeheer, alsook doeltreffende samenwerking tussen de betreffende instanties

Op migratiebeheer in de Republiek Moldavië is wet nr. 200/16.07.2010 inzake de regeling betreffende vreemdelingen in de Republiek Moldavië van toepassing. De oudere nationale wetten (met name wet nr. 275/1994 en wet nr. 180/2008) zijn nog van toepassing op regelmatig verblijf van vreemdelingen en zijn nog niet ingetrokken en opgenomen in de nieuwe wet. Alomvattende procedures ter verduidelijking van de termijnen en het niet-opleggen van sancties wegens inbreuken in het mechanisme van vrijwillige terugkeer zijn nog niet afgerond. Er moeten ook nog waarborgen voor gezinnen en kinderen worden vastgesteld[20].

Het BMA van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is de hoofdverantwoordelijke voor het migratiebeheer van de Republiek Moldavië. Het comité voor de coördinatie van bepaalde activiteiten met betrekking tot migratiekwesties (als ingesteld bij besluit nr. 133/23.02.2010 van de regering) zorgt voor de uitvoering van alle overheidsbeleid en -strategieën op het gebied van migratie, de voorkoming en bestrijding van onregelmatige migratie en de coördinatie van de activiteiten van alle bevoegde autoriteiten op het gebied van migratiebeheer. In het kader van de interne herstructurering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken kreeg het BMA de nodige personele middelen (22 personeelsleden) voor de coördinatie van meerdere in de migratiestrategie vastgestelde taken. De immigratiedienst van het BMA heeft extra bevoegdheden, zoals de registratie/schrapping van het domicilie of de verblijfplaats van vreemdelingen, de registratie van de tijdelijke verblijfplaats van vreemdelingen die tot 90 dagen in de Republiek Moldavië ter beschikking worden gesteld[21], alsook de coördinatie van de afgifte van langetermijnvisa en de bestrijding van het illegale verblijf van vreemdelingen. Het BMA-personeel wordt voortdurend bijgeschoold in het kader van verschillende EU-projecten en met steun van de IOM, het ICMPD en de UNHCR. Uitgebreide seminars over het visuminformatiesysteem en studiebezoeken aan verschillende EU-lidstaten worden georganiseerd in het kader van het ReVis-project.

Tijdens de laatste vergadering van het Gemengd Comité Visumversoepeling EU-Republiek Moldavië[22] werd vastgesteld dat het aantal geweigerde visa voor Moldavische burgers aanzienlijk was afgenomen, namelijk van 11,43 % in 2010 tot 6,53 % in 2012. Uit de statistieken voor 2010 en 2012 blijkt dat het aantal geweigerde eenvormige Schengen-visa is afgenomen bij de EU-ambassades en -consulaten in Chisinau. Voor de Tsjechische Republiek was er een daling van 22,72 % tot 9,55 %, voor Litouwen van 15,86 % tot 2,9 %, voor Frankrijk van 14,11 % tot 9,9 %, voor Polen van 11,64 % tot 6,42 %, voor Italië van 15,23 % tot 8,0 %, voor Hongarije (gemeenschappelijk visumaanvraagcentrum) van 7,75 % tot 5,9 % en voor Duitsland van 5,33 % in 2010 tot 2,4 % in 2012. Het gewogen gemiddeld aantal visumweigeringen in 2010 was 11,43 % en 4,8 % in 2012. Het percentage in de Republiek Moldavië afgegeven meervoudige Schengenvisa neemt ook gestaag toe (25,2 % in 2010 en 26,7 % in 2012).

· Vastgesteld en regelmatig bijgewerkt migratieprofiel en doeltreffende analyse van gegevens over migratie-aantallen en -stromen

Volgens de officiële statistieken (grensdoorlaatposten) bevonden zich op 1 januari 2013 899 500 Moldavische burgers in het buitenland, waarvan 274 500 minder dan 3 maanden, 289 500 meer dan 3 maanden, 100 700 maximaal 1 jaar, 55 600 maximaal 3 jaar en 179 100 meer dan 3 jaar. Het Uitgebreid Migratieprofiel (hierna “UMP” genoemd) werd ingesteld bij besluit nr. 634/24.08.2012 van de regering houdende goedkeuring van de indicatorlijst en het UMP-model. Het eerste UMP werd gepubliceerd in april 2013. Het UMP zal worden gebruikt als een instrument om meer doeltreffende en samenhangende migratiebeleidslijnen in de Republiek Moldavië te ontwikkelen, die een aanvulling zijn op de nationale migratiestrategie en het coördinatiemechanisme daarvan. Binnen het BMA is een gespecialiseerde eenheid ingesteld die verantwoordelijk is voor het opstellen en bijwerken van het Uitgebreid Migratieprofiel, te weten de eenheid informatieontwikkeling, gegevensbeheer en risicoanalyse, die 5 medewerkers telt.

· Consistente uitvoering van een doeltreffende methode voor interne opsporing van onregelmatige migratie, risicoanalyse (met inbegrip van rapportage van de betreffende instanties en analyse op elk administratief niveau (lokaal, centraal enz.)), en onderzoek van gevallen van georganiseerde, gefaciliteerde onregelmatige migratie, met inbegrip van doeltreffende samenwerking tussen betreffende agentschappen

Onregelmatig verblijvende vreemdelingen worden opgespoord door middel van specifieke controles door het BMA. Bewijzen worden gecontroleerd aan de hand van het geïntegreerde geautomatiseerde informatiesysteem voor migratie en asiel (hierna “SIIAMA” genoemd) van het BMA, de gegevens van de grenspolitie, het nationaal bevolkingsregister (ACCESS), BNC Interpol, en computerbewijzen van vervolgde personen - “SEARCH”. Het BMA doet invallen in het hele land in samenwerking met de arbeidsinspectie, de nationale belastinginspectiedienst en het nationale centrum voor volksgezondheid. Dit leidde tot de veroordeling van 107 vreemdelingen in 2011 en 123 in 2012 voor schending van de verblijfsregels en zwartwerk. Er werden 34 extra personeelsleden ingezet voor regionale activiteiten en het oprichten van drie regionale diensten van het BMA voor de bestrijding van onregelmatig verblijf van vreemdelingen. Het BMA heeft recentelijk een eenheid informatieontwikkeling, gegevensbeheer en risicoanalyse opgericht, die 5 medewerkers telt, en de grenspolitie heeft ook een gespecialiseerde risicoanalyse-eenheid voor onregelmatige migratie opgericht. Deze gegevens worden in alle GDP’s verspreid en gebruikt via de onlinedatabank die in alle GDP’s beschikbaar is. Om ervoor te zorgen dat de vreemdelingenwet en betreffende voorschriften zo volledig mogelijk worden uitgevoerd, werkt het BMA samen met de volgende gespecialiseerde diensten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: politiedienst, gevangeniswezen, informatie- en veiligheidsdienst, dienst grenspolitie, infanterie. Een samenwerkingsovereenkomst tussen het BMA en de dienst grenspolitie om onregelmatige migratie van vreemdelingen aan de grenzen en op het grondgebied van de Republiek Moldavië te voorkomen en bestrijden werd op 20 december 2012 ondertekend.

Een actieplan voor de uitvoering van de maatregelen ter controle van de migratiestromen door de regio Trans-Dnjestrië wordt uitgevoerd. Dit actieplan beoogt een betere registratie van vreemdelingen aan de interne douanecontroleposten en controle van migratiestromen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan de administratieve grens. Binnen het BMA werd een eenheid opgericht voor het beheer van de activiteiten van de interne controleposten op het gebied van het bewijzen van de identiteit en de registratie van vreemdelingen. Uitsluitend vreemdelingen zijn verplicht zich te registreren en niet alle reizigers die de regio Trans-Dnjestrië doorkruisen, moeten worden gecontroleerd. Naast de voorgestelde procedure aan de interne controleposten kunnen de vreemdelingen zich, ten laatste 72 uur na het oversteken van de grens, ook registreren in: i) elk territoriaal kantoor van het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie waar bewijzen en documenten van de bevolking worden geregistreerd en bijgehouden, ii) regionale diensten en alle territoriale afdelingen van het BMA (in Chisinau, Balti en Cahul) en iii) afdelingen van de dienst grenspolitie.

· Inrichting van passende infrastructuur (met inbegrip van gevangeniscentra) en versterking van bevoegde instanties zodat onregelmatig verblijvende en/of doorreizende onderdanen van derde landen doeltreffend uit de Republiek Moldavië worden uitgewezen

De uitwijzingsmaatregel wordt door het BMA uitgevoerd door de vreemdeling te begeleiden tot aan de landsgrens of het land van herkomst. Vreemdelingen die in administratieve hechtenis worden genomen, worden naar het centrum voor tijdelijke vasthouding van vreemdelingen, een afdeling van het BMA, gebracht, waar ze toegang hebben tot rechtsbijstand en waar hun sociale, culturele en mensenrechten die bij wet zijn bepaald, worden gegarandeerd. In het kader van de interne herstructurering van het BMA/Ministerie van Binnenlandse Zaken kreeg het centrum extra personele middelen en het beschikt nu over 5 diensten en 40 personeelsleden. 360 vreemdelingen werden in de periode 2009-2013 opgepakt, waarvan 71 personen in 2009, 80 personen in 2010, 103 personen in 2011, 97 personen in 2012 en (tot op heden) 9 personen in 2013. Van de 115 identificatiedossiers die door het BMA werden geopend, zijn in 85 dossiers de betreffende, in administratieve hechtenis genomen vreemdelingen geïdentificeerd.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Organiseer continue, gerichte voorlichtingscampagnes om duidelijk te maken welke rechten en verplichtingen visumvrij reizen met zich brengt, welke regels er gelden voor de toegang tot de EU-arbeidsmarkt (bijvoorbeeld via het EU-immigratieportaal) en hoe de aansprakelijkheid voor het misbruik van de rechten in het kader van de visumvrije regeling is geregeld

De visum-task force heeft uitvoerig vergaderd met EU-consultants op hoog niveau, de civiele maatschappij en niet-gouvernementele organisaties. Op regelmatige tijdstippen vinden publieke voorlichtingsbijeenkomsten plaats als onderdeel van de EU-integratiesessies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Europese Integratie in verschillende media en sociale en/of universitaire omgevingen. Het doel van deze publieke sessies is eveneens het verduidelijken van de rechten en verplichtingen van visumvrij reizen, de regels die gelden voor de toegang tot de EU-arbeidsmarkt en hoe de aansprakelijkheid voor het misbruik van de rechten in het kader van de visumvrije regeling is geregeld. Er is een zeer actief informatiecentrum in Balti, in de gebouwen van de nationale universiteit. Daarnaast worden veel communicatie- en voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd in het kader van verschillende projecten van het mobiliteitspartnerschap tussen de EU en Moldavië (bijvoorbeeld “Legal in EU”, Nexus enz.). De exacte voorwaarden voor reizen in de EU, het EU-visumbeleid en de bepalingen van de visumversoepelingsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Moldavië zijn gepubliceerd en worden permanent bijgewerkt op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Europese Integratie (rubriek consulaire info) en zijn verkrijgbaar op het gratis infonummer van hetzelfde ministerie.

Beoordeling blok 2/thema 2 - Migratiebeheer Operationele procedures voor de toepassing van de vreemdelingenwet zijn functioneel en het BMA coördineert nu het beheer van de migratiestromen. Het Uitgebreid Migratieprofiel werd vastgesteld, alsook een gegevensbeoordelingsverslag. De visumversoepelings- en overnameovereenkomsten tussen de EU en de Republiek Moldavië blijken doeltreffend te worden uitgevoerd. Er bestaat passende infrastructuur, zoals gevangeniscentra. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · verder werk maken van de toepassing van wet nr. 200/2010 betreffende de vreemdelingenregeling en de intrekking van oudere nationale wetten, · versterking van de personele middelen voor de regionale activiteiten van het BMA op het gebied van immigratie en bestrijding van onregelmatig verblijvende vreemdelingen, instelling van een rapportage- en analysemechanisme op elk administratief niveau door de versterking van de risicoanalyse-eenheid, · verder werk maken van de opening van de BMA-registratie-eenheden aan de grens met de regio Trans-Dnjestrië, samenwerking met andere rechtshandhavingsautoriteiten en zorgen voor een automatische gegevensuitwisseling.

Blok 2/thema 3 - Asielbeleid

a) VLAP-benchmarks

· Doeltreffende uitvoering van de asielwetgeving, met inbegrip van de oprichting van passende infrastructuur en de versterking van de bevoegde instanties (personeel, financiering), met name op het gebied van asielprocedures, opvang van asielzoekers en bescherming van hun rechten, en de integratie van vluchtelingen; ervoor zorgen dat mensen die internationale bescherming genieten toegang hebben tot in de wetgeving vastgelegde reisdocumenten

De wet van de Republiek Moldavië inzake de bescherming van vluchtelingen is grotendeels in overeenstemming met de internationale en Europese normen. De asielwet voorziet in het noodzakelijke institutionele kader en in de noodzakelijke juridische procedures en beginselen. De wet wordt goed uitgevoerd. De kwaliteit van de procedure voor de vaststelling van de vluchtelingenstatus is goed en neemt nog toe. De toegang tot de procedure is bij wet verzekerd en wordt in de praktijk mogelijk gemaakt. De UNHCR heeft volledig toegang tot de gegevens van de personen die een punt van zorg vormen en werkt goed samen met de asielautoriteiten en de grenspolitie. Het beginsel van non-refoulement wordt in de praktijk nageleefd. Men is van mening dat de vluchtelingenstatus op een goede manier wordt vastgesteld en dat de betreffende procedure steeds verbetert. In 2012 werd de vluchtelingenstatus toegekend aan 19 personen en humanitaire bescherming aan 45 personen. Er werden in totaal 119 beslissingen genomen, wat betekent dat meer dan de helft van de aanvragen resulteerde in de toekenning van een vorm van bescherming. Andere landen in de top 5 van aanvragen die resulteerden in de toekenning van een vorm van bescherming zijn Armenië, Afghanistan, Kirgizië en Rusland. Uit deze aantallen zou kunnen worden afgeleid dat beslissingen zijn gebaseerd op objectieve en actuele informatie over landen van herkomst en dat de bescherming wordt toegekend aan de personen die internationale bescherming nodig hebben. Het systeem voor informatie over landen van herkomst moet echter worden versterkt en er moet meer personeel worden aangenomen. Voor beslissingen in eerste aanleg[23] is de omlooptijd in beroep extreem kort: in 2012 bleven alle beslissingen in een gerechtelijke procedure gehandhaafd.

De eenheid internationale bescherming en asielprocedure van de dienst asiel en integratie telt vijf medewerkers. Op dit moment is dat voldoende, aangezien het aantal asielaanvragen nog steeds relatief laag is (177 in 2012, 72 in 2011) en er voldoende tijd kan worden genomen om op een kwalitatief goede manier de aanvragers te horen en beslissingen te nemen. Er is één verhoorkamer in de kantoren van dienst asiel en integratie, die goed is uitgerust en voldoende privacy biedt voor de asielaanvrager. Men meldt dat er bijzondere aandacht wordt gegeven aan de meest kwetsbare personen, zoals minderjarigen, slachtoffers van foltering, getraumatiseerde personen, slachtoffers van geweld of personen met een psychologische aandoening. Ze worden doorgaans bijgestaan door een vertegenwoordiger van de ngo “Memoria”. Een nieuwe eenheid werd binnen de nieuwe structuur van het BMA opgericht: de informatie-eenheid voor staatlozen, die vier medewerkers telt. Deze eenheid behandelt de aanvragen van staatlozen[24], maar houdt zich ook bezig met de registratie van asielzoekers. Er werden een vragenlijst, een model voor het verhoor en een handleiding opgesteld, waardoor wordt gegarandeerd dat de wettelijke bepalingen worden uitgevoerd. Sinds februari 2012 werden 160 verzoeken ontvangen en kregen 16 personen de status van staatloze.

De “Wet betreffende de integratie van vreemdelingen in de Republiek Moldavië” trad in werking op 1 juli 2012. Er werden methoden ontwikkeld voor sessies voor sociaal-culturele aanpassing en taalopleidingen voor de officiële taal. De verordening betreffende de procedure en voorwaarden voor huurwoningen voor vreemdelingen die deelnemen aan inburgeringsprogramma’s en vreemdelingen die een vorm van bescherming genieten, en de verordening betreffende het opvangcentrum werden goedgekeurd. De wet garandeert volledige toegang tot de arbeidsmarkt voor personen die een vorm van bescherming genieten en asielzoekers, tot werkloosheidsbijstand en maatregelen om werkloosheid te voorkomen. Er werden meerdere proefprojecten succesvol uitgevoerd. Op het moment van deze evaluatie konden vluchtelingen nog geen reisdocumenten verkrijgen om buiten het grondgebied van de Republiek Moldavië te kunnen reizen. Als gevolg van problemen met de aanbesteding voor het afgeven van identiteitskaarten en biometrische paspoorten, zouden deze documenten pas in september 2013 beschikbaar zijn. De verordening betreffende het opvangcentrum voor asielzoekers werd door de regering goedgekeurd op 28 december 2012. Het centrum is opgericht in september 2010 en het onderhoud en personeel ervan worden gefinancierd met middelen uit de overheidsbegroting. Op 15 februari 2013 leefden 18 asielzoekers, 2 personen die humanitaire bescherming genieten en 1 persoon met een vluchtelingenstatus in het opvangcentrum. Maatschappelijke werkers, advocaten en de UNHCR hebben permanent toegang tot het centrum. De omstandigheden in en kwaliteit van het centrum zijn in het algemeen goed, ondanks het personeelstekort en de ontoereikende middelen.

Beoordeling Blok 2/thema 3 - Asielbeleid De asielwet wordt goed uitgevoerd en de kwaliteit van de procedure voor de vaststelling van de vluchtelingenstatus is goed en neemt nog toe. De Republiek Moldavië heeft een procedure voor de vaststelling van het staatlozenstatuut ontwikkeld die exemplarisch is. Op het gebied van integratie werd heel wat vooruitgang geboekt. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · de one-stop-shops opnemen als een van de bevoegde autoriteiten waar asielaanvragen kunnen worden ingediend als bedoeld in artikel 52 van de asielwet, · ervoor zorgen dat politie en grenspolitie voortdurend worden bijgeschoold op het gebied van asiel, ervoor zorgen dat er binnen het justitiële systeem de nodige deskundigheid op het gebied van asielzaken aanwezig is, bijvoorbeeld door gespecialiseerde rechtbanken op te richten of gespecialiseerde rechters in te zetten, · verdere ontwikkeling van de methode voor het beheer van informatie over de landen van herkomst en zorgen voor toegang tot actuele informatieverslagen over het land van herkomst van een persoon, · meer financiering door de overheid voor integratiemaatregelen en opstellen van een ethische code voor het personeel van het opvangcentrum/de opvangcentra.

Algemene beoordeling blok 2 De Commissie is van oordeel dat de Republiek Moldavië ruimschoots voldoet aan de benchmarks van de tweede fase van blok 2. Bepaalde aanbevelingen moeten, zoals hiervoor beschreven, nog verder worden uitgevoerd.

Blok 3: Openbare orde en veiligheid

Blok 3/thema 1 – Voorkomen en bestrijden van georganiseerde criminaliteit, terrorisme en corruptie

a) VLAP-benchmarks

· Uitvoering van de strategie en het actieplan ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit, met inbegrip van doeltreffende coördinatie tussen de betreffende autoriteiten en het uitvoeren van doeltreffend onderzoek, vervolging en confiscatie van opbrengsten uit criminaliteit

Om de nationale strategie ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit uit te voeren, vonden sinds 2011 meerdere uitvoeringsactiviteiten plaats. De nationale raad voor de coördinatie van de activiteiten ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit werd opgericht op 4 mei 2012. De raad is een interdepartementaal, collegiaal orgaan dat instaat voor een doeltreffende samenwerking tussen de autoriteiten van de centrale overheidsinstanties en de coördinatie van hun activiteiten ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Op 8 juni 2012 werd een stappenplan goedgekeurd voor de uitvoering van de aanbevelingen van de EU-evaluatiemissies van oktober en november 2011 betreffende de speciale onderzoeksmaatregelen en de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De nationale raad voor de coördinatie van de activiteiten ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit werd opgericht door het AOM. In 2012 werden 70 misdrijven gepleegd door 49 criminele bendes met 229 actieve leden (waarvan 6 criminele bendes internationaal opereren). In de praktijk werd waargenomen dat de civiele maatschappij illegale daden beter rapporteert, dat gegevens beter worden bijgehouden en dat strenger wordt opgetreden om te vermijden dat misdrijven en andere strafbare feiten worden verzwegen.

Naast de uitvoering van de strategie en het actieplan voerde het Ministerie van Binnenlandse Zaken een grote herstructurering uit, die op 5 maart 2013 van kracht werd. De belangrijkste beginselen en doelstellingen van de hervorming zijn: de depolitisering van de activiteiten van de rechtshandhavingsinstanties, de demilitarisering van de infanterie, een grotere aanwezigheid van de rechtshandhavingsinstanties in het hele land door een meer gecoördineerde inzet van politie-eenheden, een betere harmonisatie en coördinatie van de verschillende politiediensten om overlapping en duplicering van functies te vermijden en een meer doeltreffend optreden tegen grote en ernstige misdrijven door strafonderzoek en parallelle vervolgingsdiensten te specialiseren. Bij de hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werden twee nieuwe concepten ingevoerd die zich op dit moment in de uitvoeringsfase bevinden: specialisatie van de politie-eenheden die belast zijn met dossiers van ernstige en georganiseerde misdrijven, en inlichtingengestuurde politiezorg. De analyse-eenheid van de politiedienst werd opgericht en heeft vijf inlichtingenanalisten die gebruikmaken van I2 en het IT-analyse-instrument Letizia. De hervorming werd algemeen erkend als een uitstekende manier om beleidsvorming te scheiden van beleidsuitvoering. De nieuwe bevoegdheden van de minister op het gebied van politieactiviteiten omvatten niet langer strafonderzoek. Dit is in overeenstemming met de beste EU- en internationale normen. Een eerste positief resultaat van de hervorming is de benoeming van het hoofd van politie door de regering op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken. Onder deze hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd de infanterie gereorganiseerd, gedemilitariseerd en opgenomen in de structuur van de algemene politie-inspectiedienst.

Er werden ook activiteiten uitgevoerd om de forensische laboratoria te versterken. Bij besluit nr. 399 van 29 november 2012 werd een interdepartementale werkgroep opgericht om het wetgevings- en regelgevingskader in te stellen dat nodig is voor de oprichting en het beheer van een DNA-databank en -laboratorium. In juni 2013 zullen deskundigen uit Oostenrijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken helpen bij het ontwerpen van een DNA-wet. Er zal 2 miljoen euro worden uitgegeven aan uitrusting en opleiding van het technische en forensische personeel.

Alle betreffende internationale verdragen zijn aangenomen, en het huidige wetgevingskader en institutioneel systeem op het gebied van rechtshandhaving zijn in het algemeen in overeenstemming met het EU-acquis en de beste EU-normen, en zijn in een vergevorderde staat van uitvoering. De confiscatiewetgeving voldoet echter nog niet helemaal aan de internationale normen en het EU-acquis. De tekortkomingen hebben voornamelijk betrekking op de bevoegdheden betreffende bevriezing en de confiscatie inzake derde partijen.

De Republiek Moldavië moet de huidige bedrijfsregistratievoorschriften en de bepalingen inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven strenger maken om het gebruik van brievenbusvennootschappen voor het witwassen van opbrengsten uit criminaliteit en het verbergen van criminele vermogensbestanddelen te beperken. Op basis van de statistieken over confiscatie kan worden geconcludeerd dat de geconfisqueerde bedragen klein zijn in vergelijking met het aantal veroordelingen. De Moldavische autoriteiten moeten meer gebruikmaken van hun confiscatiebevoegdheden. De Republiek Moldavië moet een centraal bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen oprichten om de opbrengsten uit zowel nationale als grensoverschrijdende criminaliteit vast te stellen en op te sporen, en om vlot informatie te kunnen uitwisselen met de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen in de lidstaten.

Beoordeling Blok 3/thema 1a – Voorkomen en bestrijden van georganiseerde criminaliteit en terrorisme De hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is goed gepland en bevindt zich in de uitvoeringsfase. De rechtshandhavingsinstanties die bevoegd zijn voor de bestrijding van ernstige en georganiseerde criminaliteit zijn goed gecoördineerd, benaderen Europese normen en boeken resultaten. Verdere aanpassingen en investering in technische middelen zijn nodig opdat de hervorming duurzaam is en volledig wordt uitgevoerd. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · de verdere ontwikkeling van een strategisch model voor inlichtingenanalyse door de politie in overeenstemming met inlichtingengestuurde politiezorg, meer inspanningen voor een betere coördinatie van de patrouilletaken van alle diensten onder de nationale patrouille-inspectiedienst, de veiligheids- en inlichtingendienst niet langer laten optreden als technisch tussenpersoon bij de interceptie van communicatie aangezien voor strafonderzoek dergelijke activiteiten uitsluitend mogen worden uitgevoerd door rechtshandhavingsinstanties, · versterking van het rechtskader betreffende confiscatie, oprichting van een bureau voor de ontneming van vermogensbestanddelen, grote transparantie van rechtspersonen en systematisch gebruik van confiscatiebevoegdheden.

· Uitvoering van wetgeving ter voorkoming van mensenhandel en het betreffende nationale plan, met inbegrip van doeltreffende coördinatie tussen overheidsinstanties en doeltreffende bescherming van slachtoffers van mensenhandel, met name kinderen

De Republiek Moldavië heeft de afgelopen 2 jaar aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van mensenhandelbestrijding door de modernisering van het rechts- en institutioneel kader. Beleid betreffende mensenhandelbestrijding staat duidelijk hoog op de politieke agenda. Het nationale actieplan 2010-2011 en het nationale actieplan 2012-2013 (voor wat betreft de geplande acties voor 2012) werden voor 75 % volledig uitgevoerd en voor 11 % gedeeltelijk uitgevoerd. Een groot aantal van de activiteiten van het plan werd mede dankzij de steun van internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties in het kader van een aantal internationale programma’s, uitgevoerd. Een nieuw, zesde actieplan inzake mensenhandel zal in de tweede helft van 2013 worden opgesteld. Volgens de statistieken[25] werden in 2012 aan de grenzen 18 gevallen van mensenhandel, met in totaal 35 slachtoffers, vastgesteld, terwijl dat er in 2010 10 (15 slachtoffers) en in 2011 13 (29 slachtoffers) waren. Meer dan de helft van de gevallen werden vastgesteld op de luchthaven van Chisinau. De slachtoffers waren doorgaans jonge meisjes die naar de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije, Noord-Cyprus en Saudi-Arabië, en zeer zelden naar EU-landen, werden gebracht.

De wetten en verordeningen betreffende mensenhandel zijn in overeenstemming met de betreffende internationale en Europese normen, en het Protocol van Palermo van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad van 2000 en het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel (Warschau 2005) werden geratificeerd en worden uitgevoerd. De structuur van het nationale systeem voor mensenhandelbestrijding is gebaseerd op de samenwerking tussen de meest relevante instellingen en met de civiele maatschappij. Het systeem besteedt ook veel aandacht aan de mensenrechten om op die manier prioriteit te geven aan de behoeften van de slachtoffers. Er werden meer inspanningen geleverd op het gebied van internationale samenwerking met politiediensten en rechtbanken. Zo werd er onderhandeld over bilaterale overeenkomsten met sommige landen van bestemming van slachtoffers van mensenhandel. In het kader van de hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd het centrum voor de bestrijding van mensenhandel volledig geïntegreerd in de algemene politie-inspectiedienst en werd een burger met uitgebreide ervaring op het gebied van mensenhandelbestrijding aangesteld als directeur van het centrum.

Voor wat de werkelijke uitvoering van het beleid betreffende mensenhandelbestrijding betreft, blijkt, ondanks de aanzienlijke inspanningen, dat er nog een tekort is aan financiële en personele hulpmiddelen. Hierdoor komen een volledige overheidsverantwoordelijkheid en de duurzaamheid van het optreden op de lange termijn in het gedrang. De overheid verhoogt gestaag haar inspanningen op dit gebied. Op dit moment kan de overheid geen ngo’s financieren als gevolg van het huidige rechtskader, wat in zekere mate een obstakel is voor een volwaardige samenwerking met de civiele maatschappij. Er werd echter onlangs een wetsontwerp betreffende overheidsfinanciering voor particuliere sociale dienstverleners goedgekeurd. Voor wat gegevensverzameling betreft, wordt momenteel een nationale statistische databank betreffende mensenhandel ontwikkeld. Rechtshandhavingsinstanties hebben hun eigen databank betreffende onderzoeken en strafzaken en het Ministerie van Arbeid en Sociale Bescherming heeft zijn databank betreffende personen die steun krijgen. Onlangs startte het permanent secretariaat van het nationale comité ter bestrijding van mensenhandel in samenwerking met de IOM een proefproject voor de harmonisatie van gegevensverzameling.

De regering is zich bewust van het probleem en werkt aan voorkoming van het probleem, en het nationale verwijzingssysteem voor mensenhandel voorziet ook in bijstand aan mogelijke slachtoffers en kwetsbare groepen. Het lijkt echter alsof preventie nogal eng wordt geïnterpreteerd; in het kader van voorkoming moet ook werk worden gemaakt van de fundamentele oorzaken van mensenhandel. De regering levert op dit gebied inspanningen, met de steun van gespecialiseerde ngo’s, om kwetsbare kinderen beter te beschermen en werkt aan een wetsvoorstel betreffende de bescherming van deze kinderen. Er zijn speciale verhoorkamers voor kinderen ingericht en er zullen daarnaast speciale verhoorkamers voor slachtoffers en getuigen in de regio’s worden ingericht. Er zijn richtsnoeren opgesteld voor politie, gezondheids- en maatschappelijke werkers als hulp bij het oplossen van huiselijk geweld. Daarnaast zal het Ministerie van Financiën bewustmakingscampagnes voor 2013 financieren. Publiekscampagnes betreffende de gevaren en de ernst van internetcriminaliteit lopen nog tot augustus 2013 en worden gevolgd door een campagneweek over mensenhandel in oktober 2013 in samenhang met de EU-dag tegen de mensenhandel.

De overheid lijkt zich erg toe te leggen op de bestrijding van corruptie bij ambtenaren en functionarissen en hun betrokkenheid bij mensenhandel. In 2012 werd een strafonderzoek geopend tegen 11 ambtenaren; 7 ambtenaren dienden voor de rechtbank te verschijnen, 1 zaak werd geseponeerd en voor 3 ambtenaren loopt nog een strafonderzoek.

Beoordeling Blok 3/thema 1b – Voorkomen van mensenhandel Dankzij de uitvoering van het nationaal actieplan zijn er substantiële verbeteringen. De structuur van het nationale systeem voor mensenhandelbestrijding is gebaseerd op de samenwerking tussen meerdere instellingen en met de civiele maatschappij. Er is extra financiering en personeel nodig zodat de regering het beleid betreffende mensenhandelbestrijding kan uitvoeren. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · consolidering van de nationale databank betreffende mensenhandel met gegevens van alle rechtshandhavingsinstanties en overheids- en particuliere instellingen die de slachtoffers bijstand bieden, toekennen van voldoende personele en financiële middelen voor de uitvoering van het nationale actieplan, · het nationale systeem voor de bescherming van slachtoffers en mogelijke slachtoffers van mensenhandel verbinden met het nationale systeem voor de bescherming van kinderen, een nationaal fonds oprichten voor bijstand, bescherming en compensatie van slachtoffers, · verdere ontwikkeling van minimumkwaliteitsnormen voor de bijstand aan en behandeling van slachtoffers en mogelijke slachtoffers van mensenhandel en erkenning van de status van maatschappelijk werkers, uitvoering van de wet en verordening betreffende accreditatie van particuliere sociale dienstverleners.

· Uitvoering van wetgeving ter voorkoming en bestrijding van corruptie door ervoor te zorgen dat het onafhankelijke anticorruptieagentschap doeltreffend werkt; ontwikkeling van gedragscodes en opleiding inzake corruptiebestrijding, voornamelijk voor ambtenaren in de rechtshandhavings- en gerechtelijke sector

De Republiek Moldavië heeft de laatste vier jaar enorme vooruitgang geboekt op het gebied van corruptiebestrijding met recent een aantal zaken op hoog niveau van ambtsmisbruik. Uit recente gebeurtenissen in de Republiek Moldavië is gebleken dat de indirecte politieke afhankelijkheid van anticorruptie-instellingen professioneel en onpartijdig onderzoek tegen ambtenaren op hoog niveau in het gedrang brengt. Onderzoek mag niet worden misbruikt en omgevormd tot een politiek wapen. Er moeten passende waarborgen worden ingesteld om te verzekeren dat anticorruptie-instellingen onafhankelijk en doeltreffend werken. Topbenoemingen mogen enkel plaatsvinden op basis van objectieve en transparante criteria.

De Republiek Moldavië heeft in juli 2011 de nationale strategie betreffende corruptiebestrijding 2011-2015 aangenomen bij besluit van het Parlement. Dit document is een complex, maar goed opgesteld programma. In februari 2012 nam het Parlement het actieplan voor 2012-2013 voor de uitvoering van de strategie aan[26]. Heel wat maatregelen hebben vertraging opgelopen of werden gewoon niet uitgevoerd en de effecten van de uitgevoerde maatregelen zijn nog niet zichtbaar. Het is niet duidelijk wat de geraamde termijnen zijn voor de nog niet uitgevoerde maatregelen.

Op het gebied van voorkoming van corruptie heeft de Republiek Moldavië maatregelen genomen om de overheidssector transparanter te maken. Op die manier moet het vertrouwen van de bevolking in de overheidsinstellingen toenemen, moeten de mensen nauwer worden betrokken bij het besluitvormingsproces van de overheid en moet de mogelijkheid om te zwichten voor corruptie worden beperkt. Een van deze maatregelen is het opstellen van een grootschalig, open gegevensprogramma waarmee de Moldavische overheid verschillende gegevensreeksen met overheidsinformatie, zoals begrotingsinformatie, ter beschikking van het publiek stelt in een open gegevensformaat. De Republiek Moldavië heeft in 2008 ook de verplichting ingevoerd voor een initiatiefnemer van een wet om zijn voorstel op het internet te publiceren zodat de burgers hun opmerkingen kunnen geven.

Het nationale anticorruptiecentrum (hierna “NAC” genoemd) heeft belangrijke bevoegdheden op het gebied van voorkoming van corruptie en Moldavische instellingen zijn integriteitsplannen beginnen uitvoeren die zijn gebaseerd op de evaluatie van corruptierisico’s in elke instelling[27]. Het NAC geeft ook op verzoek van de regering of het parlement deskundig advies op het gebied van anticorruptie bij wetsontwerpen.

Voor wat de repressie van corruptie betreft, zijn zowel het NAC als het gespecialiseerde openbaar ministerie voor anticorruptie (hierna “OMA” genoemd) bevoegd. De meeste onderzoekstaken worden uitgevoerd door het personeel van het NAC onder leiding en toezicht van de openbare aanklager van het OMA, die tijdens het onderzoek een aantal toestemmingen moet geven of verzoeken om een rechterlijke beslissing indient. Het NAC werd in 2012 gereorganiseerd en kwam onder het toezicht van het Parlement te staan in plaats van de regering[28]. In mei 2013 kreeg de regering weer de controle over het NAC.

Er is sprake van controles van de levensstijl[29] en integriteitstests in het NAC-reglement en de Moldavische autoriteiten overwegen om dergelijke controles en tests ook toe te passen bij de andere overheidsinstanties. Afwijkingen kunnen wijzen op problemen en leiden tot sancties zoals ontslag. De gedetailleerde procedures voor controles van de levensstijl worden nog opgesteld. Op dit moment kan enkel de informatie- en veiligheidsdienst technisch gezien telefoongesprekken afluisteren. Het NAC mag de onderschepte gesprekken in realtime afluisteren en transcripties of geluidsopnames maken voor de openbare aanklager. Financiële onderzoeken zijn een zwak punt van de rechtshandhavingsautoriteiten van de Republiek Moldavië. De onderzoekers zijn niet ten gronde gespecialiseerd in financiële onderzoeken, wat ernstige negatieve gevolgen heeft, gezien de complexe aard van de onderzoeken, en wat ten slotte nadelig blijkt voor de ontneming van vermogensbestanddelen van veroordeelde verdachten.

De schrapping van de immuniteit van rechters voor strafonderzoeken inzake corruptie (artikels 324 en 326) is een welkome stap in de goede richting. Dergelijke stappen moeten ook worden gezet voor alle andere categorieën van ambtenaren die immuniteit genieten.

In 2011 werden 314 uitspraken met betrekking tot corruptie gedaan, maar slechts enkele op hoog niveau. Er waren in dat jaar 213 veroordelingen, 18 vrijspraken en 83 geseponeerde zaken. In 2012 waren er 293 uitspraken: 197 veroordelingen, 27 vrijspraken en 69 geseponeerde zaken. In 2012 werd in slechts 17 zaken een gevangenisstraf gegeven. De andere veroordelingen resulteerden in boetes of voorwaardelijke gevangenisstraffen, of in het verbod om een openbaar ambt uit te oefenen. Deze praktijk is onbevredigend want dit toont aan dat de rechtbanken mild zijn voor overtreders. Het NAC heeft een analytisch onderzoek gevraagd om samen met MIAPAC[30] het niveau van veroordelingen in alle corruptiezaken die voor het gerecht zijn gebracht, te beoordelen. Het verdient ook aanbeveling debatten binnen het Moldavische justitiële systeem te organiseren over het opleggen van sancties (richtsnoeren voor veroordelingen) om ervoor te zorgen dat er in corruptiezaken afschrikkende sancties worden opgelegd.

De nationale integriteitscommissie (hierna “NIC” genoemd) is een autonome overheidsdienst die onafhankelijk werkt van andere overheidsinstellingen, entiteiten of particulieren. De leden ervan worden door het Parlement benoemd voor 5 jaar. De NIC houdt zich bezig met vermogensverklaringen en verklaringen inzake belangenconflicten en onverenigbaarheden. De wet waarbij de NIC is ingesteld, werd van kracht op 1 maart 2012, maar het duurde nog tot 1 maart 2013 vooraleer de NIC operationeel werd. De NIC heeft 21 arbeidsplaatsen, waarvan 12 reeds zijn ingevuld. De NIC houdt toezicht op alle hoge gezagsdragers, openbare aanklagers, rechters, ambtenaren en andere leidinggevenden en bestrijkt in totaal zo’n 25 000 ambtenaren. De NIC heeft echter een tekort aan software en technische mogelijkheden. Aangezien de NIC nog maar pas is opgericht, zijn er nog geen gegevens over controles van vermogensverklaringen en verklaringen inzake belangenconflicten en onverenigbaarheden.

Onlangs werd een wet goedgekeurd die de lonen van NAC-medewerkers verdubbelt (500 euro voor een starterspositie, wat gelijk is aan het loon van een rechter bij het Hooggerechtshof of een vervanger van de procureur-generaal), wat echter ook zou moeten worden gedaan voor openbare aanklagers voor corruptiebestrijding om het systeem in evenwicht te houden.

De Republiek Moldavië werd beoordeeld door GRECO en ontving 17 aanbevelingen, waarvan 9 op het gebied van partijfinanciering en 8 op het gebied van strafbaarstellingen. GRECO erkent in zijn verslag dat er veel inspanningen werden geleverd om alle aanbevelingen uit te voeren. Tot op heden is de wetgeving betreffende deze aanbevelingen nog niet aangenomen, maar een werkgroep die werd ingesteld door de centrale verkiezingscommissie[31] heeft het wetsontwerp opgesteld en openbaar besproken. Het wetsontwerp moet nu worden aangenomen. De schrapping van de immuniteit van rechters voor strafonderzoeken inzake corruptie (artikels 324 en 326) is een welkome stap in de goede richting. Dergelijke stappen moeten ook worden gezet voor alle andere categorieën van ambtenaren die immuniteit genieten.

Beoordeling Blok 3/thema 1c – Voorkomen en bestrijden van corruptie Er werden positieve maatregelen genomen ter versterking van het NAC en het OMA en voor de aanvang van de activiteiten van de nationale integriteitscommissie. Krachtige waarborgen, voldoende financiering en aanvullende maatregelen voor capaciteitsopbouw zijn nog nodig om ervoor te zorgen dat alle anticorruptieautoriteiten volledig politiek volledig onafhankelijk zijn. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · invoering van een solide benoemingensysteem dat uitsluitend is gebaseerd op professionele en objectieve criteria voor belangrijke functies in anticorruptie-instellingen, voor de functie van openbare aanklager en voor belangrijke functies in het Hooggerechtshof, om zo te garanderen dat deze instanties onpartijdig en onafhankelijk werken, het OMA samenvoegen met het NAC en de activiteiten ervan beperken tot corruptie op hoog niveau, verbetering van de salarisregeling en toename van het aantal medewerkers in alle anticorruptie-instellingen (NAC, OMA, NIC), · verdere ontwikkeling van de wetgeving en praktijken inzake de controle van vermogensverklaringen/niet-verantwoorde vermogens en belangenconflicten, alsook ontwikkeling van de financiële-onderzoeksbekwaamheden bij de rechtshandhavingsautoriteiten, invoeren van voorschriften voor levensstijlcontroles door het NAC op basis van Europese beste praktijken en ontwikkeling van een samenwerkingsmechanisme voor gemeenschappelijke levensstijlcontroles met het NIC, herziening van de resterende immuniteiten van ambtenaren aan de hand van internationale beste prakijken, opleiding van rechters, openbare aanklagers en rechtshandhavingspersoneel over Europese praktijken voor interceptie van communicatie.

· Uitvoering van de wetgeving en strategie ter voorkoming van het witwassen van geld en financiering van terrorisme, uitvoering van de relevante wetgeving inzake confiscatie van vermogens van criminelen (met inbegrip van bepalingen inzake grensoverschrijdende aspecten)

Het rechtskader van de Republiek Moldavië ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is zeer uitgebreid en volledig. Heel wat overheidsinstellingen hebben een bepaalde rol en functie in de Moldavische regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en al deze instellingen beheersen hun bevoegdheden goed. De institutionele coördinatie en samenwerking tussen deze verschillende instellingen is goed en is in overeenstemming met de internationale normen.

In 2012 hechtte de Republiek Moldavië haar goedkeuring aan verschillende wetten (wet betreffende de kapitaalmarkt, wet betreffende betaalsystemen en elektronisch geld, wet betreffende speciale onderzoeksactiviteiten), voorschriften (besluit betreffende de verordening inzake maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voor financiële markten andere dan de bankensector) en instructies en aanbevelingen om sommige van de tekortkomingen die waren vastgesteld in het derde wederzijdse evaluatieverslag van het Moneyval-comité van de Raad van Europa, weg te werken. Deze wetten, voorschriften en instructies en aanbevelingen werden ook uitgevoerd. Een paar kleine tekortkomingen in de bestraffing van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme moeten nog worden aangepakt en de Moldavische autoriteiten hebben hiertoe wetswijzigingen voorbereid die nog in de uitvoeringsfase zitten. De huidige regelgeving inzake deze misdaden is echter in overeenstemming met FATF-, EU- en internationale afspraken. In 2011 opende de financiële inlichtingendienst 151 zaken, waarvan in 4 zaken werd gedagvaard en in 2 zaken een veroordeling werd uitgesproken.

Alle instellingen maken actief deel uit van de nationale strategie 2013-2017 betreffende het witwassen van geld en de financiering van terrorisme die weldra door het Moldavische parlement zal worden goedgekeurd. In het actieplan krijgt elk van deze instellingen specifieke taken, plichten en termijnen toegewezen. De coördinatie ervan is de bevoegdheid van het bureau voor het voorkomen en bestrijden van witwassen van geld[32] en een speciale commissie van het Moldavische parlement houdt toezicht. Het toezicht op en de begeleiding van de financiële instellingen die tot de Moldavische regeling ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme behoren, worden uitgevoerd door de Moldavische nationale bank, de nationale commissie voor financiële markten en het bureau voor het voorkomen en bestrijden van witwassen van geld en lijken toereikend en in overeenstemming met internationale normen. De financiële instellingen voldoen aan de preventieve maatregelen die in overeenstemming met de FATF- en EU-normen zijn. Daarbij gaat het om customer due diligence, betere identificatiemaatregelen, lopende betrekkingen met bedrijven, politiek prominente personen, uiteindelijke begunstigde, elektronische overschrijvingen, bijhouden van gegevens, opleiding, interne procedures en intern beleid, eenheden die controleren of wetten worden nageleefd, verslagen van verdachte transacties.

In het verslag van het Moneyval-comité van de Raad van Europa van december 2012 werd erkend dat de Republiek Moldavië gestaag vooruitgang boekt op het gebied van customer due diligence en verslaglegging. Op basis van dit verslag is op de Republiek Moldavië sinds december 2012 een vereenvoudigde controleregeling van toepassing.

Beoordeling Blok 3/thema 1d – Voorkomen van witwassen van geld en financiering van terrorisme Het rechtskader ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is zeer uitgebreid en wordt goed uitgevoerd. Het niveau van de institutionele coördinatie en samenwerking tussen de betreffende instellingen is goed en in overeenstemming met de Europese en internationale normen. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · versterking van de sanctieregeling voor het witwassen van geld en financieren van terrorisme, verhoging van de sancties en verbetering van de confiscatie, bevriezing en inbeslagneming van fondsen afkomstig van het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme, uitvoering van toezichtmaatregelen voor bepaalde niet-financiële bedrijfsactiviteiten en beroepen, geldactiviteiten aan de grens in overeenstemming brengen met de huidige EU-wetgeving en FATF-normen, · voortzetting van de systematische en tijdige uitvoering van de nationale strategie 2013-2017 betreffende het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en het aanbevolen actieplan van Moneyval.

· Uitvoering van de nationale antidrugsstrategie en het daaraan verbonden actieplan door het toegankelijk maken aan de grensdoorlaatposten van informatie over drugsinbeslagnemingen en betrokken personen; verdere ontwikkeling van de samenwerking en informatie-uitwisseling met de betreffende internationale organen op het gebied van drugs

De nationale antidrugsstrategie 2011-2018 en het nationale antidrugsactieplan 2011-2013 worden uitgevoerd in overeenstemming met de Europese normen. Het nieuwe nationale antidrugsactieplan 2014-2018 wordt momenteel ontworpen. Daarin wordt in gelijke mate aandacht besteed aan de bestrijding van zowel het drugsgebruik als de drugshandel.

Zoals beoogd in het actieplan is de Republiek Moldavië in april 2012 toegetreden tot de Pompidou-groep van de Raad van Europa. Na ondertekening van het memorandum van overeenstemming met het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving in 2012, is een goed niveau van samenwerking tot stand gekomen.

De in 2011 opgerichte nationale antidrugscommissie coördineert de samenwerking tussen de overheidsinstellingen en vormt het contactpunt met niet-gouvernementele instellingen en het maatschappelijk middenveld voor alles wat het drugsbeleid betreft. Er is een zeer goede samenwerking en coördinatie tussen de betreffende organen tot stand gekomen. Er is een goed evenwicht tussen de diensten die de vraag naar drugs en de diensten die het aanbod van drugs moeten terugdringen.

De samenwerking tussen het antidrugsdirectoraat van de algemene politie-inspectiedienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de instellingen die belast zijn met voorkoming en zorg is zeer goed. De samenwerking met ngo’s die drugsgebruikers bijstaan is voldoende, maar blijkt beter te zijn uitgewerkt voor maatregelen op het gebied van hiv dan voor drugspreventie en schadebeperking. In 2004 werden vervangende behandelingen op basis van methadon ingevoerd in gezondheids- en zorgcentra.

Alle drugsdelicten en andere categorieën van misdrijven worden gerapporteerd en geregistreerd als misdrijven in het geïntegreerd automatisch informatiesysteem van het Ministerie van Binnenlandse Zaken met het oog op de registratie van misdrijven, strafzaken en personen die misdrijven hebben gepleegd. Meerdere speciale drugsoperaties werden met succes uitgevoerd. In 2012 werden 1 457 drugsmisdrijven geregistreerd en werd er informatie verzameld over 8 criminele bendes die betrokken waren bij illegale drugshandel. In 2012 werd 304 kg en 890 gram drugs in beslag genomen. Er zijn forensische basisonderzoeken mogelijk op districtsniveau, maar voorbereidende drugstests op in beslag genomen stoffen kunnen niet worden uitgevoerd. Daarom wordt voor analyses een beroep gedaan op externe forensische laboratoria, wat veel tijd in beslag neemt en niet doeltreffend is.

De Republiek Moldavië is geen groot drugsverhandelend of drugsproducerend land, maar dient als doorvoerpunt voor drugs naar West-Europa. De strijd tegen verdovende middelen wordt tot op heden belemmerd door ontoereikend gespecialiseerde politieambtenaren en uitrusting. De regering heeft krachtige maatregelen genomen om deze situatie recht te zetten in het kader van de lopende politiehervorming, en zet meer personeel in en reorganiseert de gespecialiseerde antidrugseenheden van het antidrugsdirectoraat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

De strijd tegen binnenlandse marihuanaplantages was de laatste jaren een van de belangrijkste uitdagingen voor het antidrugsdirectoraat. Synthetische cannabinoïden en synthetische cathinonen werden in 2012 echter een toenemend probleem.

Synthetische drugs zijn naar verluidt redelijk wijdverspreid (amfetamines, metamfetamines, synthetische cannabinol en sommige synthetische pijnstillers zoals Tramadol, die naar het schijnt goedkoop en redelijk gemakkelijk verkrijgbaar zijn). Naar aanleiding van deze tendens heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken de overheid gevraagd vele van deze synthetische middelen op de officiële lijst van verboden stoffen te plaatsen. Het gebruik van meerdere drugs (verschillende drugs of drugs in combinatie met alcohol of andere stoffen) is ook toegenomen.

Beoordeling Blok 3/thema 1e - Uitvoering van het antidrugbeleid Het actieplan 2011-2013 van de nationale antidrugsstrategie en het institutionele kader zijn goed uitgevoerd en er is een goede interinstitutionele samenwerking. De nationale antidrugscommissie werkt goed en het antidrugsdirectoraat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is goed georganiseerd en heeft onlangs zijn analytische capaciteiten op operationeel niveau aanzienlijk verhoogd. Ngo’s moeten meer worden betrokken bij de terugdringing van de vraag naar drugs en schadebeperkende maatregelen. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · meer inspanningen om de politie uit te rusten met de technische middelen om de stoffen die ze bij hun operaties vinden te identificeren, · zorgen voor verdere betrokkenheid van ngo’s die zich met antidrugsactiviteiten en behandelingen van verslaafden bezighouden.

· Uitvoering van de relevante verdragen van de VN en de Raad van Europa en van de GRECO-aanbevelingen op de hierboven opgesomde gebieden

De wet en de strategie ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde misdaad zijn volledig in overeenstemming met het VN-verdrag ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en van de daarbij gevoegde protocollen.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Voorkom en bestrijd corruptie op alle niveaus en op alle gebieden.

Gedeeltelijk uitgevoerd – zie VLAP-benchmarks. Daarnaast werd, in het kader van het project ter bestrijding van corruptie, witwassen van geld en de financiering van terrorisme in de Republiek Moldavië, een praktische gids voor het onderzoek van corruptie en corruptiemisdrijven opgesteld. Deze gids richt zich tot openbare aanklagers en onderzoekers van het bureau van openbare aanklagers voor corruptiebestrijding, het nationale anticorruptiecentrum, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de veiligheids- en inlichtingendienst.

· Verbeter de verzameling van gegevens over criminelen en georganiseerde criminele bendes op nationaal niveau, onder andere door nationale databanken op te zetten of de bestaande verbeteren.

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 17, 18 en 24 van dit verslag.

· Blijf werken aan betere indicatoren en aan het verzamelen van gegevens over criminaliteit op alle gebieden.

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 17, 18 en 24 van dit verslag.

· Voer bij wijze van prioriteit anticorruptiemaatregelen door op alle gebieden, mede in het bredere kader van de handhaving van de rechtsstaat. De nationale autoriteiten zouden corruptie op alle niveaus moeten kunnen bestrijden: op centraal, regionaal, lokaal en sectoraal niveau, en daarbij met name aandacht moeten besteden aan de rechtshandhavings- en de douaneautoriteiten

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 19 tot en met 22 van dit verslag.

· bescherm getuigen van mensenhandel effectief en verbeter de bescherming van en hulp en bijstand aan slachtoffers van mensenhande verder.l

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 18 en 19 van dit verslag.

· Spreek procedures voor de inbeslagname van vermogensbestanddelen af met de Moldavische autoriteiten, teneinde gestolen goederen of de winst die daarmee wordt behaald, te kunnen terugvorderen en de georganiseerde criminele bendes financieel minder sterk te maken, zodat zij gemakkelijker kunnen worden ontmanteld.

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 17, 22 en 23 van dit verslag.

Blok 3/thema 2 – Justitiële samenwerking in strafzaken

a) VLAP-benchmarks

· Uitvoering van internationale verdragen betreffende justitiële samenwerking in strafzaken (met name de verdragen van de Raad van Europa)

De Republiek Moldavië heeft een omvattend en actueel rechtskader voor internationale justitiële samenwerking in strafzaken. De wet houdende ratificatie van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van de Raad van Europa aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken werd op 26 december 2012 aangenomen. Dit kader, dat is opgebouwd uit meerdere internationale, regionale en nationale instrumenten, maakt het mogelijk om in strafzaken op een passende manier en in overeenstemming met de Europese normen internationale samenwerking te vragen en te bieden. Het bestrijkt de traditionele samenwerkingsgebieden zoals uitlevering, rogatoire commissies, overdragen en overnemen van strafzaken, en verzoeken voor erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse strafrechtelijke beslissingen en voor de overbrenging van gevonniste personen. Dit kader bevat een aantal bepalingen over het gebruik van redelijk doeltreffende onderzoeksmiddelen zoals verhoren via videoconferentie, grensoverschrijdende observaties, gecontroleerde afleveringen, undercoveroperaties en gemeenschappelijke onderzoeksteams. Het rechtskader is bijgevolg sterk genoeg om tegemoet te komen aan de toenemende vraag van samenwerking bij de bestrijding van de meest ernstige misdrijven zoals terrorisme, georganiseerde criminaliteit, drugshandel, mensenhandel, corruptie, cybercriminaliteit en witwassen van geld.

Sinds 2012 neemt de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie van de Republiek Moldavië deel aan de plenaire vergaderingen van het Comité van deskundigen inzake de werking van Europese verdragen op het gebied van samenwerking in strafzaken (PC-OC) van de Raad van Europa.

Inkomende en uitgaande verzoeken om internationale samenwerking worden via de centrale autoriteiten, naar het AOM en het Ministerie van Justitie doorgeleid volgens de voorschriften die zijn vastgesteld in het wetboek strafprocesrecht en al naar gelang de procedure zich in de fase van het strafonderzoek of van de veroordeling na een proces bevindt.

Beide autoriteiten voeren hun taak uit in coördinatie met andere nationale en internationale instanties en instellingen. Deze autoriteiten hebben voldoende personeel, vooral de rechtbanken nadat begin 2013 meerdere besluiten werden aangenomen door de Hoge Raad voor de Magistratuur om het aantal onderzoeksrechters te verhogen. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de nodige opleidingen en er worden momenteel inspanningen geleverd om de begrotingsmiddelen die hiervoor nodig zijn te verhogen.

Uit de beschikbare statistische gegevens blijkt dat zowel diensten van het AOM als van het Ministerie van Justitie regelmatig worden verzocht een aanzienlijk aantal verzoeken om internationale samenwerking in strafzaken te behandelen. Voor wat uitlevering en het overnemen en overdragen van strafzaken betreft, blijkt de Republiek Moldavië een meer verzoekende dan aangezochte staat te zijn. In de periode van 2009 tot en met 2012 kreeg het AOM per jaar gemiddeld ongeveer 227 keer het verzoek om een uitgaand uitleveringsverzoek en slechts 27 keer het verzoek om een inkomend uitleveringsverzoek te behandelen. Het AOM behandelde gemiddeld ongeveer 31 zaken voor het overnemen van strafzaken (inkomende verzoeken) en 11 voor het overdragen van strafzaken (uitgaande verzoeken). Voor rogatoire commissies daarentegen, blijkt de Republiek Moldavië eerder een aangezochte in plaats van een verzoekende staat te zijn. Tijdens dezelfde periode verwerkte het AOM immers gemiddeld 494 inkomende verzoekende en 388 uitgaande verzoeken per jaar.

Het Ministerie van Justitie wordt ook voortdurend verzocht om verzoeken te behandelen, maar op een kleinere schaal dan het AOM. In de periode van 2012 tot en met 2013 behandelde het Ministerie van Justitie 71 uitgaande uitleveringsverzoeken en 12 inkomende uitleveringsverzoeken. Het Ministerie van Justitie behandelde 14 zaken voor het overnemen van strafzaken (inkomende verzoeken) en geen enkele voor het overdragen van strafzaken (uitgaande verzoeken). Voor wat de rogatoire commissies betreft, zijn enkel algemene cijfers beschikbaar voor het Ministerie van Justitie, met name 1068 gevallen van zowel inkomende als uitgaande verzoeken in burgerlijke en strafzaken, waarbij het aantal verzoeken in het kader van strafzaken een beetje lager ligt dan in het kader van burgerlijke zaken.

Daarnaast is het Ministerie van Justitie alleen verantwoordelijk voor verzoeken voor erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen en verzoeken voor de overbrenging van gevonniste personen. In de periode 2012-2013 behandelde het Ministerie van Justitie 16 inkomende en 12 uitgaande verzoeken om erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Het Ministerie van Justitie behandelde 390 verzoeken om de overbrenging van gevonniste personen naar de Republiek Moldavië en 21 verzoeken voor de overbrenging van gevonniste personen naar het buitenland.

Uit de uitleveringsstatistieken blijkt dat het AOM heel wat meer verzoeken behandelt dan het Ministerie van Justitie. Dit verschil is het gevolg van het feit dat verzoeken met betrekking tot zaken in de onderzoeksfase veel talrijker zijn dan die in de procesfase (zie voor wat de bevoegdheden betreft hierboven).

Voor wat uitlevering betreft weigerden zowel het AOM als het Ministerie van Justitie een beperkt aantal inkomende verzoeken. Het AOM verwierp in de periode van 2009 tot en met 2012 slechts 15 verzoeken op basis van overwegend wettelijke overwegingen omdat de betreffende persoon een burger van de Republiek Moldavië was of als gevolg van verjaring. Het Ministerie van Justitie verwierp in de periode van 2012 tot en met 2013 slechts één verzoek op basis van wettelijke overwegingen omdat de betreffende persoon asiel kreeg. Het beperkte aantal weigeringen kan als een indicatie worden gezien van de open houding van de autoriteiten van de Republiek Moldavië ten aanzien van samenwerking met derde landen.

De gemiddelde termijn is een belangrijke prestatie-indicator om de doeltreffendheid van internationale justitiële samenwerking te beoordelen. De termijn waarbinnen zowel het AOM als het Ministerie van Justitie de verzoeken behandelden[33], blijkt redelijk en niet boven het EU-gemiddelde te liggen.

· Hoge doeltreffendheid van justitiële samenwerking van rechters en openbare aanklagers met EU-lidstaten in strafzaken

De meeste (ruwweg 2/3) van de hiervoor genoemde verzoeken hadden betrekking op het GOS en slechts minder dan 1/3 op EU-lidstaten. De autoriteiten van de Republiek Moldavië hebben doeltreffend samengewerkt met de betreffende autoriteiten van de EU-lidstaten.

· Sluiting van een operationele samenwerkingsovereenkomst met Eurojust

Eurojust heeft in de herfst van 2012 het evaluatieverslag van de Republiek Moldavië betreffende gegevensbescherming voltooid en de Raad in november 2012 op de hoogte gebracht van het voorstel om op 1 februari 2013 formele onderhandelingen te starten met het oog op het sluiten van een operationele samenwerkingsovereenkomst. De eerste onderhandelingsronde vond plaats op 10 juni 2013 en was zeer positief. Bijgevolg wordt verwacht dat de onderhandelingen weldra zullen zijn afgerond.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Versterk het justitiële systeem, onder andere op het vlak van de justitiële samenwerking in strafzaken, vooral als het gaat om wederzijdse rechtsbijstand

De Republiek Moldavië is momenteel haar justitieel systeem grondig aan het hervormen op basis van de strategie en het actieplan voor de periode 2011-2016 en voert belangrijke wetgevende en institutionele veranderingen door. In september 2012 werd een dienst voor de uitvoering van de hervorming van het AOM opgericht en in december 2012 keurde de Hoge Raad van Openbare Aanklagers het strategische ontwikkelingsprogramma voor openbare ministeries voor de periode 2012-2014 goed. Dit programma wordt momenteel uitgevoerd.

Blok 3/thema 2 – Justitiële samenwerking in strafzaken De Republiek Moldavië is een betrouwbare en actieve partner op het gebied van internationale justitiële samenwerking en uit de beschikbare gegevens blijkt dat zij zich erg openstelt voor samenwerking met EU-lidstaten en andere landen. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · de opleiding van rechters en openbare aanklagers op het gebied van internationale onderwerpen blijven verbeteren door onder andere de nodige financiële middelen te verhogen, · de statistieken blijven verbeteren en bijhouden aan de hand van een gemeenschappelijke gedefinieerde parameterlijst die op de relevante gebieden van toepassing is op zowel het AOM als het Ministerie van Justitie.

Blok 3/thema 3 - Samenwerking op het gebied van rechtshandhaving

a) VLAP-benchmarks

· Hoog niveau van operationele en speciale onderzoeksbekwaamheden van rechtshandhavingsdiensten en het consistente en doeltreffende gebruik ervan om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken

Sinds de hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in maart 2013, bestaat de nationale onderzoeksdienst van de politie uit gespecialiseerde directoraten (ernstige misdrijven, georganiseerde criminaliteit, fraude, drugs, interventie-eenheid) en twee centra (mensenhandel en IT), die onder dezelfde koepel alle mogelijke ernstige en georganiseerde criminele activiteiten aanpakken. Drie regionale afdelingen zorgen voor dekking van de gehele Republiek Moldavië. Ze rapporteren aan de centrale directoraten en voeren onderzoeken onafhankelijk uit.

De hervorming heeft wettelijk en technisch gezien geleid tot een betere samenwerking tussen politiediensten en openbare aanklagers. Binnen het AOM werd een gespecialiseerde eenheid opgericht: de afdeling voor controle op en onderzoek van georganiseerde criminaliteit. Deze afdeling heeft als taken het uitvoeren en beheren van vervolgingen in geval van georganiseerde misdaad, het optreden als aanklager bij rechtbanken en het controleren en coördineren van de activiteiten van speciale afdelingen die verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en bestrijden van georganiseerde criminaliteit. Daarnaast is er binnen het AOM een afdeling voor het bestrijden van mensenhandel en een voor het bestrijden van cybercriminaliteit.

In december 2012 werd een nieuwe wet betreffende speciale onderzoeksactiviteiten van kracht en in april 2012 werden een aantal wijzigingen aan het wetboek van strafprocesrecht aangenomen. Beide regelingen passen de bestaande wetgeving aan aan de nieuwe bepalingen betreffende de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams. Voorts worden de nationale wetgeving inzake de interceptie van telefoongesprekken en de relevante wetgeving in het kader van het verdrag over politiële samenwerking in Zuidoost-Europa herzien.

Het huidige rechtskader voorziet in een geschikter en rechtmatiger systeem om speciale onderzoeksmaatregelen uit te voeren, dat bij wet is geregeld en wordt gecontroleerd door de openbare aanklager en een gerechtelijke instantie. De wettelijke bepalingen zijn in overeenstemming met de wettelijke normen op internationaal en EU-niveau en zorgen ervoor dat de onderzoeksdiensten beschikken over een hele reeks onderzoeksinstrumenten. Al heel wat strafzaken zijn dankzij dergelijke maatregelen opgelost en onderzoekers en openbare aanklagers geven de indruk dat ze duidelijk begrijpen en weten wanneer het praktisch en wettelijk passend is om deze instrumenten te gebruiken.

De uitrusting voor interceptie en opname van gesprekken via telefoon of afluisterapparatuur, bevindt zich in de kantoren van de veiligheids- en inlichtingendienst, die over de uitrusting waakt. De veiligheids- en inlichtingendienst ontvangt de signalen van de telefoonmaatschappij of van de afluisterapparatuur en stuurt de signalen ter verwerking door naar de onderzoeksdiensten. Daardoor ontstaat een situatie waarin actoren die andere taken uitvoeren (zoals inlichtingendiensten en contra-inlichtingendiensten met het oog op staatsveiligheid), beschikken en waken over gegevens in het kader van een strafonderzoek dat door het wetboek strafprocesrecht wordt geregeld.

Door gebrek aan controle over de regio Trans-Dnjestrië is de Republiek Moldavië enigszins beperkt in haar inspanningen om de openbare orde en veiligheid te garanderen. De meest frequente illegale activiteit is het smokkelen van goederen en de effecten ervan zijn teruggedrongen door de aanwezigheid van de EUBAM. Op dit moment is er geen formele politiesamenwerking tussen Chisinau en Tiraspol.

· Zeer doeltreffende samenwerking op het gebied van rechtshandhaving tussen de betreffende nationale instanties, met name grenswachten, politie, douaneambtenaren, alsook samenwerking met de gerechtelijke instanties

In 2012 stelde de Republiek Moldavië een instrument voor internationale gerechtelijke en politiële samenwerking in: de gemeenschappelijke onderzoeksteams. De rechtsgrondslag hiervan is artikel 19 van het Verdrag van de Verenigde Naties[34] tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, het Palermo-verdrag, dat in werking trad na de ratificatie door de Republiek Moldavië op 16 september 2005. In de Moldavische wetgeving worden, in overeenstemming met de EU-vereisten, de algemene voorwaarden vastgesteld voor de oprichting van dergelijke teams. Het door de Moldavische autoriteiten gebruikte model is gebaseerd op het kaderbesluit van de Raad van de EU en op de resolutie betreffende gemeenschappelijke onderzoeksteams van de Raad van de EU.

Er zijn geen obstakels of tekortkomingen vastgesteld in de communicatie tussen de politie en de openbare aanklager. De huidige samenwerking is goed en er is een duidelijke scheiding van de bevoegdheden tussen de politie en het openbaar ministerie. Uit de bestudeerde zaken blijkt dat beide partijen de strafprocedures en onderzoekstechnieken grondig kennen en doeltreffend toepassen. Het nieuwe systeem dat is ingesteld bij de hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken zal moeten worden uitgevoerd en toegepast. Een andere maatregel ter bevordering van de interinstitutionele samenwerking was de instelling in februari 2013 binnen het AOM van een controle-[35] en onderzoekseenheid die gespecialiseerd is in georganiseerde criminaliteit en die bestaat uit 10 openbare aanklagers met elk minstens 10 jaar ervaring.

Een gevoelige kwestie zijn de bevoegdheden van de algemene openbare aanklager. De algemene openbare aanklager coördineert de belangrijkste vervolgingsdiensten en is verantwoordelijk voor de meest ernstige strafzaken, maar heeft ook een sterke “terugroepbevoegdheid”, waarmee hij de verantwoordelijkheid over een zaak van een ondergeschikte openbare aanklager kan overnemen. Deze bevoegdheid, die is opgenomen in alle wetgevingskaders met als doel de coördinatie en vervanging in het geval van “inactiviteit”, kan de onafhankelijkheid en autonomie van openbare aanklagers sterk beperken en moet met grote zorg en terughoudendheid worden uitgeoefend. Er bestaat bezorgdheid of een dergelijke bevoegdheid niet in enige mate moet worden beperkt of beter moet worden geregeld.

Andere vormen van interinstitutionele samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties, zoals op het gebied van de voorkoming en bestrijding van corruptie, zijn gebaseerd op informatie-uitwisselingssystemen. Sinds juli 2008 delen het AOM, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de douanedienst en het nationale anticorruptiecentrum een geautomatiseerd, integraal informatiesysteem inzake bewijzen van misdrijven, strafzaken, plegers en strafprocesrecht.

· Sterkere bilaterale en multilaterale operationele samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van rechtshandhaving, met inbegrip van het tijdig delen van relevante informatie met bevoegde rechtshandhavingsautoriteiten van EU-lidstaten

Een van de gevolgen van de lopende hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is de oprichting begin 2013 van een nieuw centrum voor internationale politiële samenwerking. Dit centrum verenigt drie afdelingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken met bevoegdheden op het gebied van internationale politiële samenwerking: NCB Interpol, NVC SELEC/GUAM en het nationale contactpunt Europol. Alle diensten en eenheden die zich bezighouden met internationale politiële samenwerking zijn nu ondergebracht in één structuur en in hetzelfde gebouw.

Interpol is binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken het centrum voor internationale politiële samenwerking en heeft contacten met het Ministerie van Justitie, de douanedienst, de veiligheids- en inlichtingendienst, het AOM, de grenspolitie en het nationale anticorruptiecentrum. De Interpoldienst ontvangt en verstuurt alle internationale verzoeken om informatie met betrekking tot de databanken van Interpol en is verbonden met verschillende databanken en registers in de Republiek Moldavië. De inkomende informatiestroom is stabiel en de hoeveelheid uitgaande informatie neemt toe. De ambtenaren en specialisten van de eenheid zijn zeer bewust bezig met hun opdracht en taken.

Tot het ruimere systeem voor internationale politiële samenwerking behoort de GUAM-eenheid. Deze eenheid zorgt voor een dagelijkse informatie-uitwisseling tussen Georgië, Oekraïne, Azerbeidzjan en de Republiek Moldavië. De hoeveelheid informatie die de Republiek Moldavië via deze eenheid deelt met deze landen is opmerkelijk. De Moldavische autoriteiten nemen deel aan de werkzaamheden van SELEC (Zuidoost-Europees centrum voor rechtshandhaving) en hebben twee verbindingsambtenaren naar het SELEC-centrum gestuurd. Bovendien zijn er, naast de informatie-uitwisseling, vele gemeenschappelijke operaties met SELEC-landen gepland en uitgevoerd. De Republiek Moldavië heeft een verbindingsambtenaar afgevaardigd naar het Bureau voor de coördinatie van de strijd tegen georganiseerde criminaliteit van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

Het AOM van de Republiek Moldavië heeft samenwerkingsovereenkomsten ondertekend met gelijksoortige instellingen in Roemenië, Oekraïne, China, Turkije, Ierland, Hongarije, Italië en Zuid-Korea. Het AOM van de Republiek Moldavië heeft in 2012 samenwerkingsovereenkomsten en -memoranda ondertekend met DIICOT in Roemenië, het federale openbare ministerie van het Koninkrijk België, het algemene openbare ministerie van Armenië en het Ministerie van Justitie van Georgië. Momenteel wordt met Azerbeidzjan, de Russische Federatie, Wit-Rusland, de Baltische staten en Bulgarije onderhandeld over bilaterale overeenkomsten.

Twee succesvolle voorbeelden van recente internationale politiële samenwerking zijn met name de aanhouding van een gevaarlijke Moldavische crimineel in Verona (Italië), met de steun van het nationale centrale bureau Interpol Rome en de carabinieri van Verona, en een gevoelige video-opname van een gesprek met een slachtoffer van mensenhandel.

De douanedienst van de Republiek Moldavië ondertekende in mei 2013 een memorandum van overeenstemming met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het beoogt een betere samenwerking, informatie-uitwisseling en gezamenlijke operaties ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.

· Sluiting van een operationele samenwerkingsovereenkomst met Europol

Na de ondertekening van een strategische overeenkomst met Europol in 2007, werd een nationaal contactpunt van Europol ingesteld om strategische en technische informatie met het EU-agentschap uit te wisselen. Een Moldavische verbindingsambtenaar zal eind juli 2013 worden afgevaardigd naar Europol in Den Haag in aansluiting op de ondertekening van een verbindingsovereenkomst begin 2013. Momenteel wordt de ondertekening van een operationele samenwerkingsovereenkomst met Europol voorbereid en de Republiek Moldavië wacht op een studiebezoek van Europol om haar gegevensbeschermingsregeling te evalueren.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Breid de samenwerking tussen de Moldavische autoriteiten en de autoriteiten van de lidstaten uit, onder meer op het gebied van de informatie-uitwisseling met Europol

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 29 en 30 van dit verslag.

· Verbeter de samenwerking tussen de autoriteiten van Moldavië en die van de EU-lidstaten op het gebied van de bescherming en bijstand van slachtoffers van mensenhandel, onder andere bij het herkennen, doorverwijzen en veilig laten terugkeren van slachtoffers van mensenhandel

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 18, 29 en 30 van dit verslag.

· Stel regelmatig dreigingsanalyses op en wissel regelmatig informatie uit over zware criminaliteit, onder leiding van Europol en zo nodig met ondersteuning van Interpol. Verzamel vergelijkbare criminaliteitsgegevens op basis van gemeenschappelijk vastgestelde indicatoren

Zie de VLAP-benchmarks op de bladzijden 29 en 30 van dit verslag.

· Wissel meer informatie over beste praktijken uit en ontwikkel betere opleidingen voor rechtshandhavingsdiensten

Zie de VLAP-benchmarks bladzijden 29 en 30 van dit verslag.

Beoordeling blok 3/thema 3 - Samenwerking op het gebied van rechtshandhaving De wettelijke bepalingen zijn in overeenstemming met Europese normen en zorgen ervoor dat de onderzoeksdiensten beschikken over een hele reeks onderzoeksinstrumenten. Alle rechtshandhavingsautoriteiten zijn uitgerust voor, en streven naar een betere internationale samenwerking, en een operationele overeenkomst met Europol zal dit nog versterken. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · verdere ersterking van de banden tussen de eenheid van de politie ter bestrijding van de regionale en transnationale georganiseerde criminaliteit en zijn tegenhangers in de EU, de regio en Europol, · verdere uitvoering van de gemeenschappelijke planning van gecoördineerde maatregelen en onderzoeken tussen de nationale patrouille-inspectiedienst en de grenspolitie, met name voor de uitvoering van speciale onderzoeksmaatregelen zoals gecontroleerde afleveringen, · betere samenwerking met de Oekraïense grens- en de rechtshandhavingsautoriteiten met de steun van EUBAM, bevordering van operationele contacten en informatie-uitwisseling tussen Chisinau en Tiraspol, onverminderd de 5+2-regelingsprocedure.

Blok 3 / thema 4 - Gegevensbescherming

a) VLAP-benchmarks

· Uitvoering van de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens; zorgen voor de doeltreffende werking van de onafhankelijke toezichtautoriteit voor gegevensbescherming door onder andere de toewijzing van de nodige financiële en personele hulpmiddelen

Het wetgevingskader inzake gegevensbescherming, als herzien in april 2012, is in overeenstemming met de Europese normen, waaronder het EU-acquis, met name Richtlijn 96/46/EG. De wet legt de rechten van individuen vast wanneer hun persoonsgegevens worden verwerkt en is onder andere van toepassing op verwerking door bedrijven, overheidsdiensten en de politiesector (met uitzondering van gegevens die zijn geclassificeerd als “staatsgeheim”).

De wet kent de kernverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de normen inzake de bescherming van persoonsgegevens toe aan een onafhankelijke autoriteit en wel het nationaal centrum voor de bescherming van persoonsgegevens. Het verslag van 2012 van dit centrum, dat beschikbaar is op zijn meertalige, gebruiksvriendelijke website, zet de brede reeks van activiteiten van het centrum uiteen en geeft een goed overzicht van de uitvoering van de wet inzake gegevensbescherming. Hieruit blijkt dat het centrum zowel zijn controletaak betreffende de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens uitvoert, als inspanningen levert voor de opleiding van de gegevenscontroleurs van andere instellingen. Er zijn degelijke procedures voor de melding van gegevensverwerking..

De structuur van het centrum werd in 2008 bij wet goedgekeurd en kent een maximale personeelsbezetting van 21 medewerkers. Momenteel werken 16 personen in het centrum en kan het centrum rekenen op voldoende financiële middelen. In 2012 voerde het centrum 82 controles uit, die hebben geleid tot: 6 besluiten tot schorsing van de verwerking van persoonsgegeven, 1 besluit tot stopzetting van de verwerking van persoonsgegevens en 4 geopende inbreukprocedures voor de weigering van autoriteiten om informatie die zonder reden werd geclassificeerd te declassificeren. Aangezien het centrum juridische bevoegdheden heeft om klachten van betrokkenen te onderzoeken, heeft het personeel van het centrum in 2012 214 verzoekschriften en andere klachten onderzocht (bijna driemaal meer dan in 2011 en tienmaal meer dan in 2010), waarvan 98 verzoekschriften werden aanvaard en 5 verworpen, in 111 zaken uitleg werd gegeven en in 6 zaken bij een administratieve rechtbank een proces werd ingeleid wegens de weigering van de autoriteiten om informatie die zonder reden werd geclassificeerd te declassificeren. Daarnaast heeft het centrum in 2012 voor 41 ontwerpen van normatieve en rechtshandelingen van andere autoriteiten gecontroleerd of ze voldoen aan de beginselen van de bescherming van persoonsgegevens.

Beoordeling blok 3/thema 4 - Gegevensbescherming De wetgeving is uitgevoerd in overeenstemming met de Europese normen, met inbegrip van het EU-acquis inzake gegevensbescherming. Het nationaal centrum voor de bescherming van persoonsgegevens is onafhankelijk en functioneel. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · bekijken of, in het geval van een verdere herziening van de wetgeving, voorafgaande raadpleging formeel kan worden opgenomen als taak van het centrum, · actieve opvolging van de momenteel hangende rechtszaken om duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van de wet wanneer persoonsgegevens worden verwerkt door een rechtshandhavingsinstantie, meer inspanningen leveren om het publiek bewuster te maken van de regels die van toepassing zijn op gegevensbescherming inzake elektronische communicatie.

Algemene beoordeling blok 3

De Commissie is van oordeel dat de Republiek Moldavië ruimschoots voldoet aan de benchmarks van de tweede fase van blok 3. Verschillende aanbevelingen moeten nog verder worden uitgevoerd zodat aan alle benchmarks wordt voldaan.

Blok 4: Externe betrekkingen en grondrechten

a) VLAP-benchmarks

· Ervoor zorgen dat het vrije verkeer in de Republiek Moldavië van Moldavische burgers en legaal op het grondgebied verblijvende vreemdelingen of staatlozen niet onderworpen is aan ongerechtvaardigde belemmeringen, zoals discriminatoire maatregelen op grond van geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale herkomst, genetische kenmerken, gezondheidstoestand (met inbegrip van hiv/aids), taal, godsdienst of levensovertuiging, politieke of andere overtuigingen of standpunten, het behoren tot een nationale minderheid, financiële situatie, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid

Zoals in de VLAP-benchmarks is bepaald, had de beperking van het vrije verkeer in de Republiek Moldavië van Moldavische burgers en legaal op het grondgebied verblijvende vreemdelingen of staatlozen betrekking op hun registratie- en uitschrijvingsprocedure. Met toepassing van de vreemdelingenwet van 2010 werd een nieuw institutioneel kader ingesteld voor het beheer van vreemdelingen die rechtmatig in het land verblijven. Een bureau voor migratie en asiel (“BMA”) werd binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken opgericht als een “one-stop-shop” voor het snel ontvangen, verwerken en afgeven van verblijfsvergunningen en identiteitsdocumenten aan vreemdelingen die rechtmatig in het land verblijven, alsook voor het behandelen van uitnodigingsprocedures, vergunningen voor repatriëring en visumverlengingen. Op 10 december 2012 opende de dienst voor afgifte van documenten aan buitenlandse burgers twee regionale kantoren: een in Balti (noordelijke regionale dienst), die naar verwachting ongeveer 13 % van de buitenlanders dat in het land leeft, zal bedienen, en een in Comrat (zuidelijke regionale dienst), die naar verwachting ongeveer 11 % van de buitenlanders zal bedienen. Het hoofdkantoor van het BMA in Chisinau blijft ten dienste van de buitenlanders die in de hoofdstad en in het centrale deel van het land leven.

Op eenzelfde wijze werd het door de regering op 9 november 2011 goedgekeurde actieplan ter vereenvoudiging van de voorwaarden voor de immigratie van buitenlanders omwille van werkgelegenheid en ter bevordering van de verblijfsaanvraag door buitenlandse investeerders (decreet nr. 106) in 2012 omgezet in belangrijke wijzigingen aan de vreemdelingenwet van 2010, de wet inzake arbeidsmigratie van 2008 en de hiv-wet van 2007. Deze wijzigingen schrapten discriminatoire bepalingen en vernietigden reisbeperkingen en beperkingen op permanent verblijf voor buitenlanders met hiv/aids. De wijzigingen aan de hiv-wet geven bovendien bijzondere aandacht aan preventiemaatregelen om vrouwen minder kwetsbaar te maken voor hiv-infecties, met name door het bevorderen van nationale programma’s en acties ter ondersteuning van onderwijs en gendergelijkheid. Er werden ook maatregelen ingevoerd om de vertrouwelijkheid van medische gegevens door medische instanties te verzekeren en de bescherming van persoonsgegevens van met hiv besmette personen door overheidsdiensten.

· Volledige en doeltreffende toegang tot reis- en identiteitsdocumenten voor alle Moldavische burgers, ook voor vrouwen, kinderen, personen met een handicap, personen die tot minderheden behoren en andere kwetsbare groepen

Er werden specifieke maatregelen getroffen om de afgifte van identiteitsdocumenten aan jongeren en sociaal kwetsbare personen te vergemakkelijken. In 2009 maakte de regering de eerste aanvraag voor identiteitskaarten gratis (besluit nr. 844 van 18 december 2009) en jaarlijks vindt een voorlichtingscampagne (“Identiteitskaarten voor jonge burgers”) plaats in april en mei. In 2011 ontvingen 6 699 personen hun eerste identiteitsdocumenten. Sinds 2011 houdt het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie gegevens bij en maakt het analyses van gevallen waarin werd geweigerd identiteitsdocumenten af te geven. Deze analyse wordt driemaandelijks uitgevoerd en dient als basis voor maatregelen ter bevordering van de toegang tot identiteitsdocumenten voor alle Moldavische burgers.

Er zijn een aantal categorieën van personen die genieten van vereenvoudigde toegang tot identiteitsdocumenten zoals personen met een ernstige, uitgesproken of middelmatige handicap, veteranen van Wereldoorlog II en dergelijke, personen die zijn ingezet bij de Tsjernobyl-ramp en dergelijke, en personen die verwond werden tijdens het militaire conflict in de regio Trans-Dnjestrië. Bij de eerste overlegging van stukken krijgen deze categorieën hun identiteitsdocumenten gratis. Voor personen met een handicap is dit voordeel blijvend. De gratis afgifte van een identiteitskaart en paspoort bij de eerste overlegging van stukken is ook van toepassing op de slachtoffers van de overstromingen van de zomer van 2010 (eenmalig voordeel), bloeddonoren en donoren van bloedbestanddelen (eenmalig voordeel) en baby’s tot één jaar die een gezondheidsbehandeling in het buitenland moeten krijgen, op basis van een voorafgaande toestemming door het Ministerie van Gezondheid (in dergelijke gevallen wordt een versnelde afgifteprocedure toegepast).

Sinds januari 2012 zijn er mobiele documentenkantoren en kunnen identiteitsdocumenten aan huis worden afgeleverd voor personen met een handicap. De mobiele diensten zijn gratis voor kinderen jonger dan een jaar die in het buitenland medisch moeten worden behandeld (op basis van documenten van het Ministerie van Gezondheid) en voor personen met een ernstige handicap (op basis van documenten van het Ministerie van Gezondheid of het Ministerie van Arbeid, Sociale Bescherming en Gezin). In 2012 gaven de mobiele documentenkantoren 155 identiteitsdocumenten af en werden 108 documenten aan huis afgeleverd.

Voor wat de staatlozen betreft, werden de resterende belemmeringen voor de verwerving van het staatsburgerschap (op grond van eerdere gevangenisstraffen voor opzettelijke misdrijven of strafrechtelijke vervolging op het moment dat de aanvraag wordt onderzocht) weggenomen door de wijzigingen aan de wet betreffende het burgerschap die op 9 juni 2011 zijn aangenomen. Van 1 mei 2011 tot en met 31 maart 2013 verkregen 52 staatlozen het Moldavische burgerschap.

Wat de etnische minderheden betreft, zijn de Moldavische autoriteiten erin geslaagd om in de loop der tijd een reeks succesvolle maatregelen in te voeren om het beleid betreffende de integratie van deze minderheden in de multi-etnische Moldavische samenleving in de praktijk te brengen. Na 2009 omvatten de activiteitenprogramma’s van de regering voor de periode 2011-2014 en 2013-2015, met als titel “Europese integratie: vrijheid, democratie, welvaart”, een speciaal hoofdstuk over “Nationale minderheden”, in het kader waarvan de regering zich tot het bereiken van de volgende doelstellingen verplichtte: het behouden en ontwikkelen van cultureel en linguïstisch erfgoed van alle personen die tot nationale minderheden behoren, het uitvoeren van een samenhangend en multidimensionaal overheidsbeleid voor personen die tot nationale minderheden behoren, en het herzien van het wetgevingskader, zodat de personen die behoren tot nationale minderheden gemakkelijker kunnen integreren in het maatschappelijke, administratieve, culturele, politieke en economische leven van het land.

Recente vooruitgang op het gebied van deze doelstellingen, zoals de eerste stappen naar een meertalig onderwijssysteem (bijvoorbeeld in de autonome regio Gagauzia) werd vaak geboekt in samenwerking met internationale toezichtorganen (zoals het raadgevend comité van de Raad van Europa voor het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden) en ondanks een redelijk achterhaald rechtskader (de wet inzake het gebruik van talen op het grondgebied van de Republiek Moldavië dateert van 1989 en de wet inzake de rechten van personen die tot nationale minderheden behoren van 2001). De Republiek Moldavië ratificeerde in 1996 het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van nationale minderheden en heeft tot op heden enkel nog maar in 2002 het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden (hierna “handvest” genoemd) ondertekend. In februari 2012 werd op dit gebied echter vooruitgang geboekt met de oprichting door de regering van een werkgroep betreffende de ratificatie van het handvest, die het instrument moet ontwerpen voor de ratificatie van het handvest. De autoriteiten, vertegenwoordigd door het Bureau van inter-etnische betrekkingen, hebben intussen een voorlopige kostenraming van de ratificatie gemaakt en werken actief aan de ratificatie van het handvest.

Voor wat de Roma-minderheid betreft (0,4 % van de bevolking volgens een volkstelling van 2004), heeft het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie een systematisch werkprogramma uitgevoerd om vast te stellen in welke gebieden veel Roma leven en om statistische informatie over Roma in het NBR bij te schaven. De term “Rom” werd ingevoerd in het NBR als keuzemogelijkheid voor “etnische groep”, waardoor de leden van de Roma-minderheid zich gemakkelijker kunnen identificeren en laten registreren (hiervoor was “Tsygan”, een term met een negatieve bijklank, de enige term die voor identificatie kon worden gebruikt).

Bovendien wensen de Moldavische autoriteiten het gebrek aan documenten bij de Roma die in de Republiek Moldavië verblijven, aan te pakken door hen allemaal identiteitsdocumenten te bezorgen, aangezien deze documenten nodig zijn om van sociale en economische rechten kunnen genieten. In 2012 stelde de regering de Roma-burgers vrij van afgiftekosten voor een periode van zes maanden, die aanving op 1 oktober 2012 (besluit nr. 497 van 6 juli 2012). Vier voorlichtingscampagnes werden achtereenvolgens op poten gezet via lokale overheidsdiensten, onderwijsinstellingen, Roma-ngo’s en de elektronische media om Roma aan te moedigen een aanvraag in te dienen voor identificatiedocumenten en sociale uitkeringen. Dankzij deze maatregelen kregen 959 nieuwe personen een identiteitskaart. In totaal werden in 2012 2 521 identiteitsdocumenten afgegeven aan Roma. Krachtens het actieplan ter ondersteuning van Roma wordt de afgifte van identiteitsdocumenten aan Roma (bewijzen en documenten) permanent gecontroleerd door de territoriale afdelingen van het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie.

Voor wat de registratie van pasgeborenen betreft, heeft het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie, met name om te voorkomen dat pasgeboren Roma-kinderen niet worden geregistreerd, een mechanisme ingesteld voor de afgifte van geboorteaktes in medische instellingen en heeft het kantoren opgericht waar vervolgens de kinderen in de kraamklinieken kunnen worden geregistreerd (gemeenschappelijk besluit nr. 114/476 van 12 december 2008).

· Doeltreffende uitvoering van wetgeving en beleid op het gebied van antidiscriminatie, uitvoering van betreffende instrumenten van de VN en de Raad van Europa

De wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid van 25 mei 2012 trad in werking op 1 januari 2013. De wet ging vergezeld van wetgevingshandelingen, zoals de wet inzake sociale integratie van personen met een handicap en wijzigingen van het wetboek van strafrecht, die tijdig werden aangenomen door het Parlement, en van de bijhorende uitvoeringshandelingen, en vormt de hoeksteen van het antidiscriminatiekader van de Republiek Moldavië. Er kan echter ook worden vastgesteld dat de Moldavische autoriteiten onverwijld een krachtig programma hebben uitgevoerd, bestaande uit acties en initiatieven om de inhoud van het nieuwe rechtskader bekend te maken bij en uit te leggen aan magistraten, advocaten, rechtshandhavingsambtenaren en het publiek in het algemeen. De resultaten van deze inspanningen werpen al hun vruchten af, met name omdat de relevante bevoegde instellingen, zoals de ombudsman/het centrum voor mensenrechten en het nationale instituut voor justitie, al dan niet in partnerschap met het UNDP, al in een vroeg stadium bij dit programma werden betrokken en ook een aantal ngo’s en internationale partners hun steentje hebben bijgedragen. Het nationale instituut voor justitie gaf in november 2012 op regionaal niveau opleiding aan 255 rechters en 42 openbare aanklagers over de “Interpretatie en toepassing van de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid”. Er zijn nieuwe opleidingen gepland voor dit jaar.

Het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten organiseerde, op verzoek van het Ministerie van Justitie en in partnerschap met het nationale instituut voor justitie, op 6 december 2012 een proefopleiding voor 30 rechters en openbare aanklagers. Voor 2013 waren er zes opleidingsseminars gepland, waarvan er drie al zijn uitgevoerd (90 rechters en openbare aanklagers). Daarnaast organiseerden het rechtencentrum van advocaten en de orde van advocaten in 2013 een aantal opleidingssessies voor 200 advocaten (uit alle regio’s van de Republiek Moldavië) over nationale en internationale bepalingen inzake non-discriminatie, de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens ter zake en het verlenen van rechtsbijstand aan slachtoffers van discriminatie. Dit initiatief vond plaats in het kader van een project (“De kennis van advocaten over discriminatiezaken vergroten”) dat werd gefinancierd door de Soros Foundation. Dit project werd afgesloten met een nationale conferentie over “De rol van advocaten in het oplossen van discriminatiezaken - Europese ervaring in de praktijk” (19 april 2013).

De Moldavische autoriteiten hebben ook veel werk geleverd om een belangrijk element in de uitvoering van de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid operationeel te maken, te weten de gelijkheidsraad. Het is van essentieel belang voor de uitvoering van de wet dat de raad doeltreffend functioneert en zijn taken op een onafhankelijke, onpartijdige manier uitvoert. Op 7 maart werden twee leden benoemd en de drie overige werden op 10 juni benoemd. De Moldavische autoriteiten bevestigden in de mensenrechtendialoog van 16 april 2013 tussen de EU en de Republiek Moldavië dat ze bereid zijn de gelijkheidsraad tegen de herfst van 2013 operationeel te maken. Het Ministerie van Justitie zorgt er alvast voor dat de begroting van de gelijkheidsraad toereikend zal zijn om tijdens de opstartfase 20 voltijdsequivalenten te financieren.

De Republiek Moldavië erkende in 2012 de bevoegdheid van het VN-Comité voor de uitbanning van rassendiscriminatie om op grond van artikel 14 van het VN-Verdrag betreffende de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie individuele mededelingen in behandeling te nemen. Nadat de Moldavische autoriteiten de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid hebben aangenomen, overwegen ze ook protocol nr. 12 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te ratificeren.

Naast de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid werden in 2012 nog andere belangrijke hervormingen aangenomen om ervoor te zorgen dat het wetgevingskader ter waarborging van non-discriminatie in overeenstemming is met de internationale en Europese normen. De hiv-wet van 2007 werd gewijzigd om een tweeledig doel te dienen: a) het wegnemen van de discriminatoire bepalingen jegens personen met hiv op verschillende gebieden, zoals de schrapping van de beperkingen inzake reizen en permanent verblijf voor buitenlanders, en b) het versterken van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid. Deze wijzigingen zijn doeltreffend uitgevoerd.

Daarnaast trad ook de wet inzake sociale integratie van personen met een handicap (wet nr. 60 van 30 maart 2012) in werking, waardoor het Moldavische rechtskader werd afgestemd op de plichten van het land als gevolg van de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Deze nieuwe, verreikende wet is niet alleen van toepassing op de Moldavische burgers, maar ook op buitenlandse burgers met een handicap die wettelijk verblijven in de Republiek Moldavië. De wet voorziet in samenwerking tussen de staat en de civiele maatschappij. In dit kader werken de Moldavische autoriteiten actief aan uitvoeringsmaatregelingen om te evolueren van een “medisch” naar een “maatschappelijk” model voor het bepalen van, en omgaan met handicaps en de rechten van de personen met een handicap. De Moldavische autoriteiten maken ook werk van de toewijzing van de nodige financiële middelen.

Er zijn al een paar maatregelen aangenomen tot uitvoering van wet nr. 60 betreffende de integratie op het gebied van werkgelegenheid (hoofdstuk V) en in het bijzonder de bepaling die stelt dat 5 % van de aan te nemen werknemers in middelgrote en grote bedrijven (meer dan 20 werknemers) personen met een handicap moeten zijn die een arbeidsaanbeveling hebben van de nationale raad voor de bepaling van handicaps en het arbeidsvermogen. Het Ministerie van Arbeid, Sociale Bescherming en Gezin is overgegaan tot de aanwerving van 43 ambtenaren die in alle lokale kantoren van het nationale arbeidsbureau gepersonaliseerde hulp moeten bieden aan personen met een handicap wanneer zij voor een baan solliciteren. Ad-hocverenigingen, vakorganisaties en werkgevers werken hieraan mee.

Op 26 december 2012 werd wet nr. 306 tot wijziging en aanvulling van bepaalde rechtshandelingen door het Parlement aangenomen. Hiermee werden in het wetboek over overtredingen nieuwe administratieve inbreuken opgenomen, zoals arbeidsdiscriminatie, onderwijsdiscriminatie en discriminatie op het gebied van toegang tot overheidsdiensten en -goederen.

Daarnaast werd ook de strafwetgeving over haatmisdrijven herzien. Artikel 176 van het strafwetboek (“inbreuk op gelijkheid”) werd opnieuw geformuleerd om de elementen die het strafbaar feit vormen beter te omschrijven (“onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur” in plaats van de niet-specifieke term “inbreuk”). Er zijn echter nog aspecten die nog niet specifiek en voorzienbaar zijn. Bovendien wordt de strafwetgeving over haatmisdrijven nog nauwelijks uitgevoerd door de rechtshandhavingsinstanties en de gerechtelijke instanties. Gerechtelijke geschillen in burgerrechtelijke zaken wijzen daarentegen op een actieve dynamiek in de Moldavische maatschappij, en bijgevolg op het proactieve beleid van de regering. Er worden nu immers geschillen voor de rechtbank gebracht door de civiele maatschappij en overheidsinstanties inzake gevallen van discriminatie, die hebben geleid tot arresten van nationale rechtbanken die precedenten scheppen en tot het vergroten van het bewustzijn van het algemene publiek over dit onderwerp.

Bovendien hebben de centrale autoriteiten en het gemeentebestuur van Chisinau in de nasleep van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Genderdoc-M (ingeschreven onder het nr. 9106/06) zich bereid getoond het recht op vereniging van homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele personen te verzekeren, wat blijkt uit de succesvolle demonstraties van deze gemeenschap op 14 februari en 19 mei 2013. Deze demonstraties waren de allereerste in de geschiedenis van de Republiek Moldavië die plaatsvonden in veilige omstandigheden en onder doeltreffende politiebescherming.

De positieve stap op het gebied van de status van transseksuelen en van hun recht op wettelijke erkenning van hun naams- en geslachtswijziging is ook vermeldenswaardig. Op 2 november 2012 vaardigde het Hooggerechtshof “Aanbeveling nr. 16” uit over de onderzoeksprocedure voor klachten betreffende de rectificatie van burgerlijke-staatdocumenten na een geslachtsaanpassende operatie. Deze aanbevelingen waren een correcte en duidelijke weergave van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens, waarin werd gesteld dat de weigering om het geslacht na een operatie in de burgerlijke staat te erkennen, een schending is van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (recht op de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven). Hoewel dit lovenswaardig is, lost deze inspanning het probleem niet volledig op: er bestaan andere wettelijke bepalingen op basis waarvan kantoren van de burgerlijke stand de wijziging van de burgerlijke staat van een persoon na zijn/haar geslachtsaanpassing kunnen weigeren, waarna deze persoon de beslissing moet betwisten voor een rechtbank.

Als gevolg van het vurige openbare debat in 2011-2012 en als een teken van een meer actieve dynamiek in de Moldavische maatschappij op het gebied van discriminatie, deden zich in het jaar 2012 opvallend veel gerechtelijke geschillen inzake discriminatie voor. In sommige zaken werden grenzen gesteld aan de vrijheid van meningsuiting in het geval van haatuitingen, bijvoorbeeld in het geval van belastering en opruiende taal jegens Roma en homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele personen of de publicatie op websites van zogenaamde zwarte lijsten van openbare figuren die homoseksualiteit zouden bevorderen. Het is belangrijk te benadrukken dat de rechtbanken deze zaken hebben beslecht in overeenstemming met de internationale en Europese normen betreffende de rechtmatige grenzen van de vrijheid van meningsuiting in gevallen van verspreiding van etnische, religieuze of sociale haatuitingen. In sommige zaken hebben ze de aanklagers ook een morele schadevergoeding toegekend.

Het gerechtshof van Chisinau heeft ook een klacht verworpen die werd ingediend door een religieuze organisatie tegen de beslissing van “Teleradio Moldova” om een documentaire uit te zenden waarin de rechten van homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele personen worden erkend als mensenrechten. Het motief van het gerechtshof was dat de klager had getracht om “ voor een persoon een verbod op de vrijheid van mening en meningsuiting af te dwingen met betrekking tot de rechten van seksuele minderheden”. De reactie van maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties toen bepaalde lokale autoriteiten, zoals de gemeenteraad van Balti, discriminatoire maatregelen tegen homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele personen en leden van religieuze minderheden uitvaardigden, was ook veelzeggend. Op 28 februari 2013 oordeelde het gerechtshof van Balti dat de instelling door Balti van een “zone voor speciale ondersteuning van de Moldavische orthodoxe kerk” en het verbod op “agressieve propaganda van niet-traditionele seksuele geaardheid” een schending van de mensenrechten was. Voor wat de discriminatoire besluiten van bepaalde andere lokale raden betreft, bracht de staatskanselarij de betreffende autoriteiten op de hoogte van de onwettigheid van hun besluiten en startte zij de nodige gerechtelijke procedures. Bijgevolg werden alle besluiten van lokale gemeenteraden geannuleerd door de autoriteiten die ervoor verantwoordelijk waren of werden ze door de respectieve rechtbanken als onwettig verklaard. Deze benadering werd ook toegepast door de ombudsman in de zaak van de wet inzake het waarborgen van de beginselen van gelijkheid, rechtvaardigheid en objectiviteit die op 30 april 2013 door het volkscongres van de autonome regio Gagauz werd aangenomen. Deze wet stelt immers bepaalde rechten die zijn vastgesteld in de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid ter discussie, met name de arbeidsrechten van homoseksuele, biseksuele, transseksuele en interseksuele personen.

· Doeltreffende uitvoering van de maatregelen inzake de bestrijding van discriminatie van het nationale actieplan inzake mensenrechten (en toewijzing van de nodige middelen); algemene voorlichtingscampagnes tegen racisme, xenofobie, antisemitisme en andere vormen van discriminatie; versterking van de organen die verantwoordelijk zijn voor het antidiscriminatiebeleid en de bestrijding van racisme, xenofobie en antisemitisme

Op 27 december 2012 nam het Parlement de wijzigingen aan het nationale actieplan inzake mensenrechten (hierna “het actieplan” genoemd) aan. Deze wijzigingen waren een initiatief van de autoriteiten en de civiele samenleving naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen zoals de resultaten van de universele periodieke doorlichting (eindverslag van maart 2012) en andere internationale aanbevelingen. Dit leidde tot nieuwe hoofdstukken in het actieplan, zoals over de voorkoming en bestrijding van discriminatie, vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, en rechten van staatlozen, immigranten, vluchtelingen en asielzoekers. De Moldavische autoriteiten bevestigden in de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië van 16 april 2013 dat de voortdurende uitvoering van het actieplan, met de nodige financiering, en de controle ervan voor hen prioriteiten zijn.

De controle wordt gecoördineerd door een nationale ad-hoccommissie voor de uitvoering van het actieplan inzake mensenrechten (hierna “de nationale commissie” genoemd) met de technische steun van het Ministerie van Justitie, alsook door de permanente parlementaire commissie voor mensenrechten. De controle is gebaseerd op een reeks prestatie-indicatoren en omvat een mechanisme voor kwalitatieve beoordeling en feedback. Uit de controle is gebleken dat 85 % van de geplande acties voor 2012 op het einde van dat jaar waren voltooid of in uitvoering waren. De nationale commissie vroeg om meer betrokkenheid van de 35 districtsraden van het land. De wijzigingen hebben ook geleid tot de toevoeging van een afzonderlijk financieel hoofdstuk aan het actieplan, waarin de nationale en lokale autoriteiten worden verzocht hun interne en externe financieringsbronnen aan te geven die bestemd of nodig zijn om het actieplan volledig uit te voeren. Samenwerking met nationale en internationale partners is een belangrijke factor gebleven voor de uitvoering van het actieplan. De Moldavische autoriteiten hebben onlangs beslist om vertegenwoordigers van de Raad van Europa, de VN, de EU, de OVSE en nationale en internationale ngo’s uit te nodigen om deel te nemen aan de nationale commissie.

Het nationale actieplan ter ondersteuning van Roma 2011-2015, dat in 2012 in overleg met internationale partners werd herzien, is een doorbraak in het Roma-beleid van de Republiek Moldavië aangezien het de sociale integratie, en niet alleen de bevordering van de Roma-cultuur, centraal stelt. De institutionalisering van de Roma-bemiddelaars is een belangrijke stap naar een betere integratie van Roma. Het netwerk van de Roma-bemiddelaars, die nu worden betaald uit de begroting van de Republiek Moldavië, vormt de kern van de beoogde strategie voor sociale integratie, die gebaseerd is op de inspanningen van zowel de centrale als de lokale autoriteiten en de actieve deelname van de civiele maatschappij en internationale organisaties (zoals Unicef), en waaraan de nodige financiële middelen zijn toegekend. Er zijn momenteel 15 Roma-bemiddelaars, die volledig uit de nationale begroting worden betaald. Dit aantal zou tegen 2015 moeten toenemen tot het optimale aantal van 47 Roma-bemiddelaars. Ter ondersteuning van de strategie voor de empowerment van Roma-vrouwen zijn 13 van deze eerste 15 Roma-bemiddelaars vrouwen. Als positieve ontwikkeling om de bekwaamheid en het bewustzijn van de Moldavische autoriteiten te vergroten zodat zij het probleem van sociale integratie van Roma beter kunnen aanpakken, werd in november 2012 een betrekking gecreëerd voor een speciaal adviseur van de eerste minister voor Roma-kwesties.

Voor wat de instellingen betreft, werd het belang van de eerbiediging van de mensenrechten in de justitiële sector opnieuw bevestigd als een van de pijlers van de grootschalige, alomvattende strategie voor de hervorming van het rechtsstelsel 2011-2016 en het betreffende actieplan. Een eerste reeks wetgevingswijzigingen werd in juli 2012 aangenomen en versterkte de Hoge Raad voor de Magistratuur, en met name zijn tuchtrechtelijke bevoegdheden. Deze wetgevingswijzigingen leidden ook tot het doeltreffender en flexibeler inzetten van rechters, op basis van de werkelijke werkbelasting en de achterstand in bepaalde rechtbanken en districten, en tot het beperken van de werkdruk bij rechters door het instellen van de functie van rechtersassistent. Het rechtsbijstandssysteem, dat in 2008 werd opgericht en bestaat uit een nationale raad voor rechtsbijstand, werd ook verbeterd. De gids betreffende de door de overheid gegarandeerde rechtsbijstand werd in 2010 gepubliceerd met de steun van de Raad van Europa en de Europese Commissie en werd verder verspreid onder de betreffende instellingen en specialisten die rechtsbijstand verlenen. Voor het publiek werd een samenvattende folder ter beschikking gesteld, met daarin uitleg over de soorten rechtsbijstand en procedures voor de aanvraag en verlening van rechtsbijstand.

Daarnaast werd de verlening van rechtsbijstand gediversifieerd door naast particuliere advocaten openbare verdedigers aan te stellen die rechtsbijstand willen verlenen op contractbasis met de vijf territoriale kantoren van de nationale raad voor rechtsbijstand. Erkende ngo’s zullen ook worden toegestaan rechtsbijstand te verlenen in burgerrechtelijke zaken. Juridische assistenten en ngo’s zullen basisrechtsbijstand verlenen (basisinformatie over wetten en bijstand bij het opstellen van verschillende documenten, met uitzondering van procedurele documenten voor rechtszaken). Vanaf 1 januari 2012 is het mogelijk voor aanklagers om ook rechtsbijstand te vragen in burgerrechtelijke zaken. Deze bijstand is beschikbaar voor personen die geen middelen hebben om een advocaat in te schakelen en die een zaak hebben die in zekere mate wettelijk of procedureel ingewikkeld is.

In de strategie voor de hervorming van de justitiële sector wordt voldoende belang gehecht aan de hervorming van de instelling van de ombudsman, met name het centrum voor mensenrechten (hierna “het centrum” genoemd). De doelstelling van deze hervorming is de versterking van de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van dit centrum, alsook van het gerelateerde nationale mechanisme ter voorkoming van foltering (in november 2009 kreeg het centrum voor mensenrechten de B-status van het Internationaal coördinerend comité van nationale instellingen voor de bevordering en bescherming van mensenrechten, wat wijst op een gedeeltelijke naleving van de beginselen van Parijs). Een ad-hocwerkgroep voerde een gedetailleerde studie uit van de activiteiten van het centrum, waaronder een evaluatie van de prestaties, de financiële behoeften en mogelijke maatregelen voor de optimalisering van de activiteiten van het centrum. Op basis van de conclusies van deze werkgroep, en met medewerking van internationale partners (zoals de lokale VN-adviseur voor mensenrechten en de voormalige speciale rapporteur van de VN voor foltering) en lokale ngo’s, stelde het Ministerie van Justitie een wetsontwerp op voor de reorganisatie van het centrum en de selectie en benoeming van de ombudsman(nen), en tot vaststelling van de mate van autonomie van deze ombudsman(nen) bij de selectie en benoeming van personeel van het centrum, de interne organisatie van de structuur en de begroting. Op dit moment wordt het wetsontwerp voorgelegd voor openbare raadpleging.

Tegelijkertijd heeft het centrum zelf inspanningen geleverd om zijn doeltreffendheid te verbeteren en de geloofwaardigheid van zijn rol te vergroten. Het begon zijn voorrecht te gebruiken om de grondwettigheid van specifieke wetten aan de orde te stellen voor het Grondwettelijk Hof en om zaken bij de rechtbank aanhangig te maken of op te treden in gerechtelijke procedures, zoals antidiscriminatieprocedures, als “amicus curiae”. Het opende een regionaal centrum in Varnita, een buitenwijk van Bender die onder de controle van de Republiek Moldavië staat, in de zogenaamde veiligheidszone, om de verzoeken van de lokale bevolking te behandelen en de samenwerking met de betreffende instelling van de ombudsman in de regio Trans-Dnjestrië te verbeteren.

b) Aanbevelingen uit het verslag ter beoordeling van de gevolgen

· Blijf het actieplan inzake mensenrechten 2011-2014 uitvoeren en blijf de hulp van de internationale gemeenschap inroepen bij het oplossen van problemen met minderheden

De Moldavische autoriteiten blijven zich inzetten voor de uitvoering van het actieplan inzake mensenrechten 2011-2014 en boeken op dit gebied resultaten. In maart 2013 werden wijzigingen van het besluit van de regering houdende oprichting van de nationale commissie voor de uitvoering van het actieplan inzake mensenrechten geformuleerd om internationale organisaties zoals de Raad van Europa, de VN, de EU, de OVSE en internationale ngo’s uit te nodigen om deel te nemen aan de controle- en beoordelingstaken van de commissie. Het was de bedoeling van de Moldavische autoriteiten om zo snel mogelijk na de benoeming van een nieuwe regering deze uitnodiging te sturen.

· zorg dat de antidiscriminatiewetgeving daadwerkelijk wordt toegepast, overeenkomstig Europese en internationale normen, met name door uitvoerige richtsnoeren vast te stellen en een goed werkende gelijkheidsraad in het leven te roepen

Zoals in het vorige deel reeds uitvoerig werd beschreven, zijn de Moldavische autoriteiten, de justitiële instellingen, de civiele maatschappij en de bevolking in het algemeen zich zeer bewust van antidiscriminatieproblemen, een nog steeds controversieel onderwerp in de maatschappij. Er werden een aantal uitvoeringsmaatregels genomen kort na de aanneming van de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid, zoals de instelling van een krachtig onderwijs- en opleidingsprogramma om juristen uitvoeringsrichtsnoeren te geven en het algemene publiek te informeren, de intrekking via rechtsmiddelen van administratieve besluiten of regionale rechtshandelingen die in strijd waren met de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid, en de uitvaardiging van nationale jurisprudentie in overeenstemming met de besluiten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

· Blijf de financiële inspanningen om het actieplan voor steun aan de Roma 2011-2015 effectief en consequent uit te voeren, volhouden

Zoals in het vorige deel besproken, werd het actieplan voor steun aan de Roma 2011-2015 consequent uitgevoerd. De belofte van de Moldavische autoriteiten om de Roma-bemiddelaars te institutionaliseren werd, wel met enige vertraging, in 2013 omgezet in doeltreffende begrotingsinspanningen. Op dit gebied, en ook op het gebied van mensenrechten in het algemeen, is samenwerking met, en steun van de internationale gemeenschap een belangrijke factor voor het succes van de geplande acties.

· Zet de goede samenwerking met de de facto autoriteiten van Tiraspol voort, zodat informatie kan worden uitgewisseld over de afgifte van documenten en over rechtshandhavingsaspecten

Zoals beschreven in de VLAP-benchmark, worden identiteitsdocumenten aan inwoners van de regio Trans-Dnjestrië door de grondwettelijke autoriteiten van de Republiek Moldavië afgegeven volgens de Moldavische wetgeving en op basis van de informatie waarover de grondwettelijke autoriteiten beschikken.

De samenwerking tussen Chisinau en Tiraspol op het gebied van rechtshandhaving gebeurt ad hoc op basis van een overeenkomst van 1994. Deze overeenkomst kan echter niet in haar huidige vorm worden uitgevoerd aangezien de Republiek Moldavië ver gevorderd is op het gebied van mensenrechten en deze overeenkomst de bescherming van persoonsgegevens en de naleving van mensenrechten van verdachten die voorwerp zijn van een onderzoek door de de facto autoriteiten van de regio Trans-Dnjestrië, niet voldoende waarborgt. Deze overeenkomst moet dus worden herzien. Hieraan werd opnieuw gewerkt in de nasleep van de 5+2-bijeenkomst in Odessa, op basis van een ontwerp van de OVSE-missie aan de Republiek Moldavië.

· Verricht meer inspanningen om mogelijke problemen op het gebied van veiligheid en migratie op te lossen en zoek naar een manier om de controle op te voeren zonder afbreuk te doen aan het 5+2-onderhandelingsproces

De Moldavische vice-eerste minister voor re-integratie (de politieke vertegenwoordiger van de Republiek Moldavië in de 5+2-bijeenkomst) stelde in maart 2013 de feitelijke overheid van de regio Trans-Dnjestrië, de andere deelnemers aan het 5+2-proces en de gemeenschappelijke controlecommissie die werd ingesteld krachtens de staakt-het-vurenovereenkomst van 1992 van Rusland en de Republiek Moldavië schriftelijk op de hoogte van de intentie van de Republiek Moldavië om zes registratiepunten van het Moldavische bureau voor migratie en asiel op te richten op de administratieve grens met de regio Trans-Dnjestrië, in de zogenoemde veiligheidszone van het Trans-Dnjestrisch conflict, om de migratiestromen via het centrale (Trans-Dnjestrische) deel van de grens tussen Moldavië en Oekraïne op te volgen en te controleren. De informatie aan Tiraspol bevatte basisfeiten over de locatie, procedures en verantwoordelijke instellingen en andere betreffende aspecten.

Na een negatieve reactie van de Trans-Dnjestrische overheid, gaf de vice-eerste minister voor re-integratie in april schriftelijk verduidelijking aan Tiraspol en legde hij, alsook het bureau voor migratie en asiel, openbare verklaringen af. Deze kwestie kwam opnieuw ter sprake tijdens de 5+2-bijeenkomst in Odessa (23-24 mei 2013), waar de Republiek Moldavië de beschuldigingen van de regio Trans-Dnjestrië weerlegde, met name de beschuldiging dat haar initiatief het vrije verkeer voor Russen en Oekraïners die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven en geen Moldavisch paspoort hebben, zou belemmeren. De regio Trans-Dnjestrië leek tevreden met de uitleg die werd gegeven. De Republiek Moldavië ging daarnaast ook akkoord om met Rusland en Oekraïne consulaire raadplegingen uit te voeren over de erkenning van de Moldavische verblijfsrechten van Russen en Oekraïners die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven, maar weigeren zich te registreren bij de Moldavische autoriteiten.

Volgens het nationale bureau van de statistiek telde de Republiek Moldavië in 2012 3 559 541 inwoners (zonder de regio Trans-Dnjestrië). Het aantal inwoners in de regio Trans-Dnjestrië werd geraamd op ongeveer 509 400 (het hoge aantal immigranten van de regio inbegrepen), waarvan er 280 239 (55 %) Moldavische burgers waren die zijn geregistreerd in het nationale bevolkingsregister. Het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie gaf in 2012 15 531 paspoorten af aan burgers van de Republiek Moldavië die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven.

De Republiek Moldavië streeft naar een algemeen inclusief beleid jegens haar burgers die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven. Zo kunnen ze gratis, en op vrijwillige basis, het Moldavische burgerschap verkrijgen (of gratis identiteitsdocumenten bij de eerste voorlegging van stukken). Aangezien de burgerlijke-staatdocumenten van de regio Trans-Dnjestrië niet altijd door de Republiek Moldavië worden erkend, past het Ministerie van Informatietechnologie en Communicatie specifieke maatregelen toe om het burgerschap van de aanvragers te bevestigen, in overeenstemming met de wijzigingen van de wet betreffende het burgerschap van 2004 en de besluiten van de regering nr. 959 van 9 september 2005 en nr. 337 van 10 mei 2011. Sinds mei 2012 onderhandelen Chisinau en Tiraspol over de invoering van een mechanisme om informatie uit te wisselen, om de documenten die door de feitelijke autoriteiten van de regio Trans-Dnjestrië zijn afgegeven, opnieuw te kunnen registreren, en met name om een nationale identificatie in te voeren (een nummer dat wordt aangemaakt door de Moldavische burgerlijke stand) in burgerlijke-staatdocumenten die door de feitelijke autoriteiten van de regio Trans-Dnjestrië worden afgegeven. Dit zou de procedure voor personen die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven en Moldavische identiteitsdocumenten aanvragen, moeten vereenvoudigen.

Op dit moment bepaalt het besluit van de regering nr. 125 van 18 februari 2013 tot goedkeuring van de verordening betreffende de afgifte van identiteitsdocumenten en bewijzen van de bevolking van de Republiek Moldavië (ter vervanging van besluit van de regering nr. 376 van 6 juni 1995, als gewijzigd), dat “personen die meerderjarig zijn en waarover nog geen gegevens bekend zijn, of van wie de identiteit niet kan worden vastgesteld op basis van eerder afgegeven documenten, moeten worden geïdentificeerd op basis van een verklaring door een van de ouders, de wettelijke vertegenwoordigers of andere familieleden tot de eerste, tweede of derde graad”. In het laatste geval moet de aanvrager aanvullende toelichtende documenten overleggen die zijn afgegeven door de lokale overheidsinstantie of andere nationale instellingen die informatie bezitten over de persoon in kwestie. De nakomelingen of verwanten van personen die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven, die niet kunnen worden geïdentificeerd en erkend krachtens het Sovjet-paspoortsysteem (dat het Moldavische register heeft geërfd), kunnen op dezelfde wijze een beroep doen op de verklaringen van hun verwanten wanneer zij het Moldavische burgerschap aanvragen. Het Moldavische strafwetboek voorziet in boetes en in een gevangenisstraf tot een jaar voor valse verklaringen ten overstaan van een openbaar ambtenaar die rechtsgevolgen voor een derde hebben.

Algemene beoordeling blok 4 De Republiek Moldavië heeft vooruitgang geboekt op het gebied van de doeltreffende uitvoering van de vereiste benchmarks van de tweede fase. De laatste beperkingen op het legale verblijf van vreemdelingen en staatlozen werden weggenomen, de toegang voor alle burgers tot identiteitsdocumenten werd nog vergemakkelijkt en de uitvoering van het rechtskader inzake antidiscriminatie werd aanzienlijk verbeterd. Daarnaast werd de situatie van de regio Trans-Dnjestrië met toewijding aangepakt door een migratiecontrolesysteem op te zetten en speciale bevestigingsprocedures in te stellen voor personen die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven en Moldavische identiteitsdocumenten aanvragen. De Republiek Moldavië kan bovendien aantonen dat zij alle aanbevelingen in het verslag ter beoordeling van de gevolgen consistent opvolgt. De Commissie is van oordeel dat de Republiek Moldavië in het algemeen voldoet aan de benchmarks van de tweede fase van blok 4. Er moeten verdere maatregelen worden genomen op de volgende gebieden: · bevestiging van de duurzame uitvoering van de wet betreffende het waarborgen van de gelijkheid, met name door het oprichten van een goed functionerende gelijkheidsraad en de wet inzake de sociale integratie van personen met een handicap volledig uitvoeren, · bevestiging van de financiële ondersteuning van het nationale actieplan inzake mensenrechten, · verdere uitvoering van de hervorming van de justitiële sector, met inbegrip van de versterking van de instelling van de ombudsman, · oprichting van de aangekondigde registratieposten langs de administratieve grens met de regio Trans-Dnjestrië, · vooruitgang boeken met de regio Trans-Dnjestrië om documenten en bewijzen van personen die in de regio Trans-Dnjestrië verblijven gemakkelijker te verkrijgen.

3.           conclusies

Sinds de start van de visumdialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië in juni 2010 en de voorstelling aan de Moldavische autoriteiten van het actieplan voor visumliberalisering (VLAP) in januari 2011 heeft de Commissie regelmatig bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitgebracht over de vooruitgang die de Republiek Moldavië heeft geboekt bij de vaststelling van de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de in de vier blokken van de eerste fase. Via dit vierde voorgangsverslag wordt nu ingegaan op de inachtneming van de voor de tweede fase van het VLAP vastgestelde benchmarks .

Naast dit intensieveverslagleggingsproces met betrekking tot het VLAP is de Commissie ook doorgegaan met de controle van de door de Republiek Moldavië geboekte vooruitgang op de relevante gebieden van het VLAP via

· het Gemengd Comité Visumversoepeling EU-Republiek Moldavië;

· het Gemengd Comité Overname EU-Republiek Moldavië;

· het Gemengd Subcomité EU-Republiek Moldavië nr. 3;

· de bijeenkomst van hoge ambtenaren van het Mobiliteitspartnerschap EU-Republiek Moldavië;

· de mensenrechtendialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië.

In elk van deze comités en kaders werd vooruitgang geboekt in de dialoog en de samenwerking tussen de EU en de Republiek Moldavië, die vlot verlopen. Tijdens de meest recente Gemengde Comités Visumversoepeling en Overname die op 12 juni 2013 in Brussel plaatsvonden (en waaraan EU-lidstaten deelnamen), stelde de Commissie een algemene bevredigende tenuitvoerlegging van beide overeenkomsten vast.

De visumdialoog tussen de EU en de Republiek Moldavië is een belangrijk instrument gebleken om hervormingen te bevorderen, niet alleen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, maar ook daarbuiten, met gevolgen op gebieden als de rechtsstaat en grondwettelijke aspecten, alsook de financiering van politieke partijen en politieke immuniteiten. De voorbije drie jaar werd door de Republiek Moldavië constant en doeltreffend vooruitgang geboekt op de door de vier blokken van het VLAP bestreken gebieden, waaruit blijkt dat de Moldavische autoriteiten belangrijke inspanningen hebben willen leveren om van de tenuitvoerlegging van het VLAP een prioriteit te maken op de wetgevings-, beleids- en administratieve agenda.

Het is echter belangrijk opnieuw te bevestigen dat voor de hervormingen op de verschillende gebieden waarop het VLAP betrekking heeft, en met name de hervormingen die moeten leiden tot goed bestuur van de overheidsdiensten, de Moldavische autoriteiten duidelijk een stabiele politieke wil aan de dag moeten leggen, zodat deze hervormingen in de Moldavische maatschappij geworteld geraken.

Uit de huidige beoordeling blijkt dat de Republiek Moldavië ruimschoots voldoet aan alle in de vier blokken van het VLAP vastgestelde benchmarks. De werking van het wetgevings- en beleidskader en van de institutionele en organisatorische beginselen en procedures in de vier blokken is in overeenstemming met de Europese en internationale normen. De Commissie is van mening dat de Republiek Moldavië heel veel vooruitgang heeft geboekt in de doeltreffende en duurzame uitvoering van de benchmarks van de tweede fase van het VLAP. De Republiek Moldavië kan door de uitvoering van de in dit verslag vereiste acties de laatste stap zetten in de uitvoering van alle benchmarks van de tweede fase van het VLAP.

De Commissie zal blijven nagaan of de Republiek Moldavië in het bijzonder de nodige financiële en personele hulpmiddelen toekent voor de duurzame uitvoering van het wetgevings- en beleidskader. Hiertoe wordt de Republiek Moldavië verzocht om een meerjarenplanning op de lange termijn op te stellen om ervoor te zorgen dat de nodige financiële en personele hulpmiddelen worden toegekend voor een duurzame uitvoering van de benchmarks via de systematische integratie van de nodige uitgaveposten in de nationale begroting. Het is ook belangrijk gerichte voorlichtingscampagnes te blijven organiseren om de rechten en verplichtingen van visumvrij reizen te verduidelijken, met inbegrip van informatie over de voorschriften betreffende toegang tot de EU-arbeidsmarkt.

De Commissie zal actief blijven controleren of de in dit verslag vereiste acties in het kader van de vier blokken van het VLAP worden uitgevoerd en zal in de herfst verslag uitbrengen over de doeltreffende uitvoering van alle benchmarks in het actieplan voor visumliberalisering.

[1]               Document 18078/10 van de Raad.

[2]               (i) documentbeveiliging, met inbegrip van biometrie; (ii) onregelmatige migratie, met inbegrip van terugname; (iii) openbare orde en veiligheid; en (iv) externe betrekkingen en grondrechten.

[3]               SEC(2011) 1075 final.

[4]               SWD(2012) 12 final.

[5]               COM(2012) 348 final.

[6]               COM(2012) 443 final.

[7]               Subcomité nr. 3: douane, grensoverschrijdende samenwerking, witwassen van geld, drugs, illegale migratie.

[8]               COM(2012) 443 final.

[9]               Tweetonig watermerk, onder ultraviolet licht fluorescerende vezels, fluorescerende binddraad, microprint, paspoortnummering met laserperforatie, als bepaald in punt 5 van het informatieve aanhangsel 1 bij deel III “Security Standards for machine readable travel documents” (Beveiligingsnormen voor machineleesbare reisdocumenten) van ICAO Doc. 9303, deel 1.

[10]             Watermerk, microprint, embleem en serienummer van het formulier dat onder aanstraling met ultraviolet licht fluoresceert.

[11]             Volgens de Moldavische autoriteiten wonen er 509 400 personen in de regio Trans-Dnjestrië, waarvan 55 % burger van de Republiek Moldavië is. 33 128 van hen hebben een biometrisch paspoort van de Republiek Moldavië.

[12]             Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen.

[13]             SEC(2011) 145 final.

[14]             In 2012 waren er 87 onderzochte gevallen van corruptie, werden 92 onderzoeken afgerond en werden 102 disciplinaire sancties opgelegd, waarvan 34 tot ontslagen hebben geleid. Tijdens de periode 2010-2012 werden vier strafzaken voor ernstige corruptiemisdrijven ingeleid.

[15]             EU Schengencatalogus betreffende controles aan de buitengrenzen. Terugkeer en overname. Aanbevelingen en beste praktijken, document van de Raad nr. 7864/09.

[16]             http://www.eubam.org/files/20121206142708402683P9AP_ENG_Second_Year.pdf

[17]             De organisatie voor democratie en economische ontwikkeling van Georgië, Azerbeidzjan en Republiek Moldavië (GUAM).

[18]             De dienst grenspolitie ontving in april 2013 alle nodige uitrusting en 30 patrouillevoertuigen om de mobiele eenheden functioneel te maken.

[19]             Het meest recente Gemengd Comité Overname vond plaats op 12 juni 2013.

[20]             In overeenstemming met de minimumnormen van Richtlijn 2008/115/EG van de Raad voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven.

[21]             In overeenstemming met Richtlijn 96/71/EG van de Raad betreffende de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.

[22]             Het meest recente Gemengd Comité Visumversoepeling vond plaats op 12 juni 2013.

[23]             In 2012 bedroeg de gemiddelde verwerkingsduur voor beslissingen in eerste aanleg 107 dagen, dus ruim binnen de maximale termijn van 6 maanden. In het geval van een tweede aanleg, is de verwerkingsduur aanzienlijk langer, namelijk 401 dagen. Momenteel zijn er beslissingen over 82 zaken (85 personen) hangende (wachtend op een beslissing in eerste aanleg of in beroep).

[24]             Sinds aanvang van de procedure werden 17 besluiten genomen. Op 1 januari 2013 waren er 1998 staatlozen op het grondgebied van de Republiek Moldavië (erkend/met permanent verblijfsrecht).

[25]             Jaarcijfers betreffende mensenhandel: geregistreerde misdrijven: 140 in 2010, 111 in 2011, 151 in 2012, en slachtoffers die door de CAP werden bijgestaan: 355 in 2010, 339 in 2011, 424 in 2012). Aantal geïdentificeerde slachtoffers volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken: 131 in 2011, 266 in 2012. Veroordelingen: 7 in 2011, 13 in 2012. Slachtoffers van kinderhandel die hulp kregen: 9,6 % in 2010, 14 % in 2011, 13 % in 2012.

[26]             De financiering die nodig is voor de uitvoering van de acties van het plan is afkomstig van de toewijzingen voor 2012-2013 aan de overheidsinstanties die afkomstig zijn uit de overheids- en de lokale begrotingen. Daarnaast is er ook externe hulp die de overheidsinstanties krijgen voor de uitvoering van specifieke projecten, met name steun van het project van de Raad van Europa voor goed bestuur en corruptiebestrijding in de oostelijke partnerschap, steun van de Europese Commissie in het kader van het project “Ondersteuning van de regering van de Republiek Moldavië bij corruptiebestrijding, de hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waaronder de politie, en bescherming van persoonsgegevens.”

[27]             Dit systeem heeft nog niet de gewenste effecten en heeft de aanpak inzake integriteit in de overheidssector nog niet grondig kunnen wijzigen. Zelfevaluatie van corruptierisico’s was meestal een formele oefening en de politieke instabiliteit had invloed op de beheercapaciteit van overheidsinstellingen. Bijgevolg waren de integriteitsplannen van onvoldoende kwaliteit. Het NAC kreeg onlangs de bevoegdheid om deel uit te maken van de werkgroepen voor de analyse van corruptierisico’s en om opmerkingen te maken over hun werkzaamheden. Voorheen had het NAC alleen een algemene toezichtfunctie waardoor het niet al te nauw betrokken was in het proces.

[28]             De functionele onafhankelijkheid wordt verzekerd door de benoemingsprocedure van de NAC-directeur. Die procedure houdt in dat de ambtstermijn van de directeur niet mag overeenstemmen met die van de regering, het parlement en de president, dat de NAC-directeur en de adjunct-directeuren volgens de wet worden benoemd op basis van bekwaamheid en niet op basis van politieke overtuiging, dat bij de benoeming of het ontslag meer dan één autoriteit moet zijn betrokken en dat er bij wet strenge, uiterst gedetailleerde voorwaarden zijn voor ontslag vóór het einde van de ambtstermijn.

[29]             Bij de controle van de levensstijl wordt nagegaan of de levensstijl van een persoon overeenkomt met zijn legale inkomsten.

[30]             Het project ter ondersteuning van de regering van de Republiek Moldavië op het gebied van corruptiebestrijding, hervorming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waaronder de politie en bescherming van persoonsgegevens.

[31]             De centrale verkiezingscommissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende politieke partijen, heeft drie voltijdse betrekkingen en 20 personeelsleden, en is voornamelijk operationeel tijdens de verkiezingscampagne. De centrale verkiezingscommissie moet over de nodige middelen beschikken om wezenlijk, proactief toezicht uit te oefenen op de financiering van verkiezingscampagnes en van politieke partijen in het algemeen.

[32]             Dit bureau is waarnemend lid van het Camden-netwerk van bureaus bevoegd voor de ontneming van vermogensbestanddelen (Carin).

[33]             i) inkomende uitleveringsverzoeken: het Ministerie van Justitie behandelt deze binnen een termijn van 3-4 maanden en het AOM 2-3 maanden; ii) inkomende rogatoire commissies: het Ministerie van Justitie behandelt deze binnen een termijn van 2-3 maanden en het AOM in maximaal 6 maanden; iii) het Ministerie van Justitie behandelt inkomende verzoeken voor erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen binnen een termijn van ongeveer 3 maanden en uitgaande verzoeken voor erkenning en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen binnen een termijn van 4-5 maanden; iv) het Ministerie van Justitie behandelt verzoeken voor overbrenging van gevonniste personen naar het buitenland binnen een termijn van 5-6 maanden.

[34]             Volgens het verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten van minstens 2 staten die partij zijn bij het verdrag met wederzijdse instemming een gemeenschappelijk onderzoeksteam instellen voor een specifiek doel en voor een beperkte periode om in een of meerdere van hun landen strafonderzoeken uit te voeren.

[35]             Met controle wordt bedoeld de manier waarop rechtshandhavingsinstanties zaken van georganiseerde criminaliteit vermelden, registreren en melden.

Top