Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XX0303(03)

    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — COMP/39.482 — Exotisch fruit

    PB C 64 van 3.3.2012, p. 7–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.3.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 64/7


    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

    COMP/39.482 — Exotisch fruit

    2012/C 64/08

    Deze zaak heeft betrekking op een kartel tussen de ondernemingen Chiquita (2) en Pacific (3) („de partijen”) op het gebied van de invoer, het in de handel brengen en de verkoop van bananen in Griekenland, Italië en Portugal.

    ACHTERGROND

    De zaak is een „spin-off” van de zaak-Bananen (COMP/39.188), waarin de Commissie tot de slotsom kwam dat de betrokken ondernemingen tussen 2000 en 2002 hadden deelgenomen aan een kartel dat zich over Noord-Europa uitstrekte (4).

    Op 26 november 2007 werd aan Chiquita meegedeeld dat ambtenaren van de Commissie in haar lokalen een inspectie zouden verrichten en, aangezien Chiquita al voorwaardelijke boete-immuniteit voor de gehele Gemeenschap had gekregen, had de onderneming overeenkomstig de clementieregeling de verplichting om medewerking te verlenen. De Commissie verrichtte daarnaast overeenkomstig artikel 20, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 onaangekondigde inspecties in de lokalen van andere ondernemingen die fruit importeren, waaronder Pacific Fruit Company Italy te Rome.

    SCHRIFTELIJKE PROCEDURE

    Mededeling van punten van bezwaar

    Op 10 december 2009 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan zeven rechtspersonen die tot de partijen behoren. In de mededeling van punten van bezwaar betoogde de Commissie dat de partijen inbreuk hebben gemaakt op artikel 101, VWEU waarbij zij gedurende een periode van circa 18 maanden hun prijsbeleid en volumestrategie coördineerden — waaronder toekomstige prijzen, prijsniveaus, prijswijzigingen en/of prijsontwikkelingen — en informatie uitwisselden over hun toekomstige marktgedrag, leveringen, prijzen en volumes. De Commissie deelde voorts mee voornemens te zijn geldboeten op te leggen.

    Toegang tot het dossier

    De partijen ontvingen op 21 december 2009 toegang tot het dossier via een dvd die de inhoudsopgave bevatte van alle documenten in het dossier en alle documenten die voor hen beide toegankelijk waren. Elk van de partijen ontving bovendien een cd-rom met documenten die alleen jegens hen waren gebruikt in het gedeelte betreffende de aansprakelijkheid van de mededeling van punten van bezwaar en die voor de andere partij vertrouwelijk waren. Tot slot werd hen in de kantoren van de Commissie toegang verleend tot de verklaringen die op grond van de clementieregeling waren ingezonden (5).

    Vervolgens dienden beide partijen verscheidene verzoeken in bij DG Concurrentie om ruimere toegang te krijgen tot het dossier, dat uit circa 2 000 elementen van niet-vrijgegeven informatie bestond. Nadat hen de toegang tot het grootste deel van de gevraagde gegevens was geweigerd, legden de partijen hun verzoeken aan mij voor. Elk der partijen hield staande dat de hoeveelheid gegevens over de andere partij waartoe zij geen toegang had, overdreven omvangrijk was en dat zij alleen een korte en weinig informatieve samenvatting had gekregen, wat het moeilijk maakte om een idee te krijgen van de inhoud en/of een gemotiveerd en met redenen omkleed verzoek om aanvullende gegevens over te leggen.

    Bij de behandeling van een verzoek om het vrijgeven van gegevens moet de vertrouwelijke aard van elk element van de gevraagde informatie ook worden beoordeeld in het licht van het rechtmatige belang van de verzoekende partij om in het bezit van die gegevens te komen opdat zij haar recht te worden gehoord daadwerkelijk kan uitoefenen. Gelet op de significante hoeveelheid gevraagde informatie bleek dit erg omslachtig en tijdrovend te zijn, wat onvermijdelijk tot vertraging van de procedure leidde. De partijen stelden daarom voor een geheimhoudingsovereenkomst te sluiten als doeltreffend en sneller alternatief voor de traditionele uitoefening van de toegang tot het dossier. Gelet op de significante hoeveelheid gevraagde informatie waartoe om toegang was verzocht en rekening houdend met het feit dat het merendeel van de gevraagde gegevens van de beide partijen afkomstig waren, heb ik het voorstel volledig gesteund. De partijen kwamen via onderhandelingen tot een overeenkomst die in maart 2010 werd ondertekend. Op grond van de geheimhoudingsovereenkomst verschaften de partijen elkaar toegang tot de niet vrijgegeven gegevens om toegang waartoe de andere partij had verzocht. Vervolgens handhaafden de partijen, na de gegevens te hebben bestudeerd, hun verzoek om toegang alleen voor gegevens die zij noodzakelijk achtten om hun recht op verdediging uit te oefenen. De geheimhoudingsovereenkomst werd in een periode van slechts vier weken na de ondertekening ervan uitgevoerd en daarbij hebben zich geen problemen voorgedaan. Wat de nog hangende verzoeken om aanvullende toegang betreft die niet door de geheimhoudingsovereenkomst werden bestreken heb ik een besluit genomen overeenkomstig artikel 8 van het Mandaat.

    Na deze procedure werden alle verzoeken van de partijen om aanvullende toegang tot het dossier op bevredigende wijze opgelost.

    Daarnaast kregen de partijen na de hoorzitting van DG Concurrentie aanvullende toegang tot andere documenten in het dossier.

    Verlenging van de termijn voor de beantwoording van de mededeling van punten van bezwaar

    Gelet op de verzoeken om aanvullende toegang en de tijd die nodig is om deze te onderzoeken, met inbegrip van de sluiting en de tenuitvoerlegging van de latere geheimhoudingsovereenkomst, werd aan de partijen voor de beantwoording van de mededeling van punten van bezwaar een extra termijn toegekend.

    Zowel Chiquita als Pacific antwoordden binnen de gestelde termijn.

    MONDELINGE BEHANDELING

    Hoorzitting

    Zowel Chiquita als Pacific oefenden hun recht uit om te worden gehoord in een hoorzitting, welke op 18 juni 2010 plaatsvond.

    ANDERE PROCEDUREKWESTIES

    Bescherming van de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en cliënten („Legal Professional Privilege”)

    Tijdens de procedure verzocht een van de partijen bepaalde documenten van het dossier uit te sluiten; deze partij beriep zich daarbij op de bescherming van de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en cliënten. Hoewel enkele documenten uit het dossier werden verwijderd, behield DG Concurrentie een bepaald document, hoewel het voorlopig de beweringen van die partij inzake vertrouwelijkheid met betrekking tot dat document aanvaardde.

    De partij in kwestie verzocht de raadadviseur-auditeur opdracht te geven om ook dit document van het dossier uit te sluiten. Karen Williams, de toen verantwoordelijke raadadviseur-auditeur, oordeelde dat het verzoek geen enkel verband hield met de bepalingen van het Mandaat; zij nam dan ook geen formele beslissing en verstrekte alleen informele opmerkingen op 18 december 2009 waarin zij het standpunt van DG Concurrentie onderschreef.

    Aangezien ik in dit verband geen verdere opmerkingen heb ontvangen, beschouw ik deze kwestie als opgelost.

    Toegang tot de antwoorden van de kopers

    Als onderdeel van haar verzoeken om aanvullende toegang tot het dossier verzocht één van de partijen om toegang tot de niet-vertrouwelijke versies van de antwoorden van de individuele kopers op verzoeken om informatie, in plaats van de gewone, niet-vertrouwelijke samenvattingen van hun antwoorden die toegankelijk waren gemaakt.

    In beginsel moeten de partijen toegang krijgen tot alle documenten die deel uitmaken van het dossier van de Commissie, met uitzondering van interne documenten, bedrijfsgeheimen van andere ondernemingen of andere vertrouwelijke informatie. In het laatste geval kan de Commissie bijvoorbeeld samenvattingen verstrekken van de antwoorden die zij op haar verzoeken om informatie heeft ontvangen, om de daarin vervatte vertrouwelijke informatie te beschermen. Indien gerechtvaardigd kan zij dit zelfs uit eigen beweging doen (6). Niettemin moet, hoewel ondernemingen een rechtmatig belang hebben inzake de bescherming van vertrouwelijke informatie, dat belang tegen de rechten van verdediging worden afgewogen (7).

    In dit geval twijfelde ik of alle niet-vertrouwelijke samenvattingen de verkregen antwoorden trouw weergaven. Daarom werd een verbeterde versie van enkele van de samenvattingen aan de partij verstrekt en verzocht ik DG Concurrentie de partij toegang te verlenen tot de twee in het dossier beschikbare niet-vertrouwelijke versies. Deze niet-vertrouwelijke versies werden evenwel niet in hun oorspronkelijke vorm aan de partij verstrekt, aangezien DG Concurrentie daarin uit eigen beweging nog verdere beperkingen had aangebracht zonder deze te rechtvaardigen (8).

    Hoewel deze omissie wellicht onverenigbaar is met een eerlijke procedure, vormt zij geen schending van het recht op verdediging van de partijen. De Commissie baseert haar ontwerpbesluit niet op de antwoorden van deze kopers. Bovendien blijkt uit niets dat de geschrapte informatie nuttig had kunnen zijn voor de verdediging van die partij (9).

    HET ONTWERPBESLUIT

    Na het ontwerpbesluit te hebben onderzocht, ben ik tot de slotsom gekomen dat dit uitsluitend punten van bezwaar betreft ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken (10).

    Ik merk op dat, na de partijen te hebben gehoord, de duur van de inbreuk in het ontwerpbesluit werd teruggebracht van 18 maanden tot circa 9 maanden. Bovendien heeft DG Concurrentie aanbevolen de aan Chiquita verleende boete-immuniteit niet in te trekken.

    Gelet op het voorgaande ben ik van oordeel dat het recht van alle deelnemers aan de procedure om te worden gehoord in deze zaak in acht is genomen.

    Brussel, 10 oktober 2011.

    Michael ALBERS


    (1)  Overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21) („het Mandaat”)

    (2)  Chiquita Brands International Inc, Chiquita Banana Company BV en Chiquita Italia SpA.

    (3)  FSL Holding NV, Firma Leon Van Parys NV en Pacific Fruit Company Italy SpA.

    (4)  Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zweden; zie de samenvatting van de beschikking (PB C 189 van 12.8.2009, blz. 12).

    (5)  Chiquita kreeg op 16 december 2009 toegang in de kantoren van de Commissie, terwijl Pacific op 18 en 21 december 2009 haar recht op toegang uitoefende.

    (6)  Zaak T-5/02, Tetra Laval BV/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-4381, punt 101.

    (7)  Zaak T-410/03, Hoechst/Commissie, Jurispr. 2008, blz. II-881, punt 153; zaak T-36/91 ICI/Commissie Jurispr. 1995, blz. II-1847, punt 98.

    (8)  Zie Tetra Laval BV/Commissie, punt 101.

    (9)  Zie Tetra Laval BV/Commissie, punten 109 en 115.

    (10)  Artikel 15 van het Mandaat.


    Top