Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012XC0121(01)

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 13 december 2011 inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.692 — IBM Onderhoudsdiensten) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9245) Voor de EER relevante tekst

PB C 18 van 21.1.2012, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 18/6


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 13 december 2011

inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-Overeenkomst

(Zaak COMP/39.692 — IBM Onderhoudsdiensten)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9245)

(Alleen de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2012/C 18/06

Op 13 december 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een besluit overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”). Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003  (1) maakt de Commissie bij deze de namen van de betrokken partij en de belangrijkste punten van de beschikking bekend, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de beschikking is te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39692

1.   INLEIDING

(1)

Het besluit overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad is gericht aan International Business Machines Corporation („IBM”). Het besluit verleent de door IBM gedane toezeggingen die de uit het onderzoek van de Commissie op de markt voor het onderhoud van mainframe-apparatuur en besturingssysteemprogrammatuur van IBM naar voren gekomen mededingingsbezwaren wegnemen, een verbindend karakter.

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Voorlopige mededingingsbezwaren

(2)

Mainframes zijn krachtige computers die door grote ondernemingen en openbare instellingen in de gehele wereld worden gebruikt om essentiële bedrijfsinformatie op te slaan en te verwerken. Door hun grote betrouwbaarheid, hun beschikbaarheid en onderhoudsvriendelijkheid worden mainframes algemeen gebruikt voor processen die voor de activiteit van de onderneming van fundamenteel belang zijn. Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen is het dan ook van belang dat het onderhoud snel wordt uitgevoerd. Onderhoudsdiensten voor mainframes worden aangeboden door zowel IBM als door derden die onderhoudsdiensten verlenen (Third Party Maintainers — ‘TPMs’).

(3)

Op 1 augustus 2011 zond de Commissie een voorlopige beoordeling aan IBM, waarin zij uiting gaf aan haar bezorgdheid dat IBM mogelijk haar machtspositie heeft misbruikt op de markt voor het onderhoud van haar mainframe-apparatuur en besturingssysteemprogrammatuur.

(4)

Met name luidde de voorlopige conclusie van de Commissie dat IBM een machtspositie zou kunnen bekleden op de markt voor de inputs die noodzakelijk zijn om onderhoudsdiensten te verlenen voor IBM-mainframes en dat IBM aan haar concurrenten in de onderhoudsmarkt mogelijk onredelijke leveringsvoorwaarden heeft opgelegd ten aanzien van bepaalde inputs die noodzakelijk zijn voor het onderhoud van IBM-mainframes, waardoor zij in een nadelige concurrentiepositie worden gebracht. De Commissie concludeerde dat dit gedrag een impliciete weigering te leveren aan concurrerende leveranciers van onderhoudsdiensten voor mainframes zou kunnen inhouden, in strijd met artikel 102, VWEU.

(5)

De praktijken van IBM kunnen nadelige gevolgen hebben voor derden die onderhoudsdiensten verlenen, waarvan enkele in verschillende lidstaten aanwezig zijn. Daarom was de voorlopige conclusie van de Commissie dat de praktijken in kwestie gevolgen kunnen hebben voor het concurrentiepatroon in de interne markt.

2.2.   De toezeggingen

(6)

Op 14 september 2011 deed IBM, in antwoord op de bezwaren die de Commissie in haar voorlopige beoordeling had geuit, toezeggingen aan de Commissie.

(7)

Op 20 september 2011 werd overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een bekendmaking gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie waarin een samenvatting van de zaak en de toezeggingen was opgenomen en belanghebbenden werd verzocht hun opmerkingen over de toezeggingen binnen één maand vanaf de datum van de publicatie van de bekendmaking te maken.

(8)

Binnen deze termijn heeft de Commissie 7 opmerkingen van belanghebbenden ontvangen. De Commissie stelde IBM in kennis van deze opmerkingen en op 24 oktober 2011 diende IBM een gewijzigd voorstel voor toezeggingen in (gedateerd op 21 oktober 2011).

(9)

Op 5 december 2011 werd het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd; dit comité bracht een gunstig advies uit. Op 5 december bracht de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag uit.

(10)

Op 13 december 2011 heeft de Commissie bij een besluit overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 de herziene toezeggingen van IBM een verbindend karakter verleend. IBM verbindt zich er voor een periode van vijf jaar toe, ervoor te zorgen dat essentiële onderdelen en technische informatie snel en onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking worden gesteld en het derden mogelijk te maken de verbintenissen af te dwingen. In een bijlage bij de toezeggingen diende IBM ook een aantal standaardclausules in waarin nauwkeurig wordt beschreven op welke wijze de aangegane verplichtingen zullen worden uitgevoerd. Voor iedere wijziging van deze standaardclausules is de voorafgaande goedkeuring van de Commissie vereist.

(11)

Volgens de Commissie zijn de toezeggingen in hun definitieve vorm passend en noodzakelijk om de in de voorlopige beoordeling vastgestelde punten van zorg weg te nemen zonder buitensporig te zijn. Aangezien de mededingingsbezwaren voortvloeien uit het feit dat IBM-mogelijk heeft geweigerd om adequate toegang te verlenen tot bepaalde apparatuur die noodzakelijk is om onderhoudsdiensten voor IBM-mainframes te verlenen, is de Commissie van oordeel dat de herziene toezeggingen evenredig zijn. Zij lossen deze problemen op door te waarborgen dat de vereiste onderdelen en de technische informatie die noodzakelijk zijn voor het onderhoud van IBM-mainframes door onderhoudsdiensten verlenende derden onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking van deze derden worden gesteld.

3.   CONCLUSIES

(12)

In het licht van de gedane toezeggingen is de Commissie van oordeel dat er voor de Commissie geen reden tot optreden meer is en dat de procedure in deze zaak moet worden beëindigd, onverminderd artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.


Top