EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012TA1215(04)

Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

PB C 388 van 15.12.2012, p. 17–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 388/17


VERSLAG

over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Centrum

2012/C 388/04

INLEIDING

1.

Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (hierna: „Centrum”), gevestigd te Thessaloniki, werd opgericht bij Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad (1). Hoofdtaak van het Centrum is bij te dragen tot de ontwikkeling van de beroepsopleiding op het niveau van de Unie. Hiertoe moet het Centrum documentatie over de systemen voor beroepsopleiding samenstellen en verspreiden (2).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

2.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat analytische controleprocedures, rechtstreekse toetsing van verrichtingen en een beoordeling van de essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van het Centrum. Hierbij komt nog controle-informatie die voortkomt uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

3.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (3) van het Centrum, die bestaat uit de „financiële staten” (4) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (5) betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

4.

Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van het Centrum, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (6). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (7) van de organisatorische structuur en van de interne beheers- en controlesystemen en -procedures die van belang zijn om definitieve rekeningen (8) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn.

De verantwoordelijkheid van de controleur

5.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (9) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Centrum en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening.

6.

De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van het Centrum geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

7.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een beoordeling omvat van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met de EU-regelgeving, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risicobeoordelingen kijkt de controleur naar de interne controles met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

8.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

9.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Centrum (10) op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2011 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels (11).

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Centrum betreffende het per 31 december 2011 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

11.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

12.

De begroting 2011 van het Centrum beliep 18,9 miljoen euro, waarvan 0,9 miljoen euro (5 %) werd overgedragen naar 2012 (12). De overdrachten omvatten 0,6 miljoen euro aan kredieten voor titel II “administratieve uitgaven” (37 % van de totale kredieten voor titel II). Slechts 0,075 miljoen euro (13 %) van dit bedrag betrof in 2011 ontvangen diensten en werd geboekt als lasten. Het lage niveau aan transitorische posten is toe te schrijven aan het feit dat kort voor het einde van het jaar contracten worden gesloten waarvoor de goederen en diensten meestal pas in 2012 worden geleverd. Het buitensporig hoge bedrag aan overdrachten voor titel II is in strijd met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit.

13.

Er werd een aanzienlijk aantal begrotingsoverschrijvingen gedaan en de meeste waren geconcentreerd aan het eind van het jaar (13). Een bedrag van 0,7 miljoen euro werd overgeschreven van titel I „personeelsuitgaven” naar titel II „administratieve uitgaven” (0,2 miljoen euro) en titel III „beleidsuitgaven” (0,5 miljoen euro). De verantwoording van deze begrotingsoverschrijvingen was ontoereikend, omdat er geen raming van de behoeften werd gemaakt. Deze situatie wijst op tekortkomingen in de planning en programmering van de begroting en is in strijd met het specialiteitsbeginsel.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN HET CENTRUM

14.

Het Centrum financiert jaarlijks subsidies voor beroepsonderwijs en -opleiding („vocational education and training” — VET) (14) ten bedrage van ongeveer 1 miljoen euro (15). De afsluiting van de leningen voor het jaar 2010 werd aanzienlijk vertraagd omdat de begunstigden hun definitieve activiteitenverslagen te laat indienden. Het Centrum was zelf te laat met de verificatie van deze verslagen en de afwikkeling van de saldobetalingen (16).

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Louis GALEA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 11 september 2012.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  PB L 39 van 13.2.1975, blz. 1

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Centrum.

(3)  Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat nadere informatie verschaft over de uitvoering en het beheer van de begroting.

(4)  De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva en een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(5)  De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.

(6)  Artikel 33 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).

(7)  Artikel 38 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002.

(8)  De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de agentschappen zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 en 2 van titel VII van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 652/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 23), en zijn als zodanig opgenomen in het financieel reglement van het Centrum.

(9)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(10)  De definitieve jaarrekening is op 13 juni 2012 opgesteld en op 29 juni 2012 bij de Rekenkamer ingekomen. De definitieve jaarrekening wordt geconsolideerd met die van de Commissie en vervolgens voor 15 november van het volgende jaar in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Ze is te vinden op de website http://eca.europa.eu of op http://www.cedefop.europa.eu/.

(11)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, bij gebreke daarvan, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(12)  De overgedragen kredieten betreffen titel I „personeelsuitgaven” en titel II „administratieve uitgaven” (er zijn geen automatische overdrachten voor titel III „beleidsuitgaven” omdat deze worden beheerd als gesplitste kredieten).

(13)  In totaal werden er 77 begrotingsoverschrijvingen gedaan voor een totaalbedrag van 1,5 miljoen euro, waarvan 67 overschrijvingen (1,3 miljoen euro) plaatsvonden in november en december 2011.

(14)  Het Centrum verstrekt leningen aan een Europees referentie- en expertisenetwerk („ReferNet”) voor het verstrekken van informatie over de nationale systemen voor beroepsonderwijs en –opleiding en over het nationale beleid in de lidstaten, Noorwegen en IJsland.

(15)  2011 en 2010: 0,9 miljoen euro.

(16)  De saldobetalingen waren gemiddeld 50 dagen te laat.


BIJLAGE

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Thessaloniki)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(Artikel 166, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Verzamelen van informatie

De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer waardoor de activiteiten van de lidstaten worden versterkt en aangevuld, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding.

Bevoegdheden van het Centrum

(Artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad)

Doelstellingen

Als referentiepunt van de Europese Unie inzake beroepsopleiding en -onderwijs biedt het Centrum aan bewindslieden, onderzoekers en veldwerkers informatie over recente ontwikkelingen die hen in staat stelt tot goed onderbouwde beslissingen en acties te komen.

Het Centrum staat de Europese Commissie bij teneinde de beroepsopleiding en het beroepsonderwijs op het niveau van de Unie te bevorderen en te ontwikkelen.

Taken

Een gerichte documentatie samenstellen en gegevensanalyse verrichten;

bijdragen tot de ontwikkeling en coördinatie van onderzoek;

relevante informatie benutten en verspreiden;

een gecoördineerde aanpak van kwesties in verband met de beroepsopleiding bevorderen en steunen;

een forum bieden voor een breed en gevarieerd publiek.

Bestuur

Raad van bestuur

Samenstelling

Per lidstaat:

a)

één lid dat de regering vertegenwoordigt,

b)

één lid dat de werkgeversorganisaties vertegenwoordigt,

c)

één lid dat de werknemersorganisaties vertegenwoordigt,

drie leden die de Europese Commissie vertegenwoordigen.

De onder a), b) en c) genoemde leden worden benoemd door de Raad. De Commissie benoemt de leden die haar zullen vertegenwoordigen.

Coördinatoren van de werkgevers- en werknemersorganisaties op Europees niveau en waarnemers uit de EER-landen wonen eveneens de vergaderingen van de raad van bestuur en van het bureau bij.

Taken

Vaststelling van de begroting, de prioriteiten op middellange termijn (de meerjarige planning van het Centrum) en het werkprogramma en beoordeling en analyse van het jaarlijks activiteitenverslag en de jaarrekening. Vaststelling van de definitieve begroting en de lijst van het aantal ambten.

Bureau

Samenstelling

De voorzitter en de drie vicevoorzitters van de raad van bestuur, één coördinator per groep en één bijkomende vertegenwoordiger van de Commissie.

Directeur: door de Commissie benoemd uit een kandidatenlijst die door de raad van bestuur wordt ingediend; hij/zij is verantwoordelijk voor de leiding van het Centrum en geeft uitvoering aan de besluiten van de raad van bestuur en het bureau.

Interne audit

Dienst Interne Audit van de Europese Commissie.

Externe controle

Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit

Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2011 (2010) ter beschikking van het Centrum gestelde middelen

Definitieve begroting

18,83 (18,25) miljoen euro

Bijdrage van de Unie (1): 97,5 % (97,7 %)

Personeelsbestand per 31 december 2011

Posten opgenomen in de lijst van het

aantal ambten: 101 (101)

waarvan 97 (96) bezet

Andere dienstverbanden:

arbeidscontractanten, 25 (24)

gedetacheerde nationale deskundigen 3 (5)

Totaalaantal personeelsleden: 125 (125)

waarvan er:

90 (90) uitvoerende, en

35 (35) administratieve taken verrichten.

Producten en diensten in 2011 (2010)

Analyse en verslaglegging inzake beleidsontwikkelingen

De opdracht van het Centrum om de vorderingen te onderzoeken die zijn gemaakt met de verwezenlijking van gemeenschappelijke VET-prioriteiten werd in 2010 bevestigd en verruimd. Het Centrum ontwikkelde een nieuwe aanpak om: (i) jaarlijks de beleidsontwikkelingen in de landen sinds 2010 te registreren; (ii) een compleet beleidsrapport uit te brengen over de voortgang in de richting van strategische beleidsdoelstellingen in 2014. Er werd een nieuw kader opgezet voor ReferNet — het Europees VET-netwerk van het Centrum — om systematisch informatie te verzamelen over VET-systemen en beleidsontwikkelingen. De commissarissen voor Onderwijs en Cultuur en voor Werkgelegenheid namen deel aan de Agora-conferentie van het Centrum „A bridge to the future” (Een brug naar de toekomst) — Europees beleid inzake beroepsopleiding en –onderwijs in 2002-2010. De resultaten van een vergelijkende analyse van de meest doelmatige en doeltreffende kostendelingsmechanismen ter financiering van VET werden besproken op een conferentie van DG EAC en het Hongaarse voorzitterschap over volwasseneneducatie en bij de ILO-academie voor capaciteitsontwikkeling.

Ondersteuning van de ontwikkeling en toepassing van gemeenschappelijke Europese instrumenten

Het Centrum coördineerde de adviesgroep EQF (European Qualifications Framework) samen met de Europese Commissie (DG EAC). Een verslag over de ontwikkeling van nationale kwalificatiekaders in Europa werd gepubliceerd in oktober 2011. Het Centrum analyseerde de „referentieverslagen” van 14 landen. 24 achtergronddocumenten en 24 presentaties dienden ter informatie bij 16 EQF-gerelateerde beleidsdebatten op vergaderingen (bijvoorbeeld de EQF-conferentie van het Hongaarse voorzitterschap). Het tweede ECVET-monitoringverslag, dat vooral strategieën voor de tenuitvoerlegging van ECVET betrof, werd afgerond. De ondersteuning van EQAVET werd voortgezet; een publicatie Assuring quality in VET — the role of accrediting VET providers werd uitgebracht. De website Europass — beheerd door het Centrum — wordt door de Europese burger steeds meer bezocht. Sinds de lancering ervan werden er online 16,6 miljoen CV’s aangemaakt (2011: 5,8 miljoen (3,8 miljoen)). Voor een grotere samenhang tussen de Europese instrumenten organiseerde hetCentrum een gezamenlijke workshop bij het Europees Parlement en een conferentie met de sociale partners over hun rol bij de toepassing van de EU-instrumenten. De belangrijkste boodschappen aan de beleidsmakers werden samengevat in twee informatieve nota’s: Qualifications frameworks in Europe: modernising education and training; en Shaping lifelong learning: making the most of European tools and principles. In het jaar 2010/2011 werden 243 studiebezoeken gecoördineerd voor 2 723 specialisten uit 31 landen. Impactstudies wijzen op de hoge tevredenheidsgraad van 96 % (100 %) bij de sociale partners en op kwaliteit.

Analyse van vaardigheden en capaciteiten

Een bijgewerkte voorspelling van vaardigheden werd uitgebracht. Er werd een conferentie gehouden om de methoden ter voorspelling van behoeften aan vaardigheden te vergelijken. Aanpak en methoden werden overeengekomen voor een Europese enquête onder werkgevers over behoeften aan vaardigheden in ondernemingen. Een internationaal seminar over anticiperen op en onderling afstemmen van vaardigheden bracht grote internationale en nationale spelers op dit terrein samen. Het syntheseverslag Skills for green jobs: a global view (Vaardigheden voor groene banen: een overzicht) werd samen met de ILO uitgebracht. Onderzoek over niet-aansluitende vaardigheden was gericht op migratievraagstukken. Het studieverslag „Migrants, minorities, mismatch?” werd uitgebracht.

Kwalificaties voor een leven lang leren

Onderzoeksresultaten over beleid inzake het onderwijsaanbod en -beoordeling en over de gevolgen van leerresultaten voor individuen werden gepresenteerd op de conferentie van het Poolse voorzitterschap over de ontwikkeling van bekwaamheden bij jongeren. Er werd een internationale workshop georganiseerd over vernieuwing en hervormingen van het onderwijsaanbod. De studie Learning while working — Success stories on workplace learning in Europe (Al werkend leren — Succesverhalen over leren op de werkplek in Europa) werd gepresenteerd op een conferentie van het Hongaarse voorzitterschap en besproken op de vergadering van de directeuren-generaal voor VET tijdens het Poolse voorzitterschap. Een verslag over levenslange begeleiding belichtte de vorderingen van de landen bij de tenuitvoerlegging van de resolutie van de Raad over levenslange begeleiding. De actualisering van de Europese validatie-inventaris in 32 landen werd voltooid. Een achtergrondnota en vier onderzoeken over de sociaaleconomische voordelen van VET werden uitgebracht.

Impact van de organisatie

Essentiële indicatoren tonen de grote impact van de organisatie: citaten in 105 EU-beleidsdocumenten, 16 opdrachten op EU-niveau, directe bijdragen aan 13 EU-beleidsdocumenten. Toenemend bezoek aan de website, bijdragen aan meer dan 100 conferenties, organisatie van 108 conferenties/evenementen door het Centrum, 130 publicaties, 380 geregistreerde artikelen in de media over het werk van het Centrum. Meer dan 496 000 publicaties van het Centrum werden gedownload in 2011 (+ 40 % in vergelijking met 2010).

Meer informatie is te vinden op www.cedefop.europa.eu (Jaarverslag en jaarlijks activiteitenverslag 2011).

Bron: Door het Centrum verstrekte informatie.


(1)  De bijdrage van de Unie omvat ook de EU-subsidie en BRS.

Bron: Door het Centrum verstrekte informatie.


ANTWOORDEN VAN HET CENTRUM

12.

De begrotingsverslagen van 2011 en 2012 tonen aan dat meer dan 57 % (respectievelijk 53 %) van de begroting van titel II in juni 2011 (en mei 2012) was vastgelegd.

Sommige projecten zijn van dien aard dat zij meer dan een jaar bestrijken en vastleggingen moeten dan om operationele redenen in het laatste kwartaal van het jaar plaatsvinden. In 2011 werd de helft van de kredieten in het laatste kwartaal vastgelegd, omdat er projecten tot het einde van het jaar moesten worden uitgesteld wegens vertragingen in reparatiewerkzaamheden aan het gebouw, waarop het Centrum geen invloed had. Ruim 75 % van de waarde van de automatische overdrachten onder titel II werd in het eerste kwartaal van 2012 afgewikkeld en in rekening gebracht. In de financiële voorschriften worden automatische overdrachten in volledige overeenstemming met het beginsel van jaarperiodiciteit geacht. Het Centrum heeft een uitvoerig proces ontwikkeld om de begrotingsuitvoering te kunnen volgen en zal zich blijven inspannen om het percentage automatische overdrachten onder titel II te verminderen.

13.

Cedefop besefte in oktober 2010 dat zijn begrotingsbehoeften onder titel I geringer waren dan voorzien en paste daarop zijn werkprogramma aan. Het Centrum kreeg het advies de ontwerpbegroting op dat moment in de begrotingsprocedure niet te wijzigen, maar te voorzien in een substantiële overdracht van titel I ter dekking van bepaalde uitgaven voor projecten in het jaarprogramma onder titel II en titel III. De resterende overdrachten beliepen minder dan 4 % van de begroting. Aanpassingen in deze orde van grootte zijn noodzakelijk wanneer de begrotingsuitvoering hoog is (99,18 % voor de EU-subsidie).

Overdrachten worden alleen uitgevoerd wanneer zich daadwerkelijk een behoefte aan deze middelen voordoet. Daarom is het onvermijdelijk dat deze vooral aan het einde van het jaar plaatsvinden.

Het Centrum verricht overdrachten op basis van een beoordeling van de behoeften. Het neemt echter nota van de opmerking van de Rekenkamer en zal zijn motivering voortaan uitvoeriger documenteren.

14.

De uitbetaling van subsidies geschiedt op dezelfde manier als andere betalingen. Het Centrum heeft in 2009 een efficiënte automatische betalingsmethode (Payment Automation Method — PAME) ingevoerd en heeft de termijn tussen ontvangst van de rekeningen/verslagen en de betaling in de afgelopen jaren flink verkort.

De vertraging bij de betaling van subsidies in 2011 was een vergissing en de directie heeft inmiddels alle noodzakelijke maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.


Top