This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0463
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be taken by the European Union within the Committee on Cultural Cooperation set up by the Free Trade Agreement between the European Union and its Member States, of the one part, and the Republic of Korea, of the other part, as regards its establishment and the adoption of the rules of procedures of the Committee on Cultural Cooperation
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat door de Europese Unie zal worden ingenomen in het Comité voor culturele samenwerking dat is ingesteld bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft zijn instelling en de vaststelling van het reglement van orde van het Comité voor culturele samenwerking
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat door de Europese Unie zal worden ingenomen in het Comité voor culturele samenwerking dat is ingesteld bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft zijn instelling en de vaststelling van het reglement van orde van het Comité voor culturele samenwerking
/* COM/2012/0463 final - 2012/0226 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat door de Europese Unie zal worden ingenomen in het Comité voor culturele samenwerking dat is ingesteld bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft zijn instelling en de vaststelling van het reglement van orde van het Comité voor culturele samenwerking /* COM/2012/0463 final - 2012/0226 (NLE) */
TOELICHTING De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese
Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds ("de
Overeenkomst"), is op 6 oktober 2010 ondertekend en wordt sinds 1 juli
2011 voorlopig toegepast. Artikel 3 van het Protocol betreffende
culturele samenwerking ("het Protocol") voorziet in de oprichting van
een Comité voor culturele samenwerking ("het Comité") en beschrijft
de voornaamste taken en functies van het Comité. Gezien de noodzaak om de
tenuitvoerlegging van de Overeenkomst snel te laten ingaan, moet het Comité
worden ingesteld en moet tijdens de eerste vergadering van het Comité zijn
reglement van orde worden vastgesteld. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het
Protocol zal de eerste dergelijke vergadering binnen een jaar na de toepassing
van het Protocol plaatsvinden. Het bijgevoegde voorstel is het voorstel voor
een rechtsinstrument tot goedkeuring van het standpunt dat de Europese Unie met
betrekking tot de bovengenoemde kwestie in het Comité zal innemen. 2012/0226 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat door de
Europese Unie zal worden ingenomen in het Comité voor culturele samenwerking
dat is ingesteld bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar
lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, wat betreft zijn
instelling en de vaststelling van het reglement van orde van het Comité voor
culturele samenwerking DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 167, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste
alinea, juncto artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[1], Overwegende hetgeen volgt: 1) Op 23 april 2007 heeft de
Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten over
een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea te onderhandelen. 2) Deze onderhandelingen zijn
afgesloten en de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar
lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds ("de Overeenkomst")[2], is op 6
oktober 2010 ondertekend. 3) Overeenkomstig artikel
15.10, lid 5, van de Overeenkomst wordt de Overeenkomst, behoudens sluiting op
een latere datum, sinds 1 juli 2011 voorlopig toegepast. 4) Artikel 3 van het Protocol
betreffende culturele samenwerking ("het Protocol") voorziet in de
oprichting van een Comité voor culturele samenwerking dat onder meer tot taak
heeft ervoor te zorgen dat de overeenkomst naar behoren functioneert. 5) De Unie moet het standpunt
bepalen dat zij inneemt ten aanzien van de oprichting van het Comité voor
culturele samenwerking en de vaststelling van het reglement van orde van dat
Comité, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het standpunt dat door de Europese Unie zal
worden ingenomen in het Comité voor culturele samenwerking ten aanzien van de
oprichting ervan en de vaststelling van het reglement van orde van dat Comité,
berust op de bij dit besluit gevoegde ontwerpbesluit van het Comité voor
culturele samenwerking. Artikel 2 1. Dit besluit treedt in werking
op de dag waarop het wordt vastgesteld. 2. Dit besluit wordt
bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE I BESLUIT NR. […] VAN HET
COMITÉ EU-KOREA VOOR CULTURELE SAMENWERKING van […] betreffende de oprichting en
de vaststelling van het reglement van orde van het Comité voor culturele
samenwerking HET COMITÉ VOOR
CULTURELE SAMENWERKING, Gezien het Protocol
betreffende culturele samenwerking ("het Protocol") van de op 6
oktober 2010 in Brussel ondertekende vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese
Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds ("de
Overeenkomst"), en met name artikel 3, Overwegende hetgeen
volgt: 1) Artikel 3 van het Protocol
voorziet in de oprichting van een Comité voor culturele samenwerking, 2) Het Comité voor culturele
samenwerking kan zijn eigen reglement van orde vaststellen en vervult alle
taken van het Handelscomité ten aanzien van het Protocol, in overeenstemming
met artikel 3, lid 3, van het Protocol van de overeenkomst, HEEFT HET VOLGENDE
BESLUIT VASTGESTELD: 1. Er wordt een Comité voor
culturele samenwerking opgericht. 2. Het reglement van orde van
het Comité voor culturele samenwerking wordt vastgesteld overeenkomstig de
bijlage. 3. Dit besluit treedt in werking
op … Gedaan te … op … Voor het Comité voor culturele samenwerking Eerste staatssecretaris Ministerie voor Cultuur, Sport en Toerisme van de Republiek Korea XXX [In te vullen door de Koreaanse autoriteiten] || Directeur-generaal van het directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur Europese Commissie Jan TRUSZCZYŃSKI Bijlage REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ VOOR
CULTURELE SAMENWERKING Artikel 1 Samenstelling
en voorzitterschap 1. Het Comité voor culturele
samenwerking ("het Comité") als bedoeld in artikel 3, lid 1, van het
Protocol betreffende culturele samenwerking ("het Protocol") van de
vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds,
en de Republiek Korea, anderzijds ("de Overeenkomst"), voert zijn
taken uit zoals bepaald in artikel 3, lid 3, van het Protocol en is
verantwoordelijk voor de algemene tenuitvoerlegging van het Protocol. 2. Zoals bepaald in artikel 3,
lid 1, van het Protocol, bestaat het Comité uit vertegenwoordigers van de EU,
enerzijds, en vertegenwoordigers van Korea, anderzijds. 3. Het Comité wordt gezamenlijk
voorgezeten door de directeur-generaal van de dienst Inhoudbeleid van het
ministerie van Cultuur, Sport en Toerisme van Korea en de directeur voor
Cultuur en Media van het directoraat-generaal Onderwijs en Cultuur van de
Europese Commissie. De voorzitters kunnen zich laten vertegenwoordigen door hun
respectieve vertegenwoordigers. Artikel 2 Vertegenwoordiging 1. Een partij stelt de andere
partij in kennis van de lijst van haar leden van het Comité. De lijst wordt
beheerd door het secretariaat van het Comité. 2. Een lid dat zich door een
vervanger wenst te doen vertegenwoordigen, deelt de voorzitters van het Comité
vóór de vergadering waarop hij of zij zal worden vertegenwoordigd, de naam van
zijn of haar vervanger mede. De vervanger van een lid van het speciale comité
oefent alle rechten van dat lid uit. Artikel 3 Vergaderingen 1. Het Comité vergadert ten
minste eenmaal per jaar en zo nodig op verzoek van een van de partijen. De
vergaderingen worden beurtelings in Brussel en in Seoul gehouden, tenzij de
partijen anders overeenkomen. In onderling akkoord kunnen de vergaderingen van
het Comité per video- of teleconferentie plaatsvinden. 2. Elke vergadering van het Comité
wordt door het secretariaat van het Comité bijeengeroepen op een door de
partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 dagen
voor het begin van de vergadering door het secretariaat van het Comité aan de
leden van het Comité toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen. Artikel 4 Delegatie De leden van het comité kunnen worden
vergezeld door ambtenaren. Vóór elke vergadering worden de voorzitters van het
Comité op de hoogte gebracht van de voorgenomen samenstelling van de delegaties
die de vergadering bijwonen. Artikel 5 Waarnemers Het Comité kan besluiten op ad-hocbasis
waarnemers uit te nodigen. Artikel 6 Secretariaat De door de partijen aangewezen contactpunten
fungeren gezamenlijk als secretariaat van het Comité. Artikel 7 Documenten Wanneer de besprekingen van het Comité
gebaseerd zijn op schriftelijke documenten, worden deze door het secretariaat
van het Comité genummerd en als documenten van het Comité verspreid. Artikel 8 Correspondentie 1. De correspondentie aan de
voorzitters van het Comité wordt voor verspreiding onder de leden van het
Comité toegezonden aan het secretariaat van het Comité. 2. De correspondentie van de
voorzitters van het Comité wordt door het secretariaat van het Comité naar de
ontvangers gestuurd, wordt genummerd en wordt, in voorkomend geval, onder de
leden van het Comité verspreid. Artikel 9 Agenda
voor de vergaderingen 1. Het secretariaat van het
Comité stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda vast. Deze wordt samen
met de desbetreffende documenten uiterlijk zeven dagen voor het begin van de
vergadering aan de leden van het Comité alsook aan de voorzitters van het
Comité toegezonden. 2. De agenda wordt aan het begin
van elke vergadering door het Comité vastgesteld. Indien de partijen zulks
overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan als
agendapunt worden opgenomen. 3. De voorzitters van het Comité
kunnen in onderlinge overeenstemming deskundigen uitnodigen de vergaderingen
bij te wonen om informatie over specifieke onderwerpen te verstrekken. 4. De voorzitters van het Comité
kunnen de in de lid 1 vermelde termijn in onderlinge overeenstemming inkorten
als zulks in een bepaald geval noodzakelijk is. Artikel 10 Notulen 1. Het secretariaat van het
Comité stelt ontwerpnotulen van elke vergadering op, normaliter binnen 21 dagen
na het eind van de vergadering. 2. De notulen geven in de regel
een korte samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval een
specificatie van het volgende: a) de aan het Comité voorgelegde documenten; b) verklaringen die op verzoek van een lid
van het Comité worden opgenomen; en c) de besluiten, aanbevelingen, verklaringen
en conclusies die met betrekking tot specifieke punten zijn vastgesteld. 3. De notulen bevatten tevens
een lijst van de leden van het Comité of hun vervangers die aan de vergadering
hebben deelgenomen, een lijst van de leden van de delegaties die hen
vergezelden, en een lijst van eventuele waarnemers of deskundigen. 4. De notulen worden binnen 28
dagen na de vergaderdatum of uiterlijk op een andere door de partijen
overeengekomen datum door beide partijen schriftelijk goedgekeurd. Na de
goedkeuring worden twee exemplaren van de notulen door het secretariaat van het
Comité ondertekend en ontvangt elk van de partijen één van deze originelen. Er
wordt een kopie van de ondertekende notulen aan de leden van het Comité
toegezonden. Artikel 11 Besluiten
en aanbevelingen 1. Het Comité stelt besluiten en
aanbevelingen[3]
vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. Dergelijke handelingen
worden voorzien van de vermelding "besluit"dan wel
"aanbeveling". 2. In de periode tussen twee
vergaderingen kan het Comité, indien beide partijen daarmee instemmen,
besluiten of aanbevelingen volgens de schriftelijke procedure vaststellen. De
schriftelijke procedure bestaat in een uitwisseling van nota’s tussen de
voorzitters van het Comité. 3. Het secretariaat van het
Comité voorziet besluiten of aanbevelingen van een volgnummer, vermeldt de
datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk
besluit wordt de datum van inwerkingtreding vermeld. 4. De door het Comité
vastgestelde besluiten en aanbevelingen worden geauthenticeerd door twee door
de voorzitters van het Comité ondertekende authentieke exemplaren. Artikel 12 Openbaarheid
en vertrouwelijkheid 1. De vergaderingen van het
Comité zijn niet openbaar, tenzij anders wordt beslist. 2. Wanneer een partij informatie
die zij ingevolge haar wet- en regelgeving als vertrouwelijk beschouwt, aan het
Comité voorlegt, wordt die informatie door de andere partij vertrouwelijk
behandeld. 3. Elke partij kan beslissen de
besluiten en aanbevelingen van het Comité in haar publicatieblad of staatsblad
bekend te maken. Artikel 13 Kosten 1. Elke partij draagt haar eigen
personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en
telecommunicatie in verband met de deelname aan vergaderingen van het Comité. 2. Uitgaven in verband met de
organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste
van de partij die als gastheer voor de vergadering optreedt. [1] PB C xx,
xx.xx.xxxx, blz. x. [2] PB
L 127 van 14.5.2011, blz. 6. [3] Het
Comité is voor de verwezenlijking van de doelstelling van het Protocol bevoegd
besluiten te nemen ten aanzien van alle aangelegenheden in de in het Protocol
bedoelde gevallen. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige
maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Comité mag ook passende
aanbevelingen doen.