Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012JC0036

    GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Ondersteuning van nauwere samenwerking en regionale integratie in de Maghreb: Algerije, Libië, Mauritanië, Marokko en Tunesië

    /* JOIN/2012/036 final */

    52012JC0036

    GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Ondersteuning van nauwere samenwerking en regionale integratie in de Maghreb: Algerije, Libië, Mauritanië, Marokko en Tunesië /* JOIN/2012/036 final */


    GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

    Ondersteuning van nauwere samenwerking en regionale integratie in de Maghreb: Algerije, Libië, Mauritanië, Marokko en Tunesië

    I.            Inleiding

    1.           De volkeren van de Maghreb speelden een vooraanstaande rol in de historische gebeurtenissen van 2011. Meer dan enige andere regio van de Arabische wereld hebben de Maghreb-landen gekozen voor een verregaand proces van verandering en hervormingen. De Europese Unie hecht veel belang aan het slagen van die democratiserings- en moderniseringsprocessen.

    2.           Daarnaast hebben de Maghreb-landen het afgelopen jaar een nieuwe impuls gegeven aan een nauwere onderlinge samenwerking. Deze prille en vooralsnog weinig concrete beweging is geworteld in de erkenning dat het streven naar meer welvaart en stabiliteit en democratische hervormingen op nationaal niveau nooit ten volle realiseerbaar zijn als de Maghreb-landen hun banden niet nauwer aanhalen.

    3.           De voornaamste doelstelling van deze mededeling is om uit te stippelen hoe de Europese Unie een nauwere samenwerking tussen de Maghreb-landen kan ondersteunen gezien haar eigen rijke ervaring met integratie, haar belangen in deze naburige regio en haar rol van sleutelpartner voor de vijf betrokken landen. De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna "hoge vertegenwoordiger" genoemd) willen de inspanningen van de Maghreb-partners om de samenwerking op Maghreb-niveau te intensiveren, aanmoedigen en begeleiden. Een sterkere en meer verenigde Maghreb kan bijdragen tot het aanpakken van gemeenschappelijke uitdagingen zoals de instabiliteit in de Sahel, de continuïteit van de energievoorziening, werkgelegenheid en de klimaatverandering. Dit zijn historische kansen om ons partnerschap te verdiepen.

    4.           Deze mededeling maakt deel uit van de globale respons van de EU op de veranderingen in haar zuidelijke buurlanden. De voorstellen vullen het pakket maatregelen aan dat de EU heeft ontwikkeld in de mededelingen[1] die de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger in 2011 hebben goedgekeurd om een partnerschap voor democratie en gezamenlijke welvaart aan te gaan en het Europese nabuurschapsbeleid een nieuwe impuls te geven. In beide mededelingen werd gewezen op het belang van een grotere zuid-zuidintegratie (en subregionale integratie) als aanvulling op andere bilaterale en regionale initiatieven. De huidige mededeling sluit ook aan bij de "agenda voor verandering" waarin het vernieuwde beleid van de Europese Commissie voor een resultaatgericht gebruik van externe steun wordt uiteengezet[2].

    5.           De voorstellen geven mee vorm aan de belofte van de Europese Unie om de hervormingsinspanningen van haar partnerlanden in de regio positief te onthalen en zijn opgesteld in overleg met deze landen. Heel wat van de voorgestelde maatregelen zijn nieuw. In enkele gevallen wordt ook verwezen naar bestaande regionale activiteiten, waar de integratie-inspanningen verbeterd kunnen worden door bestaande instrumenten in te zetten en deze aan te passen aan de Maghrebijnse context, en bilaterale activiteiten, in zoverre zij bijdragen tot meer cohesie in de regio.

    6.           Tegelijkertijd is getracht om in deze mededeling de belangrijke banden tussen de Maghreb en Afrika bezuiden de Sahara enerzijds en tussen de Europese Unie en de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara anderzijds te weerspiegelen. In deze context moet de steun van de EU voor integratie in de Maghreb worden afgestemd op de ruimere relaties van de EU op het Afrikaanse continent zoals die in de gezamenlijke Afrika-EU-strategie[3] zijn vastgelegd. Dit omvat met name het thematische partnerschap voor vrede en veiligheid waaraan de Maghreb-landen rechtstreeks deelnemen of dat zij van nabij volgen. In de mededeling wordt ook rekening gehouden met het unieke dubbele karakter van Mauritanië door zijn ligging op het raakvlak tussen de Arabische Maghreb en Afrika bezuiden de Sahara.

    7.           Het initiatief tot verandering en de beslissingen over hoe de integratie precies moet verlopen, liggen volledig in handen van de Maghreb-landen zelf. Het aanbod in deze mededeling wordt dan ook gedaan in een geest van solidariteit en partnerschap op een cruciaal moment in de lopende discussies binnen de Maghreb over hoe snel en hoe verregaand de integratie op subregionaal niveau moet zijn. Hoewel de inwoners van de hele Maghreb baat kunnen hebben bij de voorstellen, kunnen de maatregelen ook effect hebben wanneer zij op beperktere schaal – bilateraal of asymmetrisch – in de regio worden uitgevoerd.

    II.          Uitdagingen voor de Maghreb

    8.           De Maghreb heeft een groot ontwikkelingspotentieel. Door haar gunstige ligging tussen de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara en de Europese Unie enerzijds en naast het oostelijke Middellandse Zeegebied anderzijds heeft de regio toegang tot zowel de Atlantische Oceaan als de Middellandse Zee en tot routes voor het wegvervoer. De regio kan ook putten uit aanzienlijke natuurlijke en menselijke hulpbronnen en heeft gemeenschappelijke culturele en taalkundige banden.

    9.           Toch is de Maghreb nog steeds een van de minst geïntegreerde regio's in de wereld, waardoor haar ontwikkelingspotentieel veelal niet wordt benut. De economische gevolgen van een niet-geïntegreerde Maghreb kost de regio naar schatting 1 à 2 procent van haar bruto binnenlands product. De reële kosten betreffen echter niet alleen de economische groei, maar ook de veiligheid en de meer algemene menselijke ontwikkeling in de regio.

    10.         De uitdagingen van de Maghreb zijn goed gedocumenteerd. Hieronder valt onder meer het volgende:

    Democratische hervormingen

    (a) In alle landen van de Maghreb vinden momenteel politieke hervormingen plaats. Daarbij zijn de verwachtingen van de burgers hoog gespannen: zij willen kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven en wensen meer rekenschap, toegang tot informatie, vrijheid van meningsuiting en toegang tot justitie. Het maatschappelijk middenveld heeft aan belang gewonnen en kan meer op de voorgrond treden als legitieme partner van lokale overheden bij de opbouw van een meer inclusieve samenleving. Dankzij betere verkiezingsprocedures is de politieke verantwoordelijkheid in de regio toegenomen. Parlementen kunnen, net als de vele politieke partijen en bewegingen die tot dusverre zijn ontstaan, een toonaangevende rol gaan spelen. De keerzijde van de medaille is dat de instellingen die de democratische waarden, de rechtsstaat en de naleving van de mensenrechten moeten waarborgen, nog erg wankel zijn. In een dergelijke context is het een hele uitdaging om democratische hervormingen die de internationale normen voor mensenrechten naleven, te consolideren en te stimuleren.

    Sociaal-economische hervormingen

    (b) De economische groei in de Maghreb is onvoldoende om de grote instroom op de arbeidsmarkt te kunnen opvangen, de armoede te verminderen en de werkloosheid in te dijken (in 2011 tussen 10 % en 18 % in Algerije, Marokko en Tunesië, en meer dan 30 % in Mauritanië). In het Arab Development Challenges Report 2011 van het UNDP wordt geraamd dat zelfs bij een conservatief scenario (stabiele werkloosheid en arbeidsparticipatie) de Maghreb-landen tegen 2015 1,8 miljoen en tegen 2030 7,8 miljoen banen moeten creëren. Een gebrek aan voldoende arbeidsmogelijkheden zal uiteindelijk leiden tot verdere verarming als het menselijke kapitaal van de jonge generatie niet wordt benut. Indien de groei niet aantrekt en doeltreffende werkgelegenheidsmaatregelen (inclusief investeringen in menselijk kapitaal en de bevordering van waardig werk) achterwege blijven, zal de hoge werkloosheid onder jongeren aanhouden en blijft de informele sector een aanzienlijk aandeel van de reële economie vertegenwoordigen. Deze factoren houden op hun beurt grote risico's in voor de toekomstige sociale stabiliteit en de overgang naar democratie.

    (c) In veel Maghreb-landen had de groei in de landbouw te lijden onder structurele problemen zoals beperkte investeringen, gebrek aan water, bodemdegradatie, de klimaatverandering en een beperkte toegang tot basisdiensten. De landbouwsector staat voor een grote uitdaging: meer en beter produceren en dus de landbouwproductiviteit verhogen, overschakelen op duurzame productiemethoden en de levensomstandigheden op het platteland verbeteren door middel van langetermijnstrategieën.

    (d) Tot op heden is het potentieel voor de ontwikkeling van echt gediversifieerde economieën op basis van een bloeiende particuliere sector nog lang niet verwezenlijkt. De Maghreb is er nog niet in geslaagd regionale consumentenmarkten te creëren, schaalvoordelen te benutten en haar gunstige ligging vlakbij Europa en grote intercontinentale zeevaartroutes te gebruiken om regionale productieverbanden te ontwikkelen en zich in te passen in de mondiale meerwaardeketen, zodat zij aantrekkelijker wordt voor investeerders. Het afschermen van de economie heeft te vaak geleid tot profiteergedrag van enkele bevoorrechte nationale ondernemingen en tot de instandhouding van monopolies. Bovendien vormt corruptie een belangrijke hinderpaal voor investeringen en bedrijven.

    (e) Op het vlak van de sociale en menselijke ontwikkeling blijft een belangrijk deel van de bevolking, ondanks belangrijke verwezenlijkingen in sommige gebieden zoals het onderwijs en de levensverwachting, verstoken van degelijk werk, sociale bescherming en sociale rechten[4]. Bovendien zijn er in de meeste Maghreb-landen nog steeds grote sociale verschillen en blijft welvaart het voorrecht van een kleine elite. Hierdoor is er nog steeds heel wat emigratie in de Maghreb-landen, voornamelijk naar Europa. Libië vormt hierop een uitzondering. Het zijn ook transitlanden voor illegale migratie naar Europa. Duurzame ontwikkeling is alleen mogelijk als de jonge generatie goed geschoold is en aan het maatschappelijke en economische leven in eigen land kan deelnemen. Een goed opgeleide bevolking is een goede basis voor stabiliteit en gunstig voor de ontwikkeling van een democratische samenleving. Universiteiten en hogescholen vervullen een sleutelrol in de democratische transitie, aangezien zij instaan voor een nieuwe generatie leiders en opvoeders. In de nasleep van de Arabische Lente is de hervorming van het cultuurbeleid een belangrijk aandachtspunt geworden.

    Mondiale bedreigingen

    (f) Terrorisme en internationale criminaliteit vormen een groot probleem in de regio en daarbuiten, tot de wijdere zuidelijke nabuurschapslanden en de Sahel. Al-Qaida in de islamitische Maghreb (AQIM) heeft met name in de Maghreb en Mali een terrorismenetwerk ontwikkeld. Door het conflict in Libië is de situatie nog verslechterd. De handel in wapens, mensen en drugs is toegenomen en de aanwezigheid van jihadstrijders die aan het conflict deelnamen, creëren grote instabiliteit in de regio Sahel-Sahara. Een ander gevolg is de Touareg-opstand in het noorden van Mali, waardoor de AQIM zijn invloed nog heeft kunnen uitbreiden. Om de doelstellingen van de strategie van de Europese Unie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel[5] (die geldt voor Algerije, Mauritanië, Mali en Niger, maar waarvan de uitvoering is toegespitst op de laatstgenoemde drie landen) te kunnen verwezenlijken, zal nauw moeten worden samengewerkt met de Maghreb-landen, die de gebeurtenissen in de regio Sahara-Sahel niet alleen ondergaan, maar hierin ook actoren zijn.

    Milieu en klimaatverandering

    (g) Het milieu en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen zijn grote uitdagingen voor de Maghreb. Er zijn nationale en regionale maatregelen nodig om het hoofd te kunnen bieden aan klimaatproblemen zoals lucht- en waterkwaliteit, het mariene milieu, de bodemkwaliteit en de biodiversiteit. De Maghreb-landen zijn erg kwetsbaar voor de klimaatverandering en voelen de eerste effecten ervan al. Op termijn kan dit verstrekkende gevolgen hebben voor economische sleutelsectoren (zoals landbouw, toerisme en voedselprijzen). Anderzijds heeft de regio unieke troeven om over te stappen op een koolstofarme ontwikkeling, met name door de nadruk te leggen op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, onder meer via grensoverschrijvende projecten en beleidsmaatregelen, die zouden kunnen bijdragen tot het scheppen van nieuwe banen in de regio en het aantrekken van investeerders.

    III.         Unie van de Arabische Maghreb, Unie voor het Middellandse Zeegebied, 5+5 – Een flexibele en pragmatische aanpak

    11.         De Europese Unie is vastbesloten haar bilaterale betrekkingen met de Maghreb-landen te verdiepen. Zij vindt daarnaast dat de bestaande regionale organisaties en structuren een nieuw elan moeten krijgen om de gemeenschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De EU is bereid haar steun te verhogen, deze af te stemmen op bestaande bilaterale initiatieven en naar synergieën te zoeken.

    12.         De geplande top van de Unie van de Arabische Maghreb (AMU) wordt een belangrijk evenement om de integratie van de Maghreb een nieuwe impuls te geven. De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger zijn tevreden over de dialoog die tot dusver met de AMU is gevoerd en wil deze nog verbeteren. Voorts wil zij de samenwerking uitbreiden naar nieuwe terreinen, onder meer op basis van de technische werkzaamheden die al samen met de AMU worden uitgevoerd.

    13.         Een aantal internationale kaders kunnen worden aangewend om de samenwerking tussen de Maghreb-landen en met hun noorder- en zuiderburen uit te breiden en te verbeteren. De Unie voor het Middellandse Zeegebied kan van haar flexibiliteit gebruikmaken om subregionale samenwerkingsprojecten ten behoeve van de Maghreb-landen te promoten. De groepering van vijf EU-landen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied en vijf Maghreb-landen (de zogeheten 5+5[6]) is van groot belang aangezien de samenwerking tussen deze landen op gemeenschappelijke belangen en doelstellingen is gebaseerd. De Europese Unie kan helpen een aantal van die doelstellingen te verwezenlijken door bijvoorbeeld haalbaarheidsstudies te financieren of projecten mee voor te bereiden. Het initiatief van de zogeheten "pays du champ" (Algerije, Mali, Mauritanië en Niger) om werk te maken van de Sahara/Sahel-dimensie vormt samen met de EU-strategie voor de Sahel een geschikt kader voor nauwe samenwerking met de Maghreb.

    14.         Maar ook de Afrikaanse continentale dimensie mag niet uit het oog worden verloren: de Maghreb-regio zal betrokken blijven worden bij transregionale en continentale initiatieven in het kader van de gezamenlijke Afrika-EU-strategie, met name met de steun van het pan-Afrikaanse programma indien dit wordt ingesteld.

    IV.         Meer samenwerking en integratie in de Maghreb – een mogelijke EU-bijdrage

    15.         Een nauwere integratie in de Maghreb zou niet alleen de burgers van de vijf betrokken landen ten goede komen. Ook hun buren, onder wie de Europese Unie, zouden hiervan de vruchten plukken. Voor de EU is de ontwikkeling van een zone van stabiliteit en welvaart die steunt op de beginselen van democratische verantwoording en de rechtsstaat in de Maghreb, een kerndoelstelling van onze bilaterale relaties en enkel een regionale benadering kan dit verbeteren. Meer stabiliteit, geïntegreerdere markten, nauwere contacten tussen mensen en diepgaandere intellectuele, economische en culturele uitwisselingen zullen de landen aan beide zijden van de Middellandse Zee ten goede komen.

    In dit verband kan de EU een aantal initiatieven op onderstaande beleidsterreinen steunen. Daarvoor beschikt zij over een uitgebreid assortiment instrumenten, gaande van versterkte politieke dialoog tot technische bijstand en specifieke projecten.

    A.           Democratische hervormingen

    16.         De EU steunt de democratische hervormingen in de Maghreb-landen al en heeft daarbij aandacht voor de specifieke ontwikkelingen in elk land. In aanvulling op die acties kan de EU:

    Ø steun verlenen aan regionale en subregionale initiatieven die maatschappelijke organisaties en netwerken sterker maken, zodat zij actiever kunnen deelnemen aan democratisch bestuur, verantwoordingsplicht en politieke dialoog[7]. Dit kan worden bereikt door de mobilisering van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, dat onder meer de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld in de zuidelijke buurlanden, het Europese instrument voor democratie en mensenrechten en het programma voor niet-overheidsactoren en lokale overheden omvat. Ook kunnen subregionale initiatieven zoals het Forum Social Maghrébin, het Forum Syndical Maghrébin, netwerken van maatschappelijke organisaties enz. worden georganiseerd en ondersteund.

    Ø een intensievere samenwerking en nauwere contacten van de parlementen van de Maghreb met die in de EU-lidstaten en met het Europees Parlement ondersteunen;

    Ø de partnerlanden in de Maghreb blijven steunen bij de modernisering van hun rechtssystemen zodat de toegang tot justitie, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de eerbiediging van de rechtsstaat verbeteren;

    Ø de institutionele capaciteit van lokale overheden op het vlak van lokale governance, besluitvorming en dienstverlening versterken door collegiale samenwerking met lokale overheden in de EU, met name voor meer transparantie, gedecentraliseerde hervormingen en een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de bevolking;

    Ø een nieuw programma instellen om de media en de cultuur in de Maghreb te versterken in hun rol van aandrijver van de democratisering, bewaarders van de vrijheid van meningsuiting en bemiddelaars bij conflicten. In het kader van dit programma zal onder meer steun worden verleend aan collegiale samenwerking op subregionaal niveau om de staatsmedia tot openbare dienstverlenende media om te vormen.

    B.           Mondiale bedreigingen

    17.         Bij de strijd tegen het terrorisme en de illegale handel dragen de Maghreb-landen de hoofdverantwoordelijkheid. Een nauwe onderlinge coördinatie is hierbij van groot belang en de Europese Unie steunt alle inspanningen om op dit terrein een hechtere samenwerking tussen alle Maghreb-landen te bewerkstelligen. Ook langlopende conflicten en voortdurende spanningen door recente conflicten kunnen de veiligheid bedreigen en obstakels voor verdere integratie vormen. De instabiliteit in de Sahara/Sahel-regio kan ook een bedreiging vormen voor de veiligheid in de EU. Daarom moet ook de Europese Unie nog meer inspanningen leveren om nauwer samen te werken met de landen van de regio. Bovendien moeten meer inspanningen worden geleverd om de illegale handel in chemische, biologische, radiologische en nucleaire materialen (CBRN-materialen) terug te dringen.

    18.         In dat verband kan de Europese Unie:

    Ø regelmatig overleg organiseren tussen de militaire staf van de EU, het EU-Intelligence Analysis Centre, Europol en de bevoegde autoriteiten in de Maghreb-landen om de uitwisseling van informatie te verbeteren;

    Ø voorzover dienstig technisch advies verlenen aan de bevoegde autoriteiten in de Maghreb-landen en aan de structuren voor de bestrijding van terrorisme en illegale handel;

    Ø deelnemen aan veiligheidsbevorderende activiteiten in het kader van de "5+5" en de ontwikkeling ervan ondersteunen, met name bij burgerlijke en militaire initiatieven voor het beheer van de lucht-, zee- en landsgrenzen;

    Ø rechtsopleidingen, politiescholen en militaire academies en opleidingscentra van de Maghreb-landen ondersteunen bij de ontwikkeling van opleidingen voor regionale en Afrikaanse deelnemers met passend technisch advies;

    Ø maatregelen voor capaciteitsopbouw, technisch overleg en de uitwisseling van beste praktijken met de Europese Unie ondersteunen om de omstandigheden die de verspreiding van terrorisme in de hand werken, aan te pakken en de samenleving, en de jeugd in het bijzonder, te sterken tegen opruiing, rekrutering en gewelddadige radicalisering;

    Ø meer inspanningen leveren in het kader van het initiatief van de Europese kenniscentra voor de beperking van CBRN-risico's (EU Risk Mitigation Centres of Excellence);

    Ø overeenkomstig de twee gemeenschappelijke mededelingen uit 2011[8] de inspanningen voor conflictoplossing en verzoening steunen met name door middel van vertrouwenscheppende maatregelen indien de EU hiertoe wordt uitgenodigd door de betrokken partijen.

    C.           Ondersteuning van inclusieve economische ontwikkeling

    19.         De structurele problemen van hoge werkloosheid, zwakke onderwijs-, opleidings- en arbeidsmarktinstellingen, een onderontwikkelde particuliere sector en een beperkte integratie van handel en economie versterken elkaar. Zonder een concurrerende particuliere sector kunnen maar weinig degelijke banen worden gecreëerd. Indien er geen inspanningen worden geleverd om het onderwijs- en werkgelegenheidsbeleid te hervormen, zal de particuliere sector niet kunnen groeien. En zonder open en geïntegreerde economieën blijft de concurrentie beperkt, kunnen geen nieuwe markten worden aangeboord en blijven de investeringen die tot nieuwe banen moeten leiden uit[9].

    Werkgelegenheid

    20.         Onderwijs en opleiding zijn cruciaal voor de werkgelegenheid en de inzetbaarheid. De nationale onderwijssystemen in de Maghreb moeten zich meer op inzetbaarheid richten. Dat kan met name door werk te maken van beroepsonderwijs en vakopleidingen van een hoger niveau en door mensen te stimuleren hiervan meer gebruik te maken. Tegelijkertijd moet de modernisering van het hoger onderwijs gericht blijven op kwaliteitsverbetering en afstemming op de behoeften van de arbeidsmarkt. Daarnaast moeten de maatregelen voor de vraagzijde van de arbeidsmarkt worden aangevuld met een doeltreffende sociale dialoog.

    21.         De nationale beleidsmaatregelen voor onderwijs en werkgelegenheid kunnen nuttig worden aangevuld met regionale initiatieven. De Europese Unie kan hierbij:

    Ø de oprichting van overkoepelende netwerken van onderwijs- en arbeidsmarktpartners (onderwijsinstellingen en sociale partners) in de Maghreb ondersteunen;

    Ø helpen om het technische overleg over beroepsonderwijs, vakopleidingen en werkgelegenheid, met inbegrip van de overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening, te versterken;

    Ø onderzoeken of het technische overleg over specifieke onderwerpen op Maghreb-niveau kan worden gevoerd binnen het actiekader van Marrakesh voor werkgelegenheid, inzetbaarheid en waardig werk;

    Ø ondersteuning blijven bieden bij de modernisering van de hogeronderwijsstelsels in Maghreb-landen via Tempus, Erasmus Mundus en hun vervolgprogramma's. De EU zal deze programma's blijven gebruiken om partnerlanden te stimuleren hun hogeronderwijsstelsels vrijwillig te harmoniseren met de ontwikkelingen die de EU in het kader van het Bologna-proces nastreeft.

    Ontwikkeling van de particuliere sector

    22.         Vertegenwoordigers van de particuliere sector in de Maghreb hebben de ontwikkeling van vaardigheden, productiekwaliteit, toegang tot financiering, toegang tot markten (binnen en buiten de regio), plattelandsontwikkeling en de ontwikkeling van de voedingsmiddelensector, en in de eerste plaats een transparante regelgeving en rechtszekerheid geïdentificeerd als de belangrijkste vereisten voor de ontwikkeling van de particuliere sector.

    23.         Regeringen moeten ruimte voor ondernemerschap, innovatie en de ontwikkeling van kmo's creëren, gelijke voorwaarden voor alle operatoren bewerkstelligen en de inefficiëntie en corruptie van het overheidsapparaat verminderen. Eerlijke en gemakkelijke toegang tot de markt voor overheidsopdrachten is in dit verband cruciaal. Netwerken van ondernemers, kamers van koophandel en andere belanghebbenden kunnen mogelijkheden bieden voor collegiale ondersteuning, maar ook mechanismen om klanten en leveranciers te identificeren. Extra aandacht dient te gaan naar het stimuleren van ondernemerschap bij vrouwen.

    24.         De Maghreb-landen zullen centrale EU-partners zijn in het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek "Horizon 2020", waarin internationale samenwerking een belangrijke plaats heeft. Zij zullen betrokken worden bij de uitwerking van een gemeenschappelijke agenda voor onderzoek en innovatie voor de Europese Unie en de partnerlanden van het Middellandse Zeegebied. De Maghreb-landen zullen partnerschappen met de EU ontwikkelen via beleidsdialogen op wetenschappelijk gebied, via gezamenlijke onderzoeksinitiatieven om het hoofd te bieden aan gemeenschappelijke maatschappelijke uitdagingen op het vlak van watervoorziening, voedselzekerheid, gezondheid, het milieu en energie, en via het ontwikkelen van onderzoeks- en innovatiecapaciteit.

    25.         Voortbouwend op haar bestaande bijstand in de regio voor de ontwikkeling van de particuliere sector kan de Europese Unie:

    Ø netwerken tussen Maghrebijnse ondernemers ondersteunen via nationale verenigingen en de organisatie van evenementen;

    Ø de opbouw ondersteunen van een netwerk dat advies verleent aan Maghrebijnse ondernemingen die in andere Maghreb-landen willen investeren (opstellen van businessplannen, kennis van lokale wetgeving enz.);

    Ø technische ondersteuning verlenen aan Maghrebijnse banken die hun activiteiten tot de hele regio willen uitbreiden (bv. betalingssystemen);

    Ø ondersteuning aanbieden in het kader van het nieuwe ENB-programma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (Enpard) aan partnerlanden bij het ontwikkelen van beleidsmaatregelen voor een sterkere en inclusievere groei in plattelandsgebieden en de voedingsmiddelensector;

    Ø vrouwelijk ondernemerschap bevorderen via onder meer mentoring, betere toegang tot financiering en de ondersteuning van overheidssteun aan start-ups;

    Ø opleidingen op de werkplek en praktijkbegeleiding in kleine en middelgrote ondernemingen aanbieden in andere partnerlanden om jongeren en nieuwe ondernemers te helpen bij het opzetten van een eigen bedrijf zodat de slaagkansen van start-ups verbeteren, de ontwikkeling van bedrijfsideeën te ondersteunen en de capaciteiten van aanbieders van bedrijfsondersteunende diensten te vergroten;

    Ø als gevolg van het besluit om de kredietverleningscapaciteit van de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en andere Europese financiële instellingen te verhogen, kan er extra steun beschikbaar zijn om de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen. Er kan met name worden gedacht aan samenwerking met de op te richten Maghrebijnse Ontwikkelingsbank;

    Ø het Enterprise Europe Network, dat nu al actief is in de regio, uitbreiden tot de partnerlanden waar het netwerk nog niet operationeel is[10] en clusters en andere netwerken van ondernemingen in Europese samenwerkingsplatforms opnemen.

    26.         Cultuur is cruciaal voor een duurzame menselijke, sociale en economische ontwikkeling.

    De Europese Unie kan in de Maghreb-regio:

    Ø de ontwikkeling van de culturele sector als motor voor duurzame ontwikkeling van de regio ondersteunen door hervorming van het cultuurbeleid aan te moedigen en de capaciteit van culturele beleidsmakers te versterken en ondersteuning te bieden bij de bevordering van investeringen, de particuliere sector en de ontwikkeling van de ondernemerscapaciteiten van culturele actoren met name op Maghreb-niveau.

    Handel

    27.         Een sterkere regionale integratie van de handel tussen de Maghreb-landen en de instelling van diepgaande en uitgebreide vrijhandelszones tussen Maghreb-partners en de Europese Unie zou voor beide partijen gunstig zijn. Bedrijven en investeerders uit de EU kunnen voordeel halen uit meer marktontwikkeling en marktintegratie omdat zij hierdoor niet alleen toegang krijgen tot grotere exportmarkten, maar de regio ook in hun productienetwerken kunnen integreren. Door bestaande handelsbarrières weg te nemen, grenzen open te stellen (met name de grens tussen Algerije en Marokko) en de regio te integreren in mondiale toeleveringsketens en productienetwerken, kan een aanzienlijk economisch potentieel worden gegenereerd. Dergelijke ontwikkelingen hangen echter af van de politieke wil van de partnerlanden.

    28.         Om verdere economische en handelsintegratie in de Maghreb aan te moedigen, heeft de Europese Unie haar steun toegespitst op een gediversifieerde en verbeterde zuid-zuidhandelsintegratie en op het stimuleren van investeringen. De EU heeft haar bilaterale inspanningen geconcentreerd op de landen die nog geen deel uitmaken van de WTO (Algerije en Libië) en op de oprichting van diepgaande en uitgebreide vrijhandelszones (Marokko en Tunesië). Op termijn kan de oprichting van een netwerk van dergelijke overeenkomsten tussen de Unie en de Maghreb en tussen de Maghreb-partners onderling helpen om de visie van een economische gemeenschap tussen de EU en haar ENB-partners te verwezenlijken.

    29.         De Europese Unie kan op basis van haar bestaande handelsbetrekkingen met de Maghreb-landen:

    Ø de ontwikkeling van regionale productieverbanden verder ondersteunen door de mogelijkheden voor cumulatie van de oorsprong onder de leden van de pan-Euro-mediterrane zone te benutten en onder de aandacht te brengen, en bevordering van verwachte nieuwe regels die zijn afgestemd op exporteurs (met name belangrijk voor de textielindustrieën, maar ook voor industrieën met een grotere toegevoegde waarde);

    Ø steun en technische expertise blijven verlenen om de handel en economische integratieprocessen in het kader van de Unie van de Arabische Maghreb en de Overeenkomst van Agadir te begeleiden;

    Ø steun verlenen aan initiatieven van Maghreb-partners die de kennis van handels- en investeringsvoorwaarden verhogen, bijvoorbeeld via het Euro-mediterrane mechanisme voor de bevordering van handel en investeringen, de niet-tarifaire belemmeringen voor de handel verminderen en de douaneprocedures en -faciliteiten verbeteren en bijstellen om de intraregionale handel te stimuleren;

    Ø de handel in industriële producten faciliteren door de laatste hand te leggen aan de voorbereidingen voor de start van de onderhandelingen voor een overeenkomst betreffende conformiteitsbeoordeling en aanvaarding (ACAA) met elk Maghreb-land;

    Ø de samenwerking met het bedrijfsleven in de Maghreb verbeteren zodat ondernemers hun belangen en zorgen betreffende de handels- en investeringsinitiatieven in de regio beter kenbaar kunnen maken. De oprichting van een bedrijfsforum EU-Maghreb kan hiervoor een eerste stap zijn.

    D.          Infrastructuur en netwerksectoren

    30.         Voor een bloeiende regionale handel en economische integratie zijn regionale infrastructuurconnecties en logistiek nodig en een stimulerend handelsklimaat. Infrastructuurinitiatieven moeten samengaan met hervormingen die gericht zijn op handelsondersteuning, betere en billijkere regelgeving en de liberalisering en integratie van regionale dienstensectoren (vervoers- en telecommunicatiediensten enz.).

    Vervoer

    31.         Op het vlak van het vervoer blijft de ontwikkeling van het vervoersnetwerk van de Maghreb een prioriteit. Dit netwerk zal een onderdeel vormen van het toekomstige transmediterrane vervoersnetwerk dat in het kader van de Euro-mediterrane samenwerking (EuroMed). Het zal de noodzakelijke ruggengraat vormen voor de ontwikkeling van de intraregionale handel en zal bedrijven en burgers aan beide zijden van de Middellandse Zee tal van verbindingsmogelijkheden bieden. De opening van de landsgrens tussen Algerije en Marokko is cruciaal voor de voltooiing van het trans-Maghrebijnse autowegennet en de bevordering van de handels- en sociale contacten.

    32.         Om de ontwikkeling van vervoersnetwerken te versnellen, moeten de inspanningen van regionale en subregionale netwerken en structuren zoals EuroMed, de groep van ministers van Vervoer van het westelijke Middellandse Zeegebied (GTMO 5+5), de Unie van de Arabische Maghreb, de Unie voor het Middellandse Zeegebied, maar ook van financiële instellingen, worden gecoördineerd.

    33.         In de luchtvaartsector heeft de Europese Unie de integratie met haar buurlanden versterkt met het oog op de uitbreiding van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Het aanbod om een gemeenschappelijk mediterraan luchtruim te creëren geldt ook voor de Maghreb-landen.

    34.         De Europese Unie kan:

    Ø de voorbereiding van studies en voor banken aanvaardbare projecten, maar ook programma's voor technische bijstand steunen en een nauwere samenwerking stimuleren tussen actoren die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het trans-Maghrebijnse netwerk, de maritieme verbindingen tussen de EU en de Maghreb en het gemeenschappelijke mediterrane luchtruim;

    Ø de ontwikkeling van maritieme verbindingen stimuleren overeenkomstig het concept van de snelwegen op zee om de vervoersverbindingen tussen de Europese Unie en de Maghreb-landen en binnen de Maghreb-regio verder te verbeteren door de betere aansluiting van het trans-Europese vervoersnetwerk en het trans-Maghrebijnse netwerk;

    Ø de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte verder ontwikkelen door met bepaalde Maghreb-landen overeenkomsten voor luchtdiensten te sluiten, zoals dat al is gebeurd met Marokko;

    Ø de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid blijven gebruiken om de regionale investeringsbehoeften inzake vervoersinfrastructuur te dekken, in het bijzonder door technische bijstand en financiering te mobiliseren zodat de ontbrekende schakels in het trans-Maghrebijnse wegennet en met name de grensovergangen kunnen worden aangepakt;

    Ø het gebruik, de ontwikkeling en de uitvoering van interoperabele intelligente vervoerssystemen blijven ondersteunen;

    Ø de Europese agentschappen die op het gebied van vervoer actief zijn, aanmoedigen om, zoals dat voor de luchtvaart al het geval is, binnen de grenzen van hun mandaat technische ondersteuning te verlenen, onder meer door een intensievere uitwisseling van ervaringen tussen de Maghreb-landen.

    Informatiemaatschappij/netwerksectoren

    35.         Ondanks het veelvuldige gebruik van populaire informatiemiddelen tijdens de Arabische revoluties varieert de toegang tot het internet in de Maghreb nog steeds van 5,5 % tot 34 % in Libië en Tunesië (wat naar internationale normen nog steeds laag is). Door verouderde ICT-infrastructuur en regelgevingskaders kunnen de betrokken landen niet ten volle de vruchten van de informatiemaatschappij plukken en het productiviteitspotentieel van ICT benutten. Bovendien kan de vertraagde liberalisering van de telecommunicatiediensten een ernstig obstakel vormen voor verdere regionale handelsintegratie.

    36.         De Europese Unie kan:

    Ø haar technische bijstand afstemmen op de specifieke behoeften van de Maghreb inzake de harmonisatie van de regelgeving, door goede praktijken uit te wisselen;

    Ø de samenwerking tussen de regelgevende instanties van de Europese Unie en de Maghreb ondersteunen;

    Ø steun verlenen aan studies over de economische en juridische impact van een herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatie en e-business vanuit een nationaal en regionaal perspectief;

    Ø nadenken over acties ter verbetering van de regionale connectiviteit en ter ondersteuning van de capaciteitsopbouw van de onderzoeksgemeenschap en de ontwikkeling en het gebruik van regionale e-infrastructuur.

    Energie

    37.         Het partnerschap in de energiesector tussen de Europese Unie en de Maghreb bestaat al lang (handel in olie en gas, pijpleidingen, de ontwikkeling van koolwaterstoffen in bijvoorbeeld Algerije en Libië, een synchrone koppeling van het elektriciteitsnet, elektriciteitsstromen naar Marokko). Op basis van deze samenwerking kan nu echt een geïntegreerde energiezone worden ontwikkeld via een diepgaander partnerschap, dat in de eerste plaats gebaseerd zal zijn op hernieuwbare energie, meer energie-efficiëntie en de ontwikkeling van een geïntegreerde elektriciteitsmarkt, waar zowel de Maghreb als de Europese Unie baat bij zullen hebben. Een dergelijk domein kan bijdragen tot de algemenere doelstellingen om zowel de handel binnen de Maghreb als die tussen de Europese Unie en de Maghreb en in het Middellandse Zeegebied een boost te geven. Het kan de EU ook helpen om haar doelstellingen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie na 2020[11] te verwezenlijken. Grootschalige investeringen in hernieuwbare energie, met inbegrip van elektriciteitsproductiecapaciteit als back-up voor de hele Maghreb, zouden ook de energiezekerheid waarborgen. Dergelijke investeringen zouden op hun beurt een stimulans vormen voor nieuwe en meer banen, onder meer door de ontwikkeling van lokale industrieën op het gebied van hernieuwbare energie, onderzoek en ontwikkeling, het internationale concurrentievermogen, de luchtkwaliteit en de gezondheid. Zij zouden ook bijdragen tot de inspanningen om de klimaatverandering aan te pakken en de uitvoering van strategieën voor koolstofarme ontwikkeling. Een Maghrebijnse energiemarkt die steeds meer op hernieuwbare energiebronnen berust, zou de invoerkosten voor energie-importeurs steeds meer verlichten en voor producenten van koolwaterstoffen de flexibiliteit verhogen om hun reserves te gebruiken.

    38.         De Maghreb kan zich als subregio tot voorloper in het Middellandse Zeegebied ontpoppen binnen de bestaande grootschaligere benaderingen (bv. de Unie voor het Middellandse Zeegebied, het mediterraan plan voor zonne-energie enz.). In deze context kunnen een aantal concrete stappen voor de ontwikkeling van een elektriciteitszone in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied tegen 2020-2025 worden overwogen:

    Ø Op basis van een pakket gemeenschappelijke technische richtsnoeren zijn de regionale samenwerkingsstructuren (Medreg voor toezichthouders en Med-TSO voor transmissiesysteembeheerders) klaar om extra steun te verlenen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke netwerkcodes die in de Maghreb kunnen worden uitgetest.

    Ø De opeenvolgende stappen naar meer marktintegratie moeten worden vastgelegd op basis van met name het stappenplan van Algiers. Dit omvat elementen zoals een bilaterale capaciteitstoewijzing op grond van gemeenschappelijke beginselen vanaf 2014, gecoördineerde capaciteitstoewijzing vanaf 2016, de oprichting van een regionale elektriciteitsbeurs tegen 2016-2020 enz.

    Ø Er kan meer steun worden geboden voor hervormingen van de energiesector, met name ten behoeve van regionale samenwerking en aan regionale organisaties (bv. de oprichting van energietoezichthouders in Marokko en Tunesië uiterlijk in 2014 en in Libië in 2016, en van onafhankelijk opererende transmissiesysteembeheerders in de Maghreb-landen uiterlijk in 2015 enz.).

    Ø Er is nauwere samenwerking nodig op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, bijvoorbeeld door partnerlanden meer te betrekken bij de beleidsdiscussies en instrumenten van de Europese Unie op het gebied van hernieuwbare energie. Deze initiatieven moeten voortbouwen op bestaande ondersteuning via de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid (NIF) en Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering en de vorm aannemen van subsidies, technische bijstand en transacties met risicodragend kapitaal. Er kunnen gezamenlijke uitnodigingen voor het indienen van innovatieprojecten worden uitgeschreven. Er kunnen afspraken voor investeringen en handel in hernieuwbare energie worden vastgelegd.

    Ø In het geval van Mauritanië kan, net als voor de andere landen bezuiden de Sahara, het initiatief "Duurzame energie voor iedereen" (SE4ALL) worden gebruikt om energiesamenwerking met de gepaste financiële instrumenten te ondersteunen.

    39          De elektriciteitsbehoeften van de regio voor 2020 vergen aanzienlijke investeringen in productiecapaciteit (hoofdzakelijk conventionele productiesystemen, maar met een stijgend aantal hernieuwbare energiebronnen) en netwerkinfrastructuur. Het scheppen van nieuwe mogelijkheden voor elektriciteitsstromen in de regio vormt een extra argument voor het voltooien van de elektriciteitslus in het westelijke Middellandse Zeegebied via twee corridors (Algerije-Marokko-Spanje-Frankrijk en Algerije/Libië-Tunesië-Italië).

    40          Hoewel er al technische haalbaarheidsstudies bestaan, zal het regelgevings- en financieringsmodel voor de nieuwe interconnecties extra aandacht vragen en wellicht een specifiek juridisch kader (intergouvernementele overeenkomst) noodzaken. Een corridorbenadering en aanzienlijke coördinatieactiviteiten zijn nodig. Daarom stelt de Europese Unie voor om in overleg met de betrokken landen een speciale coördinator aan te stellen.

    41.         Daarnaast geldt het volgende:

    Ø Om het nieuwe momentum van de vergadering van energieministers in juni 2012 in Algiers gaande te houden, wordt voorgesteld om een jaarlijkse energieraad EU-Maghreb samen te roepen. De eerstvolgende bijeenkomst zou tijdens het eerste semester van 2013 plaatsvinden.

    Ø De EU stelt voor om een diepgaande technische dialoog met alle belanghebbenden aan te vatten om alle opeenvolgende stappen voor marktintegratie te bespreken. Er kan in 2013 een elektriciteitsforum worden georganiseerd naar analogie met het Forum van Florence in de EU.

    Ø Regionale instellingen zoals Medreg en MED-TSO werken aan technische voorbereidingen voor regionale integratie. Dit kan vanaf 2013 worden aangevuld en ondersteund met een specifiek technisch ondersteuningsproject (organisatie en voorbereiding van input voor het elektriciteitsforum, ondersteuning van technische werkzaamheden, specifieke taken van Medreg en Med-TSO voor de Maghreb, logistieke steun voor de jaarlijkse ministeriële bijeenkomsten enz.).    

    E.           Milieu, klimaatverandering en civiele bescherming

    Milieu en klimaatverandering

    42.         De Europese Unie verleent al steun aan Maghreb-landen en andere partners in het zuidelijke Middellandse Zeegebied om het milieu beter te beschermen en de strijd tegen de klimaatverandering op te voeren in de vorm van bilaterale maatregelen en via het initiatief Horizon 2020 voor een grondige sanering van de Middellandse Zee.

    43.         De EU kan op het niveau van de Maghreb:

    Ø in lijn met de Rio+-top verdere activiteiten voor de groene economie samen met de Maghreb ontwikkelen door bijvoorbeeld een subregionale of transnationale component van het bestaande door de Europese Unie gefinancierde project voor duurzame consumptie en productiepatronen te versterken;

    Ø de ENB-investeringsfaciliteit blijven gebruiken om extra middelen vrij te maken voor de investeringsbehoeften van de regio bij de bestrijding van de klimaatverandering en de ontwikkeling van ecologische infrastructuurprojecten;

    Ø met de steun van het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en relevante internationale financiële instellingen en de betrokkenheid van Maghreb-landen verder uitvoering geven aan subregionale of transnationale investeringsprojecten of nationale projecten die binnen overeengekomen kaders of initiatieven vallen, met name het initiatief Horizon 2020 voor de sanering van de Middellandse Zee;

    Ø de Maghreb-landen in het kader van het geïntegreerde maritieme beleid in de Middellandse Zee verder aanmoedigen om subregionale of transnationale initiatieven te ontwikkelen voor transversale maritieme uitdagingen zoals maritiem toezicht en veiligheid, maritieme snelwegen, kennis over het mariene milieu of ruimtelijke planning om het blauwe groeipotentieel te benutten;

    Ø de samenwerking tussen de Europese Unie en de Maghreb-landen versterken bij het behoud van biologische rijkdommen van de zee, met name in het kader van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee en de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijn. Dankzij een dergelijke samenwerking kunnen wetenschappelijke middelen gemakkelijker worden ingezet om voorraden beter te evalueren en middelen duurzaam te beheren;

    Ø Maghreb-partners steunen bij de opbouw van hun capaciteit om hun beleid en strategieën voor de klimaatverandering te ontwikkelen en uit te voeren, de ontwikkeling van een koolstofarme economie te bevorderen, de klimaatbestendigheid te versterken en de toegang tot informatie te verbeteren;

    Ø in de context van een versterking van de beleidsdialoog over de klimaatverandering tussen de Europese Unie en het zuidelijke Middellandse Zeegebied steun blijven verlenen aan de ontwikkeling van proefprojecten in landen die de tenuitvoerlegging van het zogeheten nieuwe marktmechanisme willen testen zoals dat tijdens de onderhandelingen over het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering in Durban werd overeengekomen. De Commissie heeft zich er via het Partnership for Market Readiness van de Wereldbank en de Forest Carbon Partnership Facility al toe verbonden om de weg hiervoor mee te effenen. Onder de juiste voorwaarden kunnen dergelijke initiatieven uitmonden in bilaterale overeenkomsten met de Maghreb-landen, zodat sectorale rechten kunnen worden gebruikt naast de aanzienlijke "eigen rechten" in de energieproductiesector. Het zou de bedoeling zijn om investeringen in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te steunen en de koolstofvoetafdruk van de energiesector te verkleinen. De Commissie zal in dit verband overleg met partners uit derde landen starten. Bij de juiste omstandigheden, voldoende absorptievermogen voor kredieten en interesse van onze partners zal de Commissie de verzoeken om onderhandelingsmandaten voorbereiden.

    Civiele bescherming

    44.         De Maghreb is bijzonder kwetsbaar voor door de mens of de natuur veroorzaakte rampen die de inspanningen van de regio voor een duurzame ontwikkeling ernstig kunnen ondermijnen. Gezien hun geografische ligging en gemeenschappelijke kwetsbaarheid voor klimaateffecten hebben de Maghreb-landen alles te winnen bij klimaatbestendige ontwikkelingsstrategieën en een nauwe samenwerking op regionaal niveau en met de Europese Unie, aangezien dit soort rampen geen grenzen kennen. Civiele bescherming is de sleutel voor een goede samenwerking en solidariteit tussen landen.

    45.         Hoewel er voor het Middellandse Zeegebied al een risicoatlas en een doeltreffend netwerk van nationale correspondenten voor civiele bescherming bestaan, zou de Maghreb gebaat zijn bij een nauwere samenwerking om de preventie, het aanpassingsvermogen, de paraatheid en de respons bij dergelijke rampen te verbeteren en bij te dragen tot de economische, sociale en politieke stabiliteit in de regio. Vertrekkende van de bestaande samenwerking op dit terrein (waaronder het Euromed-programma voor preventie, paraatheid en respons op door de natuur of de mens veroorzaakte rampen) kan de Europese Unie:

    Ø de voornaamste belanghebbenden ertoe aanzetten regionaal crisisbeheer te ontwikkelen dat gebaseerd is op preventie en paraatheid in plaats van op respons;

    Ø een lans breken voor versterkte interregionale samenwerking in de Maghreb via het netwerk van nationale correspondenten voor civiele bescherming voor een gecoördineerde reactie bij rampen;

    Ø helpen om de risicoatlas uit te breiden tot risico's die niet in de eerste versie werden opgenomen en met name de Maghreb-regio kunnen treffen;

    Ø helpen bij het analyseren van het groeiende aantal klimaatrisico's en het nemen van de passende preventie aanpassingsmaatregelen;

    Ø de capaciteitsopbouw en bewustmakingacties steunen op het vlak van rampenpreventie en -paraatheid en steun verlenen voor de oprichting van nationale platforms voor rampenrisicovermindering en de ontwikkeling van strategieën voor civiele bescherming om de nationale capaciteiten en structuren voor ad-hocpreventie te versterken.

    F.           Migratie en mobiliteit

    46.         Migratie en mobiliteit spelen een sleutelrol in de relatie van de Europese Unie met de Maghreb-landen. Beide partners kampen met belangrijke en erg gelijkaardige uitdagingen op dit vlak. Beiden zijn gebaat bij een betere organisatie van legale migratie en de bestrijding van illegale migratie en mensenhandel, net als bij de bevordering van internationale bescherming in de regio en de vergroting van de impact van migratie op de ontwikkeling.

    47.         In het kader van haar totaalaanpak van migratie en mobiliteit wenst de Europese Unie de samenwerking bij migratievraagstukken te versterken en de mobiliteit van burgers in een veilige omgeving te verhogen. Op grond hiervan heeft de EU in haar mededeling van mei 2011[12] voorgesteld dialogen over migratie, mobiliteit en veiligheid aan te gaan met een aantal landen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied om haar banden met elk van hen aan te halen op basis van hun behoeften, bereidheid en capaciteit om op dit gebied nauwer samen te werken. Dit heeft geleid tot het openen van officiële dialogen met Marokko en Tunesië om binnen zeer afzienbare tijd mobiliteitspartnerschappen aan te gaan.

    48.         Daarnaast zijn er ook heel wat mogelijkheden om de steun van de Europese Unie voor de samenwerking binnen de Maghreb en tussen de Maghreb en Afrika bezuiden de Sahara op het vlak van migratie en mobiliteit te verbeteren. De EU kan met name:

    Ø verdere inspanningen leveren om de bestaande ministeriële verklaringen en actieplannen op het vlak van migratie en ontwikkeling ten volle te laten uitvoeren door alle belangrijke actoren, met name het Euro-Afrikaanse migratie- en ontwikkelingsproces (het Rabat-proces) en het Afrika-EU-partnerschap inzake migratie, mobiliteit en werkgelegenheid;

    Ø de regelingen voor legale migratie tussen Maghreb-landen onderling en tussen hen en de landen bezuiden de Sahara ondersteunen;

    Ø de mogelijkheden van de EU-visumcode systematischer benutten om de mobiliteit voor categorieën zoals jongeren, studenten en maatschappelijke organisaties te bevorderen; de kennis over de bestaande visumregelingen verhogen door meer informatie uit te wisselen;

    Ø regionale samenwerking op het vlak van grenscontroles en de bestrijding van illegale migratie in de Maghreb en de regio bezuiden de Sahara stimuleren, onder meer door informatie-uitwisseling op regionaal niveau, een gezamenlijke risicoanalyse, het gezamenlijk beheren en bewaken van grenzen, en politiesamenwerking ter bestrijding van onder meer de mensenhandel en de handel in verdovende middelen;

    Ø de landen van de regio aanmoedigen meer samen te werken bij overnameprocedures zowel tussen de landen van de Maghreb als tussen de Maghreb en de landen bezuiden de Sahara met inachtneming van de grondrechten van migranten;

    Ø de Maghreb-landen op het vlak van asiel en internationale bescherming blijven ondersteunen met capaciteitsverhogende maatregelen in het kader van het regionaal beschermingsprogramma voor Noord-Afrika, of door mogelijke hervestigingsmaatregelen te bekijken;

    Ø waar passend informatie verstrekken over kwesties inzake consulaire bijstand en bescherming van de EU en een gemeenschappelijk denkkader ontwikkelen op een terrein dat steeds belangrijker wordt voor de EU-lidstaten en de Maghreb-landen.    

    Conclusie

    49.         Bovenstaande voorstellen illustreren de steun van de Europese Unie voor en haar directe belang bij meer integratie in de Maghreb. Verdere integratie hangt in de eerste plaats af van de binnenlandse inspanningen van de partnerlanden. Het aanhalen van de bilaterale banden tussen de Europese Unie en de Maghreb-landen kan – indirect – helpen om dit doel te verwezenlijken door een harmonisering van normen, regelgeving en beleid. Voor een echte impuls zijn echter inspanningen nodig die de hele Maghreb bestrijken.

    50.         De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger kijken ernaar uit deze voorstellen met de lidstaten en andere EU-instellingen te bespreken om een geïntegreerde aanpak te garanderen. Zij zullen deze voorstellen ook voorleggen aan Europese en Maghrebijnse belanghebbenden zoals vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

    51.         De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger stellen voor aan deze voorstellen een dialoog op hoog niveau tussen de EU en de Unie van de Arabische Maghreb te wijden. Zij vragen ook andere Europese instellingen zoals het Europees Parlement om in dialoog te treden met hun tegenhangers in de Maghreb. Zij stellen tevens voor deze punten tijdens de regelmatige politieke dialogen met de Maghreb-landen te bespreken. Daarnaast zullen zij zich ook richten tot niet-gouvernementele belanghebbenden, zoals vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger hopen tijdens dergelijke bijeenkomsten een waardevolle bijdrage aan het debat over integratie in de Maghreb te kunnen blijven leveren.

    [1]               "Een partnerschap voor democratie en gezamenlijke welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied (8.3.2011) en "Inspelen op een veranderende omgeving – Evaluatie van het Europees nabuurschapsbeleid" (25.5.2011).

    [2]               "Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering" (13.10.2011)

    [3]               "Het strategische partnerschap Afrika-EU. Een gezamenlijke Afrika-EU-strategie", EU-Afrika-top in 2007 in Lissabon, documentnr. 16344/07.

    [4]               Zie het "Arab Development Challenges Report 2011" van het UNDP.

    [5]               Strategie van de Europese Unie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel, 31.3.2011.

    [6]               Het forum van de landen van het Westelijke Middellandse Zeegebied bestaat uit Algerije, Frankrijk, Italië, Libië, Malta, Marokko, Mauritanië, Portugal, Spanje en Tunesië.

    [7]               In overeenstemming met de mededeling "Aan de basis van democratie en duurzame ontwikkeling: het maatschappelijke engagement van Europa in externe betrekkingen" van 12.9.2012 (COM(2012) 492 final) en de conclusies van de Raad van de Europese Unie van 15 oktober 2012.

    [8]               Zie voetnoot 1.

    [9]               Zie ook het op 20 juni 2012 gepubliceerde rapport van de Wereldbank "Regional Trade Facilitation and Infrastructure Study for Maghreb Countries".

    [10]             Tunesië is het enige land in de Maghreb waar het Enterprise Europe Network al actief is.

    [11]             "Hernieuwbare energie: een belangrijke speler op de Europese energiemarkt", COM(2012) 271, 6.6.2012.

    [12]             "Een dialoog over migratie, mobiliteit en veiligheid met de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied", COM(2011) 292 definitief, 24.5.2011.

    Top