Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0505

    Verantwoordingsplicht van de EU voor de financiering van ontwikkelingssamenwerking Resolutie van het Europees Parlement van 16 november 2011 over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering

    PB C 153E van 31.5.2013, p. 97–101 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.5.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 153/97


    Woensdag 16 november 2011
    Verantwoordingsplicht van de EU voor de financiering van ontwikkelingssamenwerking

    P7_TA(2011)0505

    Resolutie van het Europees Parlement van 16 november 2011 over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering

    2013/C 153 E/11

    Het Europees Parlement,

    gezien de Millenniumverklaring van de VN van 8 september 2000,

    gezien de G20-toppen van 24 en 25 september 2009 in Pittsburgh, 2 april 2009 in Londen, 26 en 27 juni 2010 in Toronto en 11 en 12 november 2010 in Seoel,

    gezien de G8-toppen van 8 t/m 10 juli 2009 in L'Aquila, Italië, 26 en 27 mei 2011 in Deauville, Frankrijk, en 26 juni 2010 in Muskoka, Canada,

    gezien de consensus van Monterrey en de Verklaring van Doha, die werden aangenomen tijdens de Internationale Conferenties over ontwikkelingsfinanciering in respectievelijk Monterrey, Mexico, van 18 t/m 22 maart 2002, en in Doha, Qatar, van 29 november t/m 2 december 2008,

    gezien de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp en de Actieagenda van Accra,

    gezien de Europese Consensus inzake ontwikkeling (1) en de EU-Gedragscode over complementariteit en arbeidsverdeling in het ontwikkelingsbeleid (2),

    gezien zijn resolutie van 15 juni 2010 over de vorderingen bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling: tussentijdse herziening ter voorbereiding op de VN-bijeenkomst op hoog niveau in september 2010 (3),

    gezien zijn resolutie van 25 maart 2010 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking (4),

    gezien zijn resolutie van 18 mei 2010 over de Samenhang van het EU-ontwikkelingsbeleid en het concept "officiële ontwikkelingshulp plus" (5),

    gezien zijn resolutie van 23 september 2008 over het vervolg op de Internationale Conferentie inzake ontwikkelingsfinanciering, gehouden in Monterrey in 2002 (6),

    gezien zijn resolutie van 22 mei 2008 over het vervolg op de Verklaring van Parijs van 2005 over de doeltreffendheid van de hulp (7),

    gezien zijn resolutie van 5 juli 2011 over het trefzekerder maken van het EU-ontwikkelingsbeleid (8),

    gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van het Reglement,

    A.

    overwegende dat de EU-lidstaten vorig jaar slechts 0,43 % van hun BBI als officiële ontwikkelingshulp hebben gegeven, ondanks het millenniumengagement van 0,7 % tegen 2015, met een tussendoelstelling van 0,56 % in 2010;

    B.

    overwegende dat 15 lidstaten hun begroting voor ontwikkelingshulp in 2009 of 2010 hebben verlaagd;

    C.

    overwegende dat de lidstaten in 2005 hebben beloofd dat 50 % van alle nieuwe hulp zou gaan naar Afrika bezuiden de Sahara, maar dat zij in werkelijkheid slechts de helft hiervan hebben gegeven, en overwegende dat de EU-landen evenmin hun toezegging zijn nagekomen om uiterlijk in 2010 0,15 % van hun BBI te schenken aan de minst ontwikkelde landen (MOL);

    D.

    overwegende dat, aangezien deze toezeggingen betrekking hebben op percentages van het BBI en dus in tijden van recessie in reële termen lager liggen, de economische crisis een pover excuus is om de hulpbudgetten proportioneel te verlagen;

    E.

    overwegende dat het niet nakomen van de steuntoezeggingen het vertrouwen in de EU ernstig zal aantasten en haar geloofwaardigheid bij de partners in de ontwikkelingslanden zal schaden, terwijl het respecteren van deze toezeggingen juist een krachtig en ondubbelzinnig signaal aan de arme landen en de andere donoren zou inhouden;

    F.

    overwegende dat door het belabberde bestuur op het gebied van fiscaliteit in de ontwikkelingslanden geen billijke herverdeling van de rijkdom mogelijk is, de regeringen middelen worden onthouden en de uitroeiing van de armoede wordt gehinderd;

    G.

    overwegende dat de illegale kapitaalstromen uit de ontwikkelingslanden worden geschat op ruwweg tienmaal de mondiale ontwikkelingshulp;

    H.

    overwegende dat innoverende financieringsmechanismen momenteel goed zijn voor slechts 3 % van de ontwikkelingshulp van de EU;

    I.

    overwegende dat regelingen om de toegang van armen tot financiële diensten te verbeteren, zoals microfinancieringsregelingen, kleine boeren, en met name vrouwen, buitengewoon kunnen helpen om zelfbedruipend op voedselgebied te worden en hun voedselvoorziening veilig te stellen;

    J.

    overwegende dat de overmakingen van migranten naar ontwikkelingslanden de mondiale hulpbudgetten overstijgen en, hoewel de EU zich er in 2008 toe heeft verplicht de kosten van deze overmakingen te verlagen, de verandering minimaal is geweest;

    K.

    overwegende dat de EU ‧aid-for-trade‧ in 2009 10,5 miljard EUR bedroeg, terwijl handelsgerelateerde steun 3 miljard EUR beliep, wat veel hoger was dan de doelstelling;

    L.

    overwegende dat artikel 208 VWEU stelt dat 'de Unie bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden rekening houdt met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking';

    M.

    overwegende dat de ontwikkelingslanden, en met name de MOL, bijzonder hard zijn getroffen door de crisis, met als gevolg hiervan met name een nieuwe stijging van het schuldenpeil;

    N.

    overwegende dat de EU in 2009 2,3 miljard EUR aan ontwikkelingslanden heeft verstrekt in de vorm van "snelle start"-financiering voor het klimaat;

    O.

    overwegende dat de EU heeft beloofd ervoor te zorgen dat de klimaatfinanciering nieuw en aanvullend is;

    P.

    overwegende dat jaarlijks 6 miljard EUR overheidsgeld verloren gaat door ondoeltreffende hulp;

    1.

    is tevreden met de mededeling van de Commissie over het verslag over de verantwoordingsplicht van de EU inzake ontwikkelingsfinanciering van 2011 (2011 EU Accountability Report on Financing for Development), dat het beschouwt als een bijzonder nuttig voorbeeld van transparantie en collegiale toetsing;

    Ontwikkelingshulp

    2.

    is zich bewust van de toenemende druk op de nationale begrotingen als gevolg van de financiële en economische crisis; is evenwel van oordeel dat voor de verwezenlijking van de doelstelling van armoedeuitroeiing vooral een beleidsverandering in de geïndustrialiseerde en de ontwikkelingslanden nodig is om de structurele oorzaken van de armoede aan te pakken;

    3.

    uit nogmaals zijn diepe bezorgdheid over de huidige aankoop van landbouwgrond – in het bijzonder in Afrika – door buitenlandse investeerders met steun van regeringen, wat de lokale voedselzekerheid dreigt te ondermijnen; dringt er bij de Commissie op aan de kwestie van de landroof aan de orde te stellen in haar beleidsdialoog met de ontwikkelingslanden om de beleidscoherentie tot een hoeksteen van de ontwikkelingssamenwerking op nationaal en internationaal niveau te maken en om de onteigening van kleine landbouwers en het niet-duurzame gebruik van land en water te voorkomen;

    4.

    prijst de EU en haar lidstaten omdat zij ondanks de crisis 's werelds grootste donor van officiële ontwikkelingshulp zijn gebleven;

    5.

    is tevreden met het engagement van de lidstaten, dat deze onlangs opnieuw hebben bevestigd, om hun toezeggingen op het gebied van officiële ontwikkelingshulp na te komen, en met name de doelstelling betreffende de 0,7 % van het BBI; is het eens met de Raad dat officiële ontwikkelingshulp alleen niet zal volstaan on de armoede in de wereld uit te roeien; is van oordeel dat het ontwikkelingsbeleid van de EU gericht zou moeten zijn op het wegnemen van structurele hindernissen voor het verwezenlijken van de doelstelling inzake de uitbanning van armoede door te zorgen voor coherentie in het beleid voor ontwikkeling tussen het EU-beleid met betrekking tot landbouw, handel, investeringen, belastingparadijzen, toegang tot ruwe materialen en klimaatverandering;

    6.

    spreekt evenwel grote bezorgdheid uit over het feit dat de EU in 2010 ongeveer 15 miljard EUR onder haar eigen doelstelling voor officiële ontwikkelingshulp is gebleven, dat zij haar hulp praktisch zal moeten verdubbelen om haar millenniumdoelstelling van 2015 te halen, dat zij de hulp aan Afrika en de MOL niet aanzienlijk heeft verhoogd, ondanks de beloften om dit te doen, en dat een aantal lidstaten zijn hulpbudget in 2009 en 2010 heeft verlaagd, met bijkomende verlagingen gepland voor 2011 en de daaropvolgende jaren;

    7.

    wijst op de grote bijdrage van goed beheerde hulp aan duurzame ontwikkeling op het gebied van gezondheid, onderwijs, gender en biodiversiteit en op vele andere terreinen;

    8.

    verzoekt daarom alle lidstaten dringend stappen te ondernemen om hun toezegging om 0,7 % van het BBI te besteden aan ontwikkelingshulp, na te komen, alsmede hun specifieke toezeggingen voor Afrika en de MOL, en beveelt volledig transparante, bindende meerjarige maatregelen, inclusief wetgeving, aan;

    Andere aspecten van ontwikkelingsfinanciering

    9.

    is het eens met de Raad en de Commissie dat het inzetten van de binnenlandse middelen in de partnerlanden de sleutel voor duurzame ontwikkeling is; verzoekt de EU-donoren voorrang te geven aan capaciteitsopbouw op dit gebied, met name wat degelijkere belastingstelsels en beter bestuur op het gebied van fiscaliteit betreft, en wereldwijd de inspanningen op te voeren om transparantie op het gebied van fiscaliteit en rapportage per land te bevorderen, en belastingontduiking en illegale kapitaalvlucht te bestrijden, indien nodig met wetgeving;

    10.

    verzoekt de Commissie met klem de bestrijding van het oneigenlijke gebruik van belastingparadijzen en belastingontduiking en illegale kapitaalvlucht tot een prioriteit van haar ontwikkelingsbeleid te maken;

    11.

    verzoekt de lidstaten meer steun te geven aan het Extractive Industries Transparency Initiative, en vraagt de Commissie snel een voorstel te presenteren voor EU-wetgeving die minimaal net zo ver gaat als de Amerikaanse wetgeving op het gebied van het waarborgen dat de winningsindustrie in de ontwikkelingslanden hun belastingen betalen en zich aan de sociale en milieunormen houdt, overeenkomstig de vereisten inzake due diligence;

    12.

    verzoekt de EU en haar lidstaten om naast de officiële ontwikkelingshulp andere bronnen van internationale ontwikkelingsfinanciering aan te boren, bijvoorbeeld:

    de invoering van innoverende heffingen, bijvoorbeeld een belasting op financiële transacties, om mondiale collectieve voorzieningen, inclusief ontwikkelingshulp, te financieren,

    een aanzienlijke verlaging van de kosten van overmakingen door migranten,

    een frequenter beroep op een combinatie van EU-subsidies en EIB-leningen, zonder dat dit leidt tot een verlaging van de uitgaven voor hulp,

    de ondersteuning van regelingen om de toegang tot financiële diensten, zoals microfinancieringsregelingen, in de ontwikkelingslanden te verbeteren;

    13.

    is tevreden met de aanzienlijke en toenemende steun van de EU voor "hulp voor handel" en handelsgerelateerde hulp; verwacht dat de MOL in de toekomst in grotere mate deze steun krijgen;

    14.

    herinnert eraan dat het handelsbeleid van de EU, alsmede andere beleidsterreinen, namelijk landbouw, visserij, migratie, veiligheid enz., overeenkomstig het Verdrag van Lissabon consistent moeten zijn met de beleidsdoelstellingen van de EU op het gebied van ontwikkeling en dringt aan op beleidscoherentie voor ontwikkeling (art. 208 van het Verdrag van Lissabon) om de structurele problemen die ten grondslag liggen aan armoede aan te pakken en de armoede uit te bannen;

    15.

    dringt er bij de lidstaten op aan de inspanningen op te voeren om te zorgen voor een volledige uitvoering van de bestaande schuldverlichtingsinitiatieven, met name die voor arme landen met hoge schulden en voor multilaterale schuldverlichting;

    16.

    is tevreden met de recente aanzienlijke steun van de EU voor klimaatactie in de ontwikkelingslanden, maar herhaalt dat deze bovenop de bestaande ontwikkelingshulp moet komen;

    17.

    verwacht van de het vierde forum op hoog niveau met betrekking tot doeltrefendheid van steun - dat in november in Busan in Korea plaatsvindt - tastbare resultaten op het gebied van effectievere steun met een betere kosten-batenverhouding; merkt de, weliswaar ongelijke, vooruitgang op waarop in het verslag over de verantwoordingsplicht van 2011 wordt gewezen, maar spoort de EU-landen aan de inspanningen op te voeren om de coördinatie tussen donoren (inclusief wat de EDEO betreft), de gemeenschappelijke programmering en de taakverdeling op het terrein te verbeteren;

    18.

    spoort de EU-donoren aan de beleidsdialoog met de opkomende economieën over ontwikkelingssamenwerking op te voeren, en verzoekt de lidstaten steun te geven aan Zuid-Zuid- en driehoeksinitiatieven voor ontwikkelingssamenwerking; is van mening dat hulp in de vorm van subsidies voor landen die goed bij kas zitten niet langer kan worden verantwoord;

    Collegiale toetsing OESO-DAC

    19.

    wil worden betrokken bij de volgende collegiale toetsing van de ontwikkelingssamenwerking van de EU door de OECD-DAC;

    *

    * *

    20.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten, de EIB, de organisaties van de VN, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de G20, het IMF en de Wereldbank.


    (1)  PB C 46 van 24.2.2006, blz. 6.

    (2)  Conclusies van de Raad 9558/2007 van 15 mei 2007.

    (3)  PB C 236 E van 12.8.2011, blz. 48.

    (4)  PB C 4 E van 7.1.2011, blz. 34.

    (5)  PB C 161 E van 31.5.2011, blz. 47.

    (6)  PB C 8 E van 14.1.2010, blz. 1.

    (7)  PB C 279 E van 19.11.2009, blz. 100.

    (8)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0320.


    Top