Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0492

    Onlinegokken Resolutie van het Europees Parlement van 15 november 2011 over onlinegokken op de interne markt (2011/2084(INI))

    PB C 153E van 31.5.2013, p. 35–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.5.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 153/35


    Dinsdag 15 november 2011
    Onlinegokken

    P7_TA(2011)0492

    Resolutie van het Europees Parlement van 15 november 2011 over onlinegokken op de interne markt (2011/2084(INI))

    2013/C 153 E/05

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie van 24 maart 2011, getiteld "Groenboek Onlinegokken op de interne markt" (COM(2011)0128),

    gezien de artikelen 51, 52 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid,

    gezien de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (1),

    gezien de conclusies van de Raad van 10 december 2010 en de voortgangsverslagen van de Franse, Zweedse, Spaanse en Hongaarse Raadsvoorzitterschappen over het kader voor kansspelen en weddenschappen in de lidstaten van de Europese Unie,

    gezien zijn resolutie van 10 maart 2009 over de integriteit van online gokken (2),

    gezien zijn resolutie van 8 mei 2008 over het Witboek over sport (3),

    gezien Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (4),

    gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5),

    gezien Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (6),

    gezien Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (7),

    gezien de mededeling van de Commissie van 6 juni 2011 getiteld "De bestrijding van corruptie in de Europese Unie" (COM(2011)0308),

    gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8),

    gezien Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (9),

    gezien de mededeling van de Commissie van 18 januari 2011 getiteld "Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport" (COM(2011)0012),

    gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (10),

    gezien Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (11),

    gezien Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (12),

    gezien artikel 48 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie juridische zaken (A7-0342/2011),

    A.

    overwegende dat de sector voor onlinegokken gestaag groeit en dat dit zich tot op zekere hoogte onttrekt aan het toezicht van de nationale overheden van de burgers aan wie deze diensten worden aangeboden; dat het hier niet gaat om een markt als alle andere gezien de gevaren die deze markt met zich brengt voor de consumentenbescherming en de strijd tegen de georganiseerde misdaad;

    B.

    overwegende dat er vanwege het subsidiariteitsbeginsel geen specifiek Europees rechtsinstrument voor de regulering van onlinegokken is;

    C.

    overwegende dat gokdiensten zijn onderworpen aan een aantal EU-wetgevingshandelingen, zoals de richtlijn audiovisuele media, de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de richtlijn betreffende verkoop op afstand, de witwasrichtlijn, de gegevensbeschermingsrichtlijn, de richtlijn inzake privacy en elektronische communicatie, en de richtlijn betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde;

    D.

    overwegende dat de goksector in de diverse lidstaten verschillend wordt gereguleerd, en dat dit het de gereguleerde aanbieders niet alleen moeilijk maakt om legale gokdiensten grensoverschrijdend aan te bieden, maar het ook de regelgevende instanties moeilijk maakt om de consument te beschermen en illegaal onlinegokken en de criminaliteit die daarmee verbonden kan zijn, op EU-niveau te bestrijden;

    E.

    overwegende dat de toegevoegde waarde van een Europese aanpak van de strijd tegen misdaad en fraude, met name op het gebied van de instandhouding van de integriteit van de sport en de bescherming van gokkers en consumenten van aanzienlijk belang is;

    F.

    overwegende dat artikel 56 VWEU de vrijheid van dienstverrichting garandeert, maar dat onlinegokken vanwege zijn specifieke aard was uitgesloten van de richtlijnen inzake e-commerce, diensten en consumentenrechten;

    G.

    overwegende dat het Europees Hof van Justitie weliswaar een aantal belangrijke wettelijke vraagstukken ten aanzien van onlinegokken in de EU heeft opgehelderd, doch dat ten aanzien van een aantal andere vraagstukken, die alleen op politiek niveau kunnen worden opgelost, rechtsonzekerheid blijft bestaan; dat deze rechtsonzekerheid heeft geleid tot een aanzienlijke toename in het aanbod aan illegale kansspelen en de grote risico's die daarmee gepaard gaan;

    H.

    overwegende dat onlinegokken bij gebreke van adequate regulering kan leiden tot een groter verslavingsrisico dan traditioneel fysiek op een specifieke plaats gokken, onder meer als gevolg van de gemakkelijkere toegang en het ontbreken van sociale controle;

    I.

    overwegende dat consumenten moeten worden voorgelicht over de potentiële schade van onlinegokken en moeten worden beschermd tegen de gevaren op dit vlak, met name verslaving, fraude, bedrog en minderjarig gokken;

    J.

    overwegende dat kansspelen een aanzienlijke bron van inkomsten zijn, die de meeste lidstaten gebruiken voor goede doelen en doelen van algemeen belang zoals sportactiviteiten;

    K.

    overwegende dat het van cruciaal belang is de integriteit van de sport te waarborgen door de strijd tegen corruptie en wedstrijdmanipulatie op te voeren;

    L.

    overwegende dat het voor het bereiken van deze doelen onontbeerlijk is om mechanismen in te stellen voor de controle op sportwedstrijden en geldstromen alsmede mechanismen voor een gemeenschappelijk toezicht op EU-niveau;

    M.

    overwegende dat samenwerking op internationaal niveau tussen alle belanghebbende partijen (instellingen, sportfederaties, exploitanten van weddenschappen) eveneens van groot belang is voor het uitwisselen van goede praktijken;

    1.

    prijst zich gelukkig dat de Commissie het initiatief heeft genomen tot lancering van een openbare raadpleging in het kader van het groenboek over onlinegokken zodat met een pragmatische en realistische instelling kan worden nagedacht over de toekomst van deze sector in Europa;

    2.

    is verheugd dat de Commissie duidelijk heeft laten weten dat het beleidsproces dat is ingezet met het groenboek op geen enkele manier gericht is op een deregulering of liberalisering van onlinegokken;

    3.

    herinnert aan het groeiende economische belang van de sector onlinegokken, waar de jaarlijkse omzet in 2008 boven de 6 miljard euro is uitgekomen, wat 45 % van de wereldmarkt is; deelt de mening van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat het hier om een economische activiteit met specifieke kenmerken gaat; wijst erop dat deze groei eveneens hogere sociale kosten met zich meebrengt die het gevolg zijn van compulsief gokken of illegale praktijken;

    4.

    is van mening dat een doelmatige regulering van de onlinegoksector met name:

    (a)

    de natuurlijke goklust van de bevolking in banen moet leiden,

    (b)

    de illegale goksector moet bestrijden,

    (c)

    een doeltreffende bescherming van gokkers moet waarborgen, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals met name jongeren,

    (d)

    verslavingsrisico's bij kansspelen moet voorkomen,

    (e)

    ervoor moet zorgen dat het gokken volgens de regels en op eerlijke, verantwoorde en transparante wijze geschiedt,

    (f)

    moet zorgen voor de bevordering van specifieke maatregelen om de integriteit van de sportieve concurrentie te verzekeren,

    (g)

    moet zorgen dat een groot deel van de overheidsinkomsten uit gokken wordt benut ter bevordering van doelen van algemeen belang of liefdadigheidsdoeleinden, en

    (h)

    moet zorgen dat kansspelen vrij zijn van criminaliteit, fraude en alle vormen van witwassen;

    5.

    is van mening dat deze regulering de aantrekkelijkheid van sportwedstrijden voor de consument en het publiek zou waarborgen en de geloofwaardigheid van sportuitslagen en het prestige van de sportwedstrijden zou verzekeren;

    6.

    onderstreept het standpunt van het Europees Hof van Justitie (13), dat internet slechts een kanaal is waarlangs kansspelen kunnen worden aangeboden, waarbij verfijnde technologie kan worden gebruikt om de consumenten te beschermen en de openbare orde te handhaven, wat niet wegneemt dat de lidstaten kunnen blijven kiezen voor een eigen benadering van de regulering van onlinegokken en dat zij de mogelijkheid behouden het verstrekken van bepaalde diensten aan de consument te beperken of te verbieden;

    Subsidiariteitsbeginsel en toegevoegde Europese waarde

    7.

    benadrukt dat elke regulering van deze sector, gezien de uiteenlopende tradities en cultuur in de lidstaten, in overeenstemming moet zijn met en moet berusten op het beginsel van subsidiariteit, een "actieve subsidiariteit" die samenwerking tussen nationale instanties behelst; is niettemin van mening dat dit beginsel eerbiediging van de regels van de interne markt impliceert, voor zover die overeenkomstig de jurisprudentie van het EHvJ inzake kansspelen van toepassing zijn;

    8.

    is van mening dat een aantrekkelijk, goed gereguleerd aanbod aan gokdiensten, zowel op internet als via traditionele fysieke gokkanalen, noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de consument zich niet tot aanbieders wendt die niet aan de nationale vergunningsvoorschriften voldoen;

    9.

    is derhalve geen voorstander van een Europees rechtsinstrument dat de hele goksector op uniforme wijze reguleert, maar is wel van mening dat op sommige vlakken een Europese aanpak in aanvulling op nationale regelgeving zinvol zou zijn, gezien de grensoverschrijdende aard van onlinegokdiensten;

    10.

    erkent de vrijheid van de lidstaten om, met inachtneming van de basisbeginselen van non-discriminatie en proportionaliteit uit het VEU, vast te stellen hoe het gokken georganiseerd wordt; respecteert in dit verband het besluit van een aantal lidstaten om alle of bepaalde vormen van onlinegokken te verbieden, dan wel een staatsmonopolie in die sector aan te houden, hetgeen in overeenstemming is met de jurisprudentie van het Hof van Justitie, zolang hun aanpak coherent is;

    11.

    wijst erop dat het Europese Hof van Justitie bij diverse gelegenheden heeft uitgesproken dat het verlenen van exclusieve rechten aan een aanbieder die is onderworpen aan strenge overheidscontrole een manier kan zijn om de consument beter te beschermen tegen fraude en om criminaliteit in de sector onlinegokken doeltreffender te bestrijden;

    12.

    wijst erop dat onlinegokken een bijzonder soort economische activiteit is waarop de internemarktvoorschriften, met name de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, niet onbeperkt van toepassing kunnen zijn; erkent echter de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin wordt beklemtoond dat nationale controles op consistente, evenredige en niet-discriminerende wijze moeten worden vastgesteld en toegepast;

    13.

    onderstreept dat enerzijds de aanbieders van onlinegokspelen zich in alle gevallen moeten houden aan de wetgeving van de lidstaat waar zij de gokspelen exploiteren en dat anderzijds de lidstaten het recht moeten behouden om maatregelen te nemen om illegaal onlinegokken aan te pakken door toepassing van de nationale wetgeving en het van de markt weren van illegale aanbieders;

    14.

    is van mening dat het beginsel van de wederzijdse erkenning van vergunningen niet van toepassing is in de goksector, maar dringt er op grond van de beginselen van de interne markt op aan dat lidstaten die de onlinegoksector openstellen voor concurrentie voor alle of bepaalde onlinegokdiensten, moeten zorgen voor transparantie en niet-discriminerende mededinging; dringt er in dit verband op aan dat de lidstaten een vergunningenmodel invoeren, waarmee elke Europese aanbieder van gokdiensten die voldoet aan de door de gastlidstaat vastgestelde voorwaarden een vergunning kan aanvragen; beveelt aan dat in lidstaten die een vergunningenstelsel toepassen, aanvraagprocedures worden ingevoerd waarmee administratieve lasten kunnen worden verminderd dankzij het voorkomen van onnodige duplicatie van voorschriften en controles, met behoud van het primaat van de toezichthouder in de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd; acht het daarom noodzakelijk het wederzijds vertrouwen tussen de nationale toezichthouders te versterken door middel van nauwere administratieve samenwerking; respecteert voorts het besluit van sommige lidstaten om het aantal exploitanten en de soorten en hoeveelheden aangeboden kansspelen te beperken om de consumenten te beschermen en criminaliteit te voorkomen, op voorwaarde dat deze beperkingen evenredig zijn en bedoeld zijn om de activiteiten in die sector op coherente en stelselmatige wijze te beperken;

    15.

    verzoekt de Commissie om overeenkomstig het beginsel van "actieve subsidiariteit" alle mogelijke instrumenten of maatregelen op EU-niveau te onderzoeken om kwetsbare consumenten te beschermen, verslaving te voorkomen en illegale kansspelexploitanten te bestrijden, onder meer via formele samenwerking tussen nationale regelgevende instanties, gemeenschappelijke normen voor exploitanten of een kaderrichtlijn; is van mening dat een tussen Europese regelgevers en exploitanten overeengekomen gedragscode voor onlinegokken een eerste stap zou kunnen zijn;

    16.

    is van oordeel dat een pan-Europese gedragscode voor onlinegokken de rechten en plichten van zowel aanbieders als consumenten moet omvatten; is van mening dat een dergelijke gedragscode ertoe moet bijdragen dat er verantwoorde kansspelen worden aangeboden, dat een hoge mate van bescherming voor de spelers, met name ten aanzien van minderjarigen en overige kwetsbare personen, wordt gegarandeerd, dat zowel op EU- als op nationaal niveau mechanismen ter bestrijding van cybercriminaliteit, fraude en misleidende reclame worden ondersteund, en dat uiteindelijk een kader van beginselen en regels wordt geboden dat ervoor zorgt dat de consument overal in de EU dezelfde mate van bescherming geniet;

    17.

    benadrukt dat de lidstaten meer actie moeten ondernemen om te voorkomen dat illegale aanbieders hun kansspelen online aanbieden, bijvoorbeeld door een zwarte lijst op te stellen van illegale aanbieders van kansspelen; verzoekt de Commissie te onderzoeken of er bindende rechtsinstrumenten kunnen worden voorgesteld waarmee banken, creditcardmaatschappijen en deelnemers aan andere betaalsystemen in de EU worden gedwongen om op grond van nationale zwarte lijsten transacties tussen hun klanten en ongeautoriseerde aanbieders van kansspelen te blokkeren, zonder gewettigde transacties te hinderen;

    18.

    erkent het recht van de lidstaten om te voorzien in een breed scala van repressieve maatregelen tegen het illegale aanbod van onlinegokdiensten; steunt, met het oog op de verhoging van de efficiëntie van de bestrijding van het illegale onlinegokaanbod, de invoering van een regelgevingsbeginsel volgens hetwelk een onderneming die gokspelen aanbiedt enkel actief mag zijn (of een aanvraag kan indienen voor de vereiste nationale vergunning) in een lidstaat indien deze onderneming de wetgeving in een van de andere lidstaten niet schendt;

    19.

    verzoekt de Commissie als hoedster van de Verdragen en de lidstaten door te gaan met het verrichten van doelmatige controles op de naleving van de EU-wetgeving;

    20.

    merkt op dat er met betrekking tot sinds 2008 lopende inbreukzaken meer vooruitgang mogelijk was geweest en dat er bij het Europees Hof van Justitie nog nooit een zaak tegen een lidstaat aanhangig is gemaakt; dringt er bij de Commissie op aan haar onderzoek naar de mogelijke inconsistenties van de wetgevingen van de lidstaten inzake kansspelen (offline en online) met het VWEU voort te zetten en waar nodig de inbreukprocedures die reeds vanaf 2008 lopen, voort te zetten, ten einde alsnog voor de vereiste consistentie te zorgen; herinnert de Commissie eraan dat zij als "hoedster van de Verdragen" de plicht heeft snel te reageren op klachten over schending van de vrijheden die in de Verdragen zijn neergelegd;

    Samenwerking tussen regelgevende instanties

    21.

    dringt aan op forse uitbreiding van de samenwerking tussen nationale regelgevende instanties, die voldoende bevoegdheden moeten krijgen om, met de Commissie als coördinator, gemeenschappelijke normen te ontwikkelen en gezamenlijk op te treden tegen exploitanten van onlinegokspelen die zonder de vereiste nationale vergunning opereren; meent dat eenzijdige nationale oplossingen niets opleveren, met name wanneer het gaat om het identificeren van gokkers die op de zwarte lijst staan en het bestrijden van witwaspraktijken, fraude met weddenschappen en andere vormen van georganiseerde misdaad; is in dit verband van mening dat de instelling van een regulerende instantie met voldoende bevoegdheden in elke lidstaat een noodzakelijke stap is richting een betere samenwerking op het gebied van regelgeving; is van oordeel dat het informatiesysteem voor de interne markt als basis kan dienen voor doelmatiger samenwerking tussen nationale regelgevende instanties; neemt kennis van de initiatieven van nationale regelgevende instanties om nauwer samen te werken, bijvoorbeeld in het GREF-netwerk (GREF - Gaming Regulators European Forum) en het Europees Regelgevingsplatform; roept op tot hechtere samenwerking en betere coördinatie tussen de EU-lidstaten, Europol en Eurojust in de strijd tegen illegaal gokken, fraude, witwaspraktijken en andere financiële criminaliteit op het vlak van onlinegokken;

    22.

    is van mening dat de verschillende vormen van onlinegokken - zoals snelle interactieve kansspelen die met een frequentie van enkele seconden moeten worden gespeeld, weddenschappen en loterijen met een wekelijkse trekking - van elkaar verschillen en verschillende oplossingen vereisen, aangezien bepaalde vormen van gokken meer mogelijkheden bieden voor misbruik dan andere; wijst er met name op dat de mogelijkheid om geld wit te wassen afhankelijk is van de vraag hoe sterk de identificatie is, om welk soort spel het gaat en welke de beschikbare betaalmethoden zijn, waardoor het voor bepaalde soorten spelen nodig is in real time toezicht te houden op het spel en strengere controles uit te voeren dan bij andere soorten spelen;

    23.

    benadrukt dat de kwestie van de bescherming van voor onlinegokken geopende klantenrekeningen in geval van insolventie van de dienstverlener, moet worden behandeld; stelt dan ook voor dat alle toekomstige regelgeving tot doel moet hebben tegoeden te beschermen wanneer boetes worden opgelegd aan of rechtszaken worden aangespannen tegen de websites in kwestie;

    24.

    verzoekt de Commissie om consumenten, die het slachtoffer zijn geworden van illegale praktijken, te ondersteunen en juridische bijstand te verlenen;

    25.

    dringt aan op de invoering van voor heel Europa geldende eenvormige minimumnormen voor elektronische identificatie; is van mening dat registratie zodanig moet worden verricht dat de identiteit van de speler wordt vastgesteld en tegelijkertijd wordt geverifieerd dat de gokker over maximaal één spelersrekening per gokbedrijf beschikt; benadrukt dat deugdelijke registratie- en verificatiesystemen bijzonder belangrijk zijn om het misbruiken van onlinegokken, bijvoorbeeld voor het witwassen van geld, te voorkomen;

    26.

    is van oordeel dat de EU gemeenschappelijke normen moet vaststellen om de consumenten, en met name kwetsbare en jonge gokkers, te beschermen tegen de negatieve aspecten van onlinegokken; benadrukt in dit verband dat er controle- en beschermingsmechanismen moeten worden ingevoerd voordat gokactiviteiten worden gestart, zoals onder meer leeftijdsverificatie, beperkingen voor elektronische betalingen en overmakingen tussen gokrekeningen, en de verplichting voor exploitanten om mededelingen te plaatsen inzake wettelijke leeftijdsgrenzen, risicovol gedrag, compulsief gokken en nationale contactpunten voor onlinegokspelen;

    27.

    eist dat er op doeltreffende wijze tegen probleemgokken wordt opgetreden, onder andere door een spelverbod en verplichte, zij het door de klant zelf vastgestelde, uitgavenmaxima voor een bepaalde periode; benadrukt dat bovendien moet worden bepaald dat, indien het uitgavenplafond kan worden verhoogd, een bepaalde wachttijd moet gelden voordat die verhoging effectief wordt;

    28.

    benadrukt dat gokverslaving een gedragsstoornis is waar in bepaalde landen tot 2 % van de bevolking mee te kampen heeft; vraagt dan ook dat een studie wordt uitgevoerd naar de omvang van dit probleem in de verschillende lidstaten van de Europese Unie, die als basis kan dienen voor een omvattende strategie voor de bescherming van consumenten tegen deze vorm van verslaving; is van mening dat er, zodra er een spelersrekening wordt geopend, omvattende en precieze informatie beschikbaar moet worden gesteld over gokspelen, verantwoord gokken en opties om gokverslaving te behandelen;

    29.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om nota te nemen van bestaande studies op dit gebied, zich te concentreren op onderzoek naar de frequentie, het ontstaan en de behandeling van gokverslaving en statistische informatie over alle kanalen (online en offline) van de goksector en over gokverslaving te verzamelen en openbaar te maken teneinde alomvattende gegevens te bieden over de gehele goksector in de EU; onderstreept het belang van statistieken uit onafhankelijke bronnen, met name ten aanzien van gokverslaving;

    30.

    roept de Commissie op om de aanzet te geven tot de oprichting van een netwerk van nationale organisaties die zich bekommeren om gokverslaafden, teneinde de uitwisseling van ervaringen en beproefde praktijken mogelijk te maken;

    31.

    merkt op dat de gokmarkt volgens een onlangs gepubliceerd onderzoek (14) de sector is waarin het ontbreken van een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting het vaakst als een gemis wordt gevoeld; pleit er daarom voor dat nationale regelgevende instanties mechanismen voor alternatieve geschillenbeslechting voor de onlinegoksector in het leven roepen;

    Gokken en sport: de noodzaak de integriteit te waarborgen

    32.

    stelt vast dat het risico op fraude bij sportwedstrijden weliswaar altijd heeft bestaan, maar sinds de opkomst van de onlineweddenschappen is toegenomen en een risico vormt voor de integriteit van de sport; is derhalve van mening dat een gemeenschappelijke definitie van sportmanipulatie en -fraude moet worden opgesteld en dat fraude met weddenschappen in heel Europa strafrechtelijk moet worden vervolgd;

    33.

    verzoekt om instrumenten om de grensoverschrijdende politiële en justitiële samenwerking te versterken, met deelname van alle instanties van de lidstaten die belast zijn met het voorkomen, opsporen en onderzoeken van wedstrijdmanipulatie in relatie met sportweddenschappen; verzoekt de lidstaten in dit verband te overwegen om speciale aanklagers aan te stellen met primaire verantwoordelijkheid voor het onderzoek naar gevallen van wedstrijdmanipulatie; dringt aan op een kader voor samenwerking met organisatoren van sportwedstrijden om de uitwisseling van informatie te bevorderen tussen sportrechtbanken en statelijke onderzoeks- en vervolgingsinstanties, bijvoorbeeld door het opzetten van nationale netwerken en contactpunten die speciaal zijn belast met gevallen van wedstrijdmanipulatie; is van mening dat dit in voorkomend geval in samenwerking met de exploitanten van gokspelen zou moeten gebeuren;

    34.

    is daarom van mening dat er op Europees niveau een eenvormige definitie van sportfraude moet worden geformuleerd, die wordt opgenomen in het strafrecht van alle lidstaten;

    35.

    maakt zich zorgen over de verbanden tussen criminele organisaties en de opkomst van wedstrijdmanipulatie in verband met online weddenschappen, waarvan de winsten weer worden gebruikt voor andere criminele activiteiten;

    36.

    merkt op dat diverse Europese landen reeds strikte wetgeving hebben aangenomen tegen het witwassen van geld via sportweddenschappen, tegen sportfraude (die als specifiek strafbaar feit wordt ingedeeld) en tegen belangenconflicten tussen aanbieders van sportweddenschappen en sportclubs, -teams of actieve sportlieden;

    37.

    merkt op dat online aanbieders met een vergunning in de EU reeds een rol spelen bij het blootleggen van potentiële gevallen van corruptie binnen de sport;

    38.

    wijst op het belang van educatie voor het beschermen van de integriteit van de sport; verzoekt de lidstaten en de sportbonden derhalve te zorgen voor passende voorlichting en educatie van sportlieden en consumenten, vanaf jonge leeftijd en op alle niveaus (zowel amateur- als profsport);

    39.

    beseft hoe belangrijk de bijdrage van de gokinkomsten is voor de financiering van alle niveaus van de professionele en amateursport in de lidstaten, met inbegrip van maatregelen om de integriteit van sportcompetities te beschermen tegen gemanipuleerde weddenschappen; verzoekt de Commissie te zoeken naar alternatieve financieringsregelingen waarbij, met inachtneming van de praktijken in de lidstaten, de opbrengsten van sportweddenschappen stelselmatig zouden kunnen worden gebruikt om de integriteit van sportcompetities te beschermen tegen gemanipuleerde weddenschappen, daarbij overwegende dat financieringsmechanismen niet mogen leiden tot een situatie waarvan slechts een zeer kleine groep professionele, veelvuldig op televisie uitgezonden sporten profiteert, terwijl andere sporten, en met name de breedtesporten, minder van sportweddenschappen afkomstige middelen zouden gaan ontvangen;

    40.

    blijft van mening dat sportweddenschappen een vorm van commerciële exploitatie van sportwedstrijden zijn; beveelt aan dat sportcompetities beschermd worden tegen elke vorm van ongeautoriseerd commercieel gebruik, met name door de erkenning van de eigendomsrechten van organisatoren van sportevenementen, niet alleen om voor billijke inkomsten te zorgen die ten goede komen aan alle niveaus van de professionele en de amateursport, maar ook als middel om wedstrijdmanipulatie doeltreffender te bestrijden;

    41.

    benadrukt dat juridisch bindende overeenkomsten tussen de organisatoren van sportwedstrijden en de aanbieders van onlinegokdiensten voor een evenwichtiger verhouding tussen deze partijen zouden zorgen;

    42.

    wijst op het belang van transparantie in de onlinegoksector; denkt hierbij aan jaarlijkse rapportageverplichtingen in het kader waarvan onder meer zou moeten worden aangetoond welke activiteiten van algemeen belang en/of sportevenementen met gokopbrengsten gefinancierd en/of gesponsord worden; vraagt de Commissie de mogelijkheid van verplichte jaarlijkse rapportage te onderzoeken.

    43.

    wijst op de noodzaak van een betrouwbaar alternatief voor illegale gokdiensten; benadrukt de noodzaak van pragmatische oplossingen ten aanzien van reclame voor en sponsoring van sportevenementen door aanbieders van onlinegokdiensten; is van mening dat gemeenschappelijke reclamenormen moeten worden vastgesteld die kwetsbare consumenten voldoende beschermen, maar tegelijkertijd sponsoring van internationale evenementen mogelijk maken;

    44.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om samen met alle belanghebbenden in de sport te zoeken naar passende mechanismen om de integriteit van de sport te bewaren en om breedtesporten te financieren;

    *

    * *

    45.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.


    (1)  Met name de arresten in de volgende zaken: Schindler 1994 (C-275/92), Gebhard 1995 (C-55/94), Läärä 1999 (C-124/97), Zenatti 1999 (C-67/98), Anomar 2003 (C-6/01), Gambelli 2003 (C-243/01), Lindman 2003 (C-42/02), Fixtures Marketing Ltd v OPAP 2004 (C-444/02), Fixtures Marketing Ltd v Svenska Spel AB 2004 (C-338/02), Fixtures Marketing Ltd v Oy Veikkaus Ab 2005 (C-46/02), Stauffer 2006 (C-386/04), Unibet 2007 (C-432/05), Placanica e.a. 2007 (C-338/04, C-359/04 en C-360/04), Commissie v Italië 2007 (C-206/04), Liga Portuguesa de Futebol Profissional 2009 (C-42/07), Ladbrokes 2010 (C-258/08), Sporting Exchange 2010 (C-203/08), Sjöberg en Gerdin 2010 (C-447/08 en C-448/08), Markus Stoß e.a. 2010 (C-316/07, C-358/07, C-359/07, C-360/07, C-409/07 en C-410/07), Carmen Media 2010 (C-46/08) en Engelmann 2010 (C-64/08).

    (2)  PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 30.

    (3)  PB C 271 E van 12.11.2009, blz. 51.

    (4)  PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1.

    (5)  PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.

    (6)  PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.

    (7)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

    (8)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

    (9)  PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

    (10)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (11)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.

    (12)  PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

    (13)  Carmen Media 2010 (C-46/08).

    (14)  Studie "Cross-Border Alternative Dispute Resolution in the European Union", 2011, http://www.europarl.europa.eu/activities/committees/studies/download.do?language=en&file=41671.


    Top