EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011IP0386

De situatie in Libië Resolutie van het Europees Parlement van 15 september 2011 over de situatie in Libië

PB C 51E van 22.2.2013, p. 114–118 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 51/114


Donderdag 15 september 2011
De situatie in Libië

P7_TA(2011)0386

Resolutie van het Europees Parlement van 15 september 2011 over de situatie in Libië

2013/C 51 E/16

Het Europees Parlement,

gezien resoluties 1970/2011 van 26 februari 2011 en 1973/2011 van 17 maart 2011 van de VN-Veiligheidsraad,

gezien de opschorting van de onderhandelingen over de kaderovereenkomst EU-Libië op 22 februari 2011,

gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2011 over Libië,

gezien de conferentie van de Internationale Contactgroep die op 1 september 2011 in Parijs plaatsvond,

gezien zijn eerdere resoluties over Libië, met name de resolutie van 10 maart 2011 (1), en zijn aanbeveling van 20 januari 2011 (2),

gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 13 september 2011 over Libië,

gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het regime van Kadhafi na zes maanden van gevechten die duizenden slachtoffers hebben gemaakt en tot schrijnend lijden en alarmerende tekorten op humanitair vlak hebben geleid, ten val is gebracht en dat een interim-regering onder leiding van de Nationale Overgangsraad (NO) begonnen is met de opbouw van een nieuw Libië,

B.

overwegende dat de Veiligheidsraad resoluties 1970 en 1973 heeft aangenomen naar aanleiding van de gewelddadige onderdrukking van vreedzame demonstranten die onder meer bestond uit grove en systematische schendingen van de mensenrechten en het niet naleven door het Libische bewind van de uit het internationaal recht voortvloeiende verplichting om de Libische bevolking te beschermen,

C.

overwegende dat de landen die resolutie 1973 van de VN-veiligheidsraad wilden uitvoeren een coalitie hebben gevormd; overwegende dat in een latere fase het mandaat werd overgenomen door de NAVO; overwegende dat luchtmachtoperatie Odyssey Dawn, onder leiding van de NAVO, voortduurt zolang de burgerbevolking in Libië bescherming nodig heeft,

D.

overwegende dat de Nationale Overgangsraad tegelijkertijd moet voorzien in de dringendste humanitaire behoeften van de Libische bevolking, een eind moet maken aan het geweld, de rechtsstaat moet invoeren en de reusachtige en zware taak heeft om vorm te geven aan een goed functionerend en democratisch land; overwegende dat de NO heeft toegezegd spoedig te zullen zorgen voor democratische legitimiteit door een grondwet op te stellen en vrije en eerlijke verkiezingen te houden,

E.

overwegende dat het Internationaal Strafhof (ICC) op 27 juni 2011 een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd tegen Moammar Kadhafi, zijn zoon Saif Al-Islam en Abdullah Al-Senussi, zijn voormalige hoofd van de inlichtingendienst, wegens verdenking van misdaden tegen de menselijkheid sinds het begin van de volksopstand,

F.

overwegende dat zo'n 1 500 Libische vluchtelingen volgens de UNHCR sinds het begin van het overheidsoptreden tegen de opstand in Libië zijn omgekomen bij pogingen de Middellandse Zee over te steken,

G.

overwegende dat er op 1 september 2011 in Parijs een topconferentie heeft plaatsgevonden met als naam "Vrienden van Libië", waaraan een zestigtal landen en internationale organisaties hebben deelgenomen, met als doel de inspanningen van de internationale gemeenschap om de wederopbouw van Libië te ondersteunen, te coördineren,

H.

overwegende dat de EU meer dan 152 miljoen euro aan humanitaire hulp heeft verstrekt en dat de HV/VV op 22 mei 2011 een EU-kantoor in Benghazi heeft geopend, met het doel contacten met de NO aan te knopen en Libië te helpen bij de voorbereiding op de volgende fase van de overgang naar democratie; overwegende dat er op 31 augustus 2011 een EU-kantoor is geopend in Tripoli,

I.

overwegende dat een democratisch, stabiel, welvarend en vreedzaam Noord-Afrika van cruciaal belang is voor de EU,

1.

kijkt uit naar het eind van het zes maanden durende conflict in Libië, en is verheugd over de val van het autocratische bewind van Moammar Kadhafi dat 42 jaar geduurd heeft en dat verantwoordelijk was voor de lange en zware lijdensweg van het Libische volk; prijst de moed en vastberadenheid van de Libische bevolking; beklemtoont voorts dat het verlangen van de Libische burgers naar vrijheid en autonomie de motor van de overgang moet vormen en dat deze overgang alleen succesvol kan zijn als de leiding ervan stevig in plaatselijke handen is;

2.

verzoekt de VV/HV een echte, doelmatige en geloofwaardige gemeenschappelijke strategie voor Libië te ontwikkelen en verzoekt de lidstaten deze strategie ten uitvoer te leggen zonder eenzijdige maatregelen te treffen of initiatieven te ontplooien die afbreuk kunnen doen aan deze strategie; roept de EU en haar lidstaten er daarom toe op hun volledige steun te verlenen aan het overgangsproces dat nu moet plaatsvinden om van Libië een vrij, democratisch en welvarend land te maken, zonder overlappingen en terwijl er een multilaterale aanpak wordt nagestreefd;

3.

steunt de Nationale Overgangsraad (NTC) voor honderd procent bij de uitvoering van de moeilijke taak om vorm te geven aan een nieuwe staat die alle Libiërs vertegenwoordigt; verheugt zich over de recente officiële erkenningen van de NTC en roept alle lidstaten van de EU alsook de internationale gemeenschap ertoe op de NTC op hun beurt te erkennen; spreekt zijn waardering uit voor het feit dat alle permanente leden van de VN-veiligheidsraad met inbegrip van China onlangs, de NTC hebben erkend als het wettelijke gezag in Libië; verzoekt alle landen van de Afrikaanse Unie de NTC te erkennen; vraagt dat de NTC de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de Libische bevolking op zich neemt en op transparante wijze en conform de democratische beginselen en het internationale humanitaire recht te werk gaat; verzoekt de VV/HV, de Raad en de Commissie te streven naar verdere uitbreiding van de betrekkingen met de Nationale Overgangsraad en de nieuwe Libische autoriteiten te helpen bij het opbouwen van een verenigd, democratisch en pluralistisch Libië, waar mensenrechten, fundamentele vrijheden en rechtvaardigheid gewaarborgd worden voor zowel de Libische burgers als voor migrerende werknemers en vluchtelingen;

4.

onderstreept dat misdaden tegen de menselijkheid niet ongestraft mogen blijven en dat Moammar Kadhafi en de leden van zijn regime conform de rechtsstaat aansprakelijk moeten worden gesteld voor hun misdaden en hiervoor moeten terechtstaan; verzoekt de NTC-strijders af te zien van wraakacties en standrechtelijke terechtstellingen; verwacht dat de Libische rechtbanken en processen, indien zij in Libië worden vervolgd wegens alle misdrijven die tijdens de dictatuur zijn begaan, en niet alleen de misdrijven waarvan het ICC hen beschuldigt, volledige naleving van de internationale normen voor een eerlijk proces zullen waarborgen, met inbegrip van transparantie voor internationale waarnemers en met uitsluiting van de doodstraf;

5.

dringt er bij alle landen en met name bij de buurlanden van Libië op aan met de nieuwe Libische autoriteiten en de internationale justitie, met name het Internationaal Strafhof, samen te werken ten einde te waarborgen dat Kadhafi en zijn nauwste bondgenoten worden vervolgd; herinnert er bijvoorbeeld aan dat Niger en Burkino Faso partij zijn bij het Internationaal Strafhof en daarom verplicht zijn met het hof samen te werken en Kadhafi en zijn aangeklaagde familieleden aan het Internationaal Strafhof uit te leveren, als zij hun grondgebied betreden; betreurt het dat Guinee Bissau Kadhafi asiel heeft aangeboden, en waarschuwt dat zulks onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van Guinee Bissau overeenkomstig de Overeenkomst van Cotonou;

6.

is voorts opgetogen over de belofte van de landen en internationale organisaties die aanwezig waren op de topconferentie "Vrienden van Libië" van 1 september 2011 in Parijs, om ogenblikkelijk 15 miljard dollar aan bevroren Libische tegoeden vrij te maken, en over het besluit van de EU tot opheffing van de sancties voor 28 Libische bedrijven en instellingen, waaronder havens, aardoliemaatschappijen en banken; verzoekt de EU-lidstaten de VN-Veiligheidsraad om toestemming te vragen voor het vrijgeven van nog steeds bevroren Libische tegoeden, ten einde de NTC te helpen het bestuur in te stellen dat voor deze overgangsperiode nodig is en roept de lidstaten op zich met name te houden aan de op de Conferentie van Parijs gedane toezeggingen; dringt aan op een internationaal onderzoek naar de locatie van de gestolen middelen en het geld van de familie Kadhafi en het terugsturen ervan naar Libië;

7.

spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de EU haar aanwezigheid in Tripoli snel kenbaar heeft gemaakt zodra de stad bevrijd was en in de hoofdstad een EU-kantoor heeft geopend; gaat ervan uit dat het kantoor zo spoedig mogelijk over een volledige personeelsbezetting kan beschikken om voort te bouwen op het belangrijke werk dat reeds door het EU-kantoor in Benghazi is verricht, ten einde de betrekkingen met de NTC verder te ontwikkelen en de nieuwe Libische autoriteiten te helpen in de meest dringende behoeften van het Libische volk te voorzien;

8.

beveelt aan om meteen een delegatie van het Europees Parlement naar Libië te sturen met als doel de situatie ter plaatse te beoordelen, een boodschap van steun en solidariteit uit te zenden en een dialoog op gang te brengen met de NTC, de maatschappelijke organisaties en andere belangrijke partijen ter plaatse;

9.

benadrukt dat de geloofwaardigheid van de interim-regering van de NTC zal afhangen van zijn vermogen om de dringendste kwesties aan te pakken en tegelijk de nodige voorwaarden te creëren voor sterke, democratische instellingen; roept de NTC ertoe op zo transparant en inclusief mogelijk te werk te gaan en alle belanghebbenden uit het hele land bij het overgangsproces te betrekken om een zo groot mogelijke legitimiteit en een nationale consensus te bereiken, met als doel verbrokkeling tussen regio's, bevolkingsgroepen of stammen, die opnieuw tot geweld zou kunnen leiden, te vermijden; verzoekt de NTC ervoor te zorgen dat de hele Libische maatschappij inspraak krijgt, dat vrouwen en minderheden zeggenschap krijgen in het overgangsproces naar democratie, met name door hen aan te moedigen deel te nemen aan maatschappelijke organisaties, media, politieke partijen en allerhande politieke en economische besluitvormende organen;

10.

neemt kennis van het verslag dat Amnesty International onlangs heeft opgesteld en verzoekt de NTC de gewapende groeperingen in toom te houden en te ontwapenen, een eind te maken aan schendingen van de mensenrechten en de gemelde gevallen van oorlogsmisdaden te onderzoeken om te voorkomen dat er een vicieuze cirkel ontstaat van schendingen en vergelding; verzoekt de nieuwe autoriteiten alle gevangenissen onmiddellijk onder toezicht te stellen van het ministerie van Justitie en mensenrechten en erop toe te zien dat arrestaties uitsluitend worden uitgevoerd door officiële instanties en dat iedere gerechtelijke vervolging uitmondt in een eerlijk proces dat voldoet aan internationale normen;

11.

neemt kennis van de toespraak die NTC-voorzitter Jalil in Tripoli heeft gehouden waarin wordt aangekondigd dat Libië een gematigd moslimland zal worden met een grondwet waarin dit verankerd is, en dat het prijs zal stellen op de deelname van vrouwen aan het openbare leven; verklaart te verwachten dat de Nationale Overgangsraad zijn verantwoordelijkheden zal nakomen, evenals zijn toezeggingen om een tolerante, vereende en democratische staat in Libië tot stand te brengen, waar de universele mensenrechten voor alle burgers van Libië, alsmede migrerende werknemers en buitenlanders beschermd worden; verzoekt de NTC vrouwen en jongeren actief te stimuleren en op te nemen in het politieke proces dat gericht is op het opzetten van politieke partijen en democratische instellingen;

12.

dringt er bij de NTC op aan onverwijld een proces van gerechtigheid en nationale verzoening op gang te brengen; verzoekt de VV/HV deskundigen en trainers op het gebied van bemiddeling en communicatie naar Libië te sturen om de Nationale Overgangsraad en andere Libische actoren bij te staan;

13.

wijst erop dat alle schendingen van de mensrechten onderzocht moeten worden, wie ze ook begaan heeft; stelt dat dit een belangrijk onderdeel moet vormen van de wederopbouw van het land onder leiding van de Libiërs zelf;

14.

dringt er bij alle troepen van de NTC op aan bij de behandeling van krijgsgevangenen, en met name de resterende pro-Kadhafi-troepen en -huurlingen, het internationaal humanitair recht te eerbiedigen; dringt er bij de Nationale Overgangsraad op aan de Afrikaanse arbeidsmigranten en zwarte Libiërs die werden aangezien voor pro-Kadhafi-huurlingen en willekeurig gevangen werden gezet onmiddellijk vrij te laten en diegenen onder hen die misdrijven hebben gepleegd voor een onafhankelijke rechter te brengen;

15.

dringt er bij de NTC op aan de rechten van minderheden en kwetsbare roepen, o.m. van de duizenden migranten uit Afrika ten zuiden van de Sahara, die uitsluitend vanwege hun huidskleur moeten vrezen voor intimidatie, en te voorzien in bescherming en evacuatie van de migranten die nog steeds vastzitten in de IOM-centra of in geïmproviseerde kampen; verzoekt in dit verband de VV/HV om de Nationale Overgangsraad Europese steun te verlenen op het gebied van bemiddeling, om overeenkomstig de mensenrechten en volgens humanitaire normen aan deze nijpende situatie een einde te maken; verzoekt de EU-lidstaten en de Commissie te zorgen voor herplaatsing van vluchtelingen die, nadat zij het conflict zijn ontvlucht, nog steeds in kampen aan de Tunesische en andere grenzen verblijven en wier leven in gevaar is als zij terugkeren naar Libië;

16.

onderstreept dat het Libische volk de revolutie teweeg heeft gebracht en de weg heeft gebaand; is van mening dat de toekomst van Libië stevig in handen van het Libische volk dient te liggen waardoor volledige zelfbeschikking van Libië gewaarborgd wordt;

17.

wijst erop dat de Verenigde Naties, in aansluiting op de door Libië met name tijdens de conferentie van Parijs geuite verwachtingen, een coördinerende rol zullen spelen ter waarborging van internationale steun voor de politieke overgang in Libië en de wederopbouw van het land;

18.

dringt er bij de VV/HR, de Europese Commissie en de EU-lidstaten op aan om steun te verlenen voor de hervorming van de Libische veiligheidssector, met inbegrip van de politie en strijdkrachten, voor ontwapening, demobilisatie en re-integratie van voormalige strijders, en intensivering van het toezicht op grenzen en de wapenhandel in samenwerking met de omliggende landen; is bijzonder bezorgd over de grote aantallen wapens die in handen zijn van strijders en burgers en die een gevaar vormen voor de burgerbevolking, met name voor kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen;

19.

onderstreept in de context van de "Arabische lente" het belang van een goede afloop van het conflict in Libië voor de regio; spoort andere leiders in de regio ertoe aan lessen te trekken uit de gebeurtenissen in Libië en de nodige aandacht te besteden aan volksbewegingen die eisen dat hun rechten en vrijheden geëerbiedigd worden;

20.

verzoekt de Nationale Overgangsraad zich vast te leggen op strenge doorzichtigheidsnormen in strategische binnenlandse economische sectoren, zodat de Libische natuurlijke hulpbronnen ten goede komen aan de hele bevolking;

21.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Parlementaire Vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, de Afrikaanse Unie, de Arabische Liga en de Nationale Overgangsraad van Libië.


(1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0095.

(2)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0020.


Top