This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011DC0886
JOINT COMMUNICATION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL HUMAN RIGHTS AND DEMOCRACY AT THE HEARTOF EU EXTERNAL ACTION –TOWARDS A MORE EFFECTIVE APPROACH
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EEN CENTRALE PLAATS VOOR MENSENRECHTEN EN DEMOCRATIE IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU -VOOR EEN MEER DOELTREFFENDE AANPAK
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EEN CENTRALE PLAATS VOOR MENSENRECHTEN EN DEMOCRATIE IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU -VOOR EEN MEER DOELTREFFENDE AANPAK
/* COM/2011/0886 definitief */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EEN CENTRALE PLAATS VOOR MENSENRECHTEN EN DEMOCRATIE IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU -VOOR EEN MEER DOELTREFFENDE AANPAK /* COM/2011/0886 definitief */
INHOUDSOPGAVE Het kader: de EU zet zich wereldwijd in voor
mensenrechten......................................................... 5 De uitdagingen.............................................................................................................................. 6 De reactie van de EU.................................................................................................................... 7 A........... Een vebeterde uitvoering:
Doeltreffende en passende maatregelen....................... 8 Verhoging van het effect op het terrein door
middel van een benadering op maat............................ 8 Resultaten boeken op horizontale thema's door
middel van gerichte campagnes.............................. 9 Een nieuwe benadering voor de buurlanden en
verder gelegen landen............................................. 9 Samenwerken in partnerschap met het
maatschappelijk middenveld............................................. 10 B........... Een eensgezinde beleidsbenadering......................................................................... 11 Democratie en verkiezingen......................................................................................................... 11 Ontwikkelingssamenwerking....................................................................................................... 12 Mensenrechtenclausules.............................................................................................................. 12 Handelsbeleid............................................................................................................................. 13 Informatie- en communicatietechnologie....................................................................................... 13 Het bedrijfsleven en mensenrechten............................................................................................. 14 Conflictpreventie......................................................................................................................... 14 Crisisbeheer................................................................................................................................ 14 Bestrijding van terrorisme............................................................................................................ 15 Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid........................................................................................ 15 Volledige beleidscoherentie......................................................................................................... 16 C........... Sterke partnerschappen opbouwen........................................................................... 17 Multilaterale samenwerking......................................................................................................... 17 Internationale gerechtigheid......................................................................................................... 17 Regionale organisaties................................................................................................................. 18 Impact door dialoog.................................................................................................................... 18 Reageren op ernstige mensenrechtenschendingen......................................................................... 19 D.......... De collectieve kracht van Europa
aanwenden......................................................... 19 Europees Parlement.................................................................................................................... 19 Lidstaten 19 Permanente capaciteit voor mensenrechten en
democratie binnen de Raad van de Europese Unie. 19 Een cultuur van mensenrechten en democratie
opbouwen............................................................. 20 Een heroriëntering van de EU-communicatie................................................................................ 20 Volgende stappen....................................................................................................................... 21 GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD EEN CENTRALE PLAATS
VOOR MENSENRECHTEN EN DEMOCRATIE IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU -
VOOR EEN MEER DOELTREFFENDE AANPAK Alle mensenrechten - civiel, politiek,
economisch, sociaal en cultureel - zijn universeel van aard en gelden voor
iedereen, waar ook ter wereld. Eerbiediging van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden is een kernwaarde van de Europese Unie. De bescherming
en bevordering van mensenrechten loopt als een rode draad door elk optreden van
de EU, zowel binnen als buiten de Unie. Op het vlak van mensenrechten en
democratie moet de EU een principieel standpunt innemen met betrekking tot de
normen en waarden die zij verdedigt, deze waarden en normen op een creatieve
wijze behartigen en uiterst vastberaden zijn om concrete resultaten te boeken. Deze mededeling heeft tot doel de aanzet te
geven voor overleg met de andere Europese instellingen over de wijze waarop de
EU op het vlak van mensenrechten en democratie een actiever, coherenter en
doeltreffender beleid kan voeren. Om stapsgewijs veranderingen tot stand te
brengen op het vlak van de doeltreffendheid van de EU, wordt in de mededeling
uiteengezet hoe de EU haar internationaal optreden zal verbreden, verdiepen en
stroomlijnen om echt een verschil te kunnen maken. In deze mededeling worden maatregelen
voorgesteld op vier terreinen - uitvoeringsregelingen, het op elkaar afstemmen
van beleidsmaatregelen, het opbouwen van partnerschappen en streven naar
eenstemmigheid. In de mededeling wordt gevraagd naar het standpunt van de Raad
en het Europees Parlement over de wijze waarop kansen kunnen worden benut en
uitdagingen worden aangepakt. Met de mededeling worden een aantal bakens
uitgezet waaromheen standpunten en feitelijke gegevens bijeengebracht kunnen worden,
met inbegrip van informatie van andere betrokken partijen om de externe mensenrechtenstrategie
van de EU te versterken. "Het internationaal optreden van de Unie
berust en is gericht op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de
ontwikkeling en de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de
rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de
fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de
beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en
het internationaal recht." Verdrag
betreffende de Europese Unie, artikel 21 Het kader: de
EU zet zich wereldwijd in voor mensenrechten Er zijn tien jaren verstreken sedert de
mededeling van de Commissie van 8 mei 2001 over de rol van de Europese
Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde
landen. Sedertdien is de wereld ingrijpend veranderd, van 9/11 tot de Arabische
lente. Uit de gebeurtenissen die zich in 2011 in het Midden-Oosten en
Noord-Afrika hebben afgespeeld, blijkt het grote belang van mensenrechten en
democratie. Het is nu essentieel dat de EU met hernieuwde inspanningen ernaar
streeft een doeltreffend antwoord te bieden op de uitdagingen waarmee
mensenrechten en democratie wereldwijd worden geconfronteerd. Voor haar extern optreden heeft de EU een
brede waaier van beleidsinstrumenten en richtsnoeren ontwikkeld om haar inzet
voor mensenrechten en democratie in de praktijk te brengen, waarbij zij
samenwerkt met de EU-lidstaten en het Europees Parlement, alsook met het
maatschappelijk middenveld. Met verscheidene door de Raad aangenomen
richtsnoeren (alsook met toolkits en soortgelijke instrumenten) wordt sturing
gegeven aan het optreden van de EU op het vlak van cruciale
mensenrechtenkwesties zoals de doodstraf, de strijd tegen folterpraktijken, de
bescherming van mensenrechtenverdedigers, het recht op vrijheid van godsdienst
of overtuiging, vrijheid van seksuele geaardheid en kinder- en vrouwenrechten.
Met een actieprogramma is een nieuwe grondslag gelegd voor de respons
van de EU voor de ondersteuning van de democratie. Op deze basis heeft de EU
mensenrechtenkwesties en de situatie van personen die gevaar lopen, bij andere
landen aan de orde gesteld: in een toenemend aantal mensenrechtendialogen en in
het kader van mensenrechtenoverleg, bij politieke besprekingen, diplomatieke
demarches en in het openbaar. De EU heeft advies en steun verstrekt bij de
versterking van democratische instellingen en mensenrechten en heeft actie
ondernomen om beperkende maatregelen op te leggen bij ernstige mensenrechtenschendingen.
Nauwe samenwerking met en steun aan het maatschappelijk middenveld zijn
essentiële kenmerken van het EU-optreden. De EU speelt ook een voortrekkersrol bij het
ontwikkelen van solide normen en mechanismen voor de bevordering en bescherming
van mensenrechten bij de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de OVSE. De EU
heeft samengewerkt met andere organisaties en belanghebbenden om ervoor te
zorgen dat de VN ernstige schendingen van de mensenrechten in specifieke landen
aan de kaak stelt en cruciale mensenrechtenkwesties behandelt. De mensenrechten behoren tot de kern van het
uitbreidingsbeleid van de EU, waarbij op basis van de criteria van Kopenhagen
wordt bepaald of een land voor toetreding in aanmerking komt. In de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens (UVRM) worden de internationale normen vastgesteld voor alle lidstaten
van de VN. Elke lidstaat van de VN is partij bij ten minste één van de zes
belangrijke mensenrechtenverdragen, die geïnspireerd zijn door de UVRM, waarbij
80% van de staten vier of meer mensenrechtenverdragen hebben geratificeerd. En
het ratificatieproces vordert gestaag. Op het vlak van de arbeidsrechten zijn
de acht fundamentele arbeidsverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie
(IAO) wereldwijd ondertussen door een aanzienlijk aantal landen geratificeerd,
met inbegrip van volledige ratificatie door alle EU-lidstaten. Er bestaat dus
een wereldwijd rechtskader: de echte uitdaging ligt op het vlak van de
uitvoering. De EU bevordert de mensenrechten binnen en
buiten haar grenzen omdat zij ervan uitgaat dat mensenrechten essentieel zijn
voor zowel de waardigheid van het individu als de sociale rechtvaardigheid,
alsmede voor het bevorderen van de internationale vrede, welvaart en
stabiliteit. De uitdagingen In de voorbije jaren zijn verscheidene nieuwe
uitdagingen ontstaan. Ten eerste is de legitimiteit van internationale normen
en regels op het vlak van mensenrechten en democratie ter discussie gesteld, in
sommige gevallen door opkomende mogendheden waarmee de EU wenst samen te
werken. In de Verenigde Naties hebben sommige staten algemeen aanvaarde normen
inzake mensenrechten in twijfel getrokken, waarbij zij – ten onrechte – hebben
aangevoerd dat mensenrechtenschendingen door culturele verschillen
gerechtvaardigd kunnen worden. Wetgeving inzake godslastering is gebruikt om de
vrijheid van meningsuiting te beperken. De huidige economische crisis heeft
geresulteerd in een verdere verschuiving in de mondiale economie, waardoor
sommigen het universele karakter en nut van de mensenrechten in twijfel zijn
beginnen te trekken. Wanneer de EU opkomt voor mensenrechten op terreinen zoals
de afschaffing van de doodstraf of seksuele geaardheid, stuit zij vaak op
bezwaren. Zelfs daar waar internationale normen algemeen
worden aanvaard, verloopt de uitvoering op nationaal niveau vaak traag. Vrouwen
en kinderen worden nog steeds geconfronteerd met discriminatie en geweld.
Discriminatie op grond van seksuele geaardheid of geslacht is wijdverspreid. In
het voorbije decennium is er onvoldoende vooruitgang geboekt op het vlak van de
uitbanning van foltering en onmenselijke behandeling en van de bescherming en
bevordering van kinderrechten. De EU heeft een sleutelrol gespeeld bij de
totstandkoming van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
en is als volwaardige partij toegetreden tot dit verdrag - er blijven evenwel nog
aanzienlijke knelpunten om de volledige uitvoering van het verdrag te kunnen
bewerkstellingen. Voorts is er ook de indruk dat de verklaringen
van de EU op het vlak van mensenrechten en democratie niet altijd volledig in
overeenstemming zijn met het externe of interne beleid van de EU. Naar
aanleiding van de Arabische lente is er discussie gevoerd over het feit of de
EU in het verleden voldoende had gedaan om het maatschappelijk middenveld te
ondersteunen en veranderingen in plaats van stabiliteit te bevorderen.
Tegelijkertijd wordt de mensenrechtensituatie binnen de EU steeds kritischer in
het oog gehouden. Ten slotte brengt de mondialisering nieuwe
uitdagingen met zich mee wat betreft de bevordering van de mensenrechten. Door
de steeds toenemende internationalisering en onderlinge afhankelijkheid van economieën
zijn nieuwe actoren ontstaan, met complexe gevolgen voor de mensenrechten.
Terwijl verplichtingen op het vlak van mensenrechten traditioneel betrekking
hadden op staten, hebben mensenrechtenschendingen momenteel ook andere oorzaken,
van inheemse volkeren van wie het land wordt afgenomen tot de uitvoer van
nieuwe technologieën die gebruikt worden voor censuur en bewaking. In talrijke
landen heeft de mondialisering weliswaar bijgedragen tot de verbetering van de
situatie van een groot aantal mensen, door hen uit de armoede te helpen
ontsnappen en maatschappijen open te maken. In andere landen wordt de
mondialisering evenwel verantwoordelijk gesteld voor de toename van de ongelijkheid
en de verergering van discriminatie en uitbuiting. De reactie van
de EU De EU is evenwel niet altijd zo doeltreffend
of eensgezind geweest als zij had kunnen zijn. Er moet worden gestreefd naar
een duidelijk, samenhangend en doeltreffend beleid door slimmer en
strategischer op te treden. De belofte van het Verdrag van Lissabon om
mensenrechten, democratie en de rechtsstaat centraal te stellen bij het extern
optreden van de EU en te zorgen voor samenhang tussen de verschillende
terreinen daarvan en de tenuitvoerlegging van de beginselen van het buitenlands
beleid van de EU maakt deze opdracht nog urgenter. Hierna worden de essentiële onderdelen van een
strategisch kader toegelicht – met een voorstel voor een benadering en
maatregelen waaraan de Europese instellingen kunnen bijdragen met hun eigen
ervaring en standpunten. De EU moet blijven proberen om mensenrechtenschendingen
te voorkomen en indien er zich toch schendingen voordoen, moet zij ervoor
zorgen dat slachtoffers toegang hebben tot justitie en schadevergoeding en dat
diegenen die verantwoordelijk zijn voor de mensenrechtenschending hiervoor
worden berecht. Hiermee moet de EU opnieuw bevestigen hoe
gehecht zij is aan de universaliteit, ondeelbaarheid en interdependentie van
alle mensenrechten – civiel, politiek, economisch, sociaal en cultureel. De
eerbiediging van de mensenrechten is opgenomen in de Universele Verklaring van
de rechten van de mens, het VN-handvest en internationale mensenrechtenverdragen. Democratie is een universele waarde gebaseerd
op de vrije keuze van mensen om hun eigen politieke stelsel te bepalen.
Mensenrechten en democratie gaan samen met vrijheden waarmee burgers voor
zichzelf kunnen opkomen – vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering
– en die de democratie schragen. Uit ontwikkelingen zoals de Arabische lente
blijkt nogmaals dat vrijheid niet kan worden onderdrukt. De EU is van oordeel dat de eerbiediging van
de rechtsstaat, met inbegrip van toegang tot justitie en het recht op een
eerlijk proces, essentieel is voor de bescherming van de mensenrechten en
democratische beginselen. De EU moet zichzelf ertoe verbinden de
vrijheid, waardigheid, gelijkheid en gerechtigheid voor allen te bevorderen en
te beschermen als essentiële prioriteit van het buitenlands beleid.
Mensenrechten en democratie moeten als een rode draad door het extern beleid
van de EU lopen. De bevordering van deze doelstellingen is belangrijk voor
andere beleidsterreinen, zoals veiligheid, ontwikkeling, economische
participatie en sociale insluiting. In elke besluitvormingsfase van het
buitenlands beleid moet rekening worden gehouden met mensenrechten en
democratie. Het extern optreden van de EU moet in
overeenstemming zijn met de rechten die zijn opgenomen in het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie dat in het kader van het Verdrag van Lissabon
bindende EU-wetgeving werd, alsook met de rechten die worden gewaarborgd door
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Om deze beginselen te bevorderen moet de EU
haar uitvoeringsmechanismen, processen en structuren opnieuw bekijken. Op een
aantal terreinen moet actie worden ondernomen, waaronder: –
externe uitvoeringsmechanismen – zou een bottom-up, op maat gesneden aanpak per land, in samenhang
met horizontale wereldwijde campagnes over specifieke thema's niet geschikter
zijn om betere resultaten te boeken op het vlak van mensenrechten en
democratie? –
processen – hoe kan een
grotere eensgezindheid van de EU tot stand komen binnen alle beleidsterreinen
en instellingen van de EU, en extern wanneer wordt samengewerkt met
internationale partners, ngo's, regionale groeperingen en internationale
organisaties? –
interne structuren – moeten we prioriteit geven aan de voltooiing van een netwerk van
contactpunten inzake mensenrechten en democratie binnen de EU-delegaties in de
hele wereld, en aan een permanente capaciteit in de Raad voor vraagstukken van
extern beleid op het vlak van mensenrechten en democratie? A. Een vebeterde
uitvoering: Doeltreffende en passende maatregelen Verhoging van
het effect op het terrein door middel van een benadering op maat Traditioneel hanteerde de EU een
top-downbenadering voor haar mensenrechtenstrategie, waarbij mondiale
prioriteiten in Brussel werden vastgesteld en vervolgens werd getracht die
prioriteiten uit te voeren door middel van politieke dialogen en besprekingen
met derde landen. Zelfs bij universele beginselen en doelstellingen kunnen en
moeten de onmiddellijke prioriteiten, en bijgevolg het traject en het
tijdschema, van land tot land variëren. Hoewel de overkoepelende doelstellingen van
het EU-beleid op het vlak van mensenrechten en democratie geldig en ongewijzigd
blijven, kan een benadering waarbij de doelstellingen voor een land in
overeenstemming worden gebracht met de concrete realiteit wellicht betere
resultaten opleveren dan een uniforme standaardaanpak. Op een land afgestemde
strategieën met betrekking tot mensenrechten en democratie moeten dus volledig
deel uitmaken van de overkoepelende EU-strategie ten aanzien van dat land. Hierdoor
kunnen prioriteiten worden vastgesteld en kunnen de werkzaamheden worden
gestroomlijnd, met name voor de EU-delegaties en de ambassades van de
lidstaten, waarbij beter een beroep kan worden gedaan op de toepasselijke
combinatie van EU-middelen en instrumenten en kan worden opgetreden op
terreinen waarvoor de grootste kans bestaat op blijvende verbeteringen en
veranderingen. Dit betekent niet dat de EU bijvoorbeeld niet de toepassing van
de doodstraf zou moeten veroordelen in een land waar de doodstraf nog van
toepassing is, maar wel dat het optreden van de EU inzake mensenrechten zich
niet alleen op deze kwestie moet beperken, terwijl op andere terreinen
veranderingen tot stand kunnen worden gebracht. Momenteel ontwikkelt de EU
mensenrechtenstrategieën voor meer dan 150 landen (en uiteindelijk moeten alle
landen aan bod komen). Hiermee moet de EU een benadering op maat kunnen ontwikkelen
en een sterker positief effect op het terrein kunnen boeken. De
landenstrategieën hebben tot doel de middelen van de EU-delegaties en die van
de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten in het land te
bundelen. In het kader van de strategieën worden landenspecifieke prioriteiten
en doelstellingen vastgesteld, die kunnen worden opgenomen in alle relevante
externe beleidsterreinen van de EU, zoals ontwikkeling, handel of veiligheid,
en zo passen in de overkoepelende politieke en economische betrekkingen die de
EU met een bepaald land onderhoudt. Bij het opstellen van die strategieën wordt
rekening gehouden met de standpunten van het maatschappelijk middenveld. De EU moet ervoor zorgen dat bij de
landenstrategieën inzake mensenrechten rekening wordt gehouden met
mensenrechtendialogen, beleidsvoering en de programmering en uitvoering van
financiële bijstand aan derde landen, met inbegrip van de nationale
strategiedocumenten die na 2013 worden opgesteld. Resultaten
boeken op horizontale thema's door middel van gerichte campagnes Naast de strategieën per land moet de EU
horizontale thema's vaststellen die zij met haar volle gewicht ondersteunt met
korte, doelgerichte campagnes. Goede voorbeelden hiervan zijn de jarenlange
steun voor het Internationaal Strafhof (ICC) en de campagne voor de afschaffing
van de doodstraf. Voor dergelijke campagnes is een collectief optreden van alle
EU-instellingen en de afzonderlijke EU-lidstaten vereist. Voor de komende drie jaar heeft de Hoge
Vertegenwoordiger voorgesteld de aandacht toe te spitsen op de volgende drie
thema's: –
justitiële hervorming, met name gericht op het
recht op een eerlijk proces; –
vrouwenrechten – voortbouwen op de overkoepelende
EU-benadering voor Vrouwen, vrede en veiligheid alsook op de EU-strategie voor
gelijkheid tussen mannen en vrouwen; –
kinderrechten – voortbouwen op de "EU-agenda
voor de rechten van het kind" en de EU-richtsnoeren over
kinderen. De EU-instellingen en lidstaten moeten
betrokken worden bij het opstellen van specifieke, meetbare, bereikbare en realistische
doelstellingen met een concreet tijdschema, waarbij voor elke campagne
uitvoeringsplannen worden opgesteld. Een nieuwe
benadering voor de buurlanden en verder gelegen landen In de recente herziening van het Europese nabuurschapsbeleid
is het EU-beleid ter ondersteuning van de democratie verder ontwikkeld. De nieuwe
benadering is gebaseerd op wederzijdse verantwoordingsplicht en een grotere
inzet voor de universele waarden van mensenrechten, democratie en de
rechtsstaat, met inbegrip van een intensere beleidsdialoog op dit vlak. Hierbij
werden twee concepten ingevoerd: "duurzame democratie", om een
basisniveau van noodzakelijke verwezenlijkingen vast te stellen ten aanzien
waarvan de geboekte vooruitgang kan worden beoordeeld; en "meer voor
meer", waarbij landen worden beloond die bereid zijn daadwerkelijke vooruitgang
te boeken op weg naar de democratie, waarbij extra middelen voor samenwerking
ter beschikking worden gesteld. Het omgekeerde van "meer voor meer"
zou ook kunnen worden toegepast. Partnerschappen met het maatschappelijk
middenveld zullen worden versterkt en extra financiële bijstand zal ter
beschikking worden gesteld, onder meer door een nieuwe, specifieke
financieringsfaciliteit. Samenwerken in
partnerschap met het maatschappelijk middenveld De EU moet nauw samenwerken met het
maatschappelijk middenveld en gebruik maken van zijn deskundigheid en
alternatieve communicatiekanalen. De bestaande dialoog tussen ambtenaren,
ngo's, het bedrijfsleven, vakbonden en de media moet worden ontwikkeld. De EU
moet steun blijven geven aan dynamische maatschappelijke organisaties die
essentieel zijn voor democratische staten alsook aan sociale partners die een
cruciale rol vervullen bij het ondersteunen van de hervormingen. Ook in landen
waar weinig of geen redelijke vooruitzichten zijn op daadwerkelijk overleg met
de regering, mogen de contacten met de bevolking van dat land niet worden
afgebouwd. Het is dan des te belangrijker dat de EU contacten onderhoudt met
het maatschappelijk middenveld en de vreedzame politieke oppositie, waarbij
mensenrechtenactivisten worden ondersteund die met risico's en bedreigingen
worden geconfronteerd. De EU moet zich blijven uitspreken over specifieke
mensenrechtensituaties en -schendingen en over de teruggang van de democratie,
waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan het behoud of de totstandkoming een
klimaat waarin het maatschappelijk middenveld kan floreren. Voor alle aspecten van haar
mensenrechtenbeleid kiest de EU voor een stelselmatige aanpak van het overleg
met internationale en lokale ngo's op het gebied van de mensenrechten. Hierbij
zal specifieke aandacht worden besteed aan het bevorderen van een klimaat in
derde landen waarin maatschappelijke organisaties vrij kunnen opereren. Op het
jaarlijkse EU-ngo forum over mensenrechten moet het EU-optreden geëvalueerd
worden en kan worden bijgedragen tot het EU-beleid. Mensenrechtenverdedigers zijn zowel onmisbare
bondgenoten voor de EU bij de wereldwijde bevordering en bescherming van de
mensenrechten als cruciale gesprekspartners voor de EU-delegaties en de
diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten in derde landen. De EU moet de daadwerkelijke uitvoering van de
EU-richtsnoeren met betrekking tot mensenrechtenverdedigers blijven
ondersteunen, inclusief door middel van bewustmakingscampagnes bij alle
belanghebbenden. De EU moet blijven inspelen op de urgente
beschermingsbehoeften van mensenrechtenverdedigers die onmiddellijk gevaar
lopen, onder meer door een noodopvangregeling op EU-niveau. Politieke steun
voor mensenrechtenverdedigers wordt aangevuld met specifieke financiële
bijstand in het kader van het Europees instrument voor democratie en
mensenrechten (EIDHR), waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke
moeilijkheden waarmee mensenrechtenverdedigers in hun dagelijks leven worden
geconfronteerd. Het Europees instrument voor democratie en
mensenrechten, met een begroting van 1,1 miljard EUR voor de periode 2007-2013,
is een uiting van de inzet van de EU bij het bevorderen van democratie en
mensenrechten, waarbij wereldwijd steun wordt verleend aan het maatschappelijk
middenveld en de mensenrechteninstellingen. Voor het toekomstig meerjarig
financieel kader 2014-2020 heeft de Commissie voorgesteld de middelen van het
EIDHR te verhogen tot 1,4 miljard EUR (in prijzen 2011). In het raam van het meerjarig financieel kader
zal worden voorgesteld om het EIDHR flexibeler te laten optreden om betere,
snellere en meer resultaten te kunnen boeken, waardoor meer organisaties
toegang tot de middelen moeten krijgen en er snel kan worden voldaan aan de
behoeften van maatschappelijk organisaties in landen die worden geconfronteerd
met de meest urgente en moeilijke situaties. B. Een eensgezinde
beleidsbenadering De EU streeft ernaar om in haar extern beleid
een centrale rol toe te kennen aan de mensenrechten en de democratie, die als een
rode draad moeten lopen door elk optreden van de EU. In het Verdrag betreffende
de Europese Unie wordt duidelijk bepaald dat mensenrechten en democratie
leidende beginselen zijn voor alle acties van de EU. Er is ruimte voor meer eensgezindheid
binnen het brede scala van EU-beleidsterreinen, opdat de gezamenlijke
maatregelen echt resultaat opleveren. Verscheidene EU-beleidsterreinen met een
externe dimensie zijn duidelijk van belang voor de mensenrechten en de
democratie. Hierbij gaat het onder meer over de volgende beleidsterreinen:
ontwikkelingssamenwerking, handel, de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid,
terrorismebestrijding, crisisbeheer, conflictpreventie, en beheer van het
internet. Alle acties die op deze beleidsterreinen worden
opgezet (met inbegrip van maatregelen die door de lidstaten binnen hun
respectieve bevoegdheden zijn genomen) moeten volkomen verenigbaar zijn met de
eerbiediging, bescherming en bevordering van de mensenrechten. Democratie en
verkiezingen De EU en haar lidstaten zijn sterk gehecht aan
de democratie, die is vastgelegd in de verdragen en grondwetten en steunt op
sterke parlementaire tradities. In 2009 heeft de EU een strategie en een actieagenda
ter ondersteuning van de democratie voor haar extern optreden goedgekeurd.
Hierin werd gepleit voor een coherenter beleid en meer gecoördineerde inzet van
instrumenten, in de geest van het Verdrag van Lissabon. Verkiezingen zijn cruciaal voor een breed
scala van mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, vergadering en
vereniging. De EU vervult een belangrijke rol bij het verlenen van
verkiezingsondersteuning en geeft bijstand aan partnerlanden voor de uitvoering
van een geloofwaardig, transparant en inclusief verkiezingsproces. Voorts
beschikt de EU met de verkiezingswaarnemingsmissie (EOM) over een belangrijk
instrument. De aanbevelingen van de EOM leveren een zeer nuttige bijdrage voor
de verdere ondersteuning van de mensenrechten en de democratie in een land. In
het kader van deze verkiezingswaarnemingsmissies zal de EU meer aandacht
besteden aan de participatie van vrouwen, nationale minderheden en personen met
een handicap, als kandidaten en als kiezers. Een synergie tot stand brengen
tussen verkiezingsondersteuning en -waarneming is essentieel voor de EU-strategie.
De EU zal intensief gebruik maken van de EOM-rapporten. Verkiezingen volstaan niet om de democratie te
ondersteunen. De EU-aanpak voor de opbouw van de democratie moet synergie-effecten
tot stand brengen tussen directe steun aan het verkiezingsproces, de politieke
wereld (parlementen en politieke partijen, het maatschappelijk middenveld en de
media) en steun voor andere essentiële onderdelen voor de staatsopbouw, zoals
de rechtsstaat, de rechterlijke macht, hervorming van het overheidsapparaat en
decentralisatie. De EU versterkt de tenuitvoerlegging van de actieagenda
ter ondersteuning van de democratie door bij wijze van proef in een eerste
reeks landen een beroep te doen op het onderdeel democratie van het EIDHR en te
streven naar meer samenhang bij het gebruik van politieke en financiële
instrumenten in het kader van overkoepelende aanpak voor een wereldwijde ondersteuning
van de democratie. De respons van de EU op de recente ontwikkelingen in
Noord-Afrika was gebaseerd op initiatieven in het kader van de evaluatie van
het Europees nabuurschapsbeleid, met het oog op de ontwikkeling van een methode
voor de ondersteuning van hervormingen voor de opbouw van een duurzame
democratie. Dit betekent de toepassing van naargelang van het geval positieve en
negatieve prikkels en de ontwikkeling van criteria om de geboekte vooruitgang
op het vlak van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat te evalueren. Ontwikkelingssamenwerking De agenda's voor mensenrechtenbescherming en
ontwikkelingssamenwerking zijn nauw met elkaar verbonden. De naleving van de
mensenrechten is essentieel voor de volledige verwezenlijking van de
millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG). De EU zet zich al jarenlang
in om ervoor te zorgen dat bij ontwikkelingssamenwerking systematisch rekening wordt
gehouden met de naleving van de mensenrechten en de democratische ontwikkeling.
Hierbij kan het gaan om transparantie bij de beleidsvorming, waardoor vrouwen
en gemarginaliseerde groepen volwaardig kunnen deelnemen aan het beleid en dus wordt
vermeden dat zij nog meer worden uitgesloten. De EU moet ernaar streven dat de
door haar gefinancierde ontwikkelingsprogramma's en -projecten ertoe bijdragen
dat de internationale mensenrechtenverplichtingen van partnerlanden worden
nagekomen, met inbegrip van de aanbevelingen die zowel door VN-verdragsorganen in
het kader van de universele periodieke doorlichting als door andere
toezichtsorganen zoals de IAO zijn geformuleerd. De koppeling van
mensenrechten, democratie en ontwikkeling is cruciaal om succes te boeken op allerlei
terreinen, van de toegang tot water en sanitaire voorzieningen tot
voedselzekerheid. In de recente mededeling van de Commissie
"Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor
verandering" wordt de aandacht gevestigd op de noodzaak om de inspanningen
van de partnerlanden bij de uitvoering van hun binnenlandse en internationale
verplichtingen op het vlak van mensenrechten beter te ondersteunen. De EU is
vastbesloten ervoor te zorgen dat de resultaten die een land heeft geboekt op
het vlak van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat meer directe gevolgen hebben
op de programmering, de voorwaarden en de kanalen van de steun alsook op de
directe begrotingssteun. Bij de beoordeling van overeenkomsten voor directe
begrotingssteun kan steun voor een duurzame en blijvende democratie en
mensenrechten gekoppeld worden aan specifieke voorwaarden, overeenkomstig de
mededeling van de Commissie betreffende de toekomstige strategie inzake
EU-begrotingssteun aan derde landen. Met op één land afgestemde
mensenrechtenstrategieën en een op mensenrechten gebaseerde benadering moet
ervoor gezorgd worden dat bij het volledige ontwikkelingssamenwerkingstraject
rekening wordt gehouden met mensenrechten en democratie en dat er continuïteit
is tussen de politieke en de beleidsdialoog over mensenrechtenkwesties en de ontwikkelingssamenwerking. Mensenrechtenclausules Sinds 1995 heeft de EU mensenrechtenclausules
opgenomen in politieke kaderovereenkomsten met derde landen. In 2010 heeft de
EU dit beleid opnieuw bevestigd. De clausule is momenteel opgenomen in
overeenkomsten met meer dan 120 landen en er lopen nog onderhandelingen over meer
overeenkomsten. De clausule vormt de grondslag voor de samenwerking op het vlak
van mensenrechten en de bevordering van mensenrechten met betrekking tot alle
beleidsterreinen die onder deze overeenkomsten vallen. Daarnaast is de clausule
ook de rechtsgrondslag voor maatregelen die worden genomen naar aanleiding van
mensenrechtenschendingen. Hierbij kan het onder meer gaan om de opschorting van
bijeenkomsten en technische samenwerkingsprogramma's met het desbetreffende
land. Handelsbeleid Het gemeenschappelijk handelsbeleid is een van
de meest zichtbare uitingen van het extern optreden van de EU. De agenda van de
EU op het vlak van handel en mensenrechten moet samenhangend, transparant,
voorspelbaar, haalbaar en doeltreffend zijn. Het is zaak dat een oplossing voor
mensenrechtenvraagstukken door het handelsverkeer wordt bevorderd in plaats van
belemmerd. In het kader van het handelsbeleid kiest de EU
ervoor om gebruik te maken van positieve prikkels, waarbij een beroep wordt
gedaan op handelspreferenties voor de bevordering van mensenrechten, in
combinatie met een dialoog over de voorwaarden waaronder die preferenties
behouden kunnen blijven. Er zijn grote verschillen tussen de handelspartners
van de EU. Bij het streven naar samenhang met de mensenrechtendoelstellingen
moet die diversiteit tot uiting komen. De belichaming van deze benadering is de
bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur
(SAP+-regeling) van het algemeen preferentiestelsel, waarbij aanvullende
preferenties worden toegekend aan landen die zich ertoe verbinden fundamentele
waarden inzake mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en goed bestuur na te
leven. De vrijhandelsovereenkomsten van de EU zijn gekoppeld aan de politieke
kaderovereenkomsten van de EU (zie de paragraaf over mensenrechtenclausules);
er moet rekening worden gehouden met de mensenrechtensituatie in het
partnerland wanneer de EU al dan niet besluit om onderhandelingen over een
vrijhandelsovereenkomst in te leiden of af te ronden. Met het Verdrag van Lissabon zijn aan de EU nieuwe
bevoegdheden op het vlak van het investeringsbeleid toevertrouwd; het
gemeenschappelijk investeringsbeleid van de EU moet berusten op de beginselen
en doelstellingen van het extern optreden van de EU, met inbegrip van de
mensenrechten. Specifieke handelsmaatregelen zijn ook
gebruikt om mensenrechtendoelstellingen te ondersteunen. Voorbeelden hiervan
zijn Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een
communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de
tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik,
Verordening (EG) nr. 1236/2005 met betrekking tot de handel in
bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf,
foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
en het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenexport. Informatie- en
communicatietechnologie De ontwikkelingen op het vlak van de
informatie- en communicatietechnologie (ICT), zoals internet, mobiele
telefonie, en sociale media, bieden enorme mogelijkheden om mensenrechten zoals
de vrijheid van meningsuiting en vergadering te bevorderen. Een wereldwijde
informatiedoorstroming kan het maatschappelijk middenveld en
mensenrechtenactivisten terdege versterken. Deze technologische ontwikkelingen
kunnen evenwel ook nuttig zijn voor autoritaire staten aangezien hierdoor meer
mogelijkheden voor bewaking en censuur ontstaan. Momenteel is er een gebrek aan
duidelijke normen voor Europese bedrijven inzake de verkoop van dergelijke technologie
en de verlening van diensten zoals opleiding en consultancy, aan autoritaire
staten. Naar aanleiding van deze tekortkomingen zullen de Europese Dienst voor
extern optreden (EDEO) en de desbetreffende diensten van de Commissie passende
maatregelen opstellen om ervoor te zorgen dat de bevolking van een land niet
wordt onderworpen aan onbeperkte censuur of grootschalige controle bij het gebruik
van internet en andere ICT en dat zij deze nieuwe technologie optimaal kan
gebruiken ter bevordering van de mensenrechten, waarbij ook rekening wordt
gehouden met de privacy en de bescherming van persoonsgegevens. Het bedrijfsleven
en mensenrechten In het kader van maatschappelijk verantwoord
ondernemerschap integreren ondernemingen op vrijwillige basis sociale en milieuoverwegingen
in hun activiteiten en in hun interactie met hun stakeholders. Europese
ondernemingen moeten worden aangespoord zorgvuldigheid te betrachten en ervoor
te zorgen dat zij bij de uitoefening van hun activiteiten de mensenrechten in
acht nemen. Met de mondialisering hebben ondernemingen
meer mogelijkheden gekregen om bij te dragen tot de bevordering van de
mensenrechten, maar het risico is ook groter geworden dat bedrijven betrokken
raken bij schendingen van de mensenrechten. De EU was verheugd over de
VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten, die in juni 2011
met eenparigheid van stemmen in de Mensenrechtenraad van de VN zijn
goedgekeurd. De Europese Commissie heeft in oktober 2011 een mededeling over
maatschappelijk verantwoord ondernemerschap gepubliceerd. In deze mededeling
heeft de Commissie uiting gegeven aan haar verwachting dat alle ondernemingen
voldoen aan maatschappelijk verantwoord ondernemerschap op het vlak van de
naleving van de mensenrechten zoals omgeschreven in de VN-richtsnoeren. Naar
aanleiding van deze mededeling zal de Commissie onder andere
mensenrechtenrichtsnoeren optellen voor het MKB, lidstaten verzoeken hun eigen
nationale plannen op te stellen voor de tenuitvoerlegging van de
VN-richtsnoeren en partnerlanden blijven aansporen om internationaal erkende
normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemerschap na te leven, zoals de
OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de
driepartijenbeginselverklaring van de IAO met betrekking tot multinationale
ondernemingen en sociaal beleid. Conflictpreventie Mensenrechtenschendingen, het ontbreken van
fundamentele vrijheden en een heersende cultuur van straffeloosheid – in het
bijzonder in kwetsbare situaties – veroorzaken of verergeren politieke instabiliteit
en gewelddadige conflicten. Voor de analyse van conflictrisico's en systemen
voor vroegtijdige waarschuwing zal de EU haar aandacht nog meer toespitsen op
de mensenrechtensituatie en de eerbiediging van de fundamentele vrijheden.
Daarnaast moet de EU haar inspanningen voortzetten en versterken om bij
conflictpreventie en vredesopbouwactiviteiten systematisch rekening te houden
met mensenrechten en fundamentele vrijheden, en in voorkomend geval de analyse
en vroegtijdige waarschuwing omzetten in opties om snel op te treden. Crisisbeheer De EU-missies en -operaties op het gebied van crisisbeheer
werken nauw samen met de eenheden ter plaatse, vaak tijdens een conflict, en
worden vaak geconfronteerd met mensenrechtenschendingen. Sinds de eerste
crisisbeheersingsoperatie van de EU in 2003 zijn goede werkmethoden opgesteld
om bij de planning en de uitvoering rekening te houden met mensenrechten- en
genderoverwegingen. De EU zal haar optreden afstemmen op de internationale
optimale werkwijzen inzake planning, opleiding en inzetten van middelen,
waarbij zij de interdepartementale mensenrechtenbenadering van de VN bij
vredeshandhavingsoperaties als richtsnoer zal nemen. Bij conflictpreventie, crisisbeheersing en
inspanningen inzake vredesopbouw zal de EU meer aandacht besteden aan
mensenrechten, kinderbescherming en gender, waarbij zij rekening zal houden met
internationale optimale werkwijzen en zal streven naar democratische
ontwikkeling, waarbij conflicten worden opgelost met een politieke aanpak in
plaats van met geweld. De alomvattende aanpak voor de uitvoering door
de Europese Unie van de resoluties 1325 en 1820 van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties over vrouwen, vrede en veiligheid en de richtsnoeren inzake
geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van
discriminatie zullen worden opgenomen in het EU-mensenrechtenbeleid en in de
jaarlijkse rapportering aan de orde komen. Daarnaast zal de uitvoering van de
richtsnoeren inzake internationaal humanitair recht worden versneld. Bestrijding
van terrorisme Terrorismebestrijding moet volledig in
overeenstemming zijn met de fundamentele rechten en het internationaal recht.
Dit omvat mensenrechtenwetgeving, internationaal humanitair recht en
vluchtelingenrecht, vrije en eerlijke gerechtelijke procedures alsook de
bescherming van persoonsgegevens en privé-informatie. In het kader van haar
mensenrechtendialogen brengt de EU reeds mensenrechtenschendingen ter sprake
die onder het mom van terrorismebestrijding zijn begaan. Er is evenwel ruimte
voor diepgaander overleg over dit vraagstuk met derde landen in het kader van
dialogen over samenwerking op het vlak van terrorismebestrijding. In het kader
van deze dialogen worden niet-EU-lidstaten door de EU aangespoord om over te
gaan tot ratificatie van VN-verdragen en protocollen met betrekking tot
terrorismebestrijding. Mensenrechten moeten steviger verankerd worden in het
opzetten en uitvoeren van projecten met derde landen voor het verlenen van
bijstand inzake terreurbestrijding. Vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid Bij de externe dimensie van de ruimte van
vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid - met inbegrip van politionele en justitiële
samenwerking, bestrijding van drugs en georganiseerde criminaliteit, de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, grensbeheer, mensenhandel,
mobiliteit, asiel en migratie - is de bescherming van mensenrechten van het
grootste belang. Bij het opzetten van samenwerking met derde landen op deze
beleidsterreinen, is het essentieel ervoor te zorgen dat de werkmethoden
volledig in overeenstemming zijn met de mensenrechten, inclusief non-discriminatie.
Bij gegevensuitwisseling met politiediensten van derde landen mag deze
informatie bijvoorbeeld niet worden verkregen door foltering of onmenselijke
behandeling. Er moet worden voorzien in passende bescherming. In de totaalaanpak van migratie en
mobiliteit, waarin het externe migratiebeleid van de EU wordt
uitgestippeld, wordt terdege rekening gehouden met meer respect voor
mensenrechten, met name de mensenrechten van migranten in de landen van herkomst,
doorreis en bestemming. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het beschermen en
weerbaar maken van kwetsbare migranten, zoals alleenstaande minderjarigen,
asielzoekers, staatlozen en slachtoffers van mensenhandel. Op dit beleidsterrein is vooral het vraagstuk
van de mensenhandel van groot belang. Het is essentieel ervoor te zorgen dat
misdaadbestrijding/veiligheid en mensenrechten worden beschouwd als
complementaire dimensies van hetzelfde vraagstuk en dat de achterliggende
oorzaken van de mensenhandel ook worden aangepakt. Het is met name essentieel
om vrouwen te beschermen tegen seksueel geweld en om de feminisering van de
armoede tegen te gaan. Bij haar extern optreden blijft de aanpak van de mensenhandel
een prioriteit van de EU in het kader van haar op mensenrechten gerichte aanpak.
Deze prioriteit zal tot uiting komen bij de financiering, opleiding en
gegevensuitwisseling en blijft niet beperkt tot de externe dimensie van
vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Er hebben reeds contacten
plaatsgevonden tussen de EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel en
de EDEO om een lijst op te stellen van prioritaire landen en regio's voor
toekomstige partnerschappen inzake de bestrijding van mensenhandel. Wat grensbeheer betreft, ijvert de EU actief
voor de integratie van de mensenrechtendimensie in de ontwikkeling van doeltreffende
grenscontroles in derde landen. Het is met name van belang dat grenswachten
naar behoren zijn uitgerust en opgeleid om ervoor te zorgen dat personen die
bescherming nodig hebben en zich aan de grens melden, een beroep kunnen doen op
passende steun en procedures. Volledige
beleidscoherentie De EU heeft een voorbeeldfunctie bij de
naleving van de grondrechten, hetgeen niet alleen voor de bevolking van de EU
van belang is, maar ook voor de ontwikkeling van de Unie. Door sterke
resultaten wordt de actie van de EU versterkt om de mensenrechten wereldwijd te
bevorderen. Met het Verdrag van Lissabon is het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie een juridisch bindend document
geworden. Het Handvest moet worden nageleefd door alle instellingen, organen,
bureaus en agentschappen van de EU, alsook door de lidstaten bij de
tenuitvoerlegging van EU-wetgeving. De verplichting van de EU om de
mensenrechten te eerbiedigen, houdt niet alleen in dat zij geen inbreuk mag
maken op deze rechten, maar ook dat zij deze rechten dient te integreren in haar
eigen beleid, zowel intern als extern. In oktober 2010 heeft de Commissie een
strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de
grondrechten door de Europese Unie goedgekeurd. In deze strategie wordt
uiteengezet hoe het Handvest door de EU-instellingen en de lidstaten in
praktijk moet worden gebracht. De strategie is met instemming begroet door het Europees
Parlement en de Raad. De Commissie zal jaarlijks een voortgangsrapport
publiceren. In maart 2011 is het eerste verslag over de toepassing van het
Handvest door de EU-instellingen gepubliceerd. De verbintenis van de EU om toe te treden tot
het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens is een
aanvulling op de sterke mensenrechtenbescherming die reeds bestaat in de
rechtsorde van de Unie dankzij het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. De door de EU genomen beleidsmaatregelen zijn
van belang voor de geloofwaardigheid waarmee de EU mensenrechtenkwesties kan
aankaarten bij andere landen. Wanneer de EU mensenrechtenkwesties aan de orde
stelt bij derde landen, baseert de EU zich op internationale normen: hierbij
gaat het hoofdzakelijk om de fundamentele mensenrechtenverdragen en
arbeidsnormen van de VN alsook (voor de partners in Europa) de normen die door
de Raad van Europa en de OVSE zijn uitgevaardigd. Het is van belang dat de EU
en haar lidstaten deze normen binnen hun respectieve bevoegdheden zichtbaar en
doeltreffend ten uitvoer leggen. C. Sterke
partnerschappen opbouwen Multilaterale
samenwerking Voor een krachtig VN-optreden moet de EU samen
met partnerlanden gemeenschappelijke standpunten innemen. De voorbije jaren
heeft de EU zich sterk ingezet om de Mensenrechtenraad (HRC) van de VN in
Genève en de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN in staat te
stellen universele mensenrechtennormen en -standaarden te bepalen en te
beschermen en op te treden tegen ernstige mensenrechtenschendingen. Dit heeft
geresulteerd in enkele opmerkelijke successen, zoals wereldwijde steun voor een
moratorium op de doodstraf en een consensus over initiatieven in verband met vrijheid
van godsdienst en overtuiging. Het succes van de EU hangt grotendeels af van haar
vermogen om contacten te leggen met partnerlanden en open te staan voor hun
standpunten en om transregionale coalities uit te bouwen, waarbij zij ook
gebruik maakt van haar bilaterale relaties. De EU moet ervoor zorgen dat zij
beter in staat is om gemeenschappelijke standpunten in te nemen en met één stem
te spreken, waarbij zij door middel van een taakverdeling gebruik moet maken
van de gezamenlijke invloed en middelen van de lidstaten en een meer
strategische benadering moet gebruiken bij het vaststellen van de prioriteiten.
Er moet meer synergie en coördinatie tot stand komen tussen Genève, New York en
Brussel, alsook met het optreden van de EU in andere multilaterale fora, zoals
de Raad van Europa en de OVSE. De EU moet de doeltreffendheid van haar
optreden bij de VN verhogen, transregionale coalities uitbouwen, het VN-systeem
voor mensenrechtenmechanismen ondersteunen en zorgen voor een betere afstemming
met haar acties op bilateraal niveau en in andere multilaterale fora. De EU zal
jaarlijks haar prioriteiten binnen de VN bepalen voor alle
mensenrechtenbijeenkomsten in Genève en New York, in overeenstemming met de
tussentijdse prioriteiten die zij vaststelt voor haar optreden bij de VN. Internationale
gerechtigheid De EU is vastbesloten om internationale
gerechtigheid te bevorderen, dat wil zeggen straffeloosheid bestrijden en een
op wetgeving gebaseerde internationale orde bevorderen, voorkomen van
volkerenmoord, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden en het aansprakelijk
stellen van de daders van dergelijke misdaden. De EU zal ernaar blijven streven
dat degenen die inbreuken hebben gepleegd tegen het internationaal humanitair
recht en mensenrechtenwetgeving, zich hiervoor moeten verantwoorden. De EU zal
significante steun blijven verlenen aan het Internationaal Strafhof en andere
internationale straftribunalen, en campagne blijven voeren voor de universele
ratificatie van het Statuut van Rome. De EU is vastbesloten de universaliteit
en de integriteit van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof
(ICC) en de onafhankelijkheid van het ICC te bepleiten. De EU heeft zich er
tevens toe verbonden om volledige uitvoering te geven aan het Statuut van Rome
door toepassing van het complementariteitsbeginsel en versterking van
doeltreffende contacten tussen nationale rechtsstelsels en het ICC. De EU moet een specifiek beleid uitstippelen
met betrekking tot overgangsjustitie door met haar extern optreden
maatschappijen te ondersteunen bij het aanpakken van misstanden uit het
verleden door instrumenten voor justitie, waarheidsvinding, herstel en
institutionele hervormingen. Regionale
organisaties De EU zal haar samenwerking op het vlak van
mensenrechten en democratie versterken met regionale en intergouvernementele
organisaties, zowel op politiek als lokaal niveau, tussen EU-delegaties en de centrale
diensten in Brussel, kantoren ter plaatse of afvaardigingen van deze organisaties.
De EU zal systematisch samenwerken met de Raad van Europa en de OVSE. De EU
moet de mogelijkheden onderzoeken van intensieve samenwerking met de Afrikaanse
Unie (AU), de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), de OAS
(Organisatie van Amerikaanse Staten) en andere regionale organisaties, waarbij
een beroep kan worden gedaan op hun stabiele of nieuwe regionale mechanismen
voor mensenrechten en democratie. De EU moet gebruik maken van haar dialogen
met verschillende regio's, zoals de ontmoetingen Azië-Europa (ASEM), EU-LAC
(EU-Latijns-Amerika en het Caribisch gebied) en Afrikaanse Unie/Europese Unie
(AU/EU) en de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS)
om de samenwerking inzake mensenrechten te versterken. Door nauwer samen te werken met andere
organisaties, zoals de Arabische Liga en Islamitische Conferentie Organisatie
(ICO), moet de EU de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat in de
Arabische wereld en daarbuiten blijven bevorderen. Impact door
dialoog Mensenrechten en democratie vormen een
integrerend deel van de dialoog van de EU met andere landen, tot en met de
dialoog op topniveau. De EU heeft ongeveer 40 specifieke mensenrechtendialogen
en -besprekingen opgezet, waarbij de beste resultaten worden geboekt wanneer deze
dialogen stevig verankerd zijn in de bredere structuur van de betrekkingen die
de EU met een bepaald land onderhoudt. De EU moet rekening houden met de opgedane
ervaring en een aantal maatregelen nemen om deze dialogen doeltreffender te
maken: –
zorgen voor een nauwere band tussen
mensenrechtendialogen en andere beleidsinstrumenten; –
prioriteiten, doelstellingen en maatstaven
opstellen voor de dialogen opdat zij in combinatie met de landenstrategieën
voor mensenrechten kunnen worden beoordeeld; –
de beste werkmethoden veralgemenen binnen de
verschillende structuren voor mensenrechtendialogen, met inbegrip van lokale
dialogen met ACS-landen in het kader van de Overeenkomst van Cotonou
(art. 8); –
de mogelijkheden onderzoeken voor versterking van
de dialoog en samenwerking met strategische partners van de EU. Reageren op
ernstige mensenrechtenschendingen In sommige gevallen neemt de EU maatregelen
(bv. bevriezen van tegoeden, wapenembargo's of een visumverbod) naar aanleiding
van ernstige mensenrechtenschendingen in derde landen. Deze maatregelen worden
steevast zorgvuldig overwogen overeenkomstig de in 2004 door de EU vastgestelde
"fundamentele beginselen voor het gebruik van restrictieve
maatregelen" en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Op gezette tijden worden de beperkende
maatregelen opnieuw beoordeeld door de Raad. Het is belangrijk dat zij
bijdragen tot het beoogde doel, dat het gerichte maatregelen zijn zonder
negatieve gevolgen voor de burgerbevolking en dat zij in overeenstemming zijn
met de bepalingen over duidelijke en billijke procedures, met inbegrip van het
recht op een doeltreffende voorziening in rechte. D. De collectieve
kracht van Europa aanwenden Om de in de vorige paragrafen beschreven
benadering ten uitvoer te brengen, moet de EU haar benadering van de
mensenrechten en democratie bij haar extern optreden versterken. Europees
Parlement Het Europees Parlement heeft van mensenrechten
en democratie een van haar topprioriteiten gemaakt. Door zijn stem systematisch
en aanhoudend te laten horen met betrekking tot cruciale kwesties die de
actualiteit beheersen, vervult het Parlement een voortrekkersrol bij de
bevordering van de mensenrechten in alle werkzaamheden van de EU. De
betrekkingen die het Europees Parlement onderhoudt met andere parlementen (via
haar parlementaire samenwerkingscommissies en afvaardigingen naar regionale
parlementen) zijn bijzonder waardevol om de signalen van de EU te versterken.
Het zou nuttig zijn indien het Europees Parlement zijn inspanningen
intensiveert om haar cruciale mensenrechtenboodschap te verspreiden vanuit het
subcomité voor mensenrechten naar de delegaties in derde landen. Lidstaten Voor een doeltreffender en geloofwaardiger
EU-optreden bij de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de
democratie moet een beroep worden gedaan op de collectieve kracht van de
EU-instellingen en de EU-lidstaten. Voor het EU-beleid op het vlak van
mensenrechten en democratie op zowel multilateraal niveau als in de bilaterale
betrekkingen met derde landen moet een sterke eigen inbreng en
verantwoordelijkheid van de lidstaten behouden blijven. Hiervoor moeten
uitgesproken gemeenschappelijke standpunten over mensenrechten worden ingenomen
die als richtsnoer dienen voor zowel de EU-instellingen als de EU-lidstaten,
waardoor zij met één stem kunnen spreken. Dit kan worden bevorderd door op
gezette tijden te overleggen over mensenrechtenvraagstukken, ook op politiek
niveau. Daarnaast hebben de lidstaten een belangrijke rol te vervullen bij de
uitvoering van het EU-beleid inzake mensenrechten en democratie door middel van
een lasten- en taakverdeling. Permanente
capaciteit voor mensenrechten en democratie binnen de Raad van de Europese Unie De Groep mensenrechten van de Raad (COHOM)
vervult een sleutelrol bij het aansturen van het EU-mensenrechtenbeleid van de
EU en het adviseren van het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) en de Raad.
Momenteel wordt de COHOM door de lidstaten van personeel voorzien en komt de
groep slechts één keer per maand bijeen, waardoor het onmogelijk is om ten
volle gevolg te geven aan de toegenomen werkdruk en aan alle verzoeken. Voor
een doeltreffende uitvoering van het extern mensenrechtenbeleid van de EU is
het noodzakelijk dat de COHOM vaker bijeenkomt en moet ook een beroep kunnen
worden gedaan op een permanente capaciteit en deskundigheid inzake
mensenrechten en democratie bij de Permanente Vertegenwoordigingen van de
EU-lidstaten in Brussel. Als de COHOM is samengesteld uit vertegenwoordigers
die permanent in Brussel zijn gevestigd, zou betere integratie mogelijk zijn met
de werkzaamheden van de Raad, het Coreper, het PSC en andere thematische of geografische
werkgroepen. Hierdoor zouden de directeuren Mensenrechten zich in hun
maandelijkse bijeenkomsten ook kunnen toespitsen op de strategische aspecten
van het EU-beleid inzake mensenrechten en democratie, waarbij de lopende zaken zouden
kunnen worden behandeld door de COHOM met permanent in Brussel gevestigde
vertegenwoordigers. Een cultuur
van mensenrechten en democratie opbouwen Binnen de EDEO is een directoraat
Mensenrechten en democratie opgericht. Als algemene regel geldt dat
mensenrechten niet alleen vallen onder de verantwoordelijkheid van deskundigen,
maar essentieel zijn bij alle werkzaamheden. Derhalve is er nu een contactpunt
voor mensenrechten in alle EU-delegaties in de hele wereld. Dit stelsel moet leiden
tot een netwerk voor de totstandkoming van horizontale acties. Een soortgelijk
netwerk van contactpunten wordt momenteel uitgebouwd binnen de EDEO en de
diensten van de Commissie. Er zal opleiding worden verstrekt over
mensenrechten en democratie aan alle delegatiehoofden en personeelsleden van de
EDEO en de Commissie. Een netwerk van contactpunten voor
mensenrechten en democratie zal worden uitgebouwd, waarbij gebruik zal worden
gemaakt van de beschikbare technologie voor de uitwisseling van gegevens en
optimale werkmethoden. Een
heroriëntering van de EU-communicatie Over de gehele wereld bieden socialemedianetwerken
een platform voor mensenrechtenactivisten om elkaar steun en informatie te verstrekken
en wereldwijd medestanders te bereiken. Sociale media stellen hen ook in staat
hun persoonlijke ervaringen te documenteren en wereldkundig te maken, waarbij
zij vaak de door de overheid gecontroleerde media kunnen omzeilen. Video- en
boodschappendiensten maken het moeilijker voor repressieve regimes om de
beknotting van de mensenrechten en de ontwrichting van de democratie te
verbergen. Tegelijkertijd kunnen deze diensten worden benut voor scherper
toezicht en profilering van burgers. Op deze connectiviteit – en de gemeenschap
van mensen die de socialemedianetwerken hebben opgebouwd – kan ook een beroep
worden gedaan om beleidsmakers en de bevolking samen te brengen voor politiek
overleg. Door gebruik te maken van een live webcast kunnen mensen uit de hele
wereld mensenrechtenkwesties bespreken met politieke leiders uit de EU en
internationale partners van de EU. Hierdoor worden de traditionele
belemmeringen van hiërarchie en toegang tot politieke invloed weggenomen. Wie
zijn mening wenst te geven, hoeft alleen maar te beschikken over toegang tot
internet. Betrokkenheid bij verschillende
maatschappelijke groepen via digitale diplomatie is een belangrijke manier om
de waarden van de EU en de werkzaamheden van de EU in de wereld te bevorderen.
Er hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan in de digitale diplomatie van
de EU door gebruik te maken van sociale media. Deze nieuwe technieken moeten
evenwel verder worden ontwikkeld en de EU moet ook een beroep doen op de
mogelijkheden van de EU-delegaties in de wereld. De EU zou belangrijke delegaties kunnen
aansporen om gebruik te maken van sociale media voor digitale diplomatie via bestaande
communicatiemiddelen. De EU zal praktische steun verlenen aan de gebruikers van
sociale media om de maatschappelijke betrokkenheid op het terrein te
versterken. Volgende
stappen De Europese Unie heeft zowel de wil als de
middelen om een leidinggevende rol te vervullen met het oog op wereldwijde
bescherming van de mensenrechten en ondersteuning van de democratie. Deze mededeling wil een bijdrage leveren aan
de discussie die momenteel binnen de EU-instellingen wordt gevoerd om te komen
tot een meer doeltreffende en allesomvattende benadering van mensenrechten en
democratie. In de mededeling wordt gepeild naar standpunten over een aantal
mogelijke acties en alternatieven. In een volgende fase moeten deze ideeën in
het kader van interinstitutioneel overleg verder worden uitgewerkt om te komen
tot een EU-benadering waarover overeenstemming bestaat. Om de vorderingen te volgen met betrekking tot
de doelstellingen die in deze mededeling zijn besproken, zal de EU haar
prestaties toelichten in haar jaarverslag over mensenrechten en democratie in
de wereld. Hierdoor zullen alle partijen die betrokken zijn bij het EU-beleid,
met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, de kans krijgen om de effecten
van het EU-optreden te beoordelen en bij te dragen tot het bepalen van de
toekomstige prioriteiten. De Raad en het Parlement wordt verzocht deze
prestatie op gezette tijden te beoordelen en na een periode van vijf jaar de
strategische doelstellingen van de EU te herzien.