Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011DC0342

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemelde vooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn(uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad)

/* COM/2011/0342 definitief */

52011DC0342

/* COM/2011/0342 definitief */ VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemelde vooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn(uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad)


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemelde vooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn (uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad)

Dit beoordelingsverslag wordt door de Commissie uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad van 16 juli 2003 betreffende de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van steun die de Italiaanse Republiek wil verlenen aan haar melkproducenten.

Volgens artikel 1 van die beschikking wordt de betrokken steun, die erin bestaat dat de Italiaanse Republiek het bedrag aan extra heffingen op melk dat melkproducenten de Unie voor de periode van 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn, zelf aan de Unie betaalt en die producenten dan toestaat hun schuld gespreid over een aantal jaren in termijnen renteloos af te lossen, bij uitzondering als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd op voorwaarde dat:

- de producenten hun schuld volledig aflossen in jaarlijkse termijnen van gelijke omvang, en

- de aflossingsperiode niet langer duurt dan 14 jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2004.

In artikel 2 van de beschikking is bepaald dat de steun slechts mag worden verleend als Italië het totale bedrag aan extra heffingen voor de betrokken tijdvakken bij het EOGFL declareert en bovendien de nog openstaande schuld in drie gelijke jaarlijkse termijnen aftrekt van de uitgaven die door het EOGFL worden gefinancierd voor respectievelijk november 2003, november 2004 en november 2005.

Italië heeft het totale bedrag aan extra heffingen voor de betrokken tijdvakken naar behoren gedeclareerd bij een brief van 26 augustus 2003.

De nog openstaande schuld is naar behoren afgetrokken van de uitgaven die in het kader van het EOGFL zijn gefinancierd voor november 2003, november 2004 en november 2005.

Op grond van artikel 3 van de beschikking moeten de bevoegde Italiaanse autoriteiten elk jaar aan de Raad en de Commissie verslag uitbrengen over de vooruitgang die zij hebben geboekt bij de terugvordering van het bedrag aan extra heffingen dat de producenten voor de periode 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn.

De Italiaanse autoriteiten hebben hun zesde verslag als bedoeld in dat artikel bij de Commissie ingediend als bijlage bij een brief van het AGEA van 15 november 2010; het betreft de termijnbetaling van 2009.

Betaling van de heffing in het kader van de termijnregeling

Van de in totaal nog 23.200 producenten die heffing verschuldigd zijn voor de zeven tijdvakken waarop de beschikking van de Raad betrekking heeft, maar die van een nationale rechtbank opschorting van betaling hebben gekregen in afwachting van een definitieve uitspraak, hebben er 15.384 gekozen voor betaling in het kader van de termijnregeling. Deze keuze houdt in dat alle hangende rechtszaken zijn ingetrokken. Voorts heeft het niet voldoen van een jaarlijkse termijn uitsluiting uit de regeling tot gevolg, zodat van de producent betaling van het hele verschuldigde bedrag inclusief rente kan worden geëist.

De 15.384 deelnemende producenten waren in 2004 vóór de betaling van de eerste termijn in totaal circa 345 miljoen euro verschuldigd, wat ongeveer een vierde was van het totale bedrag aan openstaande heffingen op het niveau van de producenten. Blijkbaar heeft het merendeel van de producenten die slechts een kleine hoeveelheid melk te veel hadden geleverd, gekozen voor deelname aan de regeling. Daarentegen hebben de producenten die hun individuele quotum in sterkere mate hadden overschreden (ca. 8000 producenten aan wie voor de zeven tijdvakken circa 1 miljard euro aan extra heffing in rekening is gebracht), er de voorkeur aan gegeven niet in de termijnregeling te stappen. Wel hebben de Italiaanse autoriteiten in 2009 een 58-tal nieuwe aanvragen ontvangen van producenten die alsnog in termijnen wensen te betalen; het betreft in totaal circa 1,7 miljoen euro.

De zesde termijn moest door 11.502 producenten uiterlijk op 31 december 2009 worden betaald en daarmee was in totaal 24.501.645,02 euro gemoeid. De door de Italiaanse autoriteiten verrichte verificaties wijzen uit dat 11.354 producenten zich aan die afspraak hebben gehouden en in 2009 in totaal 23.580.227,82 miljoen euro hebben betaald. Dit betekent dat van het totale heffingsbedrag dat in het kader van de zesde termijn verschuldigd was, 96,2% tijdig is betaald door 99% van de betrokken producenten. Eerder was voor de eerste, de tweede, de derde, de vierde en de vijfde termijn respectievelijk 99,6%, 97,9%, 99,5%, 99,7% en 96,4% van het in totaal verschuldigde bedrag als tijdig betaald geregistreerd. In het kader van de eerste vijf termijnen is daarmee in totaal circa 151 miljoen euro aan heffingen geïnd (ongeveer 98% van de verschuldigde termijnbetalingen).

Deze percentages duiden beslist op een bereidheid bij de deelnemende producenten om hun verplichtingen na te komen. Dit gezegd zijnde, is de Commissie van mening dat de vervolgactie die wordt ondernomen in de gevallen waarin de betaling niet binnen de gestelde termijn is geregistreerd, een uitstekende indicator is van de mate van inzet bij de autoriteiten om ervoor te zorgen dat de voorwaarden van de regeling correct worden nageleefd en dat de verschuldigde heffingen uiteindelijk volledig worden geïnd.

Voor de zesde termijn zijn voor de overige 148 producenten geen betalingen geregistreerd; hiermee is een bedrag van 921.417,20 euro gemoeid.

Eind 2008 hadden 166 producenten hun vijfde termijn nog niet voldaan en daarmee was in totaal 908.072,62 euro gemoeid. Volgens de van de Italiaanse autoriteiten ontvangen informatie hebben de centrale autoriteiten al die gevallen aan de bevoegde regionale autoriteiten gemeld met het oog op invordering van de totale openstaande schuld, met een rentevoet die niet onder de termijnregeling valt.

Van de 166 producenten waarvan werd gedacht dat ze niet hadden betaald, bleek later dat er slecht 54 daadwerkelijk niet hadden betaald. Voor deze producenten is de mogelijkheid tot termijnbetaling ingetrokken en zijn dwanginvorderingsprocedures ingeleid.

Voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigde heffingen die niet in de termijnbetalingsregeling zijn opgenomen

In het voorgaande is reeds gezegd dat, in verhouding tot het totale bedrag aan heffingen, betrekkelijk weinig gebruik is gemaakt van de termijnbetalingsregeling. Ongeveer drie vierde van het totale bedrag aan openstaande heffingen voor de betrokken periode is niet in de termijnregeling opgenomen. De heffing die niet in de regeling van 2003 is opgenomen, komt overeen met 767 miljoen euro, en ongeveer 91% van dit bedrag (ruwweg 701 miljoen euro) wordt momenteel aangevochten bij de Italiaanse rechtbanken.

De Commissie heeft in haar vorige beoordelingsverslagen aan de Raad gesteld dat in de jaarverslagen van Italië specifieke aandacht diende te worden besteed aan de rechtszaken die de betrokken zeven tijdvakken betreffen, en dat nadere gegevens dienden te worden verstrekt over de betaling door de producenten die hun rechtszaak hebben verloren. Zonder dergelijke informatie is het voor de Commissie niet mogelijk om een correcte opvolging te verzekeren van de vooruitgang bij de inning van dat deel van de heffingen dat niet in de termijnbetalingsregeling is opgenomen.

De verslagen over de vijfde en de huidige zesde termijn bevatten, in tegenstelling tot het verslag van Italië over de vierde termijn, echter geen enkele informatie over deze rechtszaken.

Niettemin blijkt uit aanvullende gegevens die de Italiaanse autoriteiten op verzoek van de Commissie hebben verstrekt, dat de Italiaanse overheid succes heeft geboekt in rechtszaken die betrekking hadden op ca. 13 miljoen euro. Van dat bedrag is daadwerkelijk 6,8 miljoen euro geïnd. Uit de in mei 2010 ontvangen gegevens blijkt tevens dat de betaling van een bedrag van ca. 580 miljoen euro nog steeds wordt aangevochten bij de Italiaanse rechtbanken. In april 2009 heeft Italië een wet aangenomen die voorziet in een systeem van terugbetaling van verschuldigde heffingen met een rentevoet die gelijk is aan een referentierentevoet voor de Unie, vermeerderd met een aantal procentpunten. In juli 2010 is de overdracht van uit hoofde van deze wet verschuldigde betalingen goedgekeurd. Het was de bedoeling deze overdracht in het kader van een "de-minimisregeling" toe te kennen.

De Commissie betreurt ten zeerste de trage vooruitgang bij de inning van het deel van het heffingsbedrag dat niet in de termijnbetalingsregeling was opgenomen, alsmede de ontoereikende informatieverstrekking door de Italiaanse autoriteiten. Dat zo traag vooruitgang is geboekt heeft te maken met, enerzijds, de aanslepende rechtsgang en, anderzijds, de lange termijn voor de invordering van de bedragen waarover de juridische betwistingen zijn afgerond (het Italiaanse verslag over de zesde termijn bevat geen gegevens over de invordering, maar uit eerdere informatie blijkt dat tot 2010 slechts 6,8 miljoen euro is ingevorderd na met succes afgeronde rechtszaken). Bovendien wijzen de cijfers betreffende de inning van heffingen die in feite nooit zijn aangevochten en derhalve onmiddellijk invorderbaar zijn, op een tekortkoming in de daadwerkelijke inning (ongeveer 18 miljoen euro van de 66 miljoen euro aan heffingen die nooit zijn aangevochten, is nog steeds niet geïnd).

De Commissie blijft het invorderingsproces in Italië van nabij volgen, met name de invordering van heffingen die niet onder de termijnregeling vallen. De diensten van de Commissie hebben hun opmerkingen (inclusief negatieve opmerkingen) meermaals onder de aandacht van de Italiaanse autoriteiten gebracht en hebben verzocht om gedetailleerde informatie over diverse aspecten van de invordering van de melkheffing.

Conclusie

De vooruitgang die de Italiaanse autoriteiten hebben geboekt bij de invordering van de bedragen die zijn verschuldigd door producenten die hebben gekozen voor deelname aan de in 2003 door de Raad goedgekeurde termijnregeling voor de betaling van de extra heffing over de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002, toont volgens de Commissie aan dat die invordering op adequate wijze wordt beheerd. Gezien het gebrek aan gegevens over de bedragen die daadwerkelijk zijn geïnd bij de deelnemende producenten die niet aan hun termijnverplichtingen hebben voldaan en daardoor van verdere deelneming zijn uitgesloten, kan de Commissie helaas niet beoordelen of bij de inning van de betrokken heffingsbedragen voldoende ijver aan de dag is gelegd en in hoeverre daarbij daadwerkelijk vooruitgang is geboekt. Daarom is het volgens de Commissie absoluut noodzakelijk dat in toekomstige verslagen van de Italiaanse autoriteiten voldoende gedetailleerde informatie over deze inning wordt verstrekt.

Wat de heffingsbedragen betreft die niet in de termijnregeling zijn opgenomen en waarover in Italië rechtszaken lopen, heeft de Commissie in haar in 2010 bij de Raad ingediende beoordelingsverslag reeds uiting gegeven aan haar ongenoegen over de uiterst trage vooruitgang bij de invordering van de melkquotaheffingen, en is zij van mening dat de invordering van die heffingen aanzienlijk dient te worden verbeterd. Uit de cijfers blijkt evenwel dat geen grote nieuwe ontwikkelingen merkbaar zijn en dat de doeltreffendheid van het EU-recht in dit geval nog lang niet is bereikt, aangezien over een zo lange periode een zo groot bedrag aan heffingen nog steeds niet is betaald.

De Commissie rekent erop dat in de toekomstige jaarverslagen informatie wordt verstrekt over de ontwikkeling van de rechtszaken in de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 en over de uitvoering van de definitieve uitspraken waarin wordt bevestigd dat de betrokken heffingen wel degelijk verschuldigd zijn.

Top