Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AR0401

Advies van het Comité van de Regio's — Creatief Europa

PB C 277 van 13.9.2012, p. 156–163 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 277/156


Advies van het Comité van de Regio's — Creatief Europa

2012/C 277/15

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

is ingenomen met het programma „Creatief Europa”, ofwel het nieuwe kaderprogramma voor culturele en creatieve sectoren waarin is voorzien in het meerjarige financiële kader voor 2014-2020 (1). In dit kaderprogramma worden de huidige programma's Culture, MEDIA en MEDIA Mundus bijeengebracht en wordt een nieuwe faciliteit in het leven geroepen die de toegang tot de middelen vergemakkelijkt;

benadrukt met klem dat cultuur een intrinsieke waarde heeft die losstaat van de economische aspecten van cultuurgoederen en culturele diensten. In de opzet van het programma moet met dit tweeledige karakter van cultuur rekening worden gehouden, en wel door niet uitsluitend stil te staan bij het economische nut van cultuur;

juicht toe dat de Europese Commissie voorstelt om het steunbedrag voor de culturele en creatieve sectoren in het meerjarige financiële kader voor 2014-2020 tot 1.801 miljoen euro op te trekken. Dat is een aanzienlijke verhoging, nl. een stijging met 37 % van de financiële middelen in vergelijking met de huidige uitgaven;

is ervan overtuigd dat een vrije en onafhankelijke cultuur van fundamenteel belang is voor de ontwikkeling van de maatschappij. Een dergelijk cultuur garandeert vrijheid van meningsuiting en verscheidenheid, maakt participatie mogelijk en schept fora voor kritische en onafhankelijke discussies, hetgeen een voorwaarde is voor een levende democratie.

Rapporteur

Gábor BIHARY (HU/PSE), lid van de centrale stadsraad van Boedapest

Referentiedocument

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Creatief Europa

COM(2011) 785 final

I.   HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

is ingenomen met het programma „Creatief Europa”, ofwel het nieuwe kaderprogramma voor culturele en creatieve sectoren waarin is voorzien in het meerjarige financiële kader voor 2014-2020 (2). In dit kaderprogramma worden de huidige programma's Culture, MEDIA en MEDIA Mundus bijeengebracht en wordt een nieuwe faciliteit in het leven geroepen die de toegang tot de middelen vergemakkelijkt.

2.

Cultuur heeft een intrinsieke waarde die losstaat van de economische aspecten van cultuurgoederen en culturele diensten. In de opzet van het programma moet met dit tweeledige karakter van cultuur rekening worden gehouden, en wel door niet uitsluitend stil te staan bij het economische nut van cultuur.

3.

Doordat cultuur en de media in dit kaderprogramma onder één noemer worden gebracht, wordt het wellicht gemakkelijker om culturele producten te verspreiden, voor audiovisuele producten één online markt te creëren en het potentieel aan banengroei in de culturele en creatieve sectoren daadwerkelijk te gaan benutten.

4.

Toe te juichen valt dat met dit kaderprogramma is gestreefd naar vereenvoudiging. Immers, de bedoeling ervan is Europeanen die zich beroepsmatig bezighouden met cultuur en creativiteit, een gemakkelijke toegangspoort te bieden en voor hen de weg vrij te maken voor activiteiten in en buiten de EU.

5.

Het Comité van de Regio's (CvdR) stemt in met de bevindingen uit de effectbeoordelingen die van de huidige programma's zijn gemaakt. Daarin wordt gewezen op vier problemen die culturele en creatieve sectoren gemeen hebben. Voor die problemen moet in EU-verband een oplossing worden gevonden, omdat anders de beoogde resultaten niet zullen worden bereikt. Die oplossing krijgt de vorm van één nieuw kaderprogramma. De vier problemen zijn:

a)

De fragmentatie van de markt als gevolg van de culturele en taalkundige diversiteit in Europa, wat momenteel leidt tot een suboptimale transnationale circulatie van werken, een te geringe mobiliteit van kunstenaars en professionals en geografische onevenwichtigheden. Bovendien legt die fragmentatie de keuzemogelijkheden voor consumenten en de toegankelijkheid van Europese culturele werken aan banden;

b)

De noodzaak voor culturele en creatieve sectoren om zich aan te passen aan de gevolgen van de globalisering en de digitale omwenteling waardoor het aanbod bij een beperkt aantal grote marktdeelnemers wordt geconcentreerd, wat een bedreiging vormt voor de culturele en taalkundige diversiteit. Deze sectoren zouden dus baat hebben bij transnationale en transregionale benaderingen en oplossingen;

c)

Het tekort aan vergelijkbare gegevens over de culturele sector op Europees en nationaal niveau, met alle gevolgen van dien voor de beleidscoördinatie in Europa. Die beleidscoördinatie kan een nuttige motor voor nationale beleidsontwikkelingen en systeemveranderingen zijn, tegen lage kosten voor de EU-begroting en met onverkorte inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;

d)

De moeilijkheid voor kleine en middelgrote ondernemingen in de culturele en creatieve sectoren om toegang te verkrijgen tot financiering.

6.

Een goede zaak is dat dit kaderprogramma een aanvulling vormt op de acties uit hoofde van andere EU-programma's, zoals de steun van de Structuurfondsen voor investeringen in de culturele en creatieve sectoren, de restauratie van het erfgoed en de culturele infrastructuur en diensten, de digitaliseringsfondsen voor cultureel erfgoed en de instrumenten voor externe betrekkingen en de uitbreiding, waarbij de nadruk wordt gelegd op de transnationale activiteiten van de culturele en creatieve sectoren en een nauw verband met de bevordering van de culturele en taalkundige diversiteit.

7.

Verheugend is ook dat voor dit kaderprogramma is uitgegaan van de ervaring die met succesvolle initiatieven als MEDIA, het Europees erfgoedlabel en de Europese culturele hoofdstad is opgedaan.

8.

Bovendien valt toe te juichen dat de Europese Commissie voorstelt om het steunbedrag voor de culturele en creatieve sectoren in het meerjarige financiële kader voor 2014-2020 op te trekken tot 1.801 miljoen euro. Dat is een aanzienlijke verhoging, nl. een stijging met 37 % van de financiële middelen in vergelijking met de huidige uitgaven.

9.

Die verhoging van de steun strookt met de geest en de prioriteiten van de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven ervan, omdat met investeringen in de culturele en creatieve sectoren rechtstreeks wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van die strategie - de bevordering van slimme, duurzame en inclusieve groei - en omdat die investeringen de toegang tot middelen vergemakkelijken voor in die sectoren werkzame kleine en middelgrote ondernemingen.

10.

Wel is er behoefte aan nauwgezettere definities, vooral als het gaat om het rechtskader en de criteria voor de toepassing van de financiële faciliteit.

11.

De meeste ondernemingen in de culturele en creatieve sectoren zijn micro-ondernemingen, kleine of middelgrote ondernemingen of bedrijven van zelfstandige werknemers en vragen om initiatieven en een organisatie op lokaal niveau. Zo'n lokale benadering heeft een voordeel voor regio's, omdat de lokale economie erdoor wordt gestimuleerd (creativiteit vergroot het concurrentievermogen van bedrijven) en talentvlucht erdoor wordt tegengegaan, wat betekent dat dus ook de bijbehorende banen lokaal bewaard blijven. Er dient dan ook rekening gehouden te worden met de bijzondere situatie van culturele werknemers en ondernemers.

12.

Culturele diversiteit is een bron van ontwikkeling. Daarom wordt ingestemd met de maatregelen die de Commissie voorstelt om de capaciteit van de culturele sector te vergroten en de verspreiding van cultuurgoederen in en buiten Europa te bevorderen.

13.

In tijden van economische en financiële crises kan cultuur een rol spelen door doelstellingen van sociaal beleid op een creatieve manier te verwezenlijken, en wel door innovatie te stimuleren als middel om sociale resultaten te bereiken (3).

14.

Cultuur en kunst, maar ook culturele media en de audiovisuele sector, kunnen een gedragsverandering op gang brengen en hebben het vermogen om nieuwe vormen van sociale contacten tot stand te brengen waarbij mensen ertoe worden aangespoord om hun creatieve talenten te gebruiken. Tegelijkertijd kunnen kunst en cultuur de waarden van de democratische samenleving in stand helpen houden.

15.

Een vrije en onafhankelijke cultuur is van fundamenteel belang voor de maatschappelijke ontwikkeling. Een dergelijke cultuur garandeert vrijheid van meningsuiting en verscheidenheid, maakt participatie mogelijk en schept fora voor kritische en onafhankelijke discussies, hetgeen een voorwaarde is voor een levende democratie.

16.

Lokale en regionale overheden overal in de EU zijn in hoge mate verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van cultureel beleid, omdat zij een beslissende functie vervullen voor het promoten van cultuur en het streven om het belang van cultuur voor het voetlicht te brengen, vooral in verband met de bescherming van het cultureel erfgoed en de stimulering van artistieke innovatie (4). Het is ook de bijzondere verantwoordelijkheid van de lokale en regionale overheden om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren toegang hebben tot en kunnen deelnemen aan een actief cultureel leven.

17.

Het CvdR heeft al eerder benadrukt dat lokale en regionale overheden, omdat zij dicht bij de burgers staan, strategisch gezien de meest aangewezen instanties zijn om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften en wensen van de verschillende culturele groepen in de EU en om lokale en regionale leefgemeenschappen warm te laten lopen voor een betere interculturele dialoog (5).

18.

Lokale en regionale overheden zijn erin geslaagd om de culturele en creatieve industrie in hun ontwikkelingsstrategieën te integreren, wat heeft geleid tot een opleving van de lokale economie. Met name op lokaal en regionaal niveau is het volgende mogelijk: vorming van netwerken en databases van jonge kunstenaars, het stimuleren van de opleiding van jongeren op kunstzinnig-cultureel gebied, verdere professionalisering van jonge kunstenaars, bevordering van multimediale en multiculturele experimenten, het aanbieden van openbare ruimte voor het werk van jonge kunstenaars, bij jong publiek interesse wekken voor kunst en cultuur, jongeren helpen om kunstzinnig-culturele verenigingen op te richten, en innovatie stimuleren in plaatselijke tradities en beroepskeuzen (6).

19.

De audiovisuele sector is niet alleen van groot belang voor de ontwikkeling, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid, maar ook voor het veiligstellen en promoten van de lokale en regionale culturele identiteit en diversiteit. De aard van de sector maakt hem ook tot een centrale factor voor de ontwikkeling van Europese sociale waarden en voor het functioneren van democratische samenlevingen, aangezien audiovisuele werken doorslaggevend kunnen zijn voor de totstandkoming van een Europese identiteit (7).

20.

Met de digitalisering ontstaan nieuwe mogelijkheden om verschillende regio's in Europa met elkaar te verbinden. Zo kunnen zij audiovisuele werken uitwisselen en nieuwe wegen verkennen om banden te smeden en inhoud uit te wisselen. Dit overgangsproces biedt de kans om een nieuw publiek aan te trekken, alternatieve inhoud te baat te nemen, nieuwe diensten te verlenen en inhoud uit verschillende regio's zichtbaarder te maken (8).

21.

Eens te meer dringt het CvdR er bij de Raad en het Europees Parlement op aan dat nadrukkelijker wordt gewezen op de doorslaggevende rol van lokale en regionale overheden bij de bevordering en instandhouding van hun eigen cultuur (9) en dat die overheden een grotere rol krijgen toebedeeld in het kaderprogramma.

22.

De middelen die voor grote alomvattende projecten worden uitgetrokken en de financiering van maatregelen en activiteiten die zich vooral op lokaal en regionaal niveau afspelen, moeten met elkaar in evenwicht worden gebracht.

23.

De Raad en het Europees Parlement moeten er beslist voor waken dat de nadruk bij de tenuitvoerlegging van de verordening te veel op de financiële sector wordt gelegd: beide instellingen zouden er vooral op moeten toezien dat de culturele actoren meer inspraak krijgen in de besluitvorming.

24.

De door de Commissie voorgestelde maatregelen, zoals die er nu uitzien, lijken in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Wel moeten de lokale en regionale overheden stelselmatig worden geraadpleegd over de uitwerking, de tenuitvoerlegging en de governance van de maatregelen voor de financiering van de culturele en creatieve sectoren in Europa.

25.

Het CvdR zou ertoe willen bijdragen dat het programma „Creatief Europa” zoveel mogelijk weerklank krijgt in de regio's van de EU en stelt voor om daaraan mee te werken. Verder wil het deelnemen aan de follow-up van het programma.

26.

De verdeling van het kaderprogramma in drie onderdelen (een sectoroverschrijdend onderdeel, een onderdeel Cultuur en een onderdeel Media) en de opsplitsing van de indicatieve begroting in middelen die per onderdeel worden toegekend, zijn noodzakelijk, maar bij de tenuitvoerlegging van het programma moet wel worden gezorgd voor de nodige flexibiliteit om ruimte te laten voor een herschikking tussen de verschillende onderdelen, naar gelang van de vereisten en opgedane ervaringen.

27.

Er moet op worden toegezien dat kunst en cultureel erfgoed niet aan de zijlijn komen te staan in deze nieuwe structuur.

Het sectoroverschrijdend onderdeel

28.

Het CvdR stemt in met de door de Commissie voorgestelde strategische en inclusieve benadering ter ondersteuning van de ontwikkeling van de culturele en creatieve sectoren in de EU.

29.

De geïntegreerde ontwikkelingsstrategieën moeten om succesvol te zijn, worden uitgestippeld op het grondgebied waarop die strategieën van toepassing zijn, in een samenwerkingsverband met de overheden die verantwoordelijk zijn voor de diverse vormen van overheidsbeleid (zoals economische ontwikkeling, werkgelegenheid, onderwijs en cultuur) en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, ofwel van werkgevers-, werknemers- en burgerorganisaties.

30.

Er moet een analyse worden gemaakt van de gebieden en thema's waar de regionale en lokale overheden troeven in handen hebben en die dus de moeite waard zijn om te worden gepromoot. Immers, iedere regio heeft mogelijkheden en dat potentieel moet in kaart worden gebracht. Zo hebben grote steden en welvarende regio's diverse mogelijkheden en instrumenten om uit te groeien tot centra van creativiteit en op meerdere niveaus een aantrekkingskracht uit te oefenen, terwijl kleine en minder bevoordeelde regio's, vooral als zij aan de buitengrenzen van de EU liggen en dunbevolkt zijn, moeten worden geholpen om hun culturele waarde bekend te maken in de rest van de wereld.

31.

Het CvdR heeft al eerder gewezen op de echte behoefte aan betrouwbare informatie over de culturele sector in Europa in het algemeen (10) en kan dan ook alleen maar toejuichen dat maatregelen worden voorgesteld om steun te verlenen aan het vergaren van marktgegevens, studies, instrumenten voor het anticiperen op de behoeften aan vaardigheden en de ontwikkeling van de werkgelegenheid, evaluaties, beleidsanalyses en statistisch onderzoek naar de betrokken markten. Desalniettemin moet worden vastgehouden aan de vergaring en analyse van gegevens in samenwerking met de nationale en Europese bureaus voor de statistiek, teneinde dubbel werk te voorkomen als het gaat om bronnen, kosten en gegevensverwerking.

32.

De culturele en creatieve sectoren bloeien op in een context waar ruimte is voor meerdere vakgebieden. Daarom adviseert het CvdR om te streven naar toenadering tussen kunst, filosofie, wetenschappen, onderzoek en innovatie, en bedrijfsleven.

33.

Er moeten beslist echte „creatieve partnerschappen” worden opgezet tussen de culturele en creatieve sectoren en andere sectoren (zoals onderwijs, industrie, onderzoek of overheidsbestuur). Ook moeten er efficiënte regelingen worden getroffen waardoor creatieve kennis (zoals „design”) kan worden overgedragen op andere sectoren.

Het onderdeel Cultuur

34.

Positief zijn de maatregelen om de capaciteit van de culturele sector te vergroten, en die om de grensoverschrijdende verspreiding van cultuur - in en buiten Europa - te stimuleren.

35.

Het CvdR is er verheugd over dat binnen het onderdeel Cultuur van het programma veel aandacht wordt geschonken aan capaciteitsopbouw en transnationale verspreiding (waaronder internationale tournees), aan de oprichting van nieuwe Europese platforms met een omvangrijke structurerende invloed en aan meer strategisch getinte steunmaatregelen voor uitgevers ter bevordering van literaire vertalingen alsmede aan promotionele steunmaatregelen.

36.

Cultuur kan in de post-crisiseconomie een rol spelen om de doelstellingen van het sociaal beleid op creatieve wijze te verwezenlijken via de bevordering van innovatie en experimenten, twee drijvende krachten om resultaten op sociaal gebied te boeken.

37.

Het CvdR is blij met de beoogde steun voor de transnationale verspreiding van cultuur en onderstreept in het bijzonder hoe belangrijk het is ook de aanverwante sectoren te ondersteunen die helpen cultuur bij de burgers te brengen in weerwil van soms ongunstige regionale geografische omstandigheden en problemen in verband met veeltaligheid.

38.

Investeringen in cultuur moeten net zo goed de individuele en collectieve productie van kunst bevorderen als een stimulerend effect hebben op voor cultuur en creativiteit onmisbare zaken als nieuwe bedrijfsmodellen, vindingrijkheid en innovatie, digitalisering, certificatiesystemen, de ontwikkeling van het menselijk kapitaal en creatieve partnerschappen met andere sectoren.

39.

Absoluut moeten privaat-publieke initiatieven worden uitgewerkt tot benutting van de door overheid en bedrijfsleven opgedane artistieke ervaringen, omdat die een gunstig effect kunnen hebben op zowel de cultuur zelf als de rentabiliteit van ondernemingen.

40.

Het CvdR onderstreept dat de lokale en regionale overheden plaatselijke ondernemingen adequater kunnen informeren over methoden en middelen om lokale en regionale culturele activiteiten te stimuleren.

41.

In het kader van MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) speelt het bedrijfsleven vaak, via giften of andere vormen van ondersteuning, een belangrijke rol bij de bevordering van cultuur. De lokale en regionale overheden op hun beurt kunnen helpen omstandigheden te creëren die het mogelijk maken dit soort ondersteuning optimaal te benutten.

42.

Van groot belang is een samenhangende middellange- of langetermijnaanpak voor de programmering van culturele acties. Het CvdR noemt in dit verband als uitstekend voorbeeld het initiatief „Europese culturele hoofdstad”. Dit initiatief stimuleert een langetermijn-ontwikkelingsstrategie voor duurzamere culturele ontwikkeling – die op haar beurt de impact en de neveneffecten van het predicaat „culturele hoofdstad” (11) versterkt - en brengt de rijkdom van de Europese culturen en de verschillen en overeenkomsten daartussen voor het voetlicht.

Het onderdeel MEDIA

43.

Lokale en regionale overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het promoten van lokale en regionale audiovisuele werken, door wezenlijke uitbreiding van de audiovisuele productie en een actieve bijdrage aan het bevorderen van culturele diversiteit en de interculturele dialoog. (12)

44.

Een belangrijke stap vormt de uitwerking van een omvangrijk programma voor internationale samenwerking in de audiovisuele sector met als doel om de betrekkingen tussen de filmindustrie uit Europa en van derde landen zowel op cultureel als commercieel gebied te verstevigen.

45.

Het is zaak de uitdagingen aan te gaan die voortvloeien uit de verandering van de audiovisuele sector wereldwijd, welke o.a. wordt veroorzaakt door technologische ontwikkelingen. Ook moeten de structurele gebreken worden aangepakt t.a.v. de verspreiding van Europese audiovisuele werken op de markten van derde landen, die de Europese industrie beletten van internationale mogelijkheden te profiteren en aldus een bedreiging voor haar concurrentiepositie vormen.

46.

Met het oog op de volledige benutting van het programma in sociaal opzicht is de ontwikkeling van mediageletterdheid, gecombineerd met een aanpassing aan de media van de lesmethodes in scholen en andere onderwijsinstellingen, van groot belang. Ook moeten lessen en cursussen over nieuwe communicatietechnologieën - die essentieel zijn voor de maatschappelijke en beroepsintegratie - worden bevorderd. (13)

47.

Het CvdR wijst hier nogmaals op de betekenis van films voor de regionale integratie en de totstandbrenging van een Europese identiteit (14).

48.

Een dankzij het programma gezond geworden culturele industrie kan creatieve samenwerkingsverbanden tussen de culturele sector en andere sectoren (informatie- en communicatietechnologieën, onderzoek, toerisme, sociale partners enz.) bevorderen en zo het sociale en economische effect van investeringen in cultuur en creativiteit versterken (15), met name door voor meer groei en banen te zorgen en regio's en steden verder te ontwikkelen en aantrekkelijker te maken.

49.

Verdere stappen moeten worden ondernomen om het potentieel van de Europese creatieve inhoud ten volle te benutten (16), teneinde zowel de productie te verhogen als meer kwalitatief hoogstaande en innoverende Europese werken ter beschikking te stellen en in omloop te brengen, de Europese culturele diversiteit te bevorderen en het concurrentievermogen van de Europese media te vergroten

50.

Lokale en regionale overheden moeten een beslissende rol spelen in het beheer van hun culturele en taalerfgoed via de bevordering van nieuwe bedrijfsmodellen in lokale creatieve industrieën en media en de promotie van creatieve werken die (mede)gefinancierd worden door media-instituten en -organisaties. (17)

51.

Ook al is „Creatief Europa” geen sociaal programma, toch moet er bij de uitstippeling van het beleid m.b.t. de nieuwe diensten, de nieuwe digitale media en creatieve inhoud ook rekening worden gehouden met culturele en sociale en niet alleen met economische criteria. (18) Creatieve online inhoud moet dus sociale samenhang en integratie kracht bijzetten, met name wat bepaalde groepen betreft die met uitsluiting worden bedreigd of om een andere reden kansarm zijn.

Resultaten en follow-up

52.

Gezorgd zal moeten worden voor synergieën op implementatieniveau tussen het programma en de nationale en regionale strategieën voor intelligente specialisatie.

53.

Bij de beoordeling van de resultaten moet er rekening mee worden gehouden dat de verwezenlijking van de doelstellingen mede afhankelijk is van het complementaire effect van andere activiteiten op Europees en nationaal niveau die van invloed zijn op de culturele en creatieve sector. Veranderingen in indicatoren mogen dus niet automatisch worden toegeschreven aan het programma Creatief Europa.

54.

Het CvdR kan zich vinden in de vaststelling van kwantificeerbare indicatoren die aansluiten op de algemene en specifieke doelstellingen voor culturele en creatieve werken, nl. werkgelegenheid, toegankelijkheid, partnerschappen, leermogelijkheden, transnationale verspreiding, mobiliteit van culturele actoren, aantal per film verkochte bioscoopkaartjes en het percentage Europese audiovisuele werken. Het wijst ook op de regionale dimensie van deze indicatoren. Helaas zijn de indicatoren van het programma wel erg veel gericht op economische groei, winst en concurrentie, waardoor ze niet echt goede instrumenten vormen voor de beoordeling of monitoring van de niet-commerciële culturele sector.

55.

Wat de verwezenlijking van de doelstelling „Versterking van de financiële capaciteit van de Europese culturele en creatieve sector” betreft, worden tot tevredenheid van het CvdR niet alleen de hoeveelheid toegekende leningen, maar ook het aantal en de geografische spreiding van de financiële instellingen die financiering beschikbaar stellen, in aanmerking genomen.

56.

Het CvdR verzoekt de Raad en het Europees Parlement om de Commissie niet alleen te belasten met de periodieke monitoring van het programma, maar om haar ook op te dragen het CvdR te raadplegen over het evaluatieverslag dat zij eind 2017 moet opstellen over de doeltreffendheid van het programma, die moet worden getoetst aan de verwezenlijking van de doelstellingen, de resultaten en Europese toegevoegde waarde daarvan.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijzigingsvoorstel 1

Artikel 3, lid 1

Europese toegevoegde waarde

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel

Het programma ondersteunt uitsluitend acties en activiteiten met een potentiële Europese toegevoegde waarde die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en aan de bijbehorende kerninitiatieven.

Het programma ondersteunt uitsluitend acties en activiteiten met een potentiële Europese toegevoegde waarde die een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de bijbehorende kerninitiatieven.

Motivering

Van Europese toegevoegde waarde is niet alleen sprake bij de Europa 2020-strategie, maar o.m. ook bij Horizon 2020 en het cohesiebeleid.

Wijzigingsvoorstel 2

Artikel 3, lid 2 a)

Europese toegevoegde waarde

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

a)

het transnationale karakter van de uit te voeren activiteiten en de impact daarvan, die een aanvulling zullen vormen op nationale, internationale en andere EU-programma's;

a)

het transnationale karakter van de uit te voeren activiteiten en de impact daarvan, die een aanvulling zullen vormen op nationale, internationale en andere EU-programma's;

Motivering

Er bestaan transnationale projecten en programma's die op lokaal en regionaal niveau worden uitgewerkt en uitgevoerd. Ook die zouden in aanmerking moeten kunnen komen voor Europese steun in het kader van het toekomstige programma Creatief Europa.

Wijzigingsvoorstel 3

Artikel 5, sub c

Specifieke doelstellingen van het programma

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

versterking van de financiële capaciteit van de culturele en creatieve sectoren, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties;

versterking van de financiële capaciteit van de culturele en creatieve sectoren, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen organisaties ;

Motivering

Het toepassingsgebied van de specifieke doelstellingen van het programma moet worden verbreed: daaronder mogen niet alleen kleine en middelgrote ondernemingen vallen. Dan pas wordt een omschrijving van deze sectoren gegeven van de creatieve en culturele sectoren die aansluit bij de werkelijkheid van al degenen die daarin werkzaam zijn.

Wijzigingsvoorstel 4

Artikel 7, lid 1, sub a

De faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

het bevorderen van de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren;

het bevorderen van de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties de Europese culturele en creatieve sectoren ;

Motivering

Het toepassingsgebied van de faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren moet worden verbreed: daaronder mogen niet alleen kleine en middelgrote ondernemingen vallen. Dan pas wordt een omschrijving van deze sectoren gegeven die aansluit bij de werkelijkheid van al degenen die daarin werkzaam zijn.

Wijzigingsvoorstel 5

Artikel 13, lid 1 a)

Samenhang en complementariteit

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

a)

relevant EU-beleid, met name op de terreinen onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, toerisme, justitie en ontwikkeling;

a)

relevant EU-beleid, met name op de terreinen onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, toerisme, justitie en ontwikkeling;

Motivering

De culturele sector is van grote betekenis voor de economie en werkgelegenheid in de EU en draagt in aanzienlijke mate bij aan de lokale en regionale ontwikkeling. Ondersteuning van de culturele en creatieve industrie kan de regionale ontwikkelingsverschillen verkleinen en aldus ook de economische, sociale en territoriale samenhang in de EU vergroten.

Wijzigingsvoorstel 6

Artikel 14, lid 1

Toezicht en evaluatie

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie draagt zorg voor een periodieke monitoring en externe evaluatie van het programma Creatief Europa op grond van onderstaande prestatie-indicatoren. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat de verwezenlijking van de doelstellingen mede afhankelijk is van het complementaire effect van andere activiteiten op Europees en nationaal niveau die van invloed zijn op de culturele en creatieve sector:

De Commissie draagt zorg voor een periodieke monitoring en externe evaluatie van het programma Creatief Europa op grond van onderstaande prestatie-indicatoren. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat de verwezenlijking van de doelstellingen mede afhankelijk is van het complementaire effect van ander op Europees nationaal niveau van invloed op de culturele en creatieve sector:

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 7

Bijlage 1

Uitvoeringsregelingen voor de faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie creëert een financiële faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren, die opereert in de context van een schuldinstrument van de Europese Unie voor kleine en middelgrote ondernemingen. De aldus verleende financiële steun is bedoeld voor kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties die werkzaam zijn in de culturele en creatieve sectoren.

De Commissie creëert een financiële faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren, die opereert in de context van een schuldinstrument van de Europese Unie voor kleine en middelgrote ondernemingen. De aldus verleende financiële steun is bedoeld voor kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties die werkzaam zijn in de culturele en creatieve sectoren.

Motivering

De uitvoeringsmaatregelen voor de faciliteit voor de culture en creatieve sectoren moeten worden verbreed: daaronder mogen niet alleen kleine en middelgrote ondernemingen vallen. Dan pas wordt een omschrijving gegeven van deze sectoren die aansluit bij de werkelijkheid van al degenen die daarin werkzaam zijn.

Brussel, 19 juli 2012

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - „Een begroting voor Europa 2020”, COM(2011) 500 final van 29 juni 2011.

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - „Een begroting voor Europa 2020”, COM(2011) 500 final van 29 juni 2011.

(3)  CdR 181/2010 fin.

(4)  CdR 172/2007 fin.

(5)  CdR 44/2006 fin.

(6)  CdR 181/2010 fin.

(7)  CdR 27/2009 fin.

(8)  CdR 293/2010 fin.

(9)  CdR 259/2004 fin.

(10)  CdR 259/2004 fin.

(11)  CdR 251/2005 fin.

(12)  CdR 27/2009 fin.

(13)  CdR 133/2009 fin.

(14)  CdR 293/2010 fin.

(15)  CdR 293/2010 fin.

(16)  CdR 94/2008 fin.

(17)  CdR 94/2008 fin.

(18)  CdR 94/2008 fin.


Top