Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0305

    Maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden Resolutie van het Europees Parlement van 7 september 2010 over de maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden (2010/2041(INI))

    PB C 308E van 20.10.2011, p. 44–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.10.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 308/44


    Dinsdag 7 september 2010
    Maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden

    P7_TA(2010)0305

    Resolutie van het Europees Parlement van 7 september 2010 over de maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden (2010/2041(INI))

    2011/C 308 E/07

    Het Europees Parlement,

    gelet op de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gezien het tweede deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie waarin de verplichting voor de Europese Unie om discriminatie te bestrijden wordt uiteengezet,

    gezien Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (1), Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (2), Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (3) en Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (4),

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder artikel 21,

    gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (5), het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW) (6) en de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van personen behorend tot nationale of etnische, religieuze en taalkundige minderheden (7),

    gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

    gezien het programma van Stockholm (8),

    gezien de strategie van Lissabon en de EU-2020-strategie, die momenteel wordt uitgewerkt,

    gezien Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot vaststelling van een tweede communautair actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013) (9),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de situatie van de Roma in de Europese Unie (10),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 september 2007 over gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (11),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 oktober 2006 over de immigratie van vrouwen: de rol van vrouwelijke immigranten en hun plaats in de Europese Unie (12),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 januari 2009 over de situatie van de grondrechten in de Europese Unie 2004-2008 (13),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 mei 2009 over de actieve inclusie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten (14),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 februari 2010 over de gelijkheid van vrouwen en mannen in de Europese Unie - 2009 (15),

    gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0221/2010),

    A.

    overwegende dat het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten een uiteenzetting bevatten van de waarden waarop de EU gegrondvest is, maar dat in de praktijk niet alle inwoners van de EU volledig de rechten van het Handvest genieten, met name vrouwen uit etnische minderheden, met inbegrip van degenen die slachtoffer zijn van geweld, mensenhandel en armoede; overwegende dat deze waarden gedeeld worden door de samenlevingen van alle lidstaten, die gekenmerkt worden door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, gerechtigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen,

    B.

    overwegende dat artikel 21 van het Handvest van de grondrechten elke discriminatie op grond van het behoren tot een nationale minderheid verbiedt; overwegende dat tal van etnische minderheden in de Europese Unie echter nog steeds geconfronteerd worden met discriminatie, sociale uitsluiting en segregatie,

    C.

    overwegende dat gelijke behandeling geen privilege, maar een grondrecht van alle burgers is, en tolerantie geen gunst moet zijn die aan enkelen wordt toegekend, maar een algemene levenshouding; overwegende dat alle vormen van discriminatie even hard moeten worden bestreden,

    D.

    overwegende dat vrouwen uit etnische minderheden niet alleen achtergesteld zijn in vergelijking met vrouwen van de bevolkingsmeerderheid, maar ook in vergelijking met de mannen van etnische minderheden,

    E.

    overwegende dat een Europese geïntegreerde aanpak cruciaal is voor een coherent beleid inzake maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden, en ook maatregelen inhoudt ter bestrijding van discriminatie en betere toegang tot huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten, en bevordering van de naleving van de grondrechten,

    F.

    overwegende dat er geen algemeen aanvaarde juridische definitie is van etnische minderheid; overwegende dat de principes van gelijke kansen en gelijke behandeling op basis van wederzijds respect, begrip en acceptatie, de hoeksteen moeten vormen van het Europese integratiebeleid voor iedereen, ongeacht afkomst,

    G.

    overwegende dat gelijke toegang voor iedereen tot goed onderwijs bevorderlijk is voor een betere integratie op de arbeidsmarkt en een betere kwaliteit van leven; overwegende echter, dat in bepaalde staten etnische minderheden worden uitgesloten van volledige en gelijkwaardige deelname aan het gewone onderwijs; overwegende dat het voor de ontwikkeling van een democratische en onbevooroordeelde Europese maatschappij noodzakelijk is dat het onderwijs waarden als tolerantie en gelijkheid overdraagt,

    H.

    overwegende dat integratiebeleidsmaatregelen voor personen uit derde landen verbeterd kunnen worden door meer aandacht voor de genderdimensie, hetgeen nodig is om ervoor te zorgen dat er rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van vrouwen van etnische minderheden,

    I.

    overwegende dat beleidsmaatregelen en wetgeving op het gebied van immigratie en asiel de integratie van vrouwen uit etnische minderheden moeten bevorderen,

    J.

    overwegende dat een gerichte aanpak van de sociale integratie van vrouwen uit etnische minderheden nodig is om meervoudige discriminatie, stereotypering, stigmatisering en etnische segregatie te vermijden,

    K.

    overwegende dat verschillen in cultuur, traditie en/of religie geen hindernissen mogen vormen voor de integratie van etnische en migrantenvrouwen,

    L.

    overwegende dat verzameling van uitgesplitste gegevens een eerste vereiste is voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten van vrouwen en etnische minderheden, en overwegende dat statistieken ontbreken waardoor vele problemen verborgen blijven, zodat er geen gericht beleid wordt gevoerd,

    M.

    overwegende dat er een groot scala van instrumenten en beleidsmaatregelen beschikbaar is die gebruikt kunnen worden voor de integratie van vrouwen uit etnische minderheden, maar dat er een kloof bestaat tussen beleid en implementatie in de lidstaten en een gebrek aan coördinatie op Europees niveau,

    N.

    overwegende dat in de meeste gevallen vrouwen uit etnische minderheden geconfronteerd worden met meervoudige discriminatie en kwetsbaarder zijn voor sociale uitsluiting, armoede en extreme schendingen van mensenrechten, zoals mensenhandel en gedwongen sterilisatie dan autochtone vrouwen en mannen uit minderheden,

    O.

    overwegende dat de lagere sociaaleconomische status van vele vrouwen uit etnische minderheden in de praktijk tot gevolg heeft dat zij in de uitoefening van hun grondrechten beperkt worden en weinig of geen toegang tot hulpmiddelen hebben, zoals op het vlak van reproductieve en seksuele gezondheid, en dat het integratieproces bemoeilijkt wordt,

    P.

    overwegende dat de gezondheidstoestand van vrouwen niet alleen consequenties heeft voor hun eigen gezondheid maar ook voor die van hun kinderen,

    Q.

    overwegende dat de actieve deelname van vrouwen aan de maatschappij en een geslaagde integratie een positief effect zullen hebben op hun kinderen en op toekomstige generaties,

    R.

    overwegende dat gebrek aan integratie van vrouwen uit etnische minderheden kan leiden tot problemen op het gebied van economische onafhankelijkheid die directe en indirecte kosten met zich kunnen meebrengen voor de gemeenschap en de publieke financiële middelen,

    S.

    overwegende dat vrouwen uit etnische minderheden kwetsbaarder zijn voor verschillende vormen van mannelijk geweld en uitbuiting wanneer ze minder geïntegreerd zijn dan autochtone vrouwen,

    T.

    overwegende dat de maatschappelijke integratie zou verbeteren door meer en regelmatige raadpleging van vrouwen uit etnische minderheden op plaatselijk, regionaal en Europees niveau,

    1.

    benadrukt dat er geen algemeen aanvaarde juridische definitie is van etnische minderheid, en dat dit concept een breed scala van situaties van verschillende etnische groepen binnen de EU-lidstaten bestrijkt;

    2.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dat zij, in samenwerking met ngo's en maatschappelijke organisaties en met inachtneming van de regels inzake bescherming van persoonsgegevens, regelmatig naar gender en etnische afkomst uitgesplitste gegevens verzamelt en analyseert over onderwerpen die verband houden met maatschappelijke integratie, zoals toegang tot onderwijs, de arbeidsmarkt, sociale zekerheid, gezondheidszorg en huisvesting;

    3.

    meent dat het van het grootste belang is om bestaande wetgeving tijdig te implementeren en de richtlijnen in de lidstaten om te zetten; meent dat een meer gestructureerde coördinatie nodig is tussen Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk beleid ten aanzien van etnische minderheden om een duurzaam effect te bereiken alsmede betere beleidsmaatregelen op Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, en spoort beleidsmakers op alle niveaus aan overleg te voeren met de betrokken vrouwen wier rechten onder druk staan, samen met hun gemeenschappen en organisaties in het veld, over beleid en maatregelen ter verbetering van de maatschappelijke integratie van vrouwen uit etnische minderheden;

    4.

    benadrukt het belang van voorlichting over acceptatie van verschillende culturen en over de negatieve gevolgen van racisme en vooroordelen; merkt op dat de verantwoordelijkheid voor een effectieve integratie ligt bij zowel de etnische minderheden als bij de samenleving, en dat beiden zich in moeten spannen voor wederzijdse integratie om een maatschappelijke vermenging te bereiken;

    5.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten maatregelen te nemen die moeten voorkomen dat vrouwen uit etnische minderheden hun vaardigheden verliezen, door te zorgen voor betere toegang tot de arbeidsmarkt, onder meer dankzij goede en betaalbare kinderopvang, en toegang tot onderwijs en scholing; dringt aan op een effectieve uitvoering van beleid gericht op vrouwen uit etnische minderheden dat duidelijke en snelle procedures invoert voor de erkenning van vaardigheden en kwalificaties;

    6.

    wijst op het belang van rolmodellen in verband met integratie en steunt de uitwisseling van positieve praktijken van lidstaten die meer ervaring hebben met het voorkomen van maatschappelijke uitsluiting; spoort beleidsmakers op Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau aan overleg te voeren met organisaties van vrouwen uit etnische minderheden over beleid en maatregelen gericht op de maatschappelijke integratie van vrouwen van etnische minderheden; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan maatregelen voor te stellen om de instelling van interculturele en sociaal-culturele mediators in de Europese Unie te bevorderen;

    7.

    is van mening dat het integratieproces in een vroeg levensstadium moet worden gestart, zodat effectief alternatieven voor armoede en maatschappelijke uitsluiting kunnen worden geboden; meent daarom dat het noodzakelijk is om een institutioneel kader te bieden voor op de gemeenschap gebaseerde sociale en onderwijsdiensten voor kinderen en gezinnen, dat beantwoordt aan de regionale en persoonlijke behoeften, en zorgt voor gelijke toegang tot goede dienstverlening; verzoekt daarom de Commissie bijzondere steun te bieden aan programma's voor vroegtijdige integratie;

    8.

    verzoekt de Commissie om via het Europees Sociaal Fonds, en de lidstaten om via nationale sociale fondsen, kansen voor ondernemers te bevorderen, in het bijzonder voor vrouwen van etnische minderheden, door het faciliteren van seminars op het gebied van ondernemerschap, evenals workshops en het bekendmaken van ontwikkelingsprojecten;

    9.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten in samenwerking met ngo's bewustmakingscampagnes gericht op vrouwen uit etnische minderheden en het grote publiek te voeren en te zorgen voor volledige implementatie van de relevante bepalingen om discriminerende culturele gewoonten en patriarchale rolmodellen te bestrijden, polarisatie te voorkomen, en de heersende seksistische stereotypen en maatschappelijke stigmatisering te bestrijden die de basis vormen voor geweld tegen vrouwen, en om te verzekeren dat geweld niet gerechtvaardigd kan worden op grond van gebruiken, tradities of religieuze overwegingen;

    10.

    benadrukt de noodzaak van meer intersectoraal onderzoek en ontwikkeling van indicatoren in verband met de impact van discriminatie en maatschappelijke uitsluiting op vrouwen uit etnische minderheden in de EU, met het oog op verbetering van gericht integratiebeleid; steunt in dit opzicht de Commissie, vooral DG Onderzoek, om dergelijke onderzoeksprojecten te financieren;

    11.

    steunt de actieve politieke en maatschappelijke participatie van vrouwen uit etnische minderheden op alle sociale terreinen, met inbegrip van politiek leiderschap, onderwijs en cultuur, ten einde de huidige ondervertegenwoordiging terug te dringen;

    12.

    wijst erop dat de economische onafhankelijkheid en emancipatie van vrouwen sleutelfactoren zijn voor hun volledige participatie in de gewone samenleving;

    13.

    verzoekt de lidstaten de grondrechten van alle vrouwen, met inbegrip van vrouwen uit etnische minderheden, te eerbiedigen, en met name hun rechten inzake toegang tot gezondheidszorg, justitie, juridische bijstand, juridische informatie en huisvesting;

    14.

    spoort de Commissie, de lidstaten en regionale en plaatselijke overheden aan de toegang tot onderwijs, met bijzondere aandacht voor taalonderricht, met name in de officiële talen van het gastland, en voor toegang tot levenslang leren en hoger onderwijs voor vrouwen en meisjes van etnische minderheden, actief te verbeteren en te bevorderen om te voorkomen dat er een genderkloof in onderwijsniveaus ontstaat die kan leiden tot uitsluiting van de arbeidsmarkt en armoede;

    15.

    benadrukt dat vrouwen uit etnische minderheden toegang moeten hebben tot informatie in verschillende talen over gezondheidszorg; wijst op het belang van interculturele opleiding, in samenwerking met organisaties van vrouwen van etnische minderheden, voor verleners van gezondheidszorg;

    Gendergelijkheid

    16.

    spoort de Commissie aan rekening te houden met het genderaspect bij besluiten over beleid en maatregelen ter bevordering van maatschappelijke integratie;

    17.

    verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen om de toegang te verzekeren tot ondersteunende diensten voor preventie van of bescherming van vrouwen tegen gendergerelateerd geweld, ongeacht hun verblijfsstatus, ras, leeftijd, seksuele geaardheid, hun etnische afkomst of religie;

    18.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de bestaande wetgeving inzake gendergelijkheid en non-discriminatie volledig wordt uitgevoerd, door middelen beschikbaar te stellen voor gerichte opleiding en bewustmaking over de rechten die vrouwen uit etnische minderheden reeds hebben, en manieren waarop zij schendingen van hun rechten kunnen aanpakken;

    19.

    verzoekt de lidstaten te zorgen voor de bescherming van slachtoffers van meervoudige discriminatie, waaronder veel vrouwen van etnische minderheden, door expliciete clausules en bindende regels over meervoudige discriminatie op te nemen in het rechtstelsel;

    20.

    dringt erop aan het Europese Instituut voor gendergelijkheid actief te betrekken bij de verzameling van gegevens en uitvoering van onderzoek over integratievraagstukken met betrekking tot vrouwen van etnische minderheden, waarbij het principe van gender mainstreaming en bevordering van prioriteiten op het gebied van maatschappelijke integratie consistent wordt toegepast;

    21.

    verzoekt het Bureau van de grondrechten een transversale dimensie inzake gendergelijkheid en vrouwenrechten op te nemen in alle aspecten van het meerjarig kader en de daaruit voortvloeiende activiteiten, met inbegrip van activiteiten met betrekking tot etnische discriminatie en grondrechten van Roma;

    22.

    verzoekt het Europees Instituut voor gendergelijkheid systematisch naar gender en etnische afkomst alsook naar andere variabelen uitgesplitste gegevens te verzamelen, en de resultaten uitgesplitst naar gender en etnische afkomst te presenteren; benadrukt de noodzaak van instrumenten voor gepaste verzameling van gegevens en gegevensbescherming om misbruik van gegevens, zoals het opstellen van rassenprofielen, te voorkomen;

    23.

    wijst op de cruciale rol van nationale organen voor gelijke behandeling bij het bieden van steun en hulp aan slachtoffers van discriminatie en bij het geven van informatie over hun rechten en verplichtingen; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat nationale organen voor gelijke behandeling efficiënt en onafhankelijk zijn en deze te voorzien van voldoende financiële en personele middelen met betrekking tot elke discriminatiegrond, evenals meervoudige discriminatie; verzoekt de nationale organen voor gelijke behandeling om instrumenten en opleiding te ontwikkelen over meervoudige discriminatie, ook voor de specifieke situatie van vrouwen uit etnische minderheden;

    *

    * *

    24.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.

    (2)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

    (3)  PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23.

    (4)  PB L 373 van 21.12.2004, blz. 37.

    (5)  Resolutie 217A (III) van 10 december 1948 van de Algemene vergadering van de Verenigde Naties.

    (6)  Resolutie 34/180 van 18 december 1979 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

    (7)  Resolutie 47/135 van 18 december 1992 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

    (8)  Raad van de Europese Unie, referentie 5731/10 van 3 maart 2010.

    (9)  PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3.

    (10)  PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 283.

    (11)  PB C 219 E van 28.8.2008, blz. 317.

    (12)  PB C 313 E van 20.12.2006, blz. 118.

    (13)  PB C 46 E van 24.2.2010, blz. 48.

    (14)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0371.

    (15)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0021.


    Top