EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0298

Koppeling van ondernemingsregisters Resolutie van het Europees Parlement van 7 september 2010 over de koppeling van ondernemingsregisters (2010/2055(INI))

PB C 308E van 20.10.2011, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 308/1


Dinsdag 7 september 2010
Koppeling van ondernemingsregisters

P7_TA(2010)0298

Resolutie van het Europees Parlement van 7 september 2010 over de koppeling van ondernemingsregisters (2010/2055(INI))

2011/C 308 E/01

Het Europees Parlement,

gezien het Groenboek van de Commissie van 4 november 2009 over de koppeling van ondernemingsregisters (COM(2009)0614) en het voortgangsverslag dat het Groenboek vergezelt,

gezien de eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen in de Gemeenschap gelijkwaardig te maken (1), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 (2),

gezien de elfde Richtlijn 89/666/EEG van de Raad van 21 december 1989 betreffende de openbaarmakingsplicht voor in een lidstaat opgerichte bijkantoren van vennootschappen die onder het recht van een andere staat vallen (3),

gezien Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (4),

gezien Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen (5),

gezien Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (6),

gezien Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese coöperatieve vennootschap (SE) (7),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 december 2008 houdende aanbevelingen aan de Commissie over e-justitie (8),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 april 2009 over efficiënte tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie: transparantie van het vermogen van schuldenaars (9),

gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0218/2010),

A.

overwegende dat ondernemingsregisters vennootschapsinformatie registreren, onderzoeken en opslaan, zoals informatie over de rechtsvorm van een onderneming, haar zetel en kapitaal, de benoeming, contractbeëindiging, bevoegdheden en bijzonderheden van haar wettelijke vertegenwoordigers, de boekhoudbescheiden voor elk boekjaar, en zo nodig, de liquidatie van de onderneming en dat zij deze informatie beschikbaar maken voor het publiek,

B.

overwegende dat ondernemingsregisters in de EU nationaal of regionaal opereren en alleen informatie opslaan van bedrijven die geregistreerd zijn in het gebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn,

C.

overwegende dat er, voor commerciële doeleinden of om de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, steeds meer vraag is naar toegang tot informatie over bedrijven in een grensoverschrijdende context; overwegende dat het voor schuldeisers en wetshandhavers van essentieel belang is dat zij kunnen beschikken over betrouwbare en actuele informatie over schuldenaars en hun vermogen; overwegende dat bepaalde gegevens openbaar moeten worden gemaakt om te waarborgen dat de in het Europees vennootschapsrecht vervatte rechten van werknemers worden nageleefd,

D.

overwegende dat het feit dat ondernemingsregisters nog niet zijn gekoppeld economische verliezen en problemen veroorzaakt voor alle belanghebbenden – niet alleen bedrijven maar ook hun werknemers, consumenten en het publiek, voornamelijk op het gebied van transparantie, efficiëntie en rechtszekerheid; overwegende dat een gemakkelijkere toegang tot betrouwbare en actuele informatie over ondernemingen uit alle lidstaten die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien de transparantie en rechtszekerheid op de interne markt vergroot en het vertrouwen in de markten na de financiële en economische crisis kan herstellen,

E.

overwegende dat de informatie van ondernemingsregisters sinds 1 januari 2007 elektronisch is opgeslagen en in alle lidstaten online toegankelijk is; overwegende dat de relevante bedrijfsinformatie weliswaar online beschikbaar is maar dat de registratienormen verschillen en dat de belanghebbenden met verschillende talen, zoekvoorwaarden en structuren worden geconfronteerd,

F.

overwegende dat de inhoud, betekenis en juridische waarde van de afzonderlijke registers vaak verschillen, en overwegende dat dit in iedere lidstaat verschillende juridische gevolgen zou kunnen hebben,

G.

overwegende dat één toegangspunt voor ondernemingsinformatie over alle Europese bedrijven tijd en kosten bespaart; overwegende dat, om dit doel te bereiken, verplichte deelname van alle lidstaten aan dit gemeenschappelijke toegangspunt moet worden overwogen,

H.

overwegende dat dit gemeenschappelijke toegangspunt kwalitatief hoogwaardige informatie van alle lidstaten moet bieden; overwegende dat deze informatie betrouwbaar en actueel moet zijn, en in een standaardformaat en in alle EU-talen moet worden verstrekt; overwegende dat de Commissie op actieve wijze uitvoering moet geven aan dit gemeenschappelijke toegangspunt,

I.

overwegende dat de Commissie er in het toonaangevend initiatief „Industriebeleid in een tijd van mondialisering” dat deel uitmaakt van zijn mededeling met de titel „Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”, naar streeft het ondernemingsklimaat te verbeteren, vooral voor het mkb, door middel van een verlaging van de transactiekosten binnen Europa,

J.

overwegende dat de Raad op 25 en 26 mei 2010 conclusies heeft aangenomen waarin terecht wordt benadrukt hoe belangrijk de kwaliteit van gegevens en een vereenvoudiging van de toegang tot informatie zijn voor het verhogen van het vertrouwen van belanghebbenden en het welslagen van activiteiten binnen de interne markt, en dat alle lidstaten moeten worden betrokken bij het waarborgen van gecentraliseerde toegang tot informatie,

K.

overwegende dat samenwerking tussen ondernemingsregisters van essentieel belang is bij grensoverschrijdende fusies, zetelplaatswijzigingen of grensoverschrijdende insolventieprocedures; overwegende dat samenwerking krachtens diverse vennootschapsrechtelijke instrumenten, zoals Richtlijn 2005/56/EG, Verordening (EG) nr. 2157/2001 en Verordening (EG) nr. 1435/2003 nadrukkelijk vereist is,

L.

overwegende dat de in de elfde richtlijn vennootschapsrecht (89/666/EEG) vervatte vennootschapsrechtelijke instrumenten inhouden dat samenwerking van ondernemingsregisters in de praktijk onontbeerlijk is; overwegende dat de samenwerking niet beperkt moet blijven tot het tijdstip waarop een bijkantoor wordt geopend, maar ook uitgebreid moet worden om ervoor te zorgen dat de desbetreffende informatie correct en actueel is om discrepanties tussen de inhoud van het register met de gegevens van het bijkantoor en die waarin de gegevens van het moederbedrijf vermeld zijn, te voorkomen,

M.

overwegende dat, zodra het statuut van de Europese besloten vennootschap is vastgesteld (COM(2008)0396), het aantal gevallen dat grensoverschrijdende samenwerking vereist fors kan toenemen,

N.

overwegende dat er al diverse mechanismen voor samenwerking tussen ondernemingsregisters zijn ingevoerd, zoals het Europees ondernemingsregister (EBR), het project Business Register Interoperability Throughout Europe – (BRITE), en het informatiesysteem voor de interne markt (IMI); overwegende dat EBR en BRITE vrijwillig zijn en dat daarom niet alle lidstaten daaraan deelnemen; voorts overwegende dat BRITE slechts een onderzoeksproject is,

O.

overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 18 december 2008 de gedachte om een e-justitieportaal in te voeren heeft toegejuicht; overwegende dat het meerjarenactieplan 2009-2013 voor de Europese e-justitie voorziet in de integratie van het EBR in het Europese e-justitieportaal,

1.

is van oordeel dat het project inzake een verdere integratie van de Europese economische ruimte alleen nut heeft als alle lidstaten daaraan deelnemen, en meent daarom dat verplichte deelname van alle lidstaten moet worden overwogen;

2.

pleit ervoor dat eerst steun wordt gegeven aan het EBR-initiatief en het BRITE-project en overweegt verplichte deelname; wijst op het belang van het IMI voor een verdergaande uitvoering van de wetgeving inzake de interne markt, daar het reeds een nuttig instrument is gebleken voor de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (10) en van de dienstenrichtlijn (11); wijst erop dat alle lidstaten reeds gebruik maken van het IMI en dat dit gebruik tot een grotere reeks procedures zou kunnen worden uitgebreid zonder dat de lidstaten aanzienlijke investeringen hoeven te doen;

3.

wijst erop dat de registergegevens niet vergeleken kunnen worden met informatie die een zuiver economisch karakter heeft; meent om die reden dat de toegang van het publiek tot betrouwbare, actuele informatie via één officieel toegangspunt moet worden verzorgd; benadrukt dat dit de transparantie, efficiëntie en rechtszekerheid zal verbeteren, ten voordele van bedrijven en hun werknemers, consumenten en het systeem als geheel;

4.

verzoekt de Commissie de integratie van alle lidstaten in dit toekomstige gemeenschappelijke toegangspunt voor ondernemingsinformatie te bevorderen, door deskundigheid en aanvullende middelen ter beschikking te stellen; verzoekt de Commissie de voor- en nadelen te onderzoeken van verplichte deelname van alle lidstaten aan dit nieuwe gemeenschappelijke toegangspunt;

5.

wijst erop dat de in verschillende handelsregisters opgeslagen gegevens een verschillende betekenis kunnen hebben, en dat daaraan weer juridische gevolgen verbonden kunnen zijn, niet alleen voor bedrijven maar ook voor hun werknemers en voor consumenten, en dat die per lidstaat kunnen verschillen;

6.

is van oordeel dat informatie over ondernemingsregistratie ook van belang is voor werknemers, met name in bedrijven waar het Europees vennootschapsrecht, d.w.z. Verordening (EG) nr. 2157/2001, Verordening (EG) nr. 1435/2003 en Richtlijn 2005/56/EG van toepassing is; meent dat deze informatie ook belangrijk is met het oog op de bepalingen van Richtlijn 2003/72/EG (12) en Richtlijn 2001/86/EG (13), die voorzien in de waarborging van de reeds bestaande medezeggenschapsrechten van werknemers in de aldus opgerichte bedrijven;

7.

wijst er derhalve op dat het belangrijk is dat gebruikers er bij het opvragen van gegevens op worden gewezen, dat de juridische betekenis en het bindende karakter per lidstaat kunnen verschillen;

8.

wijst erop dat een meer automatische koppeling de uitwisseling van registraties zou vereenvoudigen voor moeder- en dochtervestigingen;

9.

stelt vast dat de inhoud van de registraties niet altijd de nodige coherentie vertoont;

10.

is van mening dat het voor een behoorlijk functionerende interne markt van essentieel belang is dat het publiek de beschikking krijgt over officiële en betrouwbare informatie over ondernemingen die in de EU actief zijn; verwelkomt in dit verband het Groenboek van de Commissie over de koppeling van ondernemingsregisters;

11.

wijst erop dat een grotere transparantie op de interne markt kan leiden tot meer grensoverschrijdende investeringen;

12.

is ervan overtuigd dat betere en gemakkelijkere toegang tot informatie noodzakelijk is met het oog op de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen – die een essentieel onderdeel zijn van de ruggengraat van de Europese economie en de belangrijkste motor voor het scheppen van banen, economische groei en sociale samenhang in Europa – omdat dit bijdraagt aan de verlichting van de administratieve lasten van dergelijke ondernemingen;

13.

wijst erop dat gemakkelijke toegang tot betrouwbare gegevens over fusies, zetelplaatswijzigingen of andere grensoverschrijdende procedures onontbeerlijk is voor Europese ondernemingen, en het concurrentievermogen en een soepele werking van de interne markt verder zal stimuleren door de voornaamste vrijheden, namelijk het vrije verkeer van kapitaal, diensten en personen, te versterken;

14.

is van mening dat elke strategie om uit de crisis te komen en de werking van de interne markt te verbeteren meer transparantie en samenwerking via grensoverschrijdende mechanismen moet omvatten, waardoor het vertrouwen van de 500 miljoen consumenten van Europa een nieuwe impuls zal krijgen;

15.

waardeert de inspanningen die in het kader van de verschillende samenwerkingsmechanismen en -initiatieven zijn geleverd;

16.

wijst er echter op dat verdere stappen nodig zijn en dat het voor de transparantie van de markt enerzijds nodig is dat de gegevens van de ondernemingsregisters van de 27 lidstaten gemakkelijk toegankelijk zijn via een gemeenschappelijk toegangspunt dat actief wordt bewaakt en, anderzijds, dat deze betrouwbaar en actueel zijn en in een standaardformaat en in alle officiële talen van EU worden verstrekt; is van oordeel dat eerst moet worden onderzocht in welke mate dit aanvullende vertaalkosten met zich meebrengt, en dat daartoe de verplichte deelname van alle lidstaten moet worden overwogen;

17.

dringt erop aan te waarborgen dat op effectieve wijze bekendheid wordt gegeven aan het bestaan van dit gemeenschappelijk toegangspunt, zodat alle belanghebbenden er gebruik van kunnen maken om duidelijke en betrouwbare informatie te verkrijgen over Europese ondernemingen;

18.

wijst erop dat de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten (Stoibergroep) heeft aangetoond dat door een vereenvoudiging van de grensoverschrijdende, elektronische toegang tot bedrijfsinformatie jaarlijks meer dan 160 miljoen EUR kan worden bespaard;

19.

wijst op het belang van toegang tot informatie over Europese ondernemingen, in het bijzonder met het oog op de dienstenrichtlijn en het toekomstige statuut van de Europese besloten vennootschap;

20.

wijst er echter op dat de getroffen maatregelen geen extra administratieve belasting voor de ondernemingen, met name het mkb, mogen vormen;

21.

ziet uit naar het opstarten van het e-justitieportaal, dat toegankelijk moet zijn voor individuele personen, bedrijven, rechtspractici en justitie en gebruiksvriendelijk moet zijn; steunt de gedachte om het EBR in dat portaal te integreren;

22.

acht het van belang om de gegevens en systemen van BRITE, IMI en het EBR verder samen te voegen teneinde één toegangspunt voor ondernemingsinformatie te creëren voor de deelnemers van de interne markt en consumenten, en zo, middels de concentratie van informatie op één plek, de kosten van transacties voor zowel producenten als consumenten te verlagen, en de grensoverschrijdende handel – met name grensoverschrijdende elektronische handel – en economische groei in de Unie te bevorderen;

23.

steunt in de tussentijd de invoering van verplichte samenwerkingsmechanismen voor registers, met name in verband met de regelmatige actualisering van de gegevens die met betrekking tot buitenlandse bijkantoren openbaar moeten worden gemaakt; beveelt aan dat praktische vragen met betrekking tot samenwerking worden toegelicht in een administratieve overeenkomst tussen de lidstaten en/of hun ondernemingsregisters;

24.

is van oordeel dat een aansluiting van het netwerk van ondernemingsregisters aan het, in het kader van de transparantierichtlijn ingestelde elektronische netwerk zal leiden tot gemakkelijke toegang tot juridische en financiële informatie over beursgenoteerde ondernemingen en voorts een toegevoegde waarde voor beleggers vormt;

25.

staat erop dat een Europese oplossing de burgers en de ondernemingen voldoende bescherming van persoons- en handelsgegevens moet bieden om misbruik van deze gegevens te voorkomen en om te zorgen voor rechtszekerheid van gevoelige gegevens;

26.

benadrukt dat een geïntegreerde Europese oplossing vooral rekening moet houden met de vraag in hoeverre nationale registers en huidige, op deelgebieden bestaande Europese registers opgeheven, aangepast of samengevoegd zouden kunnen worden, om dubbel werk, met het oog op een vermindering van bureaucratie, te voorkomen en om te zorgen voor duidelijkheid en eenvoud;

27.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8.

(2)  PB L 221 van 4.9.2003, blz. 13.

(3)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36.

(4)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

(5)  PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.

(6)  PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1.

(7)  PB L 207 van 18.8.2003, blz. 1.

(8)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0637.

(9)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0238.

(10)  Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).

(11)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(12)  Richtlijn 2003/72/EG van de Raad van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 207 van 18.8.2003, blz. 25).

(13)  Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 22).


Top