EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010DC0620

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Zesde verslag betreffende de handhaving, door bepaalde derde landen, van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel

/* COM/2010/0620 def. */

52010DC0620

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Zesde verslag betreffende de handhaving, door bepaalde derde landen, van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel /* COM/2010/0620 def. */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 5.11.2010

COM(2010) 620 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Zesde verslag betreffende de handhaving, door bepaalde derde landen, van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel

INHOUD

1. Inleiding 3

2. Resultaten sinds het vijfde verslag van de Commissie over wederkerigheid 4

2.1. Australië 4

2.2. Brazilië 5

2.3. Brunei Darussalam 6

2.4. Canada 7

2.5. Japan 9

2.6. Verenigde Staten van Amerika ("VS") 10

3. Conclusie 13

INLEIDING

Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (bijlage I bij de verordening; hierna de "negatieve lijst" genoemd) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (bijlage II bij de verordening; hierna de "positieve lijst" genoemd)[1] is het basisinstrument voor het gemeenschappelijk visumbeleid en bevat een wederkerigheidsmechanisme voor gevallen waarin een derde land op de positieve lijst een visumplicht handhaaft of invoert ten aanzien van de onderdanen van een of meer lidstaten[2].

In de eerste vier verslagen[3] werd geleidelijke vooruitgang gemeld bij het oplossen van problemen met niet-wederkerigheid. In het vijfde wederkerigheidsverslag[4] van 19 oktober 2009 werd uiteengezet dat nog slechts vijf derde landen van de positieve lijst visa verplicht stelden voor onderdanen van een of meer lidstaten.

Op dezelfde datum keurde de Commissie een ad-hocverslag goed over de herinvoering van de visumplicht voor Tsjechische onderdanen door Canada[5]. Voor het eerst sinds de invoering van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme in 2005 had een derde land van de positieve lijst de visumplicht voor onderdanen van een lidstaat weer ingevoerd. De Commissie concludeerde dat zij, tenzij Canada positieve stappen zou ondernemen ter verlichting van de formaliteiten voor Tsjechische onderdanen die Canada wensten te bezoeken en een traject van maatregelen zou presenteren voor het herstel van hun visumvrijstelling voor het einde van 2009, zou aanbevelen een visumplicht in te voeren of te herinvoeren voor bepaalde categorieën Canadese onderdanen.

Beide verslagen werden aan de JBZ-Raad gepresenteerd op 23 oktober 2009. De Raad verzocht de Commissie haar inspanningen voor de totstandbrenging van volledige wederkerigheid voort te zetten in het geval van handhaving door derde landen van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel, in het bijzonder haar inspanningen voor herstel van visumvrij reizen naar Canada door Tsjechische onderdanen.

Het onderhavige, zesde wederkerigheidsverslag omvat een overzicht van de demarches van de Commissie op dit gebied sinds 19 oktober 2009.

RESULTATEN SINDS HET VIJFDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE OVER WEDERKERIGHEID

Australië

Huidige situatie

Sinds 27 oktober 2008 hebben de burgers van alle lidstaten en van de met Schengen geassocieerde landen het recht gebruik te maken van het eVisitors-systeem, ongeacht hun vorige status (ETA of eVisa)[6]. Een "eVisitor" is een toestemming om Australië te bezoeken voor toeristische of zakelijke doeleinden gedurende een periode van maximaal drie maanden per inreis. Een eVisitor is vanaf de datum van afgifte twaalf maanden geldig.

Verwerking van eVisitor-aanvragen

Sinds de invoering van het eVisitors-systeem heeft Australië de Commissie regelmatig verslagen verstrekt met statistieken over de toepassing van het eVisitors-systeem met betrekking tot alle lidstaten. Op 18 januari 2010 werd het derde verslag voorgelegd, dat de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 oktober 2009 bestrijkt. In die periode werden 132 036 eVisitors toegekend, waarvan 88,54% automatisch. Behalve voor onderdanen van Roemenië (28,99%), Bulgarije (40,95%) en Slowakije (69,92%) ligt het aandeel automatische toekenningen boven 82%; dit aandeel is met 95,59% het hoogst onder Griekse onderdanen. In verband met verklaarde integriteitsproblemen bij verzoekers uit sommige lidstaten had Australië besloten meer verzoeken manueel te verwerken en deze verzoeken zorgvuldiger te controleren. 745 verzoeken werden geweigerd, waarvan 263 van Roemeense onderdanen. Bovendien blijkt uit de statistieken dat het gemiddelde gecorrigeerde percentage niet-terugkerenden (Modified Non-Return Rate, MNRR[7]) 0,71% bedroeg en dat Letland met 5,63% het hoogste percentage had.

Daarnaast werd een overzicht gegeven van het eerste volledige jaar van het eVisitors-systeem (27 oktober 2008 – 31 oktober 2009). In dat jaar werden 358 273 verzoeken ingediend, waarvan 86,94% automatisch werd ingewilligd. Er werden 1 863 weigeringen genoteerd, waarvan 761 voor Roemeense onderdanen. De gemiddelde MNRR bedroeg 0,59%, terwijl Roemenië met 4,83% het hoogste percentage had. Australië heeft verklaard dat, hoewel gedurende het eerste jaar geen nieuwe integriteitsproblemen aan het licht zijn gekomen, voortgezet toezicht op verzoeken van Bulgaarse en Roemeense onderdanen vereist is.

Op 4 april 2010 heeft Australië een vierde verslag voorgelegd, dat de periode van 1 juli 2009 tot en met 31 januari 2010 bestrijkt. In die periode werden 255 178 eVisitors toegekend, waarvan 87,69% automatisch. Roemenië (25,63%) en Bulgarije (36,61%) hadden de laagste percentages automatische toekenningen. Roemenië had met 6,23% de hoogste MNRR, Bulgarije scoorde 3,72%, terwijl de gemiddelde MNRR 0,75% bedroeg.

Op 10 juni 2010 heeft Australië een vijfde verslag voorgelegd dat twee periodes bestrijkt, namelijk van 1 juli 2009 tot en met 30 april 2010 en van 1 juli 2008 tot en met 30 april 2009. Bij vergelijking van de twee perioden blijkt dat het percentage automatische toekenningen van 85,32% naar 87,09% steeg. De percentages automatische toekenningen voor Bulgaarse en Roemeense verzoekers daalden echter respectievelijk van 87,30% naar 35,38% en van 78,57% naar 27,94%. Dit is een afspiegeling van het feit dat Australië in verband met verklaarde integriteitsproblemen meer van hun verzoeken manueel verwerkt. Bovendien heeft Australië verklaard dat ook verzoeken van Letse onderdanen steeds vaker een integriteitsprobleem vormen.

De beoordeling van de gelijkwaardigheid van het eVisitors-systeem met de Schengenprocedure voor visumaanvragen is thans in de afrondende fase en zal binnenkort in een afzonderlijk document worden gepresenteerd.

Beoordeling

In beginsel voorziet het eVisitors-systeem in gelijke behandeling van de burgers van alle lidstaten en van de met Schengen geassocieerde landen. Overigens blijft het percentage van automatische toekenningen zeer hoog. Toch laat het verslag zien dat in verband met de door Australië ervaren integriteitsproblemen verzoeken van onderdanen van sommige lidstaten hoofdzakelijk manueel worden verwerkt om deze verzoeken nader te kunnen bestuderen. Daarom zal de Commissie de verwerking van eVisitors-verzoeken van nabij blijven volgen.

Brazilië

Huidige situatie

De onderdanen van vier lidstaten (Cyprus, Estland, Letland en Malta) hebben nog steeds een visum nodig om Brazilië binnen te komen.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Tijdens de laatste onderhandelingsronde, van 29 september tot en met 1 oktober 2009 in Brasilia, is de laatste hand gelegd aan de tekst van een overeenkomst over visumvrijstelling voor kort verblijf voor houders van gewone paspoorten tussen de Europese Unie en Brazilië, waarmee de onderhandelingen werden afgesloten. De onderhandelingen over de visumvrijstellingsovereenkomst voor houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten of officiële paspoorten zijn afgerond op 19 november 2009.

De resterende kwestie van een unilaterale verklaring van de Europese Unie die aan Brazilië moet worden gericht teneinde de bestaande bilaterale overeenkomsten (die voorzien in een visumvrijstelling voor categorieën reizigers die niet onder de overeenkomst tussen de EU en Brazilië vallen) te garanderen, is opgelost door een briefwisseling tussen de Commissie en Brazilië tussen februari en april 2010. In haar brief verklaart de Europese Commissie dat de Europese Unie de overeenkomst voor houders van gewone paspoorten kan opschorten als Brazilië aanstalten zou maken om de bestaande bilaterale overeenkomsten op te zeggen. Brazilië neemt in zijn antwoord notitie van de verklaring van de EU en bevestigt opnieuw zijn intentie om in samenwerking met de wederpartij per geval te heronderhandelen over enkele bilaterale overeenkomsten.

Op 28 april 2010 zijn beide overeenkomsten officieel geparafeerd.

Op 6 augustus 2010 heeft de Commissie de ontwerpbesluiten betreffende ondertekening en sluiting van de twee overeenkomsten over visumvrijstelling voor kort verblijf tussen de EU en Brazilië vastgesteld. De ondertekeningsbesluiten werden door de Raad goedgekeurd tijdens de vergadering van de JBZ-Raad op 7-8 oktober 2010, waardoor de akkoorden met Brazilië van EU-zijde nu formeel getekend kunnen worden.

Beoordeling

De Commissie juicht de parafering van de overeenkomsten over visumvrijstelling voor kort verblijf voor respectievelijk houders van gewone paspoorten en houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten of officiële paspoorten toe. De Commissie hoopt dat beide partijen beide overeenkomsten zo snel mogelijk via hun interne procedures zullen kunnen ratificeren om te waarborgen dat de onderdanen van alle lidstaten visumvrij naar Brazilië kunnen reizen.

Brunei Darussalam

Huidige situatie

De onderdanen van alle lidstaten kunnen gebruikmaken van een visumvrijstelling van 30 dagen. Deze visumvrijstelling kan ter plaatse voor twee termijnen van elk 30 dagen worden verlengd tot een maximaal verblijf zonder visum van 90 dagen. Onderdanen van de VS genieten echter een voorkeurregeling voor een direct verblijf van 90 dagen, wanneer zij houder zijn van een gewoon machineleesbaar paspoort.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

De Commissie heeft op technisch niveau nader overleg gepleegd met de missie van Brunei Darussalam bij de Europese Unie over mogelijkheden voor een volledige visumvrijstelling van 90 dagen voor EU-onderdanen. Ook heeft intern overleg tussen de verschillende ministeries van Brunei Darussalam plaatsgevonden over mogelijkheden om de visumvrijstelling te verlengen tot 90 dagen. De autoriteiten van Brunei Darussalam eisen echter een formeel verzoek van de kant van de EU om de visumvrijstelling tot 90 dagen te verlengen. Op 24 juni 2010 heeft de Commissie de autoriteiten van Brunei Darussalam formeel verzocht EU-onderdanen een visumvrijstelling van 90 dagen te verlenen.

Beoordeling

De Commissie wacht op de reactie van Brunei Darussalam op haar formele verzoek alvorens mogelijke nadere stappen te formuleren.

Canada

Huidige situatie

Ten aanzien van onderdanen van Bulgarije, Tsjechië en Roemenië wordt de visumplicht gehandhaafd.

Stand van zaken ten aanzien van Tsjechië

Nadat Canada op 14 juli 2009 de visumplicht voor onderdanen van de Tsjechische Republiek had heringevoerd, keurde de Commissie op 19 oktober 2009 een ad-hocverslag over deze herinvoering goed. De Commissie gaf daarin aan dat Canada tegen eind 2009 op bevredigende wijze zou moeten voldoen aan twee voorwaarden: het moest opnieuw structuren voor de uitreiking van visa in de Tsjechische Republiek inrichten en aangeven welke maatregelen het van plan is te nemen voor het herstel van de visumvrijstelling voor Tsjechische onderdanen. De Commissie zou aanbevelen een visumplicht voor bepaalde categorieën Canadese onderdanen in te voeren of te herinvoeren als Canada niet aan deze beide voorwaarden zou voldoen.

In een brief van 10 december 2009 liet Canada de Commissie weten dat Tsjechische visumaanvragers vanaf 21 december 2009 hun aanvragen konden indienen, een medewerker van het visumbureau konden spreken en hun visa konden ophalen bij de ambassade van Canada in Praag. Tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 25 februari 2010 heeft de Commissie aangegeven dat door de opening van een visumafgiftepunt in Praag per 21 december 2009 aan de eerste van de twee in het ad-hocverslag gestelde voorwaarden was voldaan.

Op 15 maart 2010 vond in Praag de tweede vergadering plaats van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep, die ook door de Commissie werd bijgewoond. Tijdens de vergadering is uitvoerig gesproken over de mogelijke inhoud van het traject van maatregelen dat zou kunnen leiden tot de beslissing van Canada om de visumplicht voor Tsjechische onderdanen in de toekomst op te heffen. Op basis van deze discussie heeft de Commissie een ontwerp voor het traject van maatregelen opgesteld, bestaande uit twee delen: ten eerste maatregelen waarvoor het proces al in gang is gezet en die op termijn een soortgelijke situatie als die welke Canada tot de herinvoering van de visumplicht voor Tsjechische onderdanen heeft gebracht, moeten voorkomen; ten tweede maatregelen op basis waarvan Canada zou kunnen besluiten de visumplicht op te heffen voordat de eerste maatregelen volledig ten uitvoer zijn gelegd. Zowel Canada als Tsjechië stemde met dit ontwerp voor het traject van maatregelen in.

Op 30 maart 2010 heeft de Canadese regering een wetsvoorstel voor een evenwichtige hervorming van het vluchtelingenbeleid ("Balanced Refugee Reform Act") bij het parlement ingediend. Het wetsvoorstel behelst wijzigingen in de Immigration and Refugee Board (IRB), de instantie die veilige landen van herkomst aanwijst, de grenzen bepaalt van risicoanalyses voor uitzetting en andere procedures na een asielaanvraag, en verantwoordelijk is voor de tijdige verwijdering van uitgeprocedeerde asielzoekers. Het moet leiden tot snellere beslissingen, bescherming voor wie bescherming nodig heeft en snellere verwijdering van aanvragers waarvan het verzoek is afgewezen. Nadat het wetsvoorstel was aangenomen door het Lagerhuis en de Senaat, verkreeg het op 29 juni 2010 koninklijke goedkeuring ("Royal Assent") van de Gouverneur-generaal. De Royal Assent is de periode van tenuitvoerlegging van de wet, waarin aanvullende verordeningen en uitvoeringsrichtsnoeren worden opgesteld en aanvullend personeel wordt aangeworven en opgeleid. Op 14 mei 2010 vond in Praag de derde vergadering plaats van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep, die ook werd bijgewoond door de Commissie. Het ontwerp voor het traject van maatregelen, zoals overeengekomen na de tweede vergadering in Praag, diende als uitgangspunt bij het overleg. Dit ontwerp werd integraal besproken en voor alle punten ervan werden concrete maatregelen en tijdschema's vastgesteld. Er is overeenstemming bereikt over het door Tsjechië opgestelde document "Maatregelen met betrekking tot de visumregeling tussen de Tsjechische Republiek en Canada (zoals overeengekomen tijdens de vergadering van de deskundigenwerkgroep in Ottawa op 14 mei 2010)".

Op 20 september 2010 vond in Praag de vierde vergadering plaats van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep, waarbij de Commissie opnieuw aanwezig was. Hierbij werd nagegaan of er vooruitgang was geboekt bij de uitvoering van de in het document "Maatregelen met betrekking tot de visumregeling tussen de Tsjechische Republiek en Canada" overeengekomen acties. Besloten werd dat Canada in november of begin december 2010 in Tsjechië een informatiemissie met deskundigen zal uitvoeren in het kader van de herziening van zijn visumbeleid. Canada deelde mee dat de uitvoeringsverordeningen voor de Balanced Refugee Reform Act naar verwachting zullen worden aangenomen en dat de wet, zoals het er nu naar uitziet, voor eind 2011 in werking zal treden.

Stand van zaken ten aanzien van Bulgarije en Roemenië

De kwestie van visumvrij reizen naar Canada voor alle EU-onderdanen is verscheidene malen aan de orde gesteld, in het bijzonder tijdens de top EU-Canada van 5 mei 2010, waar de Europese Unie krachtig heeft aangedrongen op het gemeenschappelijke doel van visumvrij reizen naar Canada voor alle EU-onderdanen. Canada heeft herhaald vastbesloten te zijn de resterende belemmeringen voor de verwezenlijking van dit gemeenschappelijke doel zo snel mogelijk weg te nemen.

Na bezoeken met een technisch doel van Canadese vertegenwoordigers aan Bulgarije en Roemenië in april 2008, heeft Canada de belangrijkste bevindingen van zijn onderzoeken in maart 2009 aan Bulgarije en Roemenië meegedeeld. Beide lidstaten hebben geactualiseerde gegevens verstrekt over de bevindingen van de onderzoeken. Canada heeft zijn openstaande punten van bezorgdheid met beide lidstaten gedeeld, de intentie uitgesproken om te blijven samenwerken en gezegd dat het openstaat voor nadere actualiseringen betreffende de punten van zorg.

Sinds het laatste verslag zijn Canadese vertegenwoordigers verschillende malen met medewerkers van de Roemeense ambassade in Ottawa bijeengekomen om visum- en migratieproblemen te bespreken. Canada heeft de Roemeense autoriteiten meegedeeld dat het op het ogenblik niet van plan is de visumplicht op te heffen. Daarnaast heeft Canada beide lidstaten meegedeeld dat het de omstandigheden in de landen blijft volgen alsook de vooruitgang die in Roemenië en Bulgarije wordt geboekt in het streven te voldoen aan de Canadese criteria voor visumvrijstelling.

Beoordeling

Ten aanzien van de situatie met Tsjechië had de Commissie twee voorwaarden gesteld waaraan Canada zou moeten voldoen. Aan de eerste voorwaarde werd voldaan door de opening van een visumafgiftepunt in Praag vanaf 21 december 2010.

Wat betreft de tweede voorwaarde, een traject van maatregelen gericht op herstel van de visumvrijstelling voor Tsjechische onderdanen, is de Commissie van mening dat nu ook daaraan is voldaan. Na de derde vergadering van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep waren Canada en Tsjechië het eens over het door Tsjechië opgestelde document. Ondanks de titel "Maatregelen met betrekking tot de visumregeling tussen de Tsjechische Republiek en Canada (zoals overeengekomen tijdens de vergadering van de deskundigenwerkgroep in Ottawa op 14 mei 2010)" constateert de Commissie dat dit document het "traject van maatregelen" vormt en derhalve de tweede voorwaarde in vervulling doet gaan. De Commissie is daarom van mening dat Canada heeft voldaan aan beide in het ad-hocverslag gestelde voorwaarden.

Tijdens de vierde vergadering van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep, op 20 september 2010 in Praag, is verdere vooruitgang geboekt met de tenuitvoerlegging van het traject van maatregelen; in het bijzonder is overeengekomen dat Canada voor eind 2010 in Tsjechië een informatiemissie zal uitvoeren in het kader van de herziening van zijn visumbeleid, die zou kunnen leiden tot concrete vooruitzichten op een besluit van Canada over de herinvoering van een visumvrijstelling voor Tsjechische onderdanen. Daarom is de Commissie in dit stadium van mening dat er geen noodzaak bestaat om represaillemaatregelen tegen Canada aan te bevelen. De Commissie zal echter de voortgang van de uitvoering van het traject van maatregelen van nabij blijven volgen, in het bijzonder het onverwijlde en passende gevolg dat Canada geeft aan zijn informatiemissie naar Tsjechië voor eind 2010. Bovendien constateert de Commissie dat het opnieuw opheffen van de visumplicht voor Tsjechische onderdanen niet mag wachten tot de asielhervorming in Canada is uitgevoerd; in de notulen van de tweede vergadering van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep op 15 maart 2010 zijn Tsjechië, Canada en de Commissie overeengekomen "dat de goedkeuring van de nieuwe asielwetgeving van CAN – die wellicht niet voor 2013 wordt ingevoerd – geen voorwaarde mag zijn voor opheffing van de visumplicht; de uitvoering van het traject van andere maatregelen zou CAN moeten kunnen doen besluiten de visumplicht op te heffen voordat deze nieuwe CAN asielwetgeving wordt ingevoerd", zoals bevestigd door Canada tijdens de vierde vergadering van de Canadees-Tsjechische deskundigengroep op 20 september 2010.

Ten aanzien van Bulgarije en Roemenië is de Commissie bekend met het feit dat beide landen nog niet aan alle door Canada aan visumvrijstelling verbonden criteria voldoen. Desalniettemin zal de Commissie de situatie van nabij blijven volgen en het overleg met Canada voortzetten om vooruitgang te boeken met het oog op de opheffing van de visumplicht voor onderdanen van Bulgarije en Roemenië.

Japan

Huidige situatie

Onderdanen van alle lidstaten mogen visumvrij reizen naar Japan. De visumvrijstelling voor onderdanen van Roemenië is echter slechts op tijdelijke basis verleend, van 1 september 2009 tot en met 31 december 2011.

Tijdelijke visumvrijstelling voor Roemeense onderdanen

Japan heeft verklaard dat het de tijdelijke visumvrijstelling voor Roemeense onderdanen één jaar na de inwerkingtreding zal evalueren. Van september tot en met december 2010 verzamelt en analyseert het Immigratiebureau van het Japanse ministerie van Justitie relevante informatie, waaronder het percentage overschrijdingen van de visumduur.

De attaché die door het Roemeense ministerie van Bestuur en Binnenlandse Zaken naar de ambassade van Roemenië in Japan is gezonden – een van de voorwaarden voor de tijdelijke opheffing van de visumplicht – werkt nauw samen met het Japanse Immigratiebureau.

Beoordeling

De Commissie wacht de evaluatie van het eerste jaar van de tijdelijke visumvrijstelling voor Roemeense onderdanen door het Japanse Immigratiebureau af en hoopt dat deze evaluatie voor Japan aanleiding zal zijn de tijdelijke visumvrijstelling om te zetten in een permanente.

Verenigde Staten van Amerika ("VS")

Huidige situatie

Ten aanzien van onderdanen van Bulgarije, Cyprus, Polen en Roemenië wordt de visumplicht gehandhaafd.

Op 5 april 2010 is Griekenland opgenomen in het Visa Waiver Program (het programma voor visumvrijstelling, hierna "VWP" genoemd).

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

De Commissie is de kwestie van de niet-wederkerigheid bij de autoriteiten van de VS aan de orde blijven stellen op technisch en politiek niveau, met name op de bijeenkomst van de EU-VS ministeriële trojka Justitie en Binnenlandse Zaken van 28 oktober 2009, op de vergaderingen van de Task Force EU-VS van 10 december 2009 en 10 maart 2010, op de EU-VS "Senior Level Informal Justice and Home Affairs"-bijeenkomsten in januari 2010 en in juli 2010, en op de EU-VS ministersvergadering Justitie en Binnenlandse Zaken van 8-9 april 2010. Op 2 november 2009 is de Final Rule over medisch onderzoek van vreemdelingen gepubliceerd in het Federaal Register van de VS (vol. 74, nr. 210), die in werking is getreden op 4 januari 2010. Hierdoor is hiv/aids geschrapt van de lijst van overdraagbare aandoeningen. Dit betekent dat personen met hiv/aids vanaf 4 januari 2010 in aanmerking komen voor reizen op grond van het VWP.

Op 20 januari 2010 begon de U.S. Customs and Border Protection (dienst voor douane en grensbewaking, hierna "CBP" genoemd) een overgangsperiode van zestig dagen om de naleving van het Electronic System for Travel Authorization (systeem voor elektronische reisvergunningen, hierna "ESTA" genoemd) door luchtvaartmaatschappijen te handhaven. Luchtvaartmaatschappijen mogen VWP-reizigers zonder ESTA-goedkeuring weigeren aan boord te nemen.

Op 4 maart 2010 heeft president Obama H.R. 1299 ondertekend, de "United States Capitol Police Administrative Technical Corrections Act of 2009", die de Travel Promotion Act van 2009 (wet bevordering reisverkeer, hierna "TPA" genoemd) omvat. De TPA wijzigt de Immigration and Nationality Act (wet betreffende immigratie en nationaliteit, hierna "INA" genoemd) in die zin dat de minister van Binnenlandse Veiligheid uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de TPA een vergoeding instelt voor het gebruik van ESTA en een begin maakt met het beoordelen en innen van die vergoeding. De aanvankelijke vergoeding zal $10 per reisvergunning bedragen, plus een bedrag waarmee ten minste de volledige kosten van de oprichting en het beheer van het ESTA worden teruggewonnen, vast te stellen door de minister van Binnenlandse Veiligheid. De bezorgdheid over de vergoeding is bij verschillende gelegenheden en in brieven tot uitdrukking gebracht (zie het vijfde verslag over visumwederkerigheid voor gedetailleerde informatie over de in verschillende demarches verwoorde zorgen)[8]. Daarnaast werd op 23 december 2009 opnieuw bezorgdheid geuit in gezamenlijke brieven van de Europese Unie en Japan aan minister Clinton van Buitenlandse Zaken en minister Napolitano van Binnenlandse Veiligheid.

Op 20 mei 2010 kondigde minister Napolitano van Binnenlandse Veiligheid de afschaffing van het papieren inreis- en uitreisformulier (I-94W) voor reizigers op grond van het VWP aan. Voor het eind van de zomer zou het gebruik van formulier I-94W op alle luchthavens worden beëindigd. Dit betekent dat reizigers alleen nog maar het ESTA op de website hoeven in te vullen, en niet langer ook nog het I-94W. Op 6 augustus 2010 maakte de CBP van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid, in het kader van het tijdschema in de TPA, de publicatie bekend van de voorlopige einduitspraak (Interim Final Rule) over een Travel Promotion Fee (reisbevorderingsvergoeding) en een vergoeding voor het gebruik van het ESTA, die werden ingevoerd op 8 september 2010. ESTA-verzoekers zijn verplicht een vergoeding van $14 te betalen, namelijk $10 per reisvergunning zoals gedefinieerd in de TPA, plus een vergoeding van $4, vastgesteld door de minister van Binnenlandse Veiligheid om de volledige kosten van de oprichting en het beheer van het ESTA terug te winnen. De vergoeding van $4 wordt geheven bij alle verzoekers die een elektronische reisvergunning aanvragen, terwijl de vergoeding van $10 alleen wordt geheven op goedgekeurde ESTA-verzoeken.

De ESTA-vergoeding is verplicht voor nieuwe registraties vanaf 8 september 2010. Indien een reiziger al is geregistreerd in het ESTA, hoeft hij/zij zich na 8 september 2010 in beginsel niet opnieuw te registreren en de vergoeding te betalen.

De betaling moet worden verricht met geselecteerde credit- en bankkaarten. Het ministerie van Binnenlandse Veiligheid onderzoekt voor de toekomst andere betaalmethoden.

Op dezelfde dag dat de VS de Interim Final Rule over de ESTA-vergoeding bekendmaakten, gaf de Commissie een verklaring uit waarin enerzijds begrip werd getoond voor dit besluit in het kader van de wettelijke verplichtingen uit hoofde van de TPA, maar anderzijds de invoering van de vergoeding ten zeerste werd betreurd. De herhaaldelijk door de EU en de Commissie uitgedrukte bezorgdheid werd opnieuw onderstreept, waarbij kenbaar werd gemaakt dat deze nieuwe eisen, alleen van toepassing op reizigers op grond van het VWP, niet overeenstemmen met het streven van de VS naar bevordering van de trans-Atlantische mobiliteit en een extra verplichting inhouden voor Europese burgers die naar de VS reizen.

De Commissie heeft op 7 oktober 2010 een schriftelijk commentaar op deze Interim Final Rule aan de VS gezonden in het kader van de door de VS opgezette openbare raadplegingsprocedure, waarin zij opnieuw herinnerde aan haar bezorgdheid ten aanzien van de belemmering van de trans-Atlantische mobiliteit als gevolg van deze nieuwe eisen en in het bijzonder opmerkingen maakte over de bepalingen van de Interim Final Rule, bijvoorbeeld over de wijzen van betaling en de gegevensbeschermingsaspecten.

De Final Rule over ESTA is nog niet gepubliceerd in het Federaal Register van de VS. Zodra dat is gebeurd zal de Commissie een definitieve beoordeling laten uitgaan, waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke wijzigingen, ook over de invoering van een vergoeding voor het ESTA.

De "tweesporenbenadering", die op 12 maart 2008 is overeengekomen door het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper), vereist speciale aandacht in verband met de uitvoering van externe bevoegdheden op grond van het Verdrag van Lissabon. De Commissie zal zich hier nader over gaan buigen. Hoewel het EU-spoor nog niet is afgerond, hebben de VS al wel meer lidstaten toegelaten tot het VWP, bijvoorbeeld Griekenland in april 2010. Verder moet worden opgemerkt dat aan sommige wettelijke eisen van de VS voor (voortgezette) deelname aan het VWP die tot de bevoegdheid van de EU behoren – en die zouden worden vervuld middels een briefwisseling tussen de EU en de VS – nog niet wordt voldaan door sommige lidstaten; dit geldt bijvoorbeeld voor de afgifte van biometrische paspoorten.

Beoordeling

De Commissie is verheugd dat ook Griekenland is toegelaten tot het VWP. Aangezien er nog geen biometrisch systeem in werking is bij de uitgangen van luchthavens, een systeem waarmee controles kunnen worden verricht op het vertrek van ten minste 97% van de buitenlandse onderdanen die niet doorreizen en Amerikaanse luchthavens verlaten (een van de voorwaarden van de 9/11 Act), wordt de drempelwaarde van het visumweigeringspercentage gehandhaafd op 3%. Op basis van de laatste visumweigeringspercentages van de vier lidstaten die nog niet zijn toegelaten tot het VWP, betekent dit dat alleen Cyprus deze drempel haalt. Cyprus voldoet echter niet aan andere wettelijke voorwaarden die de VS hebben gesteld aan deelname aan het VWP. De Commissie zal de kwestie van niet-wederkerigheid in haar contacten met de VS aan de orde blijven stellen teneinde zo snel mogelijk volledige wederkerigheid in het visumbeleid te verwezenlijken.

Ten aanzien van het hiv/aids-probleem heeft de Commissie waardering voor het feit dat hiv/aids is verwijderd van de lijst van overdraagbare aandoeningen en dat personen met hiv/aids nu in aanmerking komen voor reizen op grond van het VWP.

Met betrekking tot de Interim Final Rule over de ESTA-vergoeding betreurt de Commissie, hoewel zij begrijpt dat deze beslissing is genomen overeenkomstig de voorschriften van de TPA, de invoering van deze nieuwe vergoeding door de VS ten zeerste. De Commissie heeft keer op keer opnieuw haar zorg kenbaar gemaakt, die zij al bij talloze demarches op EU-niveau heeft geuit, dat de invoering van een vergoeding voor het ESTA een aanvullende verplichting voor Europese reizigers naar de VS inhoudt en niet in overeenstemming is met het vaak uitgesproken streven naar trans-Atlantische contacten en samenwerking. De Commissie heeft op 7 oktober 2010 een schriftelijk commentaar op deze Interim Final Rule aan de VS gezonden in het kader van de door de VS opgezette openbare raadplegingsprocedure. De Commissie zal haar bezorgdheid over de ESTA-vergoeding bij de VS aan de orde blijven stellen.

De Commissie heeft haar beoordeling van het ESTA, teneinde vast te stellen of dit wel of niet in overeenstemming is met de visumaanvraagprocedure volgens Schengen, nog niet voltooid omdat de Final Rule over ESTA nog niet is gepubliceerd in het Federaal Register van de VS. Het lijdt geen twijfel dat de heffing van een vergoeding een extra factor zal zijn in deze beoordeling.

CONCLUSIE

De uitvoering van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme voor visa, dat in 2005 tot stand is gebracht middels Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad, kan als bevredigend worden beschouwd. Australië en Japan kennen nu een gelijke behandeling voor onderdanen van alle lidstaten, maar de definitieve beslissing over visumwederkerigheid hangt af van respectievelijk een nader oordeel over het eVisitors-systeem en de permanente visumvrijstelling voor Roemenië. Met Brazilië sluit de Europese Unie zeer binnenkort twee overeenkomsten over visumvrijstelling – een met betrekking tot houders van gewone paspoorten, de andere met betrekking tot houders van diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten of officiële paspoorten – waardoor visumwederkerigheid zal zijn gewaarborgd. De Commissie zal streven naar snelle ratificatie van deze overeenkomsten door de Europese Unie en de ratificatie van de kant van Brazilië blijven volgen.

Slechts een zeer gering aantal gevallen van niet-wederkerigheid blijft bestaan, waarvan twee met specifieke kenmerken:

- Brunei Darussalam verleent de onderdanen van alle lidstaten visumvrijstelling, maar deze is slechts 30 dagen geldig en kan voor twee termijnen van elk 30 dagen worden verlengd; de Commissie zal zich blijven inspannen om volledige wederkerigheid te verwezenlijken, al leidt de huidige situatie niet tot problemen voor EU-onderdanen;

- Canada heeft de visumplicht voor onderdanen van de Tsjechische Republiek heringevoerd, maar er is een traject van maatregelen vastgesteld op basis waarvan Canada de visumplicht voor Tsjechische onderdanen weer zou moeten kunnen opheffen voordat de nieuwe Canadese asielwetgeving ten uitvoer wordt gelegd; de resultaatgerichte uitvoering van het traject van maatregelen zal van nabij worden gevolgd door de Commissie, in het bijzonder het onverwijlde en passende gevolg dat Canada geeft aan zijn informatiemissie naar Tsjechië voor eind 2010.

Bij de aanpak van de resterende gevallen van niet-wederkerigheid, dat wil zeggen ten aanzien van de VS (visumplicht voor Bulgarije, Cyprus, Roemenië en Polen) en Canada (visumplicht voor Bulgarije en Roemenië), wordt de EU geconfronteerd met de beperkingen van haar wederkerigheidsmechanisme zoals vastgelegd in het huidige acquis. In deze gevallen wordt door derde landen geoordeeld dat lidstaten niet voldoen aan objectieve criteria voor visumvrijstelling die door deze derde landen eenzijdig zijn vastgesteld in hun binnenlandse wetgeving (zoals het niet afgeven van biometrische paspoorten of het niet voldoen aan drempelwaarden voor het visumweigeringspercentage en/of het percentage overschrijdingen van de visumduur).

De Commissie zal deze kwesties bij de betrokken derde landen aan de orde blijven stellen bij alle relevante gelegenheden en in alle geschikte fora. Tegelijkertijd nodigt de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten uit om na te denken over de wijze waarop deze gevallen van niet-wederkerigheid verder kunnen worden aangepakt.

[1] PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

[2] Het huidige wederkerigheidsmechanisme voor visa is ingevoerd door de wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad bij Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005 (PB L 141 van 4.6.2005, blz. 3).

[3] COM(2006) 3 definitief van 10.1.2006, COM(2006) 568 definitief van 2.10.2006, COM(2006) 533 definitief van 13.9.2007, COM(2008) 486 definitief/2 van 9.9.2008.

[4] COM(2009) 560 definitief.

[5] COM(2009) 562 definitief.

[6] Zie bijlage 2 bij het eerste wederkerigheidsverslag (COM(2006) 3 definitief) voor nadere uitleg over ETA en eVisa.

[7] De Modified Non-Return Rate (MNRR) is het berekende percentage bezoekers die zijn gekomen, van wie het eerste visum is verlopen binnen de verslagperiode en die hetzij onwettig in Australië verblijven of Australië hebben verlaten met een verlopen visum, hetzij om een ander vervolgvisum hebben verzocht dan een visum dat in het belang van Australië wordt geacht.

[8] COM(2009) 560 definitief, blz. 7 en 8.

Top