Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010AR0407

Advies van het Comité van de Regio's — De EU-strategie voor interne veiligheid

PB C 259 van 2.9.2011, p. 70–75 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 259/70


Advies van het Comité van de Regio's — De EU-strategie voor interne veiligheid

2011/C 259/12

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

hoopt dat deze strategie op Europees niveau een concrete meerwaarde kan bieden ten opzichte van gelijkaardige initiatieven van de lidstaten, precies omdat het vraagstuk van de interne veiligheid steeds vaker een grensoverschrijdend karakter krijgt;

wijst erop dat het bij het uitvoeren van maatregelen die gericht zijn op het verzekeren van de interne veiligheid en de veiligheid van de burgers – en in het bijzonder van de privacy – ook absoluut noodzakelijk is om tegelijkertijd de grondrechten te eerbiedigen;

stelt voor dat de EU ook voorziet in de mogelijkheid eengemaakte en lokaal verankerde aanbestedingsinstanties op te richten. Hierdoor zou het mogelijk worden om de gunningsprocedures binnen een gegeven gebied te uniformeren en tegelijkertijd te snoeien in het aantal openbare diensten die overheidsopdrachten voor werken, diensten en leveringen kunnen plaatsen;

beschouwt het positief dat de Commissie in haar Mededeling een nieuwe wetgevingsmaatregel aankondigt die het rechtskader voor inbeslagnemingen in Europa moet versterken, en beveelt aan in het wetgevingsvoorstel in voorbereiding bij voorkeur aan te geven welke gemeente de natuurlijke bestemming van de in beslag genomen goederen is;

is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het Comité van de Regio's te betrekken bij de reeds voor dit jaar geplande oprichting van een EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering;

wenst betrokken te worden bij de herziening van de financiële instrumenten inzake binnenlandse zaken en veiligheid voor de periode na 2013 en wil ook een actieve bijdrage leveren aan het ontwerpen van financiële instrumenten.

Rapporteur

Giuseppe VARACALLI (IT/ALDE), burgemeester van Gerace (RC)

Referentiedocument

Mededeling van de Commissie — De EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa

COM(2010) 673 definitief

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Algemene opmerkingen

1.

stelt vast dat in de Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld De EU-interneveiligheidsstrategie in actie  (1), die uitgebracht is in het kader van het programma van Stockholm uit 2009 en het vijfjarige werkprogramma voor justitie en binnenlandse zaken, een algemene strategie voor interne veiligheid naar voren wordt geschoven en een echte activiteitenkalender voor vier jaar wordt vastgelegd.

2.

Volgens het Comité vormt het opstellen en uitvoeren van een Europese strategie voor interne veiligheid een uitdaging die samen aangegaan moet worden door de Europese instellingen, de lidstaten, de lokale en regionale overheden en de maatschappelijke organisaties, ook al hebben ze verschillende rollen en bevoegdheden.

3.

De Commissiemededeling wordt uitgebracht op een moment dat van bijzonder historisch belang is voor het machtsevenwicht tussen de EU-instellingen, met name na de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement door het Verdrag van Lissabon, waardoor de verantwoordelijkheden van de verschillende instellingen op het vlak van interne veiligheid nu ook beter gedefinieerd zijn.

4.

De opzet van de Mededeling kan over het algemeen als erg positief beschouwd worden: dit type document vergt natuurlijk een zekere vorm van synthese, maar toch biedt het een gedetailleerde en nauwkeurige analyse van de vele kwesties op het vlak van interne veiligheid in Europa.

5.

Tegelijkertijd moet er echter op worden gewezen dat via specifieke maatregelen van lokale en regionale overheden in principe een hoog veiligheidsniveau voor de burgers wordt gegarandeerd. Het komt er dan ook op aan deze hoge standaard verder te ontwikkelen in het kader van de gewaarborgde grondrechten en de garanties die de rechtstaat biedt. Het is van bijzonder belang hierbij rekening te houden met de privacy. De Europese Unie dient deze vereisten ook in aanmerking te nemen bij het sluiten van akkoorden met derde landen, gezien de uitvoeringsmaatregelen die uit deze akkoorden voortvloeien.

6.

In de Mededeling wordt een goede, te onderschrijven methode gevolgd om de vijf strategische doelstellingen concreet te maken, waarbij tegelijkertijd eenvoudig af te bakenen en meetbare acties vastgelegd worden. Deze acties zijn duidelijk beperkt in aantal en dus makkelijker uit te voeren.

7.

Zoals reeds aangegeven in eerdere adviezen blijft het Comité streven naar een gecoördineerde aanpak door alle betrokken bestuursniveaus, waarbij de lokale en regionale overheden natuurlijk het uitgangspunt vormen, aangezien zij automatisch en onvermijdelijk betrokken zijn bij elk veiligheidsprobleem op hun grondgebied.

8.

In het bijzonder dient erop gewezen te worden dat de veiligheidsanalyse de jongste jaren een steeds duidelijkere supranationale dimensie gekregen heeft, aangezien veel veiligheidsrisico's steeds duidelijker grensoverschrijdend worden.

9.

De veiligheidskwesties binnen de lidstaten kunnen dus niet los worden gezien van een Europees intern veiligheidsbeleid waarin plaats is, zonder afbreuk te doen aan de nationale bevoegdheden, voor gecoördineerde actie op terreinen waar de supranationale aanpak efficiënter en gepaster is gebleken.

10.

Er valt dus te hopen dat de strategie op Europees niveau een concrete meerwaarde kan bieden ten opzichte van gelijkaardige initiatieven van de lidstaten, precies omdat het te bestrijden fenomeen steeds vaker een grensoverschrijdend karakter krijgt.

11.

Tegenover het noodzakelijke supranationale optreden moet men ook de bottom-upbenadering tot haar recht laten komen, aangezien ze het resultaat is van overleg met de lokale en regionale overheden, die de bevolking vertegenwoordigt die het meest rechtstreeks getroffen wordt door criminele handelingen.

12.

Voor er enige actie ondernomen wordt in verband met de afzonderlijke initiatieven die in de strategie voorgesteld worden, moet het reeds bestaande wetgevende kader geëvalueerd worden en dient er, in samenwerking met het Comité en de nationale en regionale parlementen, nagegaan te worden of het in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel.

13.

Over het algemeen is de strategie dus goed, maar toch ontbreekt er te vaak een effectbeoordeling van de geplande acties. Een dergelijke beoordeling dient er dus te komen, en in dit verband moeten ook de lokale en regionale overheden geraadpleegd worden. Het Comité is ten zeerste bereid om bij te dragen tot de uitwerking van de effectbeoordeling.

14.

Bij het uitvoeren van de maatregelen die gericht zijn op het verzekeren van de interne veiligheid en de veiligheid van de burgers (in het bijzonder de privacy) is het ook absoluut noodzakelijk om tegelijkertijd de grondrechten te eerbiedigen en om – teneinde het recht op een eerlijk proces te verzekeren – de procedurele rechten van verdachten en beklaagden te versterken, gezien de inwerkingtreding van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het feit dat de Europese Unie binnenkort partij wordt bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waardoor het Europees Hof in Straatsburg ook rechtsbevoegdheid krijgt ten aanzien van de instellingen van de Europese Unie.

15.

Bijgevolg benadrukt het Comité dat het bereid is om ten behoeve van een betere bescherming van de grondrechten zijn samenwerking met het Agentschap voor de grondrechten voort te zetten en vooral de lokale en regionale overheden bij te staan in de niet eenvoudige taak om, bij het uitvoeren van de strategie, een juist evenwicht te vinden tussen het verbeteren van de veiligheid en het respecteren van de privacy en de individuele en collectieve grondrechten.

16.

Het Comité heeft ernstige bedenkingen tegen de in de Mededeling gebruikte formulering „een degelijke EU-veiligheidsindustrie”. Er zou veel meer moeten worden gewezen op het geweldsmonopolie van de staat. Een doeltreffend systeem van openbare vergunningen en toezicht zou ervoor moeten zorgen dat de rechtsvoorschriften inzake de activiteiten van particuliere beveiligingsondernemingen en de garanties voor met name de grondrechten van de burgers te allen tijde worden nageleefd. Voorkomen moet worden dat de beginselen van de rechtsstaat kunnen worden omzeild door particuliere bedrijven in de arm te nemen.

17.

Voor de lokale en regionale besturen hebben de doelstellingen en acties die in de Mededeling worden voorgesteld een zekere algemene relevantie, maar toch lijken ze eerder van belang met betrekking tot een aantal specifieke punten.

Administratieve aanpak

18.

Wat doelstelling 1 betreft, is vooral actie 2 (Beschermen van de economie tegen criminele infiltratie) relevant voor het optreden van lokale en regionale overheden. Extra aandacht verdient hierbij het beleid dat erop gericht is „overheids- en bestuursorganen die verantwoordelijk zijn voor machtigingen, vergunningen, overheidsopdrachten of subsidies in te schakelen (de „administratieve aanpak”)”.

19.

In dit verband is het belangrijk dat de Commissie de lidstaten concreet bijstaat door „een netwerk van nationale contactpunten op te zetten ter bevordering van beste praktijken, en door proefprojecten te financieren die betrekking hebben op praktische aspecten”. Bij deze vormen van optreden moeten de lokale en regionale overheden absoluut betrokken worden, op een formele en systematische manier. Daarbij zij gewezen op het feit dat een effectieve verbetering van de veiligheid enkel mogelijk is als er tegelijkertijd constant nauwlettend toegezien wordt op het gebruik van overheidsmiddelen in de betrokken gebieden, aangezien de georganiseerde misdaad hier bijzonder veel interesse voor heeft.

20.

Wat de zeer gevoelige thema's overheidsopdrachten en subsidies betreft, stelt het Comité meer specifiek voor dat de EU, als ze verder werk maakt – bij voorkeur op een efficiëntere wijze – van de oprichting van nationale contactpunten, daarbij ook voorziet in de mogelijkheid eengemaakte en lokaal verankerde aanbestedingsinstanties op te richten. Hierdoor zou het mogelijk worden om de gunningsprocedures binnen een gegeven gebied te uniformeren en tegelijkertijd te snoeien in het aantal openbare diensten die overheidsopdrachten voor werken, diensten en leveringen kunnen plaatsen (2).

Confiscatie van vermogensbestanddelen

21.

Binnen doelstelling 1 is actie 3 (Confisqueren van criminele vermogensbestanddelen) nog belangrijker voor de interne veiligheid in Europa. Het gaat hier ontegensprekelijk om een centrale as in elke vorm van misdaadbestrijding: het is aangetoond dat de rechtstreekse inbeslagneming van bezittingen die op illegale wijze verkregen zijn een van de meest doeltreffende middelen hiertoe is.

22.

In dit verband is het positief dat de Commissie in haar Mededeling een nieuwe wetgevingsmaatregel aankondigt die het rechtskader voor inbeslagnemingen in Europa moet versterken. Van bijzonder belang hierbij is dat de Commissie aangeeft dat het toepassingsgebied ervan uitgebreid kan worden, vooral wat betreft de confiscatie bij derden, ruimere confiscatiebevoegdheden en de wederzijdse erkenning door de lidstaten van confiscatiebevelen die niet op een eerdere veroordeling gebaseerd zijn. Door de procedures op dit gebied verder te verfijnen en de bevoegdheden van de overheid aldus objectief en subjectief uit te breiden is het mogelijk illegale inkomsten op een efficiëntere en meer praktijkgerichte wijze tegen te gaan en het optreden van de EU-instellingen tot een georganiseerd systeem uit te laten groeien.

23.

Wat betreft de wederzijdse erkenning van beslissingen tot confiscatie, is het Comité echter bezorgd over de stand van zaken bij de uitvoering van Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad (3). De Commissie is van mening dat de omzetting ervan door de lidstaten duidelijk niet bevredigend is, aangezien eind februari 2010, vijftien maanden na de vastgestelde termijn, slechts 13 lidstaten het Kaderbesluit hadden omgezet (4).

24.

In dit verband schaart het Comité zich achter de aanmaning van de Commissie om het Kaderbesluit om te zetten.

25.

Het Comité stemt in met het door de Commissie opgestelde tijdschema voor initiatieven betreffende inbeslagnemingen: de periode van vier jaar (2011-2014) vormt een passende referentieperiode voor de uitvoering van haar programma.

26.

Aangezien tegen 2014 „bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen” gepland worden, is het absoluut nodig dat de lokale en regionale overheden vanaf de beginfase actief en op formele wijze betrokken worden bij de oprichting ervan, zowel op beleids- als op operationeel niveau en volgens principes en criteria die uniform zijn in de hele EU.

27.

De lokale en regionale overheden moeten ook voldoende betrokken worden binnen de twee informatiekanalen die de Commissie tegen 2013 plant, met name de ontwikkeling van „gemeenschappelijke indicatoren” voor de evaluatie van de werking en de resultaten van de bureaus en het aanreiken van „richtsnoeren […] betreffende de beste praktijken” die moeten vermijden dat criminele groeperingen opnieuw bezit nemen van de in beslag genomen bezittingen. Het is nodig dat lokale instellingen vanaf de beginfase via een formeel vormgegeven partnerschap aan beide initiatieven deelnemen.

28.

Volgens het Comité dient in het wetgevingsvoorstel in voorbereiding bij voorkeur aangegeven te worden welke gemeente de natuurlijke bestemming van de in beslag genomen goederen is, zodat ook duidelijk vastgelegd wordt welke instellingen er vervolgens gebruik van kunnen maken. In dit verband moedigt het Comité de betrokkenen aan om te kiezen voor sociale doelen en de goederen bijvoorbeeld aan verenigingen en coöperaties te schenken, ook omdat het de lokale gemeenschappen zijn die de hoogste prijs betalen voor de georganiseerde misdaad. Het vormt voor de gemeenschappen die met dit ernstige fenomeen te maken krijgen een behoorlijke schadeloosstelling als de in beslag genomen bezittingen aan hen toegekend worden. Het Comité wijst op het nut van een duidelijke rechtsbasis voor de in beslag genomen goederen en benadrukt dat er bij het nemen van nieuwe maatregelen ter versterking of aanpassing van het bestaande rechtskader ook rekening gehouden moet worden met het feit dat de lokale gemeenschappen, net als anderen, ernstig getroffen worden door de georganiseerde misdaad.

29.

Om de geconfisqueerde bezittingen in de praktijk een nieuwe bestemming te geven is het echter ook nodig dat er middelen beschikbaar worden gesteld om die bezittingen ook daadwerkelijk te benutten, aangezien ze vaak ongebruikt blijven.

Radicalisering en werving

30.

Wat doelstelling 2 betreft (Voorkomen van terrorisme en aanpakken van radicalisering en werving), is het een goede zaak dat al in actie 1 (Gemeenschappen in staat stellen radicalisering en werving te voorkomen) onder meer gesteld wordt dat voor dit type preventie „nauwe samenwerking met de lokale autoriteiten” nodig is. In de Mededeling wordt de rechtstreekse samenwerking met de lokale en regionale overheden dus terecht in aanmerking genomen.

31.

Er moet rekening worden gehouden met de specifieke risico's die kunnen ontstaan als de grondrechten van de burger geschonden worden bij het nemen van specifieke maatregelen, met name op het vlak van terrorismebestrijding.

32.

Het is positief dat de Commissie dan ook voornemens is het Comité van de Regio's te betrekken bij de reeds voor dit jaar geplande oprichting van een „EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering” waarin ervaring, kennis en goede praktijken uitgewisseld kunnen worden inzake de voorlichting over het risico op radicalisering en waar ook communicatiemethodes ontwikkeld kunnen worden om de propaganda van terroristische groeperingen tegen te gaan.

33.

De geplande samenstelling van het netwerk, met talrijke personen die zich – in verschillende functies – ernstig voor misdaadbestrijding inzetten, vormt een uitstekende basis voor concrete en duurzame samenwerking tussen het Comité van de Regio's en de Europese Commissie. Het netwerk zou dus zowel de functie vervullen van een permanent en informeel forum waar alle betrokkenen met hun ideeën de strategische discussie voeden, als van een proefbank voor nieuwe initiatieven.

34.

Het Comité stemt er dus mee in om concreet deel te nemen aan de geplande onlinefora en conferenties binnen de EU. Om deze samenwerking op het juiste moment tot stand te brengen dienen de bevoegde diensten van het Comité en de Commissie onmiddellijk op operationeel niveau contact met elkaar op te nemen.

35.

Daarenboven nodigt het Comité de Commissie uit om gelijkaardige contacten op operationeel niveau aan te knopen teneinde de samenwerking uit te breiden tot enerzijds de voor 2012 geplande ministeriële conferentie en anderzijds het opstellen van een handboek met acties en ervaringen die een nuttige steun kunnen zijn bij het optreden door de lidstaten. Via de hieruit voortvloeiende samenwerking kan een nog beter gestructureerd geheel van gemeenschappelijke initiatieven tot stand gebracht worden, waardoor EU-burgers zich een goed beeld kunnen vormen van de duidelijke inzet van lokale en regionale overheden in een kwestie die op dit historische ogenblik van zo groot belang is.

36.

Het Comité wil graag meehelpen bij de inventarisatie van kritieke infrastructuur in het kader van terrorismepreventie.

Vervoer

37.

Binnen doelstelling 2 is ook actie 3 (Beschermen van vervoer) van belang: het Comité staat positief tegenover de verdere uitbouw van de EU-regeling inzake de veiligheid op zee en in de lucht, maar steunt ook het voornemen om de werkzaamheden van de EU op het vlak van landvervoer te versterken.

38.

Wat het lokale en regionale spoorverkeer en de hogesnelheidslijnen betreft, steunt het Comité het plan om een permanent comité voor veiligheid van vervoer over land op te richten. Om objectieve operationele redenen is het noodzakelijk dat de lokale en regionale overheden hierin formeel en in een gepaste mate vertegenwoordigd zijn. Indien nodig kan de vertegenwoordiging aangepast worden aan de te behandelen onderwerpen.

39.

Het is immers ontegenzeglijk bewezen dat de talrijke bekende veiligheidsproblemen op het vlak van spoorverkeer het recht op mobiliteit van de lokale gemeenschappen enorm beïnvloeden. Bijgevolg is het absoluut noodzakelijk dat vertegenwoordigers van lokale instellingen rechtstreeks deelnemen aan de werkzaamheden die op dit vlak op Europees niveau verricht worden.

40.

Het CvdR verwijst naar de talrijke kritische adviezen over het gebruik van persoonsgegevens van luchtvaartpassagiers en verzoekt hiermee rekening te houden bij de geplande uitwerking van een rechtshandeling over de verzameling van dergelijke gegevens.

Cybercriminaliteit

41.

Wat de acties binnen doelstelling 3 (Verbeteren van de internetveiligheid voor burgers en bedrijfsleven) betreft, wil het Comité in de eerste plaats een belangrijke rol spelen bij de voorlichting van burgers en lokale bedrijven over de steeds grotere noodzaak om het hoofd te bieden aan de toegenomen dreiging en de bestaande aanvallen op informatiesystemen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de nieuwe manier waarop dit soort criminaliteit te werk gaat.

42.

Het Comité deelt de gedreven benadering die uit de Mededeling naar voren komt en is het eens met het uitgangspunt dat veilige computernetwerken een basisvoorwaarde vormen voor een goed werkende informatiemaatschappij. Deze computernetwerken zijn met name geconcentreerd in verstedelijkte gebieden, waar zich ook de knooppunten van deze netwerken bevinden. Het Comité beveelt de Commissie dan ook aan om in samenwerking met de decentrale overheden met ondersteunend beleid te komen dat toeziet op de beveiliging en het beheer van knooppunten van computernetwerken in verstedelijkte gebieden.

43.

Het Comité is van mening een bijdrage te kunnen leveren aan de tenuitvoerlegging van de maatregelen die de EU in staat moeten stellen dit fenomeen aan te pakken. In dit verband is het goed dat er tegen 2013 binnen de bestaande structuren een cybercriminaliteitscentrum opgericht wordt dat nauw samenwerkt met de Europese instellingen, zoals CEPOL, Europol en Eurojust. Het Comité zou ook kunnen meewerken aan een diepgaandere haalbaarheidsstudie.

44.

Met betrekking tot cybercriminaliteit dienen de bevoegdheden van de lokale besturen echter uitgebreid te worden; daarom dient er op een juiste manier geïnvesteerd te worden in opleiding binnen de lokale overheden.

Grensbeheer

45.

Inzake doelstelling 4 (Veiligheid verbeteren door grensbeheer) acht het Comité het eerst en vooral belangrijk dat de Mededeling duidelijk verwijst naar „solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid” (art. 80 VWEU), twee basisprincipes voor een efficiënte benadering van deze kwestie. Het hoopt ook dat deze principes concreet omgezet zullen worden in acties ter ondersteuning van de lidstaten en de gebieden die het meest onder het probleem te lijden hebben.

46.

In grote lijnen wijst het Comité op de overduidelijke noodzaak om enerzijds zo veel mogelijk de maatregelen ter bestrijding van de bestaande problemen te versterken – aangezien die problemen de laatste tijd steeds ernstiger worden – en om anderzijds op de juiste manier de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden met partners buiten de Unie te behouden. In deze context wil het Comité zo veel mogelijk vooruitgang boeken op het vlak van beide vereisten, die duidelijk complementair zijn.

47.

Gezien de sociale dimensie van de alsmaar toenemende migratie is er dringend behoefte aan een Europees migratie- en asielbeleid waarin eerbiediging van de mensenrechten, solidariteit en verantwoordelijkheid centraal staan. Bij de uitstippeling van een dergelijk beleid moet worden overlegd met de lokale en regionale overheden. Daarnaast moet ook onderstreept worden dat het nodig zal zijn meer landen aan te sporen om meer mensen op te nemen, teneinde zo de demografische uitdaging aan te gaan die de bevolkingsafname en de daling van het aantal arbeidskrachten in Europa met zich meebrengen.

48.

Wat het vrij verkeer van personen betreft, beantwoordt het voorgestelde maatregelenpakket aan een geïntegreerd criterium waarin het Comité zich kan vinden: de maatregelen hebben tot doel het gebruik van nieuwe technologieën bij grenscontroles en grensbewaking te bevorderen (vgl. het Eurosur-systeem, waarover dit jaar – volgens de Commissiemededeling – een specifiek wetgevingsvoorstel zal worden uitgebracht) en zijn er ook op gericht via Frontex tot meer coördinatie tussen de lidstaten te komen. De Mededeling bevat ook een specifieke maatregel om het gegevensbeheer door Frontex te versterken.

49.

Op het vlak van grensbewaking is het nodig dat de nieuwe maatregelen die genomen worden voor personencontroles (bijv. bodyscanners) geëigend zijn en in verhouding staan tot het verwachte resultaat. Ook moeten de grondrechten van de betrokkenen gegarandeerd worden, met name wat betreft de menselijke waardigheid, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op vrij verkeer. In het licht van de recente gebeurtenissen is het CvdR ingenomen met het plan om alle vracht aan een risicoanalyse te onderwerpen. De betreffende maatregelen moeten zó worden uitgewerkt dat de beperkte technische controlemogelijkheden in elk afzonderlijk geval doelgericht kunnen worden benut terwijl tegelijkertijd een snel goederenvervoer – belangrijk voor de economie – wordt gewaarborgd.

Crises en rampen

50.

Inzake doelstelling 5 (De veerkracht van Europa bij crises en rampen vergroten) is het Comité vastbesloten elk Europees optreden bij crises en rampen te steunen. Gezien de mogelijkheden en ervaring waarover de lokale instellingen van nature beschikken, is het Comité van mening een actieve bijdrage te kunnen leveren tot de analyse van dreigingen en risico's, de organisatie van bewustmakingsactiviteiten en operationele fases in noodinterventies, zoals vastgelegd wordt in de Mededeling.

51.

In dit verband onderstreept het Comité tevens dat het bereid is om vooral ook op lokaal, regionaal en grensoverschrijdend niveau mee te werken aan de verbetering van de coördinatie en van de uitwisseling van informatie m.b.t. de veiligheid van kernreactoren en de bescherming van de bevolking tegen de risico's van radioactieve straling.

Financiële middelen

52.

In het licht van wat hierboven uiteengezet is, is het ten slotte van fundamenteel belang dat de mogelijkheden en bevoegdheden van de lokale en regionale overheden uitgebreid worden naargelang er werk wordt gemaakt van hun onontbeerlijke deelname aan de verbetering van de interne veiligheid in Europa. Daarom is het noodzakelijk om te investeren in verder onderzoek en het doen van innovaties op terreinen als cybersecurity, forensics, bescherming van vitale infrastructuur en urban security en dat de Europese Commissie dit bevordert. Op die manier kan er een antwoord geformuleerd worden op de toegenomen behoefte om steeds ingewikkeldere en specifiekere problemen aan te pakken.

53.

Het Comité verlangt bijgevolg dat het betrokken wordt bij de herziening van de financiële instrumenten inzake binnenlandse zaken en veiligheid voor de periode na 2013. Het wil ook een actieve bijdrage leveren aan het ontwerpen van financiële instrumenten, zodat het, uitgaande van de ruime ervaring van de lokale overheden op het terrein, mee kan helpen garanderen dat de middelen op een rationele en efficiënte manier toegekend worden.

Brussel, 1 juli 2011

De voorzitster van het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO


(1)  COM(2010) 673 definitief

(2)  Wat de concentratie van bevoegdheden inzake het toekennen van overheidsopdrachten betreft, kan men zich laten leiden door het voorbeeld van de recente Italiaanse wet nr. 136 van 13 augustus 2010 (Bijzonder plan voor maffiabestrijding. Handhavingsmaatregelen inzake overheidsopdrachten – zie vooral art. 13). In deze wet wordt onder meer bepaald dat met haar uitvoeringsmodaliteiten ingestemd moet worden door een gemeenschappelijke conferentie, waarin ook vertegenwoordigers van de lokale overheden zetelen (zie art. 13, eerste lid).

(3)  Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 59-78)

(4)  COM(2010) 428 definitief, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 22 van Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie


Top