Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AE0337

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid

PB C 218 van 11.9.2009, p. 46–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 218/46


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid

COM(2008) 397 final

2009/C 218/10

De Commissie heeft op 16 juli 2008 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 28 januari 2009 goedgekeurd. Rapporteur was José Maria ESPUNY MOYANO.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 25 en 26 februari 2009 gehouden 451e zitting (vergadering van 25 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 104 stemmen vóór, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ingenomen met het door de Commissie voorgelegde actieplan over duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid, waarmee een aantal nieuwe maatregelen worden gepresenteerd en verscheidene wetgevingsbepalingen worden gewijzigd. Bij eerdere gelegenheden heeft het EESC er al voor gepleit dat de EU zich in economisch, sociaal en milieuopzicht op duurzame wijze ontwikkelt.

1.2

Het EESC wijst erop dat ondernemingen, en met name die uit het midden- en kleinbedrijf, in deze tijden van economische en financiële crisis kwetsbaar zijn. Het actieplan om duurzaam produceren en consumeren te bevorderen moet dan ook zodanig worden uitgevoerd dat het tegelijkertijd de efficiency en concurrentiepositie van bedrijven ten goede komt en bijdraagt tot het economische herstel.

1.3

Het actieplan van de Commissie lijdt enigszins onder een gebrek aan duidelijkheid wat betreft inhoud en reikwijdte van de voorgestelde maatregelen. Hier moet zo snel mogelijk iets aan worden gedaan, zodat de uitvoering van het actieplan wordt vergemakkelijkt en het door de betrokken economische sectoren correct kan worden beoordeeld. Daarom dringt het EESC er bij de Commissie op aan om bij de uitwerking van haar plannen voldoende met de betreffende sectoren samen te werken en altijd uit te gaan van wetenschappelijke en technische criteria die betrouwbaar, helder en concreet toepasbaar zijn.

1.4

Het EESC is er absoluut voorstander van dat er, ter aanvulling op de inspanningen die de verschillende economische sectoren moeten leveren, steunmaatregelen worden ontwikkeld, met name op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Juist in tijden van crisis dienen dergelijke activiteiten een duwtje in de rug te krijgen.

1.5

Het is van groot belang dat de Commissie ermee akkoord gaat om alle belanghebbenden bij de uitwerking van het actieplan te betrekken. Het EESC maakt zich in dit verband echter zorgen over het voorgestelde detailhandelsforum, een onvoldoende doordacht initiatief waarin het zich niet kan vinden, omdat leveranciers met een sterke marktpositie hiermee voorwaarden krijgen opgelegd waarmee ze niet hebben ingestemd. Het enige wat volgens het EESC in plaats van zo'n detailhandelsforum acceptabel en haalbaar is, is een forum waarin alle betrokken partijen op gelijke voet worden behandeld.

1.6

Wat het voorstel inzake ecodesign betreft, wijst het EESC erop dat de milieuvereisten niet zozeer in het teken moeten staan van de technische oplossingen die met ecodesign mogelijk worden, als wel van de doelstellingen die men wil bereiken. Producten moeten voortdurend milieuvriendelijker worden gemaakt door hun levenscyclus tegen het licht te houden aan de hand van indicatoren zoals broeikasgassenuitstoot, waterverbruik, gebruik van niet-hernieuwbare energiebronnen, achteruitgang van de biodiversiteit, lucht- en bodemverontreiniging, enz. Een passende oplossing kan pas uit de bus komen als er uitvoerig naar al deze factoren wordt gekeken met behulp van een geschikte methodiek en adequate wetenschappelijke ondersteuning.

1.7

Waar het gaat om etikettering merkt het EESC op dat etiketten weliswaar een belangrijk, maar niet het enige middel vormen om de consument te informeren. Etiketteringsvoorschriften moeten geharmoniseerd worden, zodat het gemakkelijker wordt om de gestelde doelen te verwezenlijken. In bijv. de levensmiddelensector bestaan er al strenge etiketteringseisen. Het EESC beschouwt consumenteneducatie als het meest geschikte middel om de bewustwording en het begrip bij de consument te vergroten en aldus een omslag in consumptiepatronen teweeg te brengen.

1.8

Tot slot wil het EESC er nog eens op wijzen dat alle regels waaraan Europese producenten ter uitvoering van het actieplan van de Commissie moeten voldoen, ook voor geïmporteerde producten moeten gelden, want anders zouden de Europese producenten op hun eigen interne markt met hogere kosten te maken krijgen en benadeeld worden.

2.   Samenvatting van het Commissievoorstel

2.1

De Europese Unie heeft belangrijke stappen gezet op weg naar de verwezenlijking van de in de Lissabonstrategie verankerde groei- en werkgelegenheidsdoelstellingen. Het is nu zaak dat de geboekte economische vooruitgang wordt ingebed in een streven naar duurzame ontwikkeling. Volgens de Commissie moet hier dringend werk van worden gemaakt.

2.2

Daarom heeft de Commissie in haar Mededeling COM(2008)397 final een strategie gepresenteerd die bedoeld is ter ondersteuning van een geïntegreerde aanpak op EU-niveau om duurzaam produceren en consumeren en een duurzaam industriebeleid aan te moedigen. Deze strategie vormt een aanvulling op het bestaande beleid inzake energiegebruik, met name het in 2008 door de Commissie goedgekeurde energie- en klimaatpakket.

2.3

In onderhavige Mededeling wordt een actieplan ontvouwd om de energie- en milieueigenschappen van producten te verbeteren en tegelijkertijd het gebruik daarvan door de consument te bevorderen. Uiteindelijk doel is om de milieuprestaties van producten gedurende hun hele levenscyclus te verbeteren. Het accent zal worden gelegd op producten die aanzienlijke mogelijkheden bieden om de milieueffecten terug te dringen. De ware uitdaging schuilt erin om een „virtueuze cirkel” (positieve spiraal) te creëren: de milieuprestaties van producten gedurende hun hele levenscyclus verbeteren, de vraag naar betere producten en productietechnieken bevorderen en stimuleren, en de consument door middel van een coherentere en simpelere etikettering helpen betere keuzes te maken. Bij dit alles moet ook het concurrentievermogen van de Europese economie worden opgevoerd.

2.4

Genoemd actieplan gaat vergezeld van acht maatregelen die hieronder worden toegelicht.

2.4.1

Ecodesign voor meer producten. Tot nu toe is het zo dat de ecodesignrichtlijn minimumvoorschriften bevat voor energieverbruikende producten zoals computers, verwarmingsapparaten, televisietoestellen en industriële ventilatoren. Met het actieplan wil de Commissie de werkingssfeer van de richtlijn uitbreiden tot energiegerelateerde producten in het algemeen, waaronder ook producten vallen die tijdens hun gebruik geen energie verbruiken, maar die wel een indirecte impact hebben (bijv. ramen). Naast deze minimumvereisten moet met de richtlijn tevens worden overgegaan tot vrijwillige benchmarking van de milieuprestaties van producten die in hoge mate milieuvriendelijk zijn.

2.4.2

Meer energie- en milieuetikettering. Etikettering is bedoeld om informatie over energie- en milieuprestaties van producten te verstrekken, zodat de consument weet waar hij aan toe is. In dit verband stelt de Commissie voor om etikettering verplicht te stellen voor méér producten, waaronder energieverbruikende en andere energiegerelateerde producten. Richtlijn 92/75/EG inzake energie-etikettering, op grond waarvan het energieverbruik van huishoudelijke producten moet worden vermeld, zal voortaan ook van toepassing zijn op andere producten, bijv. ramen, waarvan dan moet worden aangegeven in hoeverre zij isolerend zijn. Het huidige, vrijwillige systeem van milieuetikettering, waarmee milieuvriendelijke producten worden beloond, zal worden vereenvoudigd en zal voortaan ook gelden voor diensten en producten zoals voeding en dranken.

2.4.3

Stimuleringsmaatregelen (prikkels). In het actieplan wordt voorgesteld dat alleen producten met een bepaald niveau van energie- en milieuprestaties in aanmerking komen voor stimuleringsmaatregelen; onder dit niveau zullen de lidstaten en EU-instellingen de producten niet mogen aanschaffen. Als niveau wordt een van de etiketteringsklassen vastgesteld. De lidstaten mogen zelf kiezen wanneer en hoe zij de stimuleringsmaatregelen uitvoeren.

2.4.4

Bevordering vangroeneoverheidsopdrachten. Overheden geven 16 % van het BBP van de EU uit voor de aanschaf van goederen en diensten. Met de aanschaf van groene producten en diensten zou een duidelijk signaal naar de markt kunnen worden gezonden en zou de vraag hiernaar kunnen worden gestimuleerd. De Commissie is in dit verband voornemens een nieuwe Mededeling inzake groene overheidsopdrachten uit te brengen. Deze Mededeling moet fungeren als leidraad voor overheden in hun pogingen om deze doelstelling te halen en moet gemeenschappelijke criteria, doelstellingen en technische specificaties voor de overheidsopdrachten bevatten.

2.4.5

Coherente gegevens en methoden. De milieuprestaties van producten, hun marktpenetratie en de geboekte vooruitgang kunnen alleen worden geanalyseerd op basis van coherente gegevens en methoden.

2.4.6

Samenwerking met de detailhandel en de consument. Er zal een detailhandelsforum worden opgericht om de aanschaf van duurzamere producten te stimuleren, de ecologische voetafdruk van de detailhandelsector en zijn toeleveringsketen te verkleinen en de consument beter te informeren.

2.4.7

Efficiënter gebruik van hulpbronnen, bevordering van eco-innovatie en versterking van het milieupotentieel van het bedrijfsleven. De Commissie verstaat onder een efficiënter gebruik van hulpbronnen dat er meer waarde wordt gecreëerd met minder hulpbronnen. Zij stelt voor om de huidige inspanningen te consolideren via maatregelen op het gebied van monitoring, bevordering en benchmarking. Hetzelfde geldt voor eco-innovatie, zodat dit een grotere plaats krijgt in het onderzoeksbeleid van de EU. Voorts stelt de Commissie voor om met overheidssteun een Europees controlesysteem voor milieutechnologie in te voeren. Dit systeem moet op vrijwilligheid gebaseerd zijn en het vertrouwen in nieuwe technologieën op de markt helpen bevorderen. Tot slot stelt de Commissie voor om het huidige milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS), dat ondernemingen helpt hun productieprocessen te optimaliseren en hulpbronnen efficiënter te gebruiken, te herzien, teneinde meer bedrijven te laten deelnemen en de kosten voor het mkb te verlagen.

2.4.8

Wereldwijde activiteiten. De Commissie heeft ter zake ook plannen op internationaal gebied. Zo stelt het voor om sectorspecifieke afspraken te maken in het kader van de internationale klimaatonderhandelingen, goede praktijken en samenwerking te bevorderen en de internationale handel in milieuvriendelijke goederen en diensten te promoten.

2.5

Al deze in het actieplan toegelichte doelstellingen gaan vergezeld vandrie wetgevingsvoorstellen, m.b.t. respectievelijk:

de uitbreiding van de ecodesignrichtlijn,

de herziening van de milieukeurverordening en

de herziening van de EMAS-verordening,

en van een Mededeling over groene overheidsopdrachten.

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Het EESC is zeer te spreken over dit ambitieuze plan van de Commissie, waarmee een stap in de goede richting wordt gezet om tot een EU-model voor duurzame ontwikkeling te komen. Het heeft betreffende dit model al verscheidene adviezen en studies uitgebracht, bijv. over:

het tweejaarlijkse voortgangsverslag over de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling (1)

de impact van de Europese milieuregelgeving op industriële veranderingen (2)

milieuvriendelijke productiemethoden (3).

3.2   Het begrip duurzaamheid berust op drie pijlers (een economische, een sociale en een milieupijler) die niet los van elkaar mogen worden gezien. Het EESC steunt het actieplan om de milieuprestaties van producten gedurende hun gehele levensduur te verbeteren. Wil men echter concreet werk maken van duurzame ontwikkeling, dan mogen beide andere pijlers (de economische en de sociale) niet worden veronachtzaamd.

3.3   Huidige context

3.3.1   Na jaren van interne analyses heeft de Commissie in juli 2008 een Mededeling over duurzaam produceren en consumeren en een actieplan voor een duurzaam industriebeleid gepubliceerd.

3.3.2   Het gaat hier om een uitzonderlijke uitdaging voor de Europese industrie en om een nieuw, op duurzaamheid gebaseerd productie- en consumptiemodel. Het voorstel getuigt van moed, maar we mogen onze ogen niet sluiten voor het feit dat er op het moment waarop de strategie wordt uitgewerkt en de begeleidende wetgevingsmaatregelen worden genomen, sprake is van een financiële crisis die alle economieën van de wereld treft. Om de gevolgen hiervan te verzachten worden er op nationaal, Europees en multilateraal niveau maatregelen getroffen, waarvan het effect nog moet blijken.

3.3.3   Gezien deze onzekere tijden waarin nog naar oplossingen wordt gezocht, wil het EESC de wetgevers wijzen op de mogelijke gevolgen die het voorgestelde pakket maatregelen kan hebben voor de reële economie waarop het is gericht, d.w.z. bedrijven en consumenten. De beoogde doelen zijn lovenswaardig en kunnen op middellange termijn worden verwezenlijkt, maar het voorstel moet ook rekening houden met de korte termijn; het mag geen onzekerheid of onnodige extra kosten voor het bedrijfsleven met zich meebrengen.

3.4   Cruciaal voor het welslagen van initiatieven van dergelijke omvang is dat de boodschap helder en met voldoende oog voor detail wordt overgebracht. De Commissie zou er in dit verband goed aan doen duidelijker aan te geven welke economische sectoren op welke concrete gebieden met dit voorstel te maken krijgen. Volgens het EESC wordt in het actieplan van de Commissie niet genoeg aandacht besteed aan de methodiek en de wetenschappelijke grondslagen die nodig zijn om een gemeenschappelijk effectbeoordelingssysteem te creëren en een wildgroei aan regelingen te voorkomen. Te veel verschillende regelingen zouden de internemarktbeginselen op de helling zetten en de consument alleen maar in verwarring brengen.

3.5   Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om ondernemingen d.m.v. genereuze prikkels te helpen zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. Aldus gaat de steun naar bedrijven die zich daadwerkelijk inzetten voor een beter milieu en met name voor duurzaam produceren en consumeren, net als bij het beginsel „de vervuiler betaalt”.

3.6   Het actieplan vergt van de Europese producenten aanzienlijke inspanningen om zich aan te passen en de situatie te verbeteren. In dit licht moet ervoor gezorgd worden dat de nieuwe regels zonder uitzondering strikt worden nageleefd. De Commissie dient dan ook te bepalen dat ingevoerde en Europese producten op de EU-markt gelijk worden behandeld. Zo kan worden voorkomen dat er scheve concurrentieverhoudingen en comparatieve nadelen ontstaan die de Europese producten onterecht zouden schaden. Daarom vindt het EESC dat er vooraf een zorgvuldige analyse moet worden gemaakt vanuit het oogpunt van de interne markt. Doel hiervan moet zijn te garanderen dat EU-producten en producten uit derde landen volledig gelijk worden behandeld.

3.7   Een van de voornaamste onderdelen van het actieplan betreft het detailhandelsforum. Het EESC kan zich vinden in de doelstelling hiervan (duurzaam gebruik van de beperkte hoeveelheid natuurlijke hulpbronnen), maar het vindt de oprichting van een werkforum dat door de distributiesector wordt geleid niet de beste manier om dit doel te bereiken.

3.7.1   Wanneer men in ogenschouw neemt dat de markt momenteel bestaat uit een klein aantal distributeurs, die zeer sterk zijn, en een groot aantal producenten die onder het MKB vallen, zal het resultaat slechts zijn dat de toeleveranciers onder druk komen te staan en dat er een scheve situatie tussen producten ontstaat. Men zou er in dit verband dan ook goed aan doen de werkmethoden van het detailhandelsforum te omschrijven, zodat het vlot en evenwichtig kan functioneren. Het zou gelijkwaardig moeten zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle betrokken partijen uit de toeleveringsketen (producenten, distributeurs, logistiek, consumenten en academici), zodat zij samen op voet van gelijkheid oplossingen kunnen aandragen.

3.7.2   Daarnaast zou het platform een lans moeten breken voor vrijwillige maatregelen op bijv. het gebied van meetmethoden en voor maatregelen om duurzame consumptie van producten in de gehele keten te promoten.

3.8   Wat de ecodesignrichtlijn betreft, merkt het EESC bezorgd op dat de definitie van „energiegerelateerde producten” weinig precies is. Duidelijk aangegeven zou moeten worden wat er onder energiegerelateerde producten wordt verstaan en welke producten er precies onder de voorgestelde richtlijn vallen. Dat is de enige manier om de betrokkenen een minimum aan rechtszekerheid te bieden.

3.9   In het actieplan van de Commissie zijn nieuwe etiketteringsbepalingen opgenomen. Het EESC vindt dat het milieuetiketteringsinitiatief beter moet worden gepromoot, zodat meer bedrijven het oppikken. In dit verband zou het EESC het verstandig vinden deze bepalingen te standaardiseren, zodat de gestelde doelen gemakkelijker kunnen worden verwezenlijkt.

3.9.1   Voorts bestaan er al specifieke regelingen met strenge eisen voor productetikettering in bijv. de voedings- en drankensector.

3.9.2   Het EESC heeft er al eerder op gewezen dat de consument ook over andere informatiekanalen beschikt (websites, gratis telefoonnummers) die even goed van pas kunnen komen om het door de Commissie beoogde doel te bereiken. Er moet een analyse van zowel de formele als inhoudelijke aspecten van productetikettering worden gemaakt. Bovendien moet worden bevorderd dat de informatie op etiketten en productaanduidingen wordt gestandaardiseerd; dit kan de handel ten goede komen, de consument helpen en de producent zelf ook voordelen opleveren. Meer in het algemeen echter beschouwt het EESC consumenteneducatie als het meest geschikte middel om de bewustwording en het begrip bij de consument te vergroten en aldus een omslag in consumptiepatronen teweeg te brengen.

3.10   Ter ondersteuning en onderbouwing van haar actieplan had de Commissie resoluter kunnen inzetten op het stimuleren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O+i). Het EESC vindt dit een gemiste kans. Juist in tijden van crisis moet met onderzoek worden doorgegaan. Het EESC dringt dan ook aan op versterking van de O&O+i-activiteiten op alle terreinen die met duurzaam produceren en consumeren verband houden.

Brussel, 25 februari 2009.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  Rapporteur: Ribbe, PB C 256 van 27 oktober 2007.

(2)  Rapporteur: Pezzini, PB C 120 van 16 mei 2008.

(3)  Rapporteur: Darmanin, PB C 224 van 30 augustus 2008.


Top