Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0401

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een communautair systeem van milieukeuren {SEC(2008) 2118} {SEC(2008) 2119}

/* COM/2008/0401 def. - COD 2008/0152 */

52008PC0401




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 16.7.2008

COM(2008) 401 definitief

2008/0152 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een communautair systeem van milieukeuren

(ingediend door de Commissie) {SEC(2008) 2118} {SEC(2008) 2119}

TOELICHTING

1. INHOUD VAN HET VOORSTEL

1.1. Doelstelling

De algemene doelstelling van deze herziene verordening is de bevordering van duurzame productie en consumptie van producten en de duurzame levering en het duurzaam gebruik van diensten, door de vaststelling van benchmarks voor de goede milieuprestaties van producten uitgaande van de bovengemiddeld presterende producten/diensten op de markt. Door de consument te sturen in de richting van dergelijke producten en diensten bevordert het milieukeurlogo de aanschaf van producten en diensten die op een betere manier voldoen aan bepaalde benchmarks dan andere producten/diensten van dezelfde categorie.

Deze benchmarks zullen ook worden gebruikt voor de vaststelling en tenuitvoerlegging van andere instrumenten van het milieubeleid, meer bepaald waar een samenhang binnen de interne markt wenselijk is, zoals de levering van milieucriteria voor openbare aanbesteders teneinde bedoelde criteria te gebruiken en aanbevelingen te verstrekken inzake toekomstige minimumnormen voor producten.

1.2. Algemene context

Overeenkomstig artikel 20 van de milieukeurverordening[1], moet het EU-milieukeursysteem dat in 1992 in werking is getreden, door de Commissie worden beoordeeld in het licht van de opgedane ervaring en moet de Commissie zo nodig voorstellen tot wijziging indienen. Zoals onderstreept in verschillende, door het Europees Milieuagentschap en andere instanties gepubliceerde rapporten baart de toestand van het milieu steeds meer zorgen. De opwarming van de aarde is slechts één van de problemen, zij het momenteel het meest opvallende, in deze context, maar er zijn er vele andere, zoals het biodiversiteitsprobleem, de lucht- en waterverontreiniging en de aantasting van de ozonlaag.

In de effectbeoordeling wordt een meer gedetailleerde beschrijving van de beleidsachtergrond en een rechtvaardiging voor de keuze van het instrument gegeven.

1.3. Bestaande communautaire wetgeving

Het voorstel is bedoeld ter vervanging van Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren.

1.4. Samenhang met andere beleidslijnen en regels

Dit voorstel voor een milieukeursysteem hangt goed samen met en is geïntegreerd in het bredere kader voor duurzame productie en consumptie van de Europese Commissie. Het is absoluut nodig de negatieve effecten van productie- en consumptiepatronen op het milieu, de volksgezondheid en de natuurlijke hulpbronnen terug te dringen. Eén van de belangrijkste prioriteiten van de Commissie is een algemeen kader vast te stellen voor de geïntegreerde tenuitvoerlegging van een maatregelenpakket met het oog op het terugdringen van deze negatieve effecten op het milieu, de volksgezondheid en de natuurlijke hulpbronnen. Zoals besproken in de effectbeoordeling kan een milieukeur - verleend op grond van meerdere criteria, door derden erkend en gebaseerd op een levenscyclusbenadering[2] - een belangrijk element zijn van een dergelijke pakket van beleidsinstrumenten voor duurzame productie en consumptie. Het belang van een milieukeursysteem is dan ook reeds beklemtoond in eerdere beleidsdocumenten, zoals de mededeling van de Commissie inzake een geïntegreerd productbeleid[3] en het zesde milieuactieprogramma[4].

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN DE EFFECTBEOORDELING

2.1. Raadpleging

De evaluatie en effectbeoordeling van het bestaande milieukeursysteem is in februari 2002 begonnen met de start van een groots opgezette evaluatiestudie inzake de milieukeur[5]. In het kader van deze evaluatie werd ook een aantal betrokken partijen geraadpleegd. De raadpleging werd afgerond met een openbare internetraadpleging begin 2007.

De resultaten van de raadpleging zijn gebruikt als input voor de effectbeoordeling en zijn hieronder samengevat.

2.2. Effectbeoordeling

Potentiële baten van het systeem van milieukeuren:

Binnen de interne markt is één verzameling richtsnoeren voor de benchmarking van de milieuvriendelijkheid van producten een logische stap voorwaarts ten opzichte van verschillende benchmarks in elke onderscheiden lidstaat. Een systeem op EU-niveau is heel wat gemakkelijker voor ondernemingen die "milieuvriendelijker" producten binnen de EU in de handel willen brengen, en houdt in dat de consumenten deze "groene" producten kunnen aankopen waar zij ook zijn en daarbij over de zekerheid beschikken dat deze producten gemeenschappelijke goede milieukenmerken delen. De milieukeur van de EU is de enige keur die goed is voor het geheel van de interne markt, die momenteel slechts gedeeltelijk wordt afgedekt door nationale of regionale milieukeurregelingen.

Om het mogelijk te maken dat consumenten, alsmede particuliere en openbare inkopers, milieucriteria mee doen wegen bij hun keuze van producten en diensten op de markt, is het belangrijk dat zij beschikken over begrijpelijke en geloofwaardige criteria waarmee zij waarlijk 'groene' producten van hun concurrenten kunnen onderscheiden. Milieukeuren kunnen een belangrijke rol spelen in elk pakket maatregelen ter bevordering van de ontwikkeling en verkoop van groenere producten. Zij kunnen een duidelijk ijkpunt vastleggen voor de markt, terwijl milieukeurcriteria bijvoorbeeld ook kunnen worden opgenomen in uitnodigingen tot het indienen van offertes bij groene openbare aanbestedingen.

Succes van het huidige systeem:

Uit de evaluatie en raadpleging betreffende de milieukeur is gebleken dat het systeem op microniveau succesvol is omdat het bijdraagt tot een verbetering van de milieuprestaties van de deelnemende organisaties. De raadpleging heeft ook uitgewezen dat het oorspronkelijke idee achter het systeem geldig blijft en wenselijk is uit het oogpunt van het EU-beleid. Het geeft de consument in de EU een betrouwbare milieucertificatie en biedt ondernemingen de kans om één keur te gebruiken voor heel hun pan-Europese en mondiale marketing.

De EU-milieukeurregeling levert ook op andere manieren een nuttig ijkpunt voor de milieuprestaties van producten/diensten:

- de EVER-studie[6] bevestigt dat de milieukeurcriteria van de EU zelfs door niet-deelnemende ondernemingen worden gebruikt; meer dan de helft van dergelijke ondernemingen die werden ondervraagd, verklaarden dat zij de milieukeur gebruiken voor de benchmarking van hun milieuprestaties, zelfs wanneer zij geen aanvraag hebben ingediend om de milieukeur te gebruiken;

- overeenkomstig de richtlijn betreffende het ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten[7] wordt elk product waarvoor de milieukeur is toegekend automatisch beschouwd als in overeenstemming met de uitvoeringsmaatregelen;

- de EU-milieukeurcriteria zijn ook gebruikt in het kader van andere milieukeurregelingen zoals het Oostenrijkse Ecolabel of de Nordic Swan. Beide regelingen hebben ervoor gekozen om voor een aantal van hun eigen productgroepen de EU-criteria woord voor woord over te nemen.

Daar tegenover staat dat, hoewel het systeem recentelijk groei heeft gekend wat het aantal ondernemingen met een vergunning voor het gebruik van de milieukeur betreft, er nog steeds slechts 26 productgroepen zijn afgebakend en er slechts ongeveer 500 ondernemingen producten met milieukeur produceren. Met een totale verkoop van producten met milieukeur ter waarde van meer dan één miljard euro per jaar is dit slechts een zeer kleine fractie van de potentiële EU-markt.

Voorgestelde aanpak:

De effectbeoordeling toont aan dat het huidige systeem zijn doelstelling niet bereikt aangezien de milieukeur weinig bekend is en slechts sporadisch door de bedrijfswereld wordt gebruikt ten gevolge van al te bureaucratische processen en beheersstructuren.

Ter wijziging en vereenvoudiging van het systeem is daarom het volgende pakket maatregelen voorgesteld:

- werk de verordening zo uit dat ze beter spoort met andere acties ter bevordering van duurzame productie en gebruik;

- verbreed de werkingssfeer van de milieukeur;

- voer maatregelen in ter bevordering van de harmonisatie met andere milieukeurregelingen;

- omschrijf meer productgroepen en versnel de uitwerking van criteria;

- voer een model in voor de criteriadocumenten zodat gewaarborgd is dat die gebruiksvriendelijker zijn;

- neem bij het proces van uitwerking van de criteria richtsnoeren op voor groene aanbestedingen;

- schaf de jaarlijkse vergoedingen af en vereenvoudig de beoordelingsprocedures;

- voer een systeem van intercollegiale evaluatie in voor de bevoegde instanties;

- geef een extra impuls aan de marketing;

- stel verplichte milieuprestatienormen voor producten voor;

- vereenvoudig de criteriadocumenten door de focus te richten op de belangrijkste milieueffecten van producten zonder daarbij het ambitieniveau te doen zakken.

Verwachte resultaten/doelstellingen:

Deze herziening van het milieukeursysteem heeft tot doel een EU-milieukeur tot stand te brengen met de volgende kenmerken:

- een hoog bewustzijn van, inzicht in en respect voor de keur in de EU-27 en wereldwijd. Het ijkpunt voor succes op middellange termijn is dat de milieukeur wordt (h)erkend door consumenten en ondernemingen in de gehele EU;

- milieukeurcriteria voor producten en diensten waar een milieukeur de grootste baten kan brengen, met name productgroepen met aanzienlijke milieueffecten waarvoor dus een groot potentieel voor verbetering bestaat (met een verhoging van het aantal productgroepen van 25 tot 40 à 50 tegen 2015);

- veel meer milieukeurproducten in de rekken waartussen de consument kan kiezen (met een marktaandeel van 10% in de productgroepen waarvoor de keur geldt);

- criteriadocumenten die gemakkelijk kunnen worden gebruikt door openbare aanbesteders;

- een goede harmonisatie van de milieukeur met andere milieukeuren, wereldwijd en nationaal;

- een milieukeur die door ondernemingen kan worden verkregen tegen beperkte kosten en inspanningen, maar die toch voldoende ambitieus is om geloofwaardig te blijven voor consumenten en milieugroepen.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1. Rechtsgrondslag

Het instrument is duidelijk gemotiveerd door de milieubeleidsdoelstellingen van artikel 175 van het EG-Verdrag. Dit artikel vormde al de rechtsgrond voor Verordening (EG) nr. 1980/2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren.

3.2. Subsidiariteit en evenredigheid

Met dit voorstel voor een milieukeurverordening wordt het kader omschreven voor de vaststelling, op EU-niveau, van op technische criteria gebaseerde benchmarks voor goede milieuprestaties van producten. Het voorstel biedt dan een kader waarin ondernemingen die willen aantonen dat zij voldoen aan de criteria, dit kunnen doen onder de supervisie van de lidstaten.

3.3. Keuze van instrumenten

Gezien de behoefte aan duidelijke en gemeenschappelijke regels inzake de functionering van de regeling in het geheel van de Gemeenschap, lijkt een verordening van het Europees Parlement en de Raad de logische keuze. In het verleden is het Europese systeem voor de toewijzing van milieukeuren altijd gebaseerd geweest op verordeningen (nr. 880/1992 en nr. 1980/2000). Er is geen wijziging van de kadervoorwaarden voor de functionering van de regeling die een wijziging van het rechtsinstrument rechtvaardigt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zie het financieel memorandum in bijlage.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

5.1. Vereenvoudiging

Dit voorstel past in de verbintenis die de Commissie is aangegaan in het lopende programma voor vereenvoudiging van de regelgeving [zie COM(2008) 33].

Het is niet mogelijk de totale administratieve kosten, inclusief de kosten van overheidsinstanties voor het beheer van het milieukeursysteem, te kwantificeren omdat het hier een instrument betreft dat functioneert op basis van vrijwilligheid. De kosten hangen dus grotendeels af van de mate waarin de bedrijfswereld zich in het systeem engageert en bestaan voornamelijk uit de kosten van marktbewaking om de conformiteit van het gebruik van de milieukeur te controleren.

Er kan ook worden gekeken naar de impact van de geselecteerde micro-opties op de administratieve kosten van afzonderlijke procedures. Er moet worden beklemtoond dat overeenkomstig de strikte Commissiedefinitie van administratieve kosten, de milieukeurverordening geen administratieve kosten oplegt aan ondernemingen aangezien het systeem op basis van vrijwilligheid werkt, waarbij het ondernemingen vrij staat al dan niet deel te nemen.

Werk de verordening zo uit dat ze beter spoort met andere acties ter bevordering van duurzame productie en gebruik: dit houdt in dat de synergie tussen verschillende productverwante beleidsinstrumenten wordt versterkt, wat op zijn beurt inhoudt dat er een harmonisatie komt van het kader waarin de criteria zijn ingebed. Dit zal de administratieve belasting voor ondernemingen verminderen.

Voer maatregelen in ter bevordering van de harmonisatie met andere milieukeurregelingen: voor ondernemingen die zich kandidaat stellen voor meer dan één milieukeur kunnen harmonisatiemaatregelen de administratieve belasting alleen maar verminderen. Als het recht om een milieukeur te gebruiken al is verworven, kunnen de beproevingskosten met 100% worden verminderd omdat voor een extra keur geen nieuwe tests of verificatieprocedures moeten worden doorlopen. Deze verminderde administratieve belasting is met name interessant voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Omschrijf meer productgroepen en versnel de uitwerking van criteria: een vereenvoudigde procedure voor de uitwerking van criteria kan de kosten drukken voor alle betrokken partijen (minder bij te wonen vergaderingen) maar de omschrijving van meer productgroepen brengt duidelijk extra kosten met zich.

Eén van de aspecten van de optie "wijzig de regeling" is dat dit het voor het milieukeursysteem gemakkelijker maakt om werk te benutten dat al door anderen is verricht - bijvoorbeeld door de nationale milieukeursystemen van de lidstaten, door het mondiale milieukeurnetwerk of in de context van andere werkzaamheden van de Commissie, zoals de richtlijn betreffende energieverbruikende producten of het nieuwe actieplan voor duurzame productie en consumptie. Dit maakt het mogelijk tijd en geld te besparen omdat niet op geïsoleerde wijze aan milieucriteria moet worden gewerkt.

Voer een model in voor de criteriadocumenten zodat gewaarborgd is dat die gebruiksvriendelijker zijn: door de criteriadocumenten te standaardiseren en gebruiksvriendelijker te maken wordt de administratieve belasting verlicht van ondernemingen en aanbestedingsinstanties die criteria voor technische specificaties gebruiken.

Neem bij het proces van uitwerking van de criteria richtsnoeren op voor groene aanbestedingen: zoals reeds aangegeven in het voorafgaande punt zullen aanbestedingsinstanties gemakkelijker toegang krijgen tot EU-brede geharmoniseerde criteria, terwijl bedrijven een gelijk speelveld krijgen, wanneer dezelfde criteria bij de technische specificatie van contracten in heel Europa worden gebruikt. Voor de lidstaten houdt dit ook een besparing in omdat dezelfde criteria kunnen worden gebruikt voor het gebruik van milieukeuren als voor openbare aanbestedingen.

Schaf de jaarlijkse vergoedingen af: de huidige directe inkomsten van bevoegde instanties uit vergoedingen voor het gebruik van de milieukeur bedragen ongeveer 1 miljoen euro per jaar in de EU-27. Deze directe inkomsten zullen verloren gaan als die vergoedingen worden afgeschaft, maar de administratieve belasting voor ondernemingen gaat er wel door omlaag. De administratieve besparing kan oplopen tot ongeveer een halve mandag per onderneming, gepaard aan het voordeel dat geen jaarlijkse gebruiksvergoeding moet worden betaald. Voor de lidstaten blijft de administratieve belasting voor de instandhouding van de regeling dezelfde aangezien de werklast om het bestaande systeem te beheren en de beoordelings- en verificatieprocedures uit te voeren, gelijk is aan die om in het voorgestelde systeem de markt te bewaken. Eenvoudiger criteria zouden er echter toe bijdragen de administratie belasting te verminderen.

5.2. Intrekking van bestaande wetgeving

De bestaande Verordening (EG) Nr. 1980/2000 inzake milieukeuren wordt ingetrokken.

5.3. Evaluatie / herziening / horizonbepaling

Er is een evaluatiebepaling opgenomen.

2008/0152 (COD)

Voorstel voor een

VERORDEING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een communautair systeem van milieukeuren (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[8],

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité[9],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[10],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[11],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Met Verordening (EG) Nr. 1980/2000 van de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren[12] werd beoogd een vrijwillig communautair systeem van milieukeuren in te stellen met het doel producten te bevorderen die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben, en de consumenten juiste, niet-misleidende en wetenschappelijk onderbouwde informatie over het milieueffect van producten te verschaffen.

(2) De bij de toepassing van Verordening (EG) Nr. 1980/2000 opgedane ervaring heeft uitgewezen dat het systeem aanpassing behoeft om de doeltreffendheid ervan te vergroten en de toepassing ervan te stroomlijnen.

(3) Teneinde een proliferatie van milieukeursystemen te vermijden en betere milieuprestaties te bevorderen in alle sectoren waarin het milieueffect een element is bij de keuze van de consument, moet de mogelijkheid om de communautaire milieukeur te gebruiken worden uitgebreid. Daarbij moet er echter over worden gewaakt dat er een duidelijk onderscheid bestaat tussen deze verordening en Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91[13].

(4) Het communautaire milieukeursysteem is een onderdeel van het Gemeenschapsbeleid voor duurzame productie en consumptie dat tot doel heeft de negatieve effecten van productie en verbruik op het milieu, de volksgezondheid en de natuurlijke hulpbronnen te verminderen. Het systeem is erop gericht om via de milieukeur het gebruik te bevorderen van producten met een hoog milieuprestatieniveau. In dat verband is het passend te eisen dat de criteria waaraan producten moeten voldoen om de milieukeur te mogen dragen, gebaseerd zijn op de beste milieuprestaties die door producten op de communautaire markt worden bereikt. Deze criteria moeten eenvoudig te begrijpen en te gebruiken zijn en moeten daarom beperkt blijven tot de belangrijkste milieueffecten van producten.

(5) Het is wenselijk dat een betrokken partij de leiding neemt bij de uitwerking of herziening van milieukeurcriteria, op voorwaarde dat gemeenschappelijke procedurele regels worden gehanteerd en dat het proces door de Commissie wordt gecoördineerd. Om de algemene samenhang van de communautaire actie te waarborgen, is het ook passend te eisen dat bij de uitwerking van de milieukeurcriteria rekening wordt gehouden met de meest recente strategische doelstellingen van de Gemeenschap op milieugebied, zoals de milieuactieprogramma's, de strategieën voor duurzame ontwikkeling en de programma's inzake klimaatverandering.

(6) Teneinde het milieukeursysteem van de Gemeenschap te vereenvoudigen en de administratieve belasting in verband met het gebruik van de milieukeur te verminderen, moeten de beoordelings- en verificatieprocedures worden vervangen door een registratiesysteem.

(7) Om het gebruik van de milieukeur te bevorderen en diegenen waarvan de producten voldoen aan de milieukeurcriteria, niet te benadelen, moeten de kosten van het gebruik van de milieukeur worden verminderd.

(8) Gezien de vereenvoudigde procedures voor het gebruik van de milieukeur, is het passend de voorwaarden te omschrijven waaronder de milieukeur mag worden gebruikt en, teneinde de inachtneming van deze voorwaarden te verzekeren, van de bevoegde instanties te eisen dat zij verificaties uitvoeren en het gebruik van de milieukeur verbieden wanneer blijkt dat de voorwaarden voor het gebruik ervan niet in acht zijn genomen. Het is ook passend van de lidstaten te eisen dat zij regels vaststellen betreffende de sancties bij inbreuken op deze verordening en toe te zien op de tenuitvoerlegging daarvan.

(9) Het bewustzijn van het grote publiek betreffende de milieukeur moet worden bevorderd via promotieacties die ervoor moeten zorgen dat de consument inzicht heeft in de betekenis van de milieukeur en op grond daarvan geïnformeerde keuzes kan maken.

(10) Teneinde de marketing van producten die de milieukeur dragen op nationaal en communautair niveau te bevorderen en verwarring van de consument te voorkomen, moet bovendien de samenhang van het communautaire milieukeursysteem en de nationale milieukeursystemen binnen de Gemeenschap worden versterkt.

(11) Om een geharmoniseerde toepassing van het registratiesysteem en van marktbewaking en toezicht op het gebruik van de milieukeur in het geheel van de Gemeenschap te waarborgen, moeten de bevoegde instanties zich inschakelen in een systeem van intercollegiale evaluatie.

(12) De voor de uitvoering van deze verordening benodigde maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[14].

(13) Met name moet de Commissie de bevoegdheid krijgen de criteria vast te stellen waaraan producten moeten voldoen om de milieukeur te mogen dragen, en de bijlagen bij deze verordening zo nodig te wijzigen. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, onder meer door toevoeging van nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.

(14) Om redenen van duidelijkheid en rechtszekerheid moet Verordening (EG) nr. 1980/2000 daarom worden vervangen door deze verordening.

(15) Er dient in overgangsbepalingen te worden voorzien om een naadloze en soepele overgang tussen Verordening (EG) nr. 1980/2000 en deze verordening te verkrijgen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de invoering en toepassing van het communautaire milieukeursysteem.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op alle goederen en diensten die worden geleverd ten behoeve van distributie, consumptie of gebruik op de communautaire markt, tegen betaling dan wel kosteloos (hierna "product").

Wat levensmiddelen betreft, als omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad[15], is deze verordening uitsluitend van toepassing op verwerkte levensmiddelen en producten van visserij en aquacultuur.

Artikel 3 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. "productgroep": een reeks goederen of diensten die soortgelijke doeleinden hebben en vergelijkbaar zijn in termen van gebruik en consumentenperceptie;

2. "consument": een natuurlijke of rechtspersoon die op de markt een product koopt of ontvangt, hetzij met het oog op verbruik, hetzij met het oog op fabricage of distributie;

3. "milieueffect": elke verandering in het milieu die geheel of gedeeltelijk het gevolg is van een product tijdens zijn levenscyclus;

4. "milieuprestaties": de resultaten van het beheer door de fabrikant van die kenmerken van het product die een milieueffect hebben.

Artikel 4 Bevoegde instanties

1. Elke lidstaat wijst de instanties aan die belast worden met de uitvoering van de uit deze verordening voortvloeiende taken (hierna "de bevoegde instantie" of "de bevoegde instanties" genoemd) en waakt erover dat zij operationeel zijn. Wanneer meer dan één bevoegde instantie wordt aangewezen, bakent de relevante lidstaat de respectieve bevoegdheden af legt zij de nodige coördinatie-eisen vast.

2. De lidstaten zien erop toe dat de samenstelling van de bevoegde instanties hun onafhankelijkheid en neutraliteit waarborgt en dat hun huishoudelijk reglement de transparantie bij de uitvoering van hun activiteiten en de betrokkenheid van alle belanghebbenden verzekert.

Artikel 5 Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie

1. De Commissie richt een Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie (BMEU) op en wijst de leden daarvan aan, namelijk vertegenwoordigers van de in artikel 4 bedoelde bevoegde instanties en vertegenwoordigers van de andere betrokken partijen. Het BMEU draagt bij tot de uitwerking en aanpassing van de milieukeurcriteria en tot de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het communautaire milieukeursysteem. Het dient de Commissie tevens van advies en levert bijstand op deze gebieden en doet met name aanbevelingen inzake minimummilieuprestatienormen.

2. De Commissie waakt erover dat het BMEU bij de uitvoering van zijn activiteiten zorgt voor een evenwichtige deelname van alle relevante partijen die bij een productgroep zijn betrokken, zoals de bevoegde instanties, de fabrikanten, detailhandelaars, importeurs, milieubeschermingsgroepen en consumentenorganisaties.

Artikel 6 Algemene criteria voor de toekenning van de milieukeur

1. De milieukeurcriteria worden gebaseerd op de milieuprestatie van producten, rekening houdend met de meest recente doelstellingen van de Gemeenschap op milieugebied.

2. Bij de bepaling van de milieuprestatie van producten wordt uitgegaan van de producten met de beste milieuprestaties op de communautaire markt. Daarbij wordt gekeken naar de belangrijkste milieueffecten gedurende de levenscyclus van producten, met name het effect op de klimaatverandering, de effecten op de natuur en de biodiversiteit, het verbruik van energie en hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, de emissie naar alle milieucompartimenten, de verontreiniging door fysische effecten en het gebruik en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen.

3. De milieukeurcriteria behelzen de milieueisen waaraan een product moet voldoen om de milieukeur te mogen dragen.

4. Bij de vaststelling van de milieueisen moet worden gekeken naar de netto milieubalans tussen milieubaten en milieuschade, inclusief gezondheids- en veiligheidsaspecten in de verschillende levensfasen van het product in kwestie.

5. Deze criteria omvatten eisen die ervoor moeten zorgen dat producten waaraan een milieukeur is toegekend, adequaat en overeenkomstig hun bedoeld gebruik functioneren.

6. Bij de vaststelling van de milieukeurcriteria wordt rekening gehouden met de criteria die zijn vastgesteld voor andere milieukeuren, wanneer die voor de desbetreffende productgroep bestaan.

Artikel 7 Uitwerking en herziening van de milieukeurcriteria

1. Na raadpleging van het BMEU start en leidt de Commissie het proces van uitwerking of herziening van de milieukeurcriteria.

Na raadpleging van het BMEU kunnen ook lidstaten, bevoegde instanties en andere belanghebbenden het proces van uitwerking of herziening van de milieukeurcriteria opstarten.

De partij die het proces van uitwerking of herziening van de milieukeurcriteria opstart en leidt, stelt, overeenkomstig de procedure van bijlage I, deel A, de volgende documenten op:

1. een voorbereidend verslag;

2. een ontwerp-voorstel voor criteria;

3. een technisch verslag ter ondersteuning van het ontwerp-voorstel voor criteria;

4. een eindverslag;

5. een handleiding voor de gebruikers van de milieukeur en de relevante bevoegde instanties;

6. een handleiding voor de autoriteiten die openbare aanbestedingen uitschrijven.

2. Wanneer voor een productgroep waarvoor nog geen communautaire milieukeurcriteria zijn vastgesteld, reeds criteria zijn uitgewerkt in het kader van een andere milieukeurregeling, kan elke lidstaat waarin die andere milieukeurregeling is erkend, na raadpleging van de Commissie en het BMEU, die criteria voorstellen als vertrekpunt voor de uitwerking van communautaire milieukeurcriteria.

In dergelijke gevallen kan de verkorte procedure voor de uitwerking van milieukeurcriteria, als neergelegd in bijlage I, deel B, worden gebruikt op voorwaarde dat de voorgestelde criteria zijn uitgewerkt overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, deel A.

3. Wanneer criteria worden uitgewerkt voor andere verwerkte levensmiddelen dan producten van de aquacultuur, hebben deze criteria uitsluitend betrekking op de verwerking, het vervoer en de verpakking van die producten.

Artikel 8 Vaststelling van de milieukeurcriteria

1. Na raadpleging van het BMEU stelt de Commissie maatregelen vast om specifieke milieukeurcriteria voor elke productgroep vast te stellen.

Deze maatregelen, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, door toevoeging van nieuwe onderdelen, moeten worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing waarnaar in artikel 16, lid 2, wordt verwezen.

2. In het kader van de in lid 1 bedoelde maatregelen, zal de Commissie:

7. voorschriften vaststellen voor de beoordeling van de wijze waarop specifieke producten al dan niet voldoen aan de milieukeurcriteria;

8. aangeven, wanneer passend, welke drie doorslaggevende milieukenmerken op de milieukeur zullen worden vermeld;

9. de geldigheidsperiode van de criteria en van de beoordelingsvoorschriften specificeren.

3. De geldigheidsperiode van de criteria en van de beoordelingsvoorschriften wordt gespecificeerd binnen elke verzameling milieukeurcriteria voor iedere productgroep.

Artikel 9 Registratie voor het gebruik van de milieukeur

1. Om de milieukeur te kunnen gebruiken, laten fabrikanten, importeurs, dienstverleners, groot- of detailhandelaars die de milieukeur wensen te gebruiken, zich registreren bij een van de bevoegde instanties waarnaar in artikel 4 wordt verwezen, overeenkomstig de volgende regels:

10. wanneer een product afkomstig is uit één lidstaat, gebeurt de registratie bij de bevoegde instantie van die lidstaat;

11. wanneer een product in dezelfde vorm afkomstig is uit verscheidene lidstaten, gebeurt de registratie bij de bevoegde instantie in een van die lidstaten;

12. wanneer een product afkomstig is van buiten de Gemeenschap, gebeurt de registratie bij de bevoegde instantie in een van de lidstaten waarin het product in de handel wordt of is gebracht.

De milieukeur heeft één van de in bijlage II getoonde vormen.

De milieukeur mag alleen worden gebruikt voor producten waarvoor een registratie is gebeurd en die voldoen aan de milieukeurcriteria welke gelden voor de producten in kwestie.

2. Bij de aanvraag tot registratie wordt de naam en het adres van de handelaar, alsook de relevante productgroep, gespecificeerd en wordt een volledige beschrijving van het product gegeven.

Bij de aanvraag tot registratie wordt alle relevante documentatie gevoegd, zoals vermeld in de relevante maatregel van de Commissie tot vaststelling van milieukeurcriteria voor de desbetreffende productgroep.

3. De bevoegde instantie waarbij een aanvraag tot registratie wordt ingediend, kan een vergoeding van maximaal 200 euro aanrekenen voor de uitvoering van de registratie. Wanneer een vergoeding in rekening wordt gebracht, mag de milieukeur slechts worden gebruikt nadat die vergoeding binnen de gestelde termijn is betaald.

4. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van een aanvraag tot registratie onderzoekt de betrokken bevoegde instantie de documentatie als bedoeld in lid 2.

Als de documentatie volledig is, kent de bevoegde instantie elk product een registratienummer toe.

5. Bij ontvangst van het registratienummer mag de handelaar de keur op het product aanbrengen. In dat geval brengt de handelaar ook het registratienummer op het product aan.

6. De bevoegde instantie die een product heeft geregistreerd, meldt elke registratie aan bij de Commissie. De Commissie stelt een gemeenschappelijk register samen en actualiseert dit op gezette tijd. Bedoeld register kan geraadpleegd worden door het publiek.

7. De milieukeur mag worden aangebracht op producten die onder de registratie vallen, alsook op het desbetreffende promotiemateriaal.

8. De registratie laat milieu- of andere regelgevingseisen van communautaire of nationale wetgeving die van toepassing is op de verschillende levensfasen van het product, onverlet.

9. Het recht om de milieukeur te gebruiken strekt zich niet uit tot het gebruik van de milieukeur als onderdeel van een handelsmerk.

10. Wanneer een milieukeur wordt aangebracht op andere verwerkte levensmiddelen dan producten van de aquacultuur, die niet voldoen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 834/2007, wordt zij in hetzelfde gezichtsveld aangevuld met een aanduiding die aangeeft dat de keur uitsluitend betrekking heeft op de milieuprestaties bij de verwerking, het vervoer en de verpakking van het product.

De eerste alinea is ook van toepassing op verwerkte levensmiddelen die zijn geëtiketteerd overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 834/2007.

Artikel 10 Marktbewaking en toezicht op het gebruik van de communautaire milieukeur

1. Leugenachtige of misleidende reclame die, of het gebruik van een keurmerk of logo dat kan leiden tot verwarring met de communautaire milieukeur is verboden.

2. De bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd, verricht op gezette tijden of na klacht verificaties met betrekking tot registraties die het heeft gedaan. Deze verificaties kunnen de vorm aannemen van steekproeven.

De bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd, stelt de gebruiker van een milieukeur op de hoogte van klachten betreffende het product waarop de milieukeur is aangebracht, en kan de gebruiker van de keur verzoeken die klachten te beantwoorden. De bevoegde instantie kan de persoonsgegevens van de klager afschermen van de gebruiker van de milieukeur.

3. De gebruiker van de milieukeur staat de bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd in de gelegenheid alle onderzoeksdaden te stellen om de inachtneming door de gebruiker van de productgroepcriteria en de naleving van artikel 9 te verifiëren.

4. De gebruiker van de milieukeur verleent de bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd op haar verzoek toegang tot de faciliteiten waarin het desbetreffende product wordt vervaardigd.

Dit verzoek kan op elk redelijk tijdstip en zonder voorafgaande kennisgeving worden gedaan.

5. Wanneer de bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd, na de gebruiker van de milieukeur de gelegenheid te hebben gegeven opmerkingen in te dienen, tot de bevinding komt dat producten die de milieukeur dragen niet voldoen aan de relevante productgroepcriteria of dat de milieukeur niet wordt gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, verbiedt zij het gebruik van de milieukeur voor die producten. De gebruiker van de milieukeur heeft geen recht op gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de vergoeding als bedoeld in artikel 9, lid 3.

De bevoegde instantie stelt alle overige bevoegde instanties en de Commissie onverwijld van het verbod in kennis.

6. De bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd onthult geen informatie, of gebruikt geen informatie voor andere doeleinden dan de registratie voor het gebruik van de milieukeur, die zij heeft verworven in het kader van de beoordeling van de naleving door een gebruiker van de milieukeur van de in artikel 9 neergelegde regels voor het gebruik van de milieukeur.

Zij neemt alle redelijke maatregelen om de haar toevertrouwde documenten te beschermen tegen vervalsing en verduistering.

7. Als een bevoegde instantie kennis krijgt van een product op de markt dat de milieukeur draagt en dat eventueel niet voldoet aan de productgroepcriteria en het bepaalde in artikel 9, brengt zij de Commissie en de bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd, onmiddellijk hiervan op de hoogte.

De bevoegde instantie die het product heeft geregistreerd, neemt de nodige maatregelen om na te gaan of het product voldoet aan de productgroepcriteria en het bepaalde in artikel 9. De procedure van lid 5 is hierop van toepassing.

Artikel 11 Milieukeursystemen in de lidstaten

Wanneer voor een bepaalde productgroep communautaire milieukeurcriteria zijn gepubliceerd, kunnen andere, nationaal erkende, milieukeurregelingen die op het tijdstip van publicatie geen betrekking hebben op die productgroep, uitsluiten tot die productgroep worden uitgebreid als de in het kader van dergelijke regelingen vastgestelde criteria ten minste even strikt zijn als de communautaire milieukeurcriteria.

Artikel 12 Bevordering van het gebruik van de milieukeur

In samenwerking met het BMEU zullen de lidstaten en de Commissie het gebruik van de communautaire milieukeur bevorderen via bewustmakingsacties en informatiecampagnes, gericht op consumenten, producenten, uitschrijvers van openbare aanbestedingen, handelaars, detailhandelaars en het grote publiek, en zo de brede verspreiding van het systeem ondersteunen.

Artikel 13 Intercollegiale evaluatie

Teneinde een geharmoniseerde toepassing van de artikelen 9 en 10 te waarborgen, zijn de bevoegde instanties onderworpen aan een intercollegiale evaluatie. Deze evaluatie gebeurt op basis van goed omschreven en transparante evaluatiecriteria en -bepalingen.

De Commissie ziet toe op de regels en de goede functionering van de intercollegiale evaluatie door de bevoegde instanties. De bevoegde instanties zenden de Commissie een verslag toe betreffende die evaluatie, dat door de Commissie ter informatie wordt toegezonden aan het BMEU en publiek beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 14 Rapportering

Uiterlijk op [specifieke datum - vijf jaar na de publicatiedatum] brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van het communautaire milieukeursysteem. In dit verslag worden de elementen voor een eventuele herziening van het systeem nader gespecificeerd.

Artikel 15 Wijziging van de bijlagen

De Commissie kan de maximumvergoeding als bedoeld in artikel 9, lid 3, verhogen en de bijlagen bij deze verordening wijzigen.

Deze maatregelen, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, moeten worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing waarnaar in artikel 16, lid 2, wordt verwezen.

Artikel 16 Comité

De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 17 Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast voor de bestraffing van overtredingen van deze verordening en treffen alle maatregelen om erop toe te zien dat die straffen ook worden toegepast. De straffen moeten doeltreffend zijn, in verhouding staan tot de overtreding en een ontradend karakter hebben. De lidstaten delen deze bepalingen aan de Commissie mee uiterlijk op [...], en zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke latere wijziging daarvan.

Artikel 18 Intrekking

Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

Verordening (EG) nr. 1980/2000 blijft van toepassing op contracten die overeenkomstig artikel 9 daarvan zijn gesloten, en wel tot de in deze contracten gespecificeerde einddatum.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op …

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE I Procedure voor de vaststelling en herziening van de milieukeurcriteria

A. STANDAARDPROCEDURE

De volgende documenten worden opgesteld:

1. Voorbereidend verslag

Het voorbereidend verslag bevat de volgende elementen:

- een kwantitatieve indicatie van de potentiële milieubaten voor de relevante productgroep, rekening houdend met de baten afkomstig van soortgelijke Europese en nationale milieukeur-productgroepen;

- de redenen voor de keuze en omvang van de productgroep;

- een voorbeschouwing inzake eventuele handelsaspecten;

- een analyse van de criteria voor andere milieukeuren;

- de huidige wetgeving en lopende wetgevingsinitiatieven met betrekking tot de productgroepsector;

- intracommunautaire marktgegevens voor de sector, inclusief handelsvolumes en omzet;

- huidig en toekomstig potentieel voor marktpenetratie van de producten waarvoor de milieukeur zal gelden;

- omvang en relevantie van de milieueffecten van de productgroep, gebaseerd op nieuwe of bestaande levenscyclusstudies. Ook ander wetenschappelijk bewijs mag worden gebruikt. Kritische en controversiële kwesties worden in detail besproken en nader geëvalueerd;

- referenties naar gegevens en informatie die voor de opstelling van dit verslag zijn verzameld en gebruikt.

Het voorbereidend verslag wordt beschikbaar gesteld via de specifieke milieukeurwebsite van de Commissie voor opmerkingen en verwijzing in de fase van uitwerking van de criteria.

2. Ontwerp-criteria en daarmee verband houdend technisch verslag

Na de publicatie van het voorbereidend verslag, wordt een ontwerp-voorstel voor criteria en een technisch verslag ter ondersteuning van dit ontwerp-voorstel voor criteria opgesteld.

De ontwerp-criteria moeten voldoen aan de volgende eisen; zij moeten:

- gebaseerd zijn op de milieuprestaties gedurende de gehele levenscyclus van het product op basis van de best presterende producten op de markt en moeten, voor zover mogelijk, resulteren in een selectie van de 10% best presterende producten op de markt;

- gebaseerd zijn op de belangrijkste milieueffecten van het product, moeten, voor zover redelijkerwijs mogelijk, uitgedrukt zijn in de vorm van doorslaggevende technische milieuprestatie-indicatoren met betrekking tot het product en moeten geschikt zijn voor een evaluatie overeenkomstig de regels van deze verordening;

- gebaseerd zijn op degelijke gegevens en informatie die, voor zover mogelijk, representatief zijn voor de gehele communautaire markt;

- gebaseerd zijn op levenscyclusgegevens en kwantitatieve milieueffectdata, waar van toepassing in overeenstemming met het Europese referentiesysteem voor levenscyclusgegevens (ELCD);

- rekening houden met de gezichtspunten van alle in het raadplegingsproces betrokken partijen;

- een harmonisatie waarborgen met de bestaande voor de productgroep geldende wetgeving, wat definities, testmethoden en technische en administratieve documentatie betreft;

- rekening houden met het relevante Gemeenschapsbeleid en de werkzaamheden die zijn verricht met betrekking tot andere verwante productgroepen.

Het ontwerp-voorstel voor criteria wordt zo opgesteld dat de criteria gemakkelijk kunnen worden gehanteerd door eventuele gebruikers. Het bevat een rechtvaardiging voor elk criterium en een toelichting betreffende de milieubaten van elk criterium.

Het technisch verslag omvat minimaal de volgende elementen:

- een wetenschappelijke toelichting bij elke eis en elk criterium;

- een kwantitatieve indicatie van de totale milieuprestatie die dankzij het gebruik van de criteria wordt verwacht in vergelijking met de milieuprestaties van de gemiddelde producten op de markt;

- een raming van de verwachte effecten van de criteria op economisch, maatschappelijke en milieugebied in zijn geheel;

- de relevante testmethoden voor de beoordeling van de verschillende criteria;

- een raming van de kosten van tests;

- voor elk criterium, informatie over alle tests, verslagen en andere documentatie die door de gebruikers van de criteria op verzoek van een bevoegde instantie overeenkomstig artikel 10, lid 3, wordt verstrekt.

Het technisch verslag en het ontwerp-voorstel voor criteria wordt beschikbaar gesteld voor opmerkingen via de specifieke milieukeurwebsite van de Commissie. De partij die het proces van uitwerking van de criteria voor de productgroep leidt, verspreidt het verslag en het ontwerp-voorstel voor criteria onder alle betrokken partijen.

Er vinden ten minste twee open werkgroepvergaderingen over de ontwerp-criteria plaats, waarop alle betrokken partijen - zoals de bevoegde instanties, de bedrijfsbranche (inclusief het MKB), vakbonden, kleinhandelaars, importeurs en milieu- en consumentenorganisaties – worden uitgenodigd. Ook de Commissie neemt aan bedoelde vergaderingen deel.

Het ontwerp-voorstel voor criteria en het technisch verslag worden minimaal één maand voor de eerste werkgroepvergadering beschikbaar gesteld. Eventuele daarop volgende nieuwe ontwerp-voorstellen voor criteria worden ten minste één maand vóór daaropvolgende vergaderingen beschikbaar gesteld. De redenen voor wijziging van de criteria in voorstellen die op het oorspronkelijke voorstel volgen, moeten volledig worden toegelicht en gedocumenteerd, met verwijzing naar de relevante discussies op de open werkgroepvergaderingen en de in de loop van de openbare raadpleging toegezonden opmerkingen.

Alle opmerkingen die in de loop van het proces van uitwerking van criteria zijn ontvangen, worden beantwoord, waarbij wordt aangegeven of en waarom zij zijn aanvaard, dan wel verworpen.

3. Eindverslag en criteria

Het eindverslag bevat de volgende elementen:

Duidelijke antwoorden op alle opmerkingen en voorstellen, waarbij wordt aangegeven of en waarom zij zijn aanvaard, dan wel verworpen. Partijen van binnen en buiten de Europese Unie worden op gelijke voet behandeld.

Het eindverslag bevat bovendien de volgende elementen:

- een samenvatting van één bladzijde van het niveau van ondersteuning van de ontwerp-criteria door de bevoegde instanties;

- een samenvattende lijst van alle documenten die in de loop van het proces van uitwerking van de criteria zijn verspreid, samen met een indicatie van de datum van verspreiding van elk document en van de personen waaraan elk document is toegezonden, samen met een afschrift van de documenten in kwestie;

- een lijst van de partijen die bij de uitwerking van de criteria zijn betrokken, die zijn geraadpleegd en/of die opmerkingen hebben ingediend, samen met hun contactinformatie;

- een samenvatting;

- een voorstel voor een marketings- en communicatiestrategie voor de productgroep.

Met alle over het eindverslag ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden en, op verzoek, wordt informatie verstrekt over de follow-up van dergelijke opmerkingen.

4. Handleiding voor de gebruikers van de milieukeur en de relevante bevoegde instanties

Er wordt een gebruikershandleiding opgesteld om de potentiële gebruikers van de milieukeur en de relevante bevoegde instanties bij te staan wanneer zij nagaan en evalueren of producten voldoen aan de milieukeurcriteria.

5. Handleiding voor de autoriteiten die openbare aanbestedingen uitschrijven

Er wordt een gebruikershandleiding opgesteld die autoriteiten welke openbare aanbestedingen uitschrijven begeleiding geeft bij het gebruiken van de milieukeurcriteria.

Opmerking: de Commissie zal een model opstellen voor zowel de handleiding voor de gebruikers van de milieukeur en de relevante bevoegde instanties als de handleiding voor de autoriteiten die openbare aanbestedingen uitschrijven.

B. VERKORTE PROCEDURE WANEER CRITERIA ZIJN UITGEWERKT IN HET KADER VAN ANDERE MILIEUKEURREGELINGEN

In dergelijke gevallen wordt één enkel verslag ingediend bij de Commissie. Daarin wordt eerst en vooral aangetoond dat aan de technische en raadplegingseisen als bedoeld in deel A van bijlage I is voldaan, en zijn vervolgens een ontwerp-voorstel voor criteria, alsmede handleidingen voor de gebruikers van de milieukeur en de relevante bevoegde instanties, respectievelijk voor de autoriteiten die openbare aanbestedingen uitschrijven, opgenomen.

Wanneer de Commissie zich ervan heeft vergewist dat dit verslag en de ontwerp-criteria voldoen aan de eisen van bijlage I, deel A, worden het verslag en het ontwerp-voorstel voor criteria beschikbaar gesteld via de specifieke milieukeurwebsite van de Commissie voor openbare raadpleging en kunnen er gedurende een periode van twee maanden opmerkingen worden ingediend.

Alle opmerkingen die in de loop van deze periode van openbare raadpleging zijn ontvangen, worden beantwoord, waarbij wordt aangegeven of en waarom zij zijn aanvaard, dan wel verworpen. Rekening houdend met eventuele wijzigingen die op basis van de raadplegingsronde worden aangebracht en op voorwaarde dat geen enkele lidstaat een open werkgroepvergadering eist, kan de Commissie de ontwerp-criteria aannemen.

Op verzoek van een lidstaat vindt een open werkgroepvergadering over de ontwerp-criteria plaats waaraan alle betrokken partijen zoals de bevoegde instanties, de bedrijfsbranche (inclusief het MKB), vakbonden, kleinhandelaars, importeurs en milieu- en consumentenorganisaties deelnemen. Ook de Commissie neemt aan bedoelde vergadering deel.

Rekening houdend met eventuele wijzigingen die op basis van de raadplegingsronde of de werkgroepvergadering worden aangebracht, kan de Commissie de ontwerp-criteria aannemen.

BIJLAGE II Vorm van de milieukeur

De communautaire milieukeur heeft één van de volgende vormen:

1.[pic]2.[pic]

Model 1 moet worden gebruikt wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 7 de drie doorslaggevende milieukenmerken heeft aangegeven die op de milieukeur moeten worden vermeld.

Ook het registratienummer van de milieukeur moet op het product worden vermeld. Dit neemt de volgende vorm aan:

[pic]

In dit registratienummer verwijst XX naar het land van registratie en YYYYY naar het door de bevoegde instantie gegeven registratienummer.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een communautair systeem van milieukeuren

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

0703 – Tenuitvoerlegging van het milieubeleid

3. B EGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

07 01 04 01: LIFE+ (Financieel instrument voor het milieu — 2007 t/m 2013) — Uitgaven voor administratief beheer

07 03 07: LIFE+ (Financieel instrument voor het milieu — 2007 t/m 2013)

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

De actie (milieukeurverordening) gaat naar verwachting van start in 2009. Voor de periode 2009–2013 worden de vereiste kredieten gedekt door de middelen die reeds zijn uitgetrokken voor het LIFE+-programma.

3.3. Begrotingskenmerken

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

07010401 | Niet-verplicht | NGK[16] | NEE | NEE | JA | nr. 2 |

070307 | Niet-verplicht | GK | NEE | NEE | JA | nr. 2 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen )

Soort uitgave | Punt nr. | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 e.v. | Totaal 2009-2013 |

Beleidsuitgaven[17] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | 0,990 | 4,710 | 3,210 | 3,210 | 0,710 | - | 12,830 |

Betalingskredieten (BK) | b | 0,660 | 3,338 | 3,214 | 3,410 | 1,543 | 0,665 | 12,830 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[18] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | - | - | - | - | - | - | - |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | 0,990 | 4,710 | 3,210 | 3,210 | 0,710 | - | 12,830 |

Betalingskredieten | b+c | 0,660 | 3,338 | 3,214 | 3,410 | 1,543 | 0,665 | 12,830 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[19] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,424 | 0,940 | 1,156 | 1,156 | 1,156 | - | 4,832 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | - | 1,000 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 1,614 | 5,850 | 4,566 | 4,566 | 2,066 | 18,662 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 1,284 | 4,478 | 4,570 | 4,766 | 2,899 | 0,665 | 18,662 |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan één bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | f |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[20] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financi ële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro (tot op één decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in VTE | 5 | 13 | 15 | 15 | 15 | 15 |

Momenteel werken binnen DG ENV 3,5 AD-ambtenaren en 1 AST-ambtenaar ten behoeve van de milieukeurregeling.

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De algemene doelstelling van deze herziene verordening is de bevordering van de duurzame productie en consumptie van producten en de duurzame levering en het duurzame gebruik van diensten. Door de consument te sturen in de richting van dergelijke producten en diensten bevordert de milieukeur producten en diensten die op een betere manier voldoen aan bepaalde benchmarks dan andere producten/diensten van dezelfde categorie.

Via dit systeem van milieukeuren zullen deze benchmarks inzake goede milieuprestaties beter worden omschreven op basis van de producten/diensten die op het moment van de vaststelling van de criteria bovengemiddeld goed presteerden.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Binnen de interne markt is de vaststelling van één reeks richtsnoeren voor de benchmarking van de milieuprestaties van producten een logische stap voorwaarts ten opzichte van verschillende benchmarks in elke onderscheiden lidstaat. Een systeem op EU-niveau is heel wat gemakkelijker voor ondernemingen die "milieuvriendelijker" producten binnen de EU in de handel willen brengen, en houdt in dat de consumenten deze "groene" producten kunnen aankopen waar zij ook zijn en daarbij over de zekerheid beschikken dat deze producten gemeenschappelijke goede milieukenmerken delen. De milieukeur van de EU is de enige keur die goed is voor het geheel van de interne markt, die momenteel slechts gedeeltelijk wordt afgedekt door nationale of regionale milieukeurregelingen.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

De algemene doelstellingen van de herziening van het milieukeursysteem zijn:

1. De bevordering van duurzame productie en consumptie van producten en de duurzame levering en het duurzame gebruik van diensten door de vaststelling van benchmarks voor goede milieuprestaties. Door de consument te sturen in de richting van dergelijke producten en diensten bevordert de milieukeur producten en diensten die op een betere manier voldoen aan bepaalde benchmarks dan andere producten/diensten van dezelfde categorie.

2. Het herziene milieukeursysteem moet zo worden ontworpen dat het kan worden gebruikt als integrerend en effectief onderdeel van het bredere beleidskader voor duurzame productie en consumptie van de Europese Commissie. De nieuwe verordening moet flexibel zijn, zodat ze gemakkelijk kan worden gebruikt in samenhang met andere instrumenten zoals GPP (Green Public Procurement - groene overheidsopdrachten), EMAS, milieuvriendelijk ontwerp, ETAP, enz.

3. Komen tot een milieukeur die veel invloedrijker is in termen van andere beleidslijnen voor duurzame productie en consumptie en de vaststelling van benchmarks voor goed milieuprestaties voor beleidsmakers, voor ondernemingen en voor de bijsturing van het publiek.

De operationele doelstellingen zijn:

- Een hoog bewustzijn en inzicht en een goede naleving binnen de EU-27 en wereldwijd. Het ijkpunt voor succes op middellange termijn is dat de milieukeur door consumenten en ondernemingen wordt erkend in het geheel van de EU met eenzelfde niveau van erkenning als de 'Blue Angel' of 'Nordic Swan' in de landen waar die milieukeuren worden gebruikt.

Indicatoren:

- % van de bevolking dat binnen tien jaar de milieukeur en de betekenis ervan kent

- % van de onderneming dat binnen tien jaar de milieukeur kent

- Ook van cruciaal belang is het opbouwen van vertrouwen in de milieukeur en de handhaving van de geloofwaardigheid ervan. De keur moet een hooggerespecteerd ijkpunt inzake milieuprestaties worden.

Indicator:

- Niveau van geloofwaardigheid in vergelijking met andere milieukeuren

- Er zijn criteria nodig voor alle producten en diensten waarvoor de milieukeur gunstig kan zijn, met name voor producten met een grote impact op het milieu en dus met aanzienlijke ruimte voor verbetering van de milieuprestaties.

Indicator:

- Aantal productgroepen; aantal ondernemingen per productgroep; aantal items dat per productgroep wordt verkocht; verkoopsvolume per productgroep.

- In de rekken van de winkels veel meer producten met een milieukeur waartussen de consument kan kiezen;

Indicator:

- Verkoop van producten met milieukeur als percentage van de totale kleinhandelsverkoop in deze productgroep.

- Criteriadocumenten die gemakkelijk kunnen worden gebruikt door openbare aanbesteders en beleidsmakers.

Indicatoren:

- Gebruik van milieukeurcriteria door openbare aanbesteders, gemonitord door ondervraging van de lidstaten en het aantal hits op GPP-website en aanvragen voor milieukeurcriteriadocumenten.

- Aantal beleidslijnen waarbij het duidelijk is dat milieukeurproductinformatie is gebruikt.

- Een milieukeur die goed geharmoniseerd is met andere milieukeurregelingen, wereldwijd en nationaal.

Indicator:

- Frequentie van nationale milieukeurregelingen waarin de communautaire milieukeurcriteria rechtstreeks zijn overgenomen.

- Een milieukeursysteem waaraan ondernemingen tegen beperkte inspanningen en kosten kunnen deelnemen, maar dat toch zeer ambitieus is zodat het systeem voor consumenten en milieugroepen geloofwaardig blijft.

Indicator:

- Aantal registraties

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

( Gecentraliseerd beheer

( rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Verschillende maatregelen maken het mogelijk toe te zien op de tenuitvoerlegging van het systeem en het succes van de milieukeurverordening te evalueren:

- De Commissie zal de Eurobarometer-evaluaties blijven gebruiken om de bekendheid van het publiek met de milieukeur en het publieke vertrouwen in de keur te meten.

- Het momenteel door de Commissie opgestelde dienstverleningscontract voor de verzameling van statistische informatie betreffende groene overheidsopdrachten bevat een verwijzing naar milieukeurcriteria die voor de gehele EU gelden. Deze werkzaamheden zullen informatie opleveren over het gebruik en de verspreiding van milieukeurcriteria door openbare aanbesteders.

- Jaarlijks zullen zoals tevoren statistieken worden ingezameld: de bevoegde instanties wordt gevraagd informatie te verstrekken over het verkoopsvolume van producten met milieukeur, het aantal producten met milieukeur, de vergoedingen die zijn ontvangen van de geregistreerde gebruikers en de middelen (personele en financiële) die voor het systeem zijn ingezet.

- Op continue basis zullen de bevoegde instanties rapporteren over nieuwe registraties bij de Commissie; de Commissie zal die gebruikers op het internet in de zogenaamde 'groene winkel' (green store) bekendmaken (www.eco-label.com).

- De geregelde vergaderingen met de lidstaten en met betrokken partijen zullen ook een informatiebron over de tenuitvoerlegging van het systeem blijven.

- Er wordt een nieuw intercollegiaal evaluatiemechanisme voorgesteld dat het toezicht op een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van de milieukeurverordening moet waarborgen. Dit mechanisme zal zorgen voor meer transparantie inzake de wijze waarop de verschillende bevoegde instanties het probleem aanpakken van beoordeling en verificatie van het gebruik dat ondernemingen van de milieukeur maken.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Uit de effectbeoordeling die is uitgevoerd met betrekking tot de huidige milieukeurverordening blijkt dat de huidige regeling er niet in slaagt zijn doelstellingen te verwezenlijken, gezien de geringe publieke bekendheid van de milieukeur en de beperkte benutting ervan door de bedrijfswereld ten gevolge van al te bureaucratische processen en een al te bureaucratisch beheer.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Het ontwerp-voorstel zal een evaluatiebepaling bevatten.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Volledige toepassing van de interne controlenormen nrs. 14, 15, 16, 18, 19, 20 en 21, alsook van de principes van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

De Commissie ziet erop toe dat bij de tenuitvoerlegging van uit hoofde van dit programma gefinancierde acties de financiële belangen van de Gemeenschap worden gevrijwaard door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstelling van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2009-2013 |

2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel (XX 01 01) | A*/AD | 1 | 2 | 3 | 3 | 3 |

B*, C*/AST | 2 | 3 | 4 | 4 | 4 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd GND-personeel | 2 | 8 | 8 | 8 | 8 |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel |

TOTAAL | 5 | 13 | 15 | 15 | 15 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Algemeen beheer van het milieukeursysteem, uitwerking en herziening van de productgroepcriteria, beheer van de marketing.

Om van de milieukeur een succes te maken is een grote marketingcampagne noodzakelijk zodra de nieuwe verordening is vastgesteld. Dit zal gebeuren in het kader van een bredere pan-Europese campagne inzake groene productie en consumptie, in partnerschap met de lidstaten, de bedrijfswereld en de relevante NGO's.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

- intern |

- extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

Soort personeel | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,351 | 0,585 | 0,819 | 0,819 | 0,819 | 0,819 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (gedetacheerde nationale deskundigen) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,10116 | 0,40464 | 0,40464 | 0,40464 | 0,40464 | 0,40464 |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen) | 0.45216 | 0.98964 | 1.22364 | 1.22364 | 1.22364 | 1.22364 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen |

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

Het standaardsalaris voor 1 ambtenaar of tijdelijk functionaris als bedoeld in punt 8.2.1 bedraagt 0,117 M€. |

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel |

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

Het standaardsalaris voor gedetacheerde nationale deskundigen als bedoeld in punt 8.2.1 bedraagt 0,05058 M€. |

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen nauwkeurig) |

2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 e.v. | 2009 - 2013 |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,100 |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,450 |

XX 01 02 11 03 – Comités[23] | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,090 | 0,450 |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2 Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 1,000 |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 0,200 | 1,000 |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen |

Jaarlijks worden 20 missies met een kostprijs van 1000 € elk gepland voor de omschrijving van productgroepen/criteria, deelname aan vergaderingen met de lidstaten en andere milieukeurregelingen (mondiaal milieukeurnetwerk). Jaarlijks vinden 6 vergaderingen van een regelgevend comité en voorbereidende vergaderingen voor dat comité plaats (kostprijs per keer 30 000 €). |

De behoeften aan personele en administratieve middelen zullen worden gedekt met de kredieten die in het kader van de jaarlijks toewijzingsprocedure in het licht van de begrotingsbeperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

[1] Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien systeem voor de toekenning van milieukeuren (http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/pdf/regulation/001980_en.pdf).

[2] Een levenscyclusbenadering (Life cycle thinking - LCT) is het proces waarbij voor zover mogelijk rekening wordt gehouden met alle gebruikte natuurlijke rijkdommen en alle milieu- en volksgezondheidseffecten verbonden aan de levenscyclus van een product (een goed of een dienst), onder meer grondstofwinning, productie, gebruik, vervoer, recycling en afvalverwerking en -verwijdering. Dankzij dit proces kan worden voorkomen dat "de lasten worden verschoven", d.w.z. dat er een verschuiving komt van de effecten of het gebruik van hulpbronnen tussen levenscyclusfasen, geografische gebieden en milieu- en volksgezondheidsaspecten, zoals klimaatverandering, zomersmog, zure regen, uitputting van bodemrijkdommen, enz. De gestandaardiseerde kwantitatieve methode voor de vaststelling en evaluatie van de inputs, outputs en potentiële milieueffecten van een productsysteem gedurende de gehele levenscyclus is een levenscyclusbeoordeling (Life Cycle Assessment - LCA) (ISO 14040 ff).

[3] COM(2003) 302 definitief.

[4] Besluit nr. 1600/2002/EG.

[5] http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/revision_en.htm

[6] http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/revision_en.htm

[7] Zie http://ec.europa.eu/enterprise/eco_design/dir2005-32.htm

[8] PB C , , blz. .

[9] PB C , , blz. .

[10] PB C , , blz. .

[11] PB C , , blz. .

[12] PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

[13] PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

[14] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[15] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

[16] Niet-gesplitste kredieten, hierna NGK genoemd.

[17] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[18] Uitgaven in [19]9[\klmhet kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[20] Uitgaven in het kader van het hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[21] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[22] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[23] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[24] C12000 - Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang en tenuitvoerlegging van het communautaire milieukeurssyteem (ECO-LABEL).

Top