EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IR0006

Advies van het Comité van de Regio's over Meertaligheid

PB C 257 van 9.10.2008, p. 30–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 257/30


Advies van het Comité van de Regio's over Meertaligheid

(2008/C 257/06)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

benadrukt dat de regionale en lokale overheden in de hele Europese Unie verantwoordelijk zijn voor de bescherming en bevordering van de taalkundige verscheidenheid. Zij bevinden zich in de meest geschikte positie om met de instanties die zich bezighouden met taalonderricht een constructief partnerschap op te richten, dat cursussen en beroepsopleidingen kan uitstippelen die rekening houden met specifieke lokale behoeften;

is, gezien het essentiële belang van de taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie, van mening dat bij de totstandkoming van een meertalige samenleving moet worden getracht de voordelen van de verscheidenheid zoveel mogelijk te benutten en de nadelen zo klein mogelijk te houden;

is van mening dat iedere EU-burger zijn eigen taal/talen moet behouden, die bepalend is/zijn voor zijn culturele identiteit, maar in de loop van zijn leven actieve en passieve kennis van een gemeenschappelijke tweede taal zou moeten verwerven en van een derde taal, die hij kiest op grond van culturele affiniteit of op grond van de sociale en economische mobiliteitsvereisten van zijn land/regio van herkomst;

is, met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling „moedertaal plus twee vreemde talen”, van mening dat een hoofdrol is weggelegd voor regio's en steden, met name bij de uitvoering van de onderwijsplannen;

stelt voor alle regio's ertoe aan te sporen om een lokaal forum over meertaligheid in het leven te roepen, dat onderzoek kan doen naar de sociale, economische en onderwijstendensen op lokaal niveau en dat de nodige initiatieven kan voorstellen om de burgers bewust te maken van het belang om in hun leven twee vreemde talen te leren volgens de formule „moedertaal plus twee”.

Rapporteur

:

Roberto PELLA (IT/EVP), Provincieraadslid van Biella en locoburgemeester van Valdengo

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1.

Het Comité van de Regio's is ermee ingenomen dat de Europese Commissie een sterke impuls heeft gegeven aan het thema meertaligheid door hiervoor op 1 januari 2007 een specifieke portefeuille in het leven te roepen, die werd toevertrouwd aan commissaris Leonard Orban. Gezien het belang van deze portefeuille en de uitdaging die ze met zich meebrengt, is versterking ervan nodig zodat de in dit verband vastgestelde doelstellingen op efficiënte wijze kunnen worden gerealiseerd.

2.

Het CvdR onderstreept dat de kwestie van de meertaligheid een prioritaire plaats inneemt op de Europese politieke agenda: het is een transversale prioriteit die alle sectoren van het sociaal-economische en culturele leven van Europa doorsnijdt.

3.

Het CvdR stemt in met de door commissaris Orban gevolgde aanpak, waarbij het verschijnsel meertaligheid van doorslaggevend belang wordt geacht voor de verwezenlijking van een sterkere Europese integratie en een bredere interculturele dialoog.

4.

Gezien het essentiële belang van de taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie moet bij de totstandkoming van een meertalige samenleving worden getracht de voordelen van de verscheidenheid zoveel mogelijk te benutten en de nadelen zo klein mogelijk te houden, zodat verscheidenheid niet alleen wordt gebruikt als middel om een doel te bereiken.

5.

Het CvdR brengt de analyse van de in 2005 opgerichte groep op hoog niveau over meertaligheid onder de aandacht, en stemt in met de daarin voorgestelde noodzakelijke acties, die als volgt kunnen worden samengevat:

meer bewustmakingsacties, met name via voorlichtingscampagnes die zijn gericht op ouders, jongeren en organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs en cultuur;

initiatieven om mensen te stimuleren nieuwe talen te leren, met name via buitenschoolse, ludieke en informele activiteiten;

meer aandacht voor de culturele en taalkundige mogelijkheden van immigranten, met als tweeledig doel om migranten in de samenleving van het gastland te laten inburgeren én hen — door hun meertaligheid — in staat te stellen om hun eigen potentieel ten volle te ontwikkelen;

uitbreiding van de Europese initiatieven op het gebied van meertaligheid tot de talen van derde landen, om het Europese concurrentievermogen te optimaliseren.

6.

Het CvdR wijst op de resultaten van de on-line raadpleging van september 2007, waarin de volgende kernactiviteiten op het gebied van meertaligheid werden aangewezen:

het leren van talen is van essentieel belang om de individuele kansen op de arbeidsmarkt in stand te houden of te vergroten;

de beste manier om het leren van talen te stimuleren, is taalonderricht al vroeg in het onderwijsprogramma opnemen en stimulansen geven voor periodes van studie en werk in het buitenland;

om de doeltreffendheid van de onderwijsmethoden te optimaliseren moet de nadruk worden gelegd op gepersonaliseerde methoden voor de overdracht van taalvaardigheden, die rekening houden met individuele behoeften;

de beste manier om de taalkundige verscheidenheid op lokaal, nationaal en Europees niveau te respecteren, is ook de cultuur van de aan te leren taal of van een taal waar je mee te maken krijgt, beter te leren kennen;

taal heeft een belangrijke impact op het economische leven, aangezien je gemakkelijker zaken kunt doen met een buitenlandse firma wanneer je de taal van dat land beheerst;

een goede maatregel om de taalvaardigheid van werknemers te vergroten is het bevorderen van taalcursussen binnen de onderneming, mits dit binnen de onderneming in kwestie een haalbare kaart is;

het gebruik van meer officiële talen in de werkzaamheden van de Europese Unie en de bijbehorende kostenstijging is noodzakelijk om het besef van de meertaligheid binnen de instellingen te stimuleren.

7.

Het CvdR stemt in met de voorstellen van de op initiatief van de Europese Commissie opgerichte en door Amin Maalouf voorgezeten groep van intellectuelen voor de interculturele dialoog, en benadrukt met name dat

de volkeren van de EU bij hun bilaterale betrekkingen de voorkeur moeten geven aan het hanteren van hun eigen taal;

de Europese Unie het concept van een „persoonlijke adoptietaal” moet promoten.

8.

Het CvdR benadrukt dat de bevordering en instandhouding van de culturele en taalkundige verscheidenheid een centrale prioriteit is. In de EU wordt onder taalkundige verscheidenheid tevens de kennis en het gebruik verstaan van:

de officiële talen van de EU

de officiële talen van de lidstaten van de EU;

de niet-officiële minderheidstalen die in de EU worden gesproken.

De Unie en de lidstaten zullen de taalkundige verscheidenheid op hun respectieve terreinen bevorderen.

9.

In de hele Europese Unie zijn de regionale en lokale overheden verantwoordelijk voor de bescherming en bevordering van de taalkundige verscheidenheid. De regionale en lokale bestuursniveaus zijn tevens bevoegd op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en volwassenonderwijs; zij behoren tot de sociale partners en coördineren de groei en ontwikkeling op regionaal en lokaal niveau.

10.

In een beroepsopleiding die op levenslang leren is gericht, winnen concepten als „kennis” en „leren” aan belang, ook al omdat de arbeidsmarkt, met alle verschillende mogelijkheden die deze te bieden heeft, steeds meer taalvaardigheden vraagt.

11.

De regionale en lokale overheden bevinden zich in de meest geschikte positie om met de instanties die zich bezighouden met taalonderricht een constructief partnerschap op te richten, dat cursussen en beroepsopleidingen kan uitstippelen die rekening houden met specifieke lokale behoeften.

12.

Het CvdR is dan ook van mening dat de regionale en lokale overheden het beste in staat zijn om in te spelen op de lokale behoeften op taalkundig gebied, hetgeen de steun die wordt geboden door nationale overheden onverlet laat.

Algemene opmerkingen

13.

Het CvdR is van mening dat Europa de basis moet leggen voor haar eigen sociaal-economische samenhang door de mogelijkheden van de mobiliteit, de mondialisering, de Europese cultuur en de Europese burgerzin optimaal te benutten.

14.

Dit kan met name worden verwezenlijkt doordat de taalkundige barrières die landen en individuele burgers moeten overwinnen, worden opgeheven. Immers:

a)

Kennis van vreemde talen levert een belangrijke bijdrage aan de beroepsmatige, opleidings-, culturele en persoonlijke mobiliteit. De Europese Unie wordt nooit een echte unie als de burgers intern niet mobieler worden.

b)

Talenkennis zorgt voor een duidelijke verbetering van het concurrentievermogen, omdat nieuwe contacten kunnen worden gelegd, ervaringen kunnen worden uitgewisseld, producten kunnen worden verkocht en diensten kunnen verleend. Dankzij de mondialisering worden de handels- en arbeidsmarkten opengesteld; kennis van vreemde talen is een voorwaarde voor het aanknopen en verder ontwikkelen van partnerschapsrelaties met andere landen c.q. ondernemingen, zodat de kansen die de mondialisering biedt, kunnen worden benut.

c)

Taal is de meest directe uitdrukking van cultuur, en helpt de communicatie tussen de Europese burgers verbeteren. De Europese cultuur mag niet het gevolg zijn van de passieve acceptatie en toevallige totstandkoming van de mozaïek aan nationale culturen (de multiculturele samenleving), maar moet worden geconsolideerd door uitvoerige culturele contacten tussen burgers en de bevestiging van de waarde van de culturele verscheidenheid en identiteit (de interculturele samenleving).

d)

De bevordering van een actief burgerschap, betrokkenheid van de regionale en lokale instellingen, raadpleging van de burgers en sociale integratie zijn stuk voor stuk noodzakelijk om de Europese wetgeving een grotere doeltreffendheid te garanderen, zodat de lokale en regionale overheden en de individuele burgers zich hierin steeds meer kunnen vinden. Hiervoor is het zaak dat de Europese Unie de taal van de burgers spreekt in haar documenten en in haar institutionele betrekkingen onderling en met de buitenwereld, zodat deze begrijpelijk zijn, zodat de lokale instellingen (lokale en regionale overheden) kunnen interageren, zodat de burgers de boodschap meekrijgen en kunnen deelnemen aan het Europese leven, en als klankbord kunnen dienen telkens wanneer strategische doelstellingen worden verwezenlijkt.

15.

Het CvdR acht het zaak dat de Commissie, in het kader van de open coördinatiemethode op het gebied van meertaligheid, niet alleen het nationale bestuursniveau bij haar activiteiten betrekt maar ook de lokale en regionale bestuursniveaus, omdat deze laatste vaak primair verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van maatregelen op hun grondgebied.

16.

In dat verband is het tevens zaak dat de aandacht wordt gevestigd op het respect voor en de waardigheid van niet-officiële minderheidstalen die, net als de officiële talen, onderdeel zijn van de rijke verscheidenheid van de territoriale cultuur, en waarvoor ruimte moet worden ingebouwd in de Europese integratieprogramma's.

Kernboodschappen en voornaamste activiteiten

17.

Het CvdR acht het van belang dat de doelstelling „moedertaal plus twee vreemde talen” het einddoel van het Europese beleid inzake meertaligheid wordt.

18.

Iedere EU-burger behoudt zijn eigen taal/talen, die bepalend is/zijn voor zijn culturele identiteit, maar zou in de loop van zijn leven actieve en passieve kennis van een gemeenschappelijke tweede taal moeten verwerven en van een derde taal, die hij kiest op grond van culturele affiniteit of op grond van de sociale en economische mobiliteitsvereisten van zijn land/regio van herkomst.

19.

Voor de keuze van de „adoptietaal” moet niet alleen worden gekeken naar de officiële talen van de EU maar ook naar Europese minderheidstalen, en liefst ook naar niet-Europese talen, die aanzienlijke culturele, economische en maatschappelijke kansen bieden voor de groei van het Europese concurrentievermogen.

20.

Het CvdR stelt hieronder een aantal kernboodschappen voor, die in het Europese meertaligheidsbeleid zouden kunnen worden geïntegreerd en in concrete maatregelen zouden kunnen worden omgezet, met als doel de bevolking te motiveren, de verscheidenheid in stand te houden en de lokale en regionale instanties een centrale rol te geven bij het uitstippelen van de opleidingscurricula.

Betrokkenheid van de lokale en regionale overheden

21.

De rol van lokale en regionale overheden is van fundamenteel belang, niet alleen omdat zij vaak politieke en administratieve bevoegdheden hebben voor de onderwijs- en opleidingsplannen, maar ook omdat zij het beste in staat zijn om de meertaligheid onder de burgers te monitoren en de evolutie daarin te volgen bij de toepassing van de communautaire richtlijnen en programma's. Het is op regionaal en lokaal niveau dat de verworven vaardigheden en uitgevoerde maatregelen kunnen worden geanalyseerd en dat aan de hand van die analyse een sterke impuls kan worden gegeven aan het Europees beleid.

22.

Met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling „moedertaal plus twee vreemde talen”, is voor regio's en steden een hoofdrol weggelegd, met name bij de uitvoering van de onderwijsplannen.

23.

Binnen een en hetzelfde land kunnen de historische, maatschappelijke, culturele, sociale en economische tendensen per regio verschillen.

24.

De territoriale verscheidenheid moet worden aangemoedigd, oftewel regio's moeten worden aangespoord om het taalonderwijs te baseren op studies en onderzoeken, en opiniepeilingen die gemeenten en regio's houden over de culturele traditie, de voorkeur van de burgers en de sociaal-economische vereisten en vooruitzichten van het gebied.

25.

Op die manier zou de conformiteit tussen de lokale behoeften en de geldende onderwijsprogramma's kunnen worden beoordeeld, en zouden opleidingsinitiatieven die niet de verhoopte resultaten hebben opgeleverd kunnen worden aangepast dankzij de flexibiliteit van de lokale en regionale autonomie.

26.

Vreemde talen zouden vrij moeten kunnen worden. Indien een lidstaat meer dan één officiële EU-taal heeft, moet het leren van de andere taal (talen) ook worden aangemoedigd.

27.

Het beleid inzake meertaligheid moet ook een extern aspect hebben. De bevordering van de kennis van Europese talen buiten de EU vertegenwoordigt zowel een cultureel als economisch belang. Daar staat tegenover dat ook de EU moet openstaan voor de talen van derde landen, zoals Chinees, Arabisch, Indiaas, Russisch, enz.

28.

Voorgesteld wordt dan ook om alle regio's ertoe aan te sporen om een lokaal forum over meertaligheid in het leven te roepen, dat onderzoek kan doen naar de sociale, economische en onderwijstendensen op lokaal niveau, dat de nodige initiatieven kan voorstellen om de burgers zich bewust te maken van het belang om in hun leven twee vreemde talen te leren volgens de formule „moedertaal plus twee”.

29.

Bovendien moet een sterke impuls worden gegeven aan de programma's voor de inburgering van immigranten. Zij moeten worden aangemoedigd en geholpen om de talen te verwerven die zij en hun kinderen nodig hebben om zich in de Europese samenleving volledig te kunnen ontplooien, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op hun recht om hun eigen moedertaal in stand te houden. De talen die immigranten moeten leren en gaan beheersen, zijn de officiële EU-taal van het gebied waar zij wonen en — indien van toepassing — de tweede officiële taal van een streek of regio, in overeenstemming met de respectievelijke grondwettelijke normen.

30.

Kort samengevat: de onderwijswereld moet door de lokale, regionale en nationale instellingen worden gestimuleerd om een breed gamma van talen op te nemen in het onderwijsprogramma. De onderwijssystemen moeten zijn ingesteld op een breed gamma van talen, die worden gekozen op grond van de sociale, economische en culturele behoeften van het gebied.

31.

Taalbeheersing draagt in belangrijke mate bij tot het concurrentievermogen. Studies hebben aangetoond dat Europese ondernemingen marktaandelen verliezen vanwege hun gebrekkige talenkennis.

32.

De Commissie zou haar inspanningen op dit gebied dan ook moeten voortzetten.

Betere taalkundige integratie

33.

Ten aanzien van de kleinere talen en minderheidstalen moet erop worden gewezen dat zij bijdragen tot de consolidering van de basiswaarde van de Europese cultuur, te weten de verscheidenheid, en derhalve niet het ondergeschoven kindje mogen worden en zelfs bijzondere bescherming nodig hebben.

34.

De aanduiding „minderheidstaal” of „kleinere taal” mag geen reden om een taal te discrimineren omdat de waarde daarvan minder groot zou zijn.

35.

Het CvdR pleit voor een debat rond dit thema, om van gedachten te kunnen wisselen over de invoering van nieuwe begrippen die beter aansluiten op de bestaande realiteiten.

36.

Het is derhalve van belang dat vaart wordt gezet achter de officiële erkenning van minderheidstalen, die diepgewortelde Europese tradities en culturen vertegenwoordigen.

37.

Dit om ervoor te zorgen dat deze talen ook door de Europese instellingen worden erkend, zodat EU-teksten in een groter aantal talen worden vertaald dan de huidige 23, om zo het rechtstreekse contact tussen Europa en zijn burgers te stimuleren.

38.

Dit proces van Europese erkenning en territoriale diversifiëring zal de sociale integratie ten goede komen.

39.

Het CvdR is ingenomen met de conclusies van de Europese Raad van 13 juni 2005, waarin wordt ingestemd met het gebruik in de Europese instellingen en organen van andere dan de officiële, in Verordening 1/1958 erkende talen.

40.

Ook voor talen die noch op Europees noch op lokaal of regionaal niveau worden erkend, zullen er hoe dan ook nog steeds programma's moeten worden ingevoerd die tot doel hebben om die talen te beschermen ter instandhouding van de bijbehorende identiteit.

Intergenerationele aanpak

41.

De vraag rijst tevens hoe de burger moet worden begeleid bij het proces van levenslang leren.

42.

Terwijl het nog tamelijk gemakkelijk is het taalonderwijs op scholen te „sturen” en ervoor te zorgen dat wat jongeren nu op school leren aan interculturele en taalkundige vaardigheden in de toekomst niet verloren gaat, ligt het probleem ingewikkelder voor de generaties die al lang van school af zijn en die nooit eerder iets aan meertaligheid hebben gedaan. Het is belangrijk dat er ook taalonderwijs is voor de oudere generatie; veel ouderen zijn nooit in contact geweest met vreemde talen — noch uit belangstelling, noch om professionele redenen. Door taalonderwijs beschikken burgers op hun oude dag over betere uitdrukkingsmiddelen, waardoor zij zich nog beter kunnen inzetten als burger van de Unie.

43.

Er moeten derhalve leermechanismen worden aangemoedigd die niet alleen betaalbaar zijn (de kosten van taalcursussen vormen vaak een belemmering voor de verspreiding van het ouderenonderwijs) maar waarvoor tevens een passieve deelname volstaat, zodat zij ook open staan voor wie zich niet kan verplaatsen of geen tijd heeft om actief deel te nemen.

44.

Verder wordt erop gewezen dat mensen zich moeten inspannen om een vreemde taal zo goed mogelijk te leren; dit geldt zeker voor de alsmaar groeiende migrantengemeenschap.

45.

Het is dan ook van belang te benadrukken dat er aangepaste leermethoden bestaan, die het individu in staat stellen eenvoudige taalvaardigheden te verwerven waarmee zij zich verstaanbaar kunnen maken in een vreemde taal, en deze kunnen verstaan. Dergelijke leermethoden zouden moeten worden bevorderd door de landelijke, regionale en lokale onderwijsinstellingen en moeten worden gefinancierd door de EU, om de leermogelijkheden op grote schaal te verspreiden en de taalkundige generatiekloof te dichten.

46.

Daarnaast moet ook meer aandacht worden geschonken aan alternatieve methoden voor taalonderricht, door meer gebruik te maken van multimediasystemen, en moeten televisieprogramma's zoveel mogelijk in de oorspronkelijke taal (met ondertitels) worden uitgezonden (dat geldt voor tv-programma's, bioscoopfilms en nieuwsuitzendingen). Ook moet meer gebruik worden gemaakt van computergestuurde taalcursussen en on-line vertaalprogramma's. Een soort „levenslang zelf leren” dus.

47.

Daarentegen moeten jongeren en kinderen de vreemde talen met de paplepel krijgen ingegoten. Met het tweedetaalonderwijs moet zo vroeg mogelijk worden begonnen, zodat kinderen al van jongs af aan vertrouwd raken met de klanken van de vreemde taal, omdat zo betere voorwaarden worden geschapen om snel veel nieuwe talen te leren en te gaan beheersen.

48.

De vooruitgang bij het leren van talen op de basisschool en de middelbare school moet worden vergroot. Het onderwijsprogramma moet worden aangepast, zodat leerlingen op de basisschool vaker de gelegenheid krijgen om gesprekken in een vreemde taal te voeren, en leerlingen op de middelbare school vertrouwd raken met een derde taal.

49.

Universiteiten moeten studenten de mogelijkheid bieden hun taalkundige bagage te perfectioneren of uit te breiden, onder andere door meer gebruik te maken van de Erasmus- en Socrates-programma's.

50.

Universiteiten moeten hun deuren niet alleen openzetten voor ouderen die de lacunes in hun talenkennis willen opvullen, maar ook voor bedrijven die moeten worden geholpen en gestimuleerd om hun eigen personeel en leidinggevenden nieuwe „commerciële” talen aan te leren. Met het oog daarop zouden ondernemingen en universiteiten partnerschappen moeten aangaan.

51.

Verder moeten er cursussen voor tolken en vertalers worden ontwikkeld, niet alleen ten behoeve van de overheidsinstellingen (van de gemeenten en regio's tot en met het Europees Parlement: steden die hun website en documentatie in meerdere talen publiceren als een stimulans voor de lokale institutionele meertaligheid moeten worden geholpen en beloond) maar ook ten behoeve van kringen die in contact staan met het publiek.

Interdisciplinaire aanpak

52.

Meertaligheid kan niet alleen worden gestimuleerd met behulp van onderwijs en opleiding, maar ook door middel van spel en recreatie.

53.

Ervoor zorgen dat door middel van cultuur of sport meerdere talen worden geleerd is een manier om een gevarieerd publiek, van kinderen tot volwassenen, aan te spreken.

54.

Ook de markt voor songteksten heeft van nature een internationaal en meertalig karakter: zo zouden evenementen als een „EuroMusic Open Day” kunnen worden gepromoot, waarbij de nadruk wordt gelegd op teksten.

55.

De circulatie van literaire werken dankzij het programma voor literaire vertalingen (publicatie in twee talen: het origineel en de vertaling) moet worden bevorderd, niet alleen met initiatieven van afzonderlijke uitgeverijen maar ook door publieke partnerschappen te helpen opzetten. Door dat laatste kunnen lokale en regionale overheden worden gestimuleerd om particuliere initiatieven op het gebied van meertaligheid te promoten.

EU-instellingen

56.

Dat meertaligheid noodzakelijk is in de instellingen van de EU, staat buiten kijf. Daarom moet er in de Europese instellingen onmiddellijk worden gegarandeerd dat er steeds ten minste passief getolkt wordt uit de officiële talen van de Europese Unie, opdat de deelnemers aan discussies hun gedachten in hun moedertaal kunnen uiteenzetten.

57.

Instandhouding van de culturele diversiteit brengt waarborging van een systeem van formele of informele vertaling in alle officiële talen van Europa met zich mee. Het is absoluut zaak dat meertaligheid wordt bevorderd door tijdens informele vergaderingen begrijpelijke bilaterale communicatie te garanderen in de talen van de gesprekspartners.

58.

Daarentegen is het zaak dat werkdocumenten en officiële documenten ten behoeve van formele vergaderingen in alle officiële talen van de lidstaten worden vertaald. Aangezien iedere lidstaat een hoeksteen van de EU vormt, is de EU het aan alle lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat zij de documenten in de volgens hun grondwet voorgeschreven talen ontvangen, zodat iedere burger zijn Europees burgerschap actief kan uitoefenen.

De buitengrenzen van de EU

59.

Meertaligheid mag zich niet beperken tot de ontwikkeling van de sociale en economische mobiliteit binnen de EU, maar moet de Europese burger tevens in staat stellen om open te staan voor niet-Europese markten en culturen.

60.

Dit is mede van belang in het licht van de ontwikkelingen waardoor de EU geneigd is steeds hechtere economische en culturele betrekkingen aan te knopen met landen als China, Rusland of Japan.

61.

De vergroting van het externe concurrentievermogen van de EU hangt dus tevens af van een toegenomen professionalisering van het onderricht in niet-EU-talen.

62.

De tweede vreemde taal of adoptietaal kan worden gekozen uit alle talen van de landen waarmee de EU contacten onderhoudt, waarbij met name wordt gekeken naar de talen van opkomende economieën buiten de EU, en naar de culturele kenmerken van de landen waarmee Europa haar handelsbetrekkingen uitbreidt.

Brussel, 19 juni 2008

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

L. VAN DEN BRANDE


Top