EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006XX0916(01)

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.3696 — E.ON/MOL (Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21 ) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 223 van 16.9.2006, p. 12–13 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

16.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/12


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak nr. COMP/M.3696 — E.ON/MOL

(Overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures, PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

(2006/C 223/07)

(Voor de EER relevante tekst)

Op 2 juni 2005 werd de Commissie, overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 (hierna de „concentratieverordening” genoemd) in kennis gesteld van een voorgenomen concentratie, waarbij de Duitse groep E.ON voornemens is de uitsluitende zeggenschap te verwerven over de activiteiten van MOL Hungarian Oil and Gas Company Rt. (hierna „MOL” genoemd) op het gebied van de gasgroothandel en verkoop van en trading in gas. Voorts is E.ON van plan een participatie van 50 % te verwerven in Panrusgáz, een gemeenschappelijke onderneming van MOL en Gazexport (een dochterbedrijf van Gazprom).

Aan het eind van de eerste fase van het onderzoek concludeerde de Commissie dat de concentratie ernstige twijfels opriep met betrekking tot de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst. In het bijzonder werd vastgesteld dat de transactie aanzienlijke gevolgen heeft voor de gas- en elektriciteitssector in Hongarije, omdat MOL een bijna alleenzeggenschap heeft over de aankoop van gas (invoer en binnenlandse productie) en bijgevolg een sleutelpositie bekleedt voor de toegang tot de gasbronnen en de gasinfrastructuur in Hongarije.

Derhalve leidde de Commissie op 7 juli 2005 de procedure in overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening.

Op 20 juli en 2 augustus 2005 kreeg E.ON toegang tot de „belangrijke documenten” van het dossier van de Commissie, overeenkomstig hoofdstuk 7.2 van de „Best Practices on the conduct of EC merger control proceedings” („beste praktijken”).

Op 2 augustus 2005 werd de procedure overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de concentratieverordening voor acht dagen geschorst, omdat E.ON geen uitvoerig en tijdig antwoord verschafte op een beschikking tot verstrekking van gegevens overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de concentratieverordening.

Op 19 september 2005 werd aan E.ON een mededeling van punten van bezwaar gestuurd. Zoals tussen E.ON en MOL was overeengekomen, bezorgden de raadslieden van E.ON aan MOL een versie van de mededeling van punten van bezwaar met weglating van bedrijfsgeheimen van E.ON. In de daaropvolgende dagen werd toegang tot het dossier van de Commissie verleend. E.ON en MOL werd de gelegenheid gegeven tegen uiterlijk 3 oktober 2005 opmerkingen te maken over de in de mededeling van punten van bezwaar opgenomen voorlopige bevindingen van de Commissie. Op verzoek van de partijen werd deze termijn vervolgens verlengd tot 6 oktober 2005. De Commissie ontving het antwoord van E.ON op 5 oktober 2005.

De partijen verzochten er niet om hun argumenten in een formele hoorzitting naar voren te brengen.

Op 21 oktober gaf ik gevolg aan het verzoek van Energie Baden-Württemberg AG om te worden toegelaten als belanghebbende derde. De Commissie stuurde de onderneming dezelfde dag een niet-vertrouwelijke samenvatting van de mededeling van punten van bezwaar.

Op 20 oktober 2005 heeft E.ON toezeggingen gedaan die respectievelijk op 11 november en 16 november 2005 werden gewijzigd. Naar aanleiding van de markttoets van de voorgestelde garanties, werden de ontwerp-toezeggingen door E.ON aanzienlijk verbeterd, in het bijzonder met betrekking tot de duur van het gasvrijgaveprogramma en het prijsmechanisme voor gasvrijgaveveilingen.

Er werd mij niet gevraagd de objectiviteit van het onderzoek na te gaan.

In overeenstemming met en naar aanleiding van een uitdrukkelijk verzoek van de partijen heeft de Commissie op 10 november 2005 overeenkomstig artikel 10, lid 3, tweede lid, van de concentratieverordening besloten om de procedure met elf werkdagen te verlengen.

In het licht van de uiteindelijk gemaakte toezeggingen en na onderzoek van de resultaten van de markttoets wordt in de ontwerpbeschikking geconcludeerd dat de voorgenomen concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst.

Gelet op het voorgaande ben ik van oordeel dat de rechten van alle deelnemers om te worden gehoord in deze zaak zijn gerespecteerd.

Brussel, 7 december 2005

Serge DURANDE


Top