Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0545

    Mededeling van de Commissie - Actieplan voor energie-efficiëntie – het potentieel realiseren {SEC(2006)1173} {SEC(2006)1174} {SEC(2006)1175}

    /* COM/2006/0545 def. */

    52006DC0545




    NL

    Brussel, 19.10.2006

    COM(2006)545 definitief

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

    Actieplan voor energie-efficiëntie – Het potentieel realiseren

    {SEC(2006)1173}

    {SEC(2006)1174}

    {SEC(2006)1175}

    INHOUDSOPGAVE

    1. Inleiding (...)3

    2. Doelstelling en werkingssfeer (...)4

    3. Besparingspotentieel en effecten (...)5

    4. Context (...)8

    5. Beleidslijnen en maatregelen (...)8

    5.1. Dynamische energieprestatie-eisen voor energieverbruikende producten, gebouwen en energiediensten (...)9

    5.2. Verbetering van de energieomzetting (...)13

    5.3. Vervoer (...)15

    5.4. Financiering van energie-efficiëntie, economische stimulansen en energieprijsbepaling (...)17

    5.5 Wijziging van het gedrag op energiegebied (...)19

    5.6. Internationale partnerschappen (...)20

    6. Conclusies en volgende stappen (...)21

    Bijlage

    1. Inleiding

    De Europese Unie wordt geconfronteerd met enorme uitdagingen op energiegebied die voortvloeien uit de toegenomen afhankelijkheid van Europa van ingevoerde energie, bezorgdheid over het aanbod van fossiele brandstoffen wereldwijd en een duidelijk merkbare klimaatverandering. Desondanks blijft Europa ten minste 20% van zijn energie verspillen als gevolg van inefficiëntie. Europa kan en moet het voortouw nemen om de energie-efficiëntie omlaag te brengen, door gebruik te maken van alle beschikbare beleidsmiddelen op elk niveau van overheid en samenleving.

    De directe kostprijs van ons onvermogen om energie op een efficiënte wijze te benutten zal in 2020 zijn opgelopen tot meer dan 100 miljard euro per jaar [1]. Een cruciaal onderdeel van het energiebeleid van de Gemeenschap is dan ook ons potentieel op duurzame wijze te realiseren. Dit is verreweg de meest efficiënte manier om de veiligheid van de energievoorziening te verbeteren, de uitstoot van koolstof terug te dringen, de concurrentiepositie te verbeteren en de ontwikkeling van een grote geavanceerde markt voor energie-efficiënte technologieën en producten te stimuleren. Dit geldt ook wanneer rekening wordt gehouden met de kosten van de investeringen die nodig zijn om dit besparingspotentieel te verwezenlijken. De noodzaak van een krachtiger energiebeleid dat gericht is op een efficiënter energieverbruik en efficiëntere productiepatronen, werd onderstreept in het groenboek van de Commissie "Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa" [2]. In de Europese Raad Lente 2006 [3] werd opgeroepen met spoed een ambitieus en realistisch actieplan voor energie-efficiëntie goed te keuren, rekening houdend met het feit dat de EU tegen 2020 moet beschikken over een energiebesparingspotentieel van meer dan 20%.

    Om dit potentieel te kunnen realiseren zullen wij het energieverbruik totaal anders moeten aanpakken. Europa zal de verbeteringen op het gebied van energie-efficiëntie van de afgelopen paar jaar meer dan moeten verdubbelen. Om de gedragspatronen van onze samenlevingen te veranderen zodat we minder energie gaan verbruiken met behoud van onze levenskwaliteit is een paradigmaverandering vereist. Producenten zullen moeten worden aangemoedigd om meer energie-efficiënte technologieën en producten te ontwikkelen en consumenten zullen sterkere stimulansen nodig hebben om dergelijke producten te kopen en rationeel te gebruiken. Van vitaal belang hierbij is het gebruik van de best beschikbare technologieën. Hoewel het doel van dit actieplan kan worden bereikt met gebruikmaking van de bestaande technologie, is het duidelijk dat het gebruik van innoverende technologieën die tijdens de duur van het actieplan het licht zien, eveneens moet worden aangemoedigd.

    Een besparingspotentieel van 20% tegen 2020, wat neerkomt op ongeveer 390 Mtoe, zal belangrijke energie- en milieuvoordelen opleveren. De CO2-uitstoot zou ten opzichte van het baselinescenario met 780 Mtoe CO2 omlaag moeten, dat wil zeggen meer dan het dubbele van de verminderingen die de EU in het kader van het Kyoto Protocol tegen 2012 zou moeten hebben bereikt. Aanvullende investeringen in meer efficiënte en innoverende technologieën zullen ruim gecompenseerd worden door de meer dan 100 miljard € die jaarlijks op brandstof kan worden bespaard.

    In dit document wordt een dergelijk actieplan nader omschreven, om ons potentieel te verwezenlijken en de positie van Europa als een van de meest energie-efficiënte regio’s ter wereld te handhaven. Voor het beleid en de maatregelen van dit plan is men uitgegaan van de raadpleging over het groenboek inzake energie-efficiëntie [4]. Het grootste deel werd expliciet gesteund door de geraadpleegde belanghebbenden. In de analyse van en de antwoorden op de in het groenboek inzake energie-efficiëntie gestelde vragen werd vooral gewezen op de noodzaak betere informatie te verstrekken over energieverbruik en de beschikbare energie-efficiënte technologieën en technieken. Energie-efficiëntie in de bouwsector werd beschouwd als een topprioriteit. Bijzonder belang werd gehecht aan een verbetering van de energie-efficiëntie in de vervoersector, omdat deze sector het overgrote deel van de olieproducten verbruikt en het snelst groeiende uitstootprofiel heeft. In de industrie werd vooral gewezen op het aanzienlijke potentieel om de vraag naar energie en de CO2-uitstoot omlaag te brengen. In de antwoorden werd tevens gevraagd om een uitgebreide reeks van beleidsinstrumenten op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau (ondermeer een breder gebruik van doelgerichte en samenhangende fiscale maatregelen, het internaliseren van externe kosten, volledige steun van de lidstaten door nationale actieplannen inzake energie-efficiëntie, niet-bindende richtsnoeren, keurmerken en doelstellingen en een overheid die het voortouw neemt bij de openbare aanbestedingen). Ook werd gevraagd om bindende minimumeisen op het gebied van efficiëntie bij auto’s vast te stellen.

    In zijn advies over het groenboek [5] heeft het Europees Parlement een lijst van meer dan 100 aanbevelingen opgenomen. Ook deze liggen op één lijn met de voorstellen in het actieplan. Bijdragen en steun voor het streven om het besparingspotentieel van de EU tegen 2020 op 20% te brengen kwamen ook van de door de Commissie opgerichte Groep op hoog niveau voor concurrentievermogen, energie en milieu waarin de relevante belanghebbenden samenkomen. [6]

    2. Doelstelling en werkingssfeer

    In dit actieplan wordt een kader geschetst van beleid en maatregelen om meer vaart te zetten achter het proces om tegen 2020 [7] het op meer dan 20% geraamde besparingspotentieel in het verbruik van primaire energie door de EU te realiseren. Het plan geeft een lijst van kosteneffectieve maatregelen [8] en komt met voorstellen voor onmiddellijk te starten prioritaire maatregelen en andere maatregelen die geleidelijk kunnen worden uitgevoerd tijdens de looptijd van het plan (zes jaar). Daarna zullen verdere actieplannen nodig zijn om het volledige potentieel tegen 2020 te realiseren.

    Het is de bedoeling dat het actieplan publiek en beleidsmakers op alle overheidsniveaus, samen met de marktdeelnemers, mobiliseert en de interne markt voor energie zodanig omvormt dat de EU-burgers kunnen beschikken over de meest energie-efficiënte infrastructuur, gebouwen, apparaten, processen, transportmiddelen en energiesystemen ter wereld. Gezien het belang van de menselijke factor bij het verminderen van het energieverbruik moedigt dit actieplan burgers aan tot een zo rationeel mogelijk energiegebruik. Bij energie-efficiëntie gaat het om een gefundeerde keuze van personen, niet alleen over wetgeving.

    3. Besparingspotentieel en effecten

    In figuur 1 wordt getoond hoe verbetering van de energie-efficiëntie de energie-intensiteit binnen de EU gedurende de afgelopen 35 jaar heeft verlaagd. Zichtbaar wordt bijvoorbeeld dat “negajoules” (energiebesparing berekend op basis van de energie-intensiteit) tegen 2005 de belangrijkste energiebron zijn geworden.

    (...PICT...)

    (...PICT...)

    Figuur 1

    Ook al is de energie-efficiëntie in de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd, het blijft technisch en economisch haalbaar om tegen 2020 ten minste 20% van de totale primaire energie te besparen bovenop de besparing die het gevolg is van hogere energieprijzen en structurele veranderingen in de economie, de natuurlijke vervanging van technologieën en de nu al getroffen maatregelen. Gedeeltelijk als gevolg van het grote aandeel van de bouwsector in het totale energieverbruik, is het grootste kosteneffectieve besparingspotentieel te vinden in de bouw van woningen en de sector commerciële gebouwen (tertiaire sector), waar het volledige besparingspotentieel wordt geraamd op 27%, respectievelijk 30% van het energieverbruik. Wat woningen betreft is het grootste potentieel te vinden in een betere isolatie van muren en daken, terwijl in bedrijfsgebouwen veel wordt verwacht van betere energiebeheerssystemen. Verbeterde apparaten en andere energieverbruikende toestellen bieden nog enorme mogelijkheden voor energiebesparingen. Voor de be- en verwerkende industrie wordt het totale besparingspotentieel geraamd op ongeveer 25%, waarbij het besparingspotentieel van randapparatuur zoals motoren, ventilatie-inrichtingen en verlichtingsapparatuur [9] het belangrijkst is. In de vervoerssector lijkt er een soortgelijk besparingspotentieel te zijn van 26%, een percentage dat in belangrijke mate tot stand is gekomen door een overschakeling naar andere vervoerstakken [10], in overeenstemming met de tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer [11].

    Sector | Energie-verbruik (Mtoe) 2005 | Energieverbruik (Mtoe) 2020 (voortgaan op de oude voet) | Energiebesparings-potentieel 2020 (Mtoe) | Volledig energiebesparings-potentieel 2020 (%) |

    Huishoudens (woningen) | 280 | 338 | 91 | 27% |

    Commerciële gebouwen (tertiaire sector) | 157 | 211 | 63 | 30% |

    Vervoer | 332 | 405 | 105 | 26% |

    Be- en verwerkende industrie | 297 | 382 | 95 | 25% |

    Figuur 2: Ramingen voor het volledige energiebesparingspotentieel in de eindgebruiksectoren [12]

    Op basis van dit scenario van een volledig besparingspotentieel in de eindgebruiksectoren, worden de extra besparingen ten gevolge van nieuwe beleidslijnen en maatregelen en van een versterking van de bestaande maatregelen geraamd op 20% (1,5% per jaar, oftewel 390 miljoen ton aardolie-equivalent (Mtoe)) in 2020 (met inbegrip van besparingen in de eindgebruiksectoren en bij de omzetting van energie). Deze besparingen komen bovenop de verbetering van de energie-intensiteit met 1,8% per jaar (470 Mtoe) dankzij verwachte structurele aanpassingen, de effecten van eerder vastgesteld beleid en autonome veranderingen ten gevolge van de natuurlijke vervanging van technologieën, hogere energieprijzen, enz. Deze effecten worden geïllustreerd in figuur 3. “Previous policy” (eerder beleid) verwijst hier naar de EU-wetgeving die reeds is goedgekeurd en uitgevoerd: “new policy” (nieuw beleid) betekent maatregelen die momenteel worden uitgevoerd en verder worden versterkt door dit actieplan; “new policy beyond directives” (nieuw beleid na de richtlijn) verwijst naar beleid en maatregelen die in dit actieplan worden ontwikkeld.

    (...PICT...)

    Figuur 3: jaarlijkse verbeteringen in energie-intensiteit [13]

    De in het actieplan opgenomen acties vormen een samenhangend en aaneensluitend pakket van maatregelen die de EU op het spoor zetten om in 2020 het kosteneffectieve energiebesparingspotentieel van ten minste 20% te bereiken. Zij zullen baten opleveren, zoals een verbetering van de kwaliteit van het milieu, vermindering van de invoer van fossiele brandstoffen, verbetering van het concurrentievermogen van de EU-industrie, toename van de uitvoermogelijkheden voor nieuwe energie-efficiënte technologieën en verhoging van de werkgelegenheid. Zij vertegenwoordigen ook een ambitieuze doelstelling, die de gemiddelde verbeteringen van de energie-intensiteit in eerdere decennia met een ruime marge overtreffen.

    4. Context

    In onderstaande tekst over het actieplan worden de cruciale voorstellen belicht en in een politieke context geplaatst. Bij de voorstellen wordt rekening gehouden met de recente goedgekeurde wetgeving op communautair en ander niveau, die er reeds toe heeft bijgedragen dat Europa een wereldleider is geworden op het gebied van energie-efficiëntie. De Commissie stelt verder 10 prioritaire maatregelen voor die alle energiesectoren bestrijken, die onmiddellijk moeten worden ondernomen en zo spoedig mogelijk moeten worden uitgevoerd om een optimaal effect te sorteren. De lidstaten, regionale en plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden wordt gevraagd aanvullende maatregelen te nemen om de tenuitvoerlegging te versterken.

    In de bijlage zijn alle voorgestelde maatregelen samen met een tijdschema bijeengebracht. Een volledige lijst van de voorgestelde maatregelen alsmede meer informatie over energieverbruik, besparingspotentieel, initiatiefnemers en tenuitvoerleggers en effecten wordt gegeven in het begeleidende werkdocument van de Commissiediensten onder de titel "Analysis of the Action Plan for Energy Efficiency" (Analyse van het actieplan voor energie-efficiëntie) [14]. Daarnaast wordt ook een effectbeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan aangehecht [15].

    5. Beleidslijnen en maatregelen

    Energie-efficiëntie is in de eerste plaats een kwestie van beheersing en vermindering van de vraag naar energie, hoewel doelgerichte maatregelen nodig zijn voor zowel het verbruik als het aanbod van energie. “Op de oude voet voortgaan” is geen duurzaam antwoord.

    De volledige tenuitvoerlegging en het toezicht op de naleving van de bestaande en toekomstige regelgevingskaders zijn van fundamenteel belang. De Commissie heeft zich derhalve steeds, via juridische middelen, ingezet voor de omzetting en toepassing van de communautaire wetgeving die van invloed is op de energie-efficiëntie, met inbegrip van de wetgeving over de interne energiemarkt, gebouwen en apparaten.

    Zoals hieronder beschreven zijn doelgerichte sectorale en horizontale maatregelen opgenomen in het actieplan. Allereerst moeten dynamische energieprestatie-eisen voor uiteenlopende producten, gebouwen en diensten worden vastgesteld. Er zijn ook gerichte instrumenten nodig voor de energieomzettingssector om de efficiëntie van zowel de nieuwe als de bestaande productiecapaciteit te verbeteren en de transmissie- en distributieverliezen te verminderen. Voor de vervoerssector is een uitgebreide en consequente aanpak vereist die goed gericht is op de onderscheiden spelers, zoals motor- en bandenfabrikanten, weggebruikers, olie/brandstof-leveranciers en infrastructuurplanners.

    In de tweede plaats zijn passende en kostenreflecterende prijssignalen essentieel om de energie-efficiëntie en een algemene economische efficiëntie te verbeteren. Tegelijkertijd zijn betere financieringsinstrumenten en economische stimulansen noodzakelijk die op alle sectoren zijn gericht en worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende voorschriften op het gebied van staatssteun. Van bij het begin zijn een verhoogd bewustzijn en een gedragswijziging noodzakelijk. Tevens moeten energie-efficiëntiekwesties dringend op mondiaal niveau worden aangepakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van internationale partnerschappen en met inbegrip van bijvoorbeeld verhandelbare goederen zoals apparaten.

    Ook innovatie en technologie spelen een vitale rol. Het komende strategische plan voor energietechnologie, dat in 2007 zou moeten worden goedgekeurd, zal een coherente langetermijnvisie vanuit energietechnologisch oogpunt verschaffen en moet aansporen tot verdere op technologie gebaseerde efficiëntiebesparingen in de samenleving. Bijzondere aandacht zou moeten worden besteed aan de mogelijkheden die worden geboden door informatie- en communicatietechnologieën (ICT) [16]

    Uitsluitend als al deze maatregelen ten uitvoer worden gelegd, zal het potentieel ten volle worden gerealiseerd. Hiervoor zijn extra middelen nodig die specifiek moeten worden ingezet voor energie-efficiëntie op elk niveau, ook bij de Commissie zelf.

    Zoals is aangetoond in het effectbeoordelingsverslag zijn het besparingspotentieel en de verwachte effecten voor sommige maatregelen groter en duidelijker dan voor andere. De voorgestelde maatregelen in het actieplan zijn dan ook afhankelijk van grondige individuele effectbeoordelingen. Monitoring en actualisering van het actieplan zijn noodzakelijk en in 2009 zal een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd, onder meer met behulp van de nationale actieplannen voor energie-efficiëntie [17] en via strategische energie-evaluaties op EU-niveau.

    5.1. Dynamische energieprestatie-eisen voor energieverbruikende producten, gebouwen en energiediensten

    Het gemeenschapsrecht omvat een allesomvattend kader van richtlijnen en verordeningen om de energie-efficiëntie van energieverbruikende producten, gebouwen en diensten te verbeteren. Daartoe behoren onder meer de richtlijn ecologisch ontwerp [18], de Energy Star-verordening [19], de etiketteringsrichtlijn en de 8 tenuitvoerleggingsrichtlijnen daarvan [20], de richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten [21] en de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen [22]. De Commissie zal de lidstaten aanmoedigen om een ambitieus tenuitvoerleggings- en handhavingsbeleid te volgen om te zorgen voor een snelle ontwikkeling van een Europese interne markt voor energie-efficiënte goederen en energiediensten en een duurzame transformatie van de markt [23]. Wanneer er ruimte is voor aanvullende wetgevende en ondersteunende maatregelen die de ontwikkeling van deze markt moeten versterken en versnellen, krijgen deze eveneens prioriteit.

    (1)

    Producten meer energie-efficiënt maken

    De consument houdt onvoldoende rekening met de economische voordelen van energie-efficiënte apparaten en toestellen. Zijn koopgedrag is echter een doorslaggevende factor om resultaten te kunnen boeken. Efficiëntie zou een sleutelelement moeten worden bij hun aankoopbeslissingen. Het hanteren van dynamische energie-efficiëntienormen in combinatie met prestatiebeoordelingen en etiketteringsregelingen is volgens de Commissie een krachtig instrument om consumenten voor te lichten en de markt om te buigen naar energie-efficiëntie.

    Prioritaire actie 1

    Etikettering van apparaten en toestellen en minimum prestatie-eisen

    Met ingang van 2007 zullen, op basis van de etiketteringsrichtlijn en de richtlijn ecologisch ontwerp, geactualiseerde en dynamische normen voor etikettering en minimum- energieprestatienormen worden ontwikkeld voor apparaten en andere energieverbruikende toestellen. Hierbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan de vermindering van energieverliezen in de waakstand. De Commissie zal beginnen met het goedkeuren van prestatie-eisen voor 14 prioritaire productgroepen zodat deze vóór eind 2008 kunnen worden goedgekeurd. De Commissie zal de Kaderrichtlijn 92/75/EG inzake etikettering herzien om de doeltreffendheid ervan te versterken. De bestaande indelingen voor de etikettering zullen worden opgewaardeerd.

    In 2007 zal de Commissie beginnen met het proces om minimum-energieprestatienormen (de normen op het gebied van ecologisch ontwerp) goed te keuren in de vorm van uitvoeringrichtlijnen voor 14 productgroepen met inbegrip van boilers, waterverwarmers, consumentenelektronica, kopieermachines, televisietoestellen, producten met waakstand, opladers, verlichting, elektrische motoren en andere producten overeenkomstig onderstaand tijdschema. Deze richtlijnen zullen tevens, voor zover mogelijk, aanwijzingen geven voor eisen die in de toekomst worden gesteld, bijvoorbeeld over vijf jaar, zodat fabrikanten worden voorbereid op de nieuwe eisen die in de ontwerpfase worden gesteld. De Commissie zal erop toezien dat tijdig passende meetmethodes worden ontwikkeld door CEN/CENELEC of via andere passende kanalen. Producten die niet aan deze eisen voldoen, zullen niet meer in de handel mogen komen.

    (...PICT...)

    (...PICT...)

    (...PICT...)

    (...PICT...)

    (...PICT...)

    Voorts zal de Commissie in 2007 een werkplan goedkeuren om vóór 2010 een interne markt te creëren voor andere energieverbruikende producten om ervoor te zorgen dat producten die een belangrijk deel van het totale energieverbruik voor hun rekening nemen gaan vallen onder minimumnormen en prestatieklassificatie/indeling die voor de hele EU gelden op basis van de richtlijn ecologisch ontwerp en/of de etiketteringsrichtlijn (waarbij wordt uitgegaan van de in de richtlijn vervatte “least life-cycle cost”- methode). Tegen 2010 zal een groot deel van deze producten door deze normen en classificatie/indelingen zijn bestreken. Informatie zal beschikbaar worden gesteld voor fabrikanten over mogelijke herzieningen van de prestatie-eisen in de toekomst.

    Om de voorlichtende waarde van het EU-etiketteringsstelsel te vergroten, zal de Commissie in 2007 beginnen met de herziening van Kaderrichtlijn 92/75/EG om het toepassingsgebied ervan te verbreden tot andere energieverbruikende apparatuur en installaties, zoals industriële koelingsinstallaties, als blijkt dat de doelmatigheid hierdoor wordt versterkt. Op basis van studies inzake ecologisch ontwerp zal de bestaande indeling voor de etikettering om de vijf jaar, of wanneer nieuwe technologische ontwikkelingen dit rechtvaardigen, worden opgewaardeerd of opnieuw ingedeeld om het A-label voor te behouden aan de 10 à 20% best presterende installaties.

    De lidstaten moeten de eisen op het gebied van ecologisch ontwerp en de etiketteringsregeling uitvoeren en toezien op de naleving ervan. De etiketteringsregeling zal tegelijkertijd een zeer nuttig instrument verschaffen voor de ondersteuning van nationaal beleid, met inbegrip van voorlichtingscampagnes, kortingsregelingen, richtsnoeren voor overheidsaanbestedingen en het systeem van 'witte certificaten'.

    (2) Diensten ontwikkelen voor energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten

    De eerder dit jaar vastgestelde richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten (2006/32/EG) biedt een goed kader voor de versterking van een EU-brede samenwerking qua energie-efficiëntie op gebieden waar een duidelijk energiebesparingspotentieel aanwezig is. De volledige medewerking van de autoriteiten van de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn is vereist, met name wat het opstellen van ambitieuze nationale actieplannen betreft. Uit hoofde van deze richtlijn zal de Commissie in samenwerking met het Comité van Europese energieregelgevers (CEER) een intentieverklaring opstellen betreffende richtsnoeren en een gedragscode voor een betere energie-efficiëntie bij eindgebruik in alle sectoren. Deze richtlijn zal in 2008 ook een evaluatie mogelijk maken van een voor de gehele EU geldend systeem van “witte certificaten” waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen in de lidstaten en de voortgang die is gemaakt bij de invoering van een geharmoniseerd systeem voor het meten van energie-efficiëntieverbeteringen in de EU.

    (3) Gebouwen meer energie-efficiënt maken

    Prioritaire actie 2

    Eisen inzake energieprestaties voor gebouwen en gebouwen die heel weinig energie vergen (“passieve woningen”)

    De Commissie zal voorstellen de draagwijdte van de richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen na de volledige tenuitvoerlegging in 2009 aanzienlijk uit te breiden. Zij zal tevens minimumeisen inzake energieprestaties voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen in de EU voorstellen (kWh/m²). Voor nieuwe gebouwen zal de Commissie tegen 2008 in overleg met de lidstaten en de voornaamste belanghebbenden eveneens een strategie ontwikkelen voor “zeer lage energie”- of passieve woningen [24] om ervoor te zorgen dat er tegen 2015 meer van deze woningen zijn. De Commissie zal wat haar eigen gebouwen betreft het goede voorbeeld geven.

    De richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen (2002/91/EG), die door de lidstaten vóór januari 2006 moet zijn omgezet [25] kan een centrale rol spelen bij de verwezenlijking van het besparingspotentieel in de bouwsector, dat geraamd wordt op 28% [26] en waardoor het totale eindenergieverbruik van de EU met ongeveer 11% kan worden verminderd. Om het volledige besparingspotentieel van de bouwsector te benutten, zal de Commissie echter voorstellen het toepassingsgebied van de richtlijn uit te breiden tot de grote aantallen kleinere gebouwen, met inbegrip van een aanzienlijke verlaging van de huidige drempel van 1000 m² voor minimumprestatie-eisen bij ingrijpende renovaties, om het grootste deel van de bestaande gebouwen te omvatten. In 2009 zal zij tevens voor de gehele EU geldende minimumprestatie-eisen (kWh/m²) voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen en voor componenten zoals ramen voorstellen. In samenwerking met de bouwsector zal zij de nodige maatregelen nemen om een strategie te ontwikkelen voor “zeer lage energie”- of passieve huizen, om op middellange termijn, wanneer de passende technologieën commercieel beschikbaar zijn, te komen tot een situatie waarin passieve huizen de norm worden.

    Een uitgebreidere lijst van de voorgestelde acties in het kader van de bestaande EU-wetgeving is in de bijlage opgenomen.

    5.2. Verbetering van de energieomzetting

    Gezien de huidige omvangrijke omzettingsverliezen bestaat er een groot potentieel voor verbetering van de energie-efficiëntie in de energieproductie en –distributie (figuur 4).

    (...PICT...)

    Figuur 4

    De energieomzettingssector verbruikt ongeveer éénderde van alle primaire energie. Tegelijkertijd is de gemiddelde efficiëntie van de omzetting voor de productie van elektriciteit ongeveer 40%. Bij nieuwe productiecapaciteit kan de efficiëntie in de buurt van 60% komen. Dit biedt een hoog potentieel voor de verbetering van energie-efficiëntie. Verliezen bij de omzetting en distributie van elektriciteit - die kunnen oplopen tot 10% - kunnen eveneens omlaag worden gebracht.

    Het EU-systeem voor de handel in emissierechten is een belangrijk instrument om elektriciteitsproducenten aan te sporen hun uitstoot te verlagen en de efficiëntie op de meest kosteneffectieve wijze te verbeteren. De Commissie is momenteel bezig met de planning van een herziening van het systeem. [27] Door het opstellen van een nationaal toewijzingsplan en het scheppen van algemene schaarste op de markt van CO2-emissierechten, kunnen de lidstaten het EU-systeem voor de handel in emissierechten blijven gebruiken als een stimulans voor een efficiëntere energieproductie. De Commissie meent evenwel dat er ook een aantal nieuwe maatregelen moet worden getroffen en komt derhalve met een actiepakket.

    Prioritaire actie 3

    Elektriciteitsproductie en –distributie efficiënter maken

    De Commissie zal tegen 2008 bindende minimumefficiëntienormen vaststellen voor nieuwe elektriciteits-, stadsverwarmings- en -koelingsinstallaties met een vermogen van minder dan 20 MW [28] en zal dergelijke eisen indien nodig ook overwegen voor grotere productie-eenheden. Daarnaast zal zij aan de energie-industrie richtsnoeren verstrekken inzake goede praktijken voor de bestaande capaciteit om de gemiddelde efficiëntie van de productie voor alle centrales te verhogen, en zal zij richtsnoeren overeenkomen over goede regelgevende praktijken om omzettings- en distributieverliezen te verminderen. In 2007 zal zij een voorstel op tafel leggen voor een nieuw regelgevend kader ter bevordering van de koppeling van gedecentraliseerde energieproductie.

    Om de algemene efficiëntie in de energieomzettingssector te verbeteren zal de Commissie nauw samenwerken met de sector energievoorziening- en -distributie en met de Raad van Europese regelgevende instanties op energiegebied (CEER) en de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG).

    In het kader van de tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (WKK) (2004/8/EG) is er ruimte voor vermindering van de verliezen in de distributienetten. Momenteel wordt slechts ongeveer 13% van de in de EU verbruikte elektriciteit geproduceerd met behulp van deze technologie. Een harmonisatie van de berekeningsmethoden en het systeem voor het verstrekken van een waarborg van oorsprong, alsmede een verbetering van de meet- en vaststellingsnormen, zullen van wezenlijk belang zijn om verdere vooruitgang te boeken bij de ontwikkeling van warmtekrachtkoppeling. Al deze doelstellingen zullen worden nagestreefd. Met ingang van 2007 zullen ook minimumprestatienormen worden voorgesteld voor stadsverwarming en micro-WKK.

    Ook voor dit aspect is een uitgebreidere lijst van voorgestelde maatregelen opgenomen in de bijlage.

    5.3. Vervoer

    De vervoerssector speelt een centrale rol in de Europese economie en is als zodanig goed voor bijna 20% van het verbruik van primaire energie. 98% van de energie die in deze sector wordt gebruikt, is van fossiele aard. Aangezien het vervoer ook wat energieverbruik betreft de snelst groeiende sector is, is deze sector een zeer belangrijke bron van broeikasgassen en van afhankelijkheid qua invoer van fossiele brandstoffen. Het is daarom van cruciaal belang dat het potentieel voor energie-efficiëntiewinsten in deze sector wordt benut. Dit potentieel kan met name worden verwezenlijkt door te zorgen voor brandstofefficiëntie bij wagens, door markten te ontwikkelen voor schonere voertuigen, door te zorgen voor handhaving van de juiste bandenspanning, door een verbetering van de efficiëntie van stads-, spoor-, zee- en luchtvaartvervoersystemen en door een wijziging van het vervoergedrag. Co-modaliteit, dat wil zeggen het efficiënt gebruik van verschillende takken van vervoer afzonderlijk en in combinatie, zal leiden tot een optimale benutting van bronnen, met inbegrip van energie. Het bevorderen van short-sea shipping (kustvaart) en de autowegen van de zee met inbegrip van andere milieu-vriendelijkere en energiebesparende vervoerstakken zal bijdragen tot een verhoging van de energie-efficiëntie.

    Prioritaire actie 4

    Brandstofefficiëntie van auto’s bereiken

    De Commissie is vastberaden energie-efficiëntie en CO2-uitstoot van auto’s aan te pakken en zal indien nodig in 2007 met wetsvoorstellen komen die ervoor moeten zorgen dat de doelstelling van 120g CO2/km tegen 2012 wordt verwezenlijkt door een uitgebreide en consequente aanpak, in overeenstemming met de overeengekomen EU-doelstelling. Tegelijkertijd zal zij voorstellen de EU-eisen voor de etikettering van auto’s te versterken.

    Gezien het nauwe verband tussen brandstofefficiëntie en CO2-uitstoot kan een groot deel van dit potentieel worden gerealiseerd met behulp van nieuwe maatregelen, inclusief wetgeving, die ervoor moeten zorgen dat de vereiste CO2–reducties er daadwerkelijk komen, mocht blijken dat de convenanten met de automobielindustrie, die inhouden dat de uitstoot tegen 2008/2009 daalt tot 140 g CO2/km, geen resultaat hebben. De Commissie zal in dat geval niet aarzelen met wetsvoorstellen te komen. Vóór eind 2006 zal dan ook een mededeling van de Commissie worden aangenomen inzake een herziene strategie op lange termijn om de CO2-uitstoot van auto's verder te verminderen dan afgesproken overeenkomstig de huidige convenanten. Het is daarbij de bedoeling de uitstoot tegen 2012 te verlagen tot 120 g CO2/km door een uitgebreide en consequente aanpak met de betrokkenheid van andere belanghebbenden en de gebruikmaking van nieuwe instrumenten [29].

    De Commissie zal haar inspanningen voortzetten om via openbare aanbestedingen en bewustmakingsacties de markten voor schonere, snellere, slimmere, veiligere en energie-efficiëntere voertuigen tot ontwikkeling te brengen. Om de energie-efficiëntie van voertuigen te verbeteren, zal het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën worden geïntensifieerd. [30] Een gewijzigde en verbrede richtlijn betreffende consumenteninformatie over het brandstofverbruik van auto's (1999/94/EG) zal worden voorgesteld teneinde het ontwerp van het brandstofverbruiksetiket op EU-niveau te harmoniseren om consumenten en fabrikanten aan te moedigen tot efficiëntere voertuigen. Net als bij andere producten zal een “A”-label worden voorbehouden voor de 10 à 20% best presterende auto’s en zal de etiketteringsregeling na 3 jaar worden bijgewerkt.

    De gebruikte banden en bandenspanning kunnen het brandstofverbruik van voertuigen volgens ramingen met meer dan 5% verbeteren [31]. De Commissie zal een mandaat verlenen voor de uitwerking van een erkende Europese en eventueel internationale norm voor maximumgrenzen voor de rolweerstand van banden voor wegvoertuigen en voor de etikettering van dergelijke banden. Zij zal voorts convenanten vergemakkelijken en andere maatregelen overwegen om de montage van systemen voor de monitoring van de bandendruk en relevante opblaassystemen voor bestaande wegvoertuigen aan te moedigen, met inbegrip van de verplichte montage van systemen voor de monitoring van de bandendruk bij nieuwe wegvoertuigen.

    Het nodeloos verbruik van energie ten gevolge van inefficiënt stadsvervoer moet worden verminderd. Rekening houdend met de verantwoordelijkheden van plaatselijke en regionale autoriteiten zal de Commissie in het kader van het komende groenboek betreffende stadsvervoer met gemeenschappelijke oplossingen komen, gebaseerd op concrete maatregelen die met succes getest zijn, inclusief vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur en wegen en congestieheffingen indien nodig. Dit zijn o.m. nieuwe benaderingen om het gebruik van het openbaar vervoer, autodelen, niet-gemotoriseerde vervoerswijzen en telewerken in de Europese steden te bevorderen. Dergelijke gemeenschappelijke oplossingen houden rekening met de Thematische strategie voor het stadsmilieu [32] en met de ervaringen die zijn opgedaan bij het CIVITAS-initiatief [33]

    Wat de verbetering van de energie-efficiëntie in de andere takken van het vervoer betreft, zal de Commissie zich buigen over marktgerelateerde instrumenten voor de scheepvaartsector en zal zij, aansluitend op haar recente mededeling over het effect van de luchtvaart op de klimaatverandering [34] maatregelen voorstellen voor de luchtvaartsector, bijvoorbeeld deze sector mede op te nemen in het EU-stelsel voor de handel in emissierechten, zonder daarbij de concurrentiekracht van deze sectoren aan te tasten. Energie-efficiëntie in het spoorvervoer zal worden bevorderd door de volledige tenuitvoerlegging van het rechtskader tegen 2007. In de bijlage wordt een uitgebreidere lijst van de voorgestelde maatregelen op het gebied van het vervoer gegeven.

    5.4. Financiering van energie-efficiëntie, economische stimulansen en energieprijsbepaling

    Al zijn vele energie-efficiëntiemaatregelen volledig kosteneffectief, met zeer korte terugbetaaltijden, toch worden zij vaak niet genomen vanwege financiële belemmeringen. Dit geldt vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen.

    Om de financiering van energie-efficiëntiemaatregelen te vergemakkelijken en de manier waarop prijssignalen hun effect op de energie-efficiëntie doen gevoelen te verbeteren, zal de Commissie in de lidstaten de bestaande wettelijke hinderpalen in de nationale wetgeving opsporen en wegwerken die het gebruik belemmeren i) van ondernemingen die efficiëntieoplossingen aanbieden [35] (de zogenaamde 'Energy Service Companies' (ESCO's), ii) van mechanismen van gedeelde en gegarandeerde besparingen ('shared- and guaranteed savings'), iii) van financiering door een derde partij en iv) van op prestaties gebaseerde contracten. Er zal meer gebruik worden gemaakt van lokale roulerende fondsen en 'clearing houses'.

    Bovendien zal de opkomst van publiek-private samenwerking (PPS) worden vergemakkelijkt, door samenwerking met niet-openbare banken, de EBRD, de EIB-groep en andere IFI-financiering, om meer middelen aan te trekken voor schuldfinanciering, waarborginstrumenten en risicokapitaaltoepassingen voor nieuwe energie-efficiënte technologieën in de EU.

    Prioritaire actie 5

    Passende financiering van energie-efficiëntie-investeringen in het MKB en in ESCO’s vergemakkelijken

    De Commissie zal de banksector in 2007 en 2008 door middel van een aantal specifieke initiatieven vragen financieringspakketten aan te bieden die specifiek gericht zijn op kleine en middelgrote ondernemingen en ESCO’s om bij energiecontroles vastgestelde energie-efficiëntiebesparingen goed te keuren. Communautaire financiering zoals groene investeringsfondsen, medegefinancierd door KCI [36], zal toegankelijk worden gemaakt om ecologische innovaties te bevorderen.

    Met name in de nieuwe lidstaten is er nog een enorm potentieel voor verbetering van de energie-efficiëntie. De Commissie zal voorts het gebruik van de structuur- en cohesiefondsen bevorderen als hefboom voor het vrijmaken van particuliere financiering ten behoeve van energie-efficiëntie op nationaal en lokaal niveau.

    Prioritaire actie 6

    Aansporen tot energie-efficiëntie in de nieuwe lidstaten

    De Commissie zal meer intensieve investeringen [37] aanmoedigen om de energie-efficiëntie in de nieuwe lidstaten te verbeteren, ook in de sector meergezins- en sociale woningen. Voorts zal zij netwerken bevorderen tussen de lidstaten en regio’s om ervoor te zorgen dat de beste praktijken in energie-efficiëntie kunnen worden gefinancierd.

    De ervaring heeft uitgewezen dat belastingheffing, als middel om externe kosten te internaliseren, een krachtig instrument is om energie-efficiëntie te bevorderen.

    Prioritaire actie 7

    Een coherent gebruik van energieheffingen

    De Commissie zal werken aan een groenboek inzake indirecte belastingen (2007) en vervolgens in 2008 de richtlijn betreffende de belasting van energieproducten [38] herzien teneinde een meer gericht en samenhangend gebruik van dergelijke belastingen te vergemakkelijken door met name rekening te houden met energie-efficiëntie en milieuaspecten.

    Daar bovenop zal zij zich in 2007 buigen over de kosten en baten van het gebruik van belastingskortingen als stimulans enerzijds voor ondernemingen om meer gecertificeerde energie-efficiënte toestellen en apparaten met een energie-efficiëntiekeurmerk te produceren en anderzijds voor de consument om de aankoop van dergelijke toestellen en apparaten te bevorderen.

    De Commissie verzoekt de Raad zo spoedig mogelijk haar voorstel om de autobelasting te koppelen aan de CO2-uitstoot goed te keuren en vraagt de lidstaten dergelijke wijzigingen reeds in te voeren in de belastinghervormingen die zij overwegen [SEC(2005)261].

    In 2007 zal de Commissie tevens speciale belastingregelingen voorstellen voor commerciële diesel die erop gericht zijn de buitensporige verschillen in belastingtarieven tussen de lidstaten te verkleinen. Dit voorstel zou de energie-efficiëntie in het wegverkeer moeten verlagen door “het tanktoerisme” terug te dringen.

    Tot slot wijst de Commissie erop dat een aantal lidstaten reeds gebruik kan maken van een verlaagd BTW-tarief om investeringen te bevorderen die specifiek bedoeld zijn voor de verbetering van energie-efficiëntie (betere isolatie van gebouwen, enz.).

    5.5 Wijziging van het gedrag op energiegebied

    Een efficiënt gebruik van energie vergt elementen die aansporen tot rationeel en verantwoordelijk gedrag en die een dergelijk gedrag vergemakkelijken en versterken. Rationeel marktgedrag wordt mede gestuurd door een afdoende institutionele capaciteit, bewustmakingsacties en duidelijke, geloofwaardige en toegankelijke informatie over energiegebruikende technologieën en technieken. Alle belanghebbenden moeten betrokken worden bij opleidings- en trainingsprogramma's; de informatietechnologie is van cruciaal belang.

    Prioritaire actie 8

    Het bewustzijn inzake energie-efficiëntie verhogen

    Prioritaire gebieden, afgezien van verbeterde etikettering, omvatten onderwijs en opleidingsplannen en -programma’s voor energiemanagers in industrie en nutsbedrijven. Dit omvat ook lesmiddelen voor het lager, middelbaar en beroepsonderwijs. Deze lesmiddelen zullen met ingang van 2007 worden ontwikkeld door communautaire programma’s op aanbeveling van de lidstaten en in samenwerking met de onderwijsorganisaties van de lidstaten en de Gemeenschap.

    Energie-efficiëntie begint thuis. De Commissie en de andere EU-instellingen dienen daarom het voorbeeld te geven door de demonstratie van nieuwe, energie-efficiënte technologieën in hun gebouwen, voertuigen, kantoor- en andere energieverbruikende apparatuur en door richtsnoeren voor de aankoop daarvan vast te stellen. In het kader van de toepassing van het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) [39] zal de Commissie er over waken dat alle gebouwen die in het bezit zijn van de Commissie tegen 2009 gecertificeerd zijn.

    Elders zullen systemen voor een goed beheer van de energie-efficiëntie worden bevorderd en ontwikkeld via medefinanciering uit middelen van communautaire programma's zoals het KCI [40]. Begunstigden moeten richtsnoeren formuleren over hoe zij energie-efficiënte producten willen bevorderen en onderwijs- en opleidingsplannen moeten opstellen voor energiemanagers. Tegen eind 2006 zal de Commissie een milieuprogramma voor het midden- en kleinbedrijf (MKB-Milieu) presenteren, waarin begrepen een energie-efficiëntie-toolkit, en zal zij een strategisch energietechnologieplan uitwerken waarin onder meer ook de bijdrage wordt behandeld die informatie- en communicatietechnologieën kunnen leveren tot energie-efficiëntie.

    Prioritaire actie 9

    Energie-efficiëntie in bebouwde gebieden

    De Commissie zal in 2007 een “convenant met burgemeesters” oprichten om een permanent netwerk van de burgemeesters van de 20 à 30 belangrijkste en meest baanbrekende steden van Europa op te zetten voor de uitwisseling en toepassing van beste praktijken en om de energie-efficiëntie in de steden aanzienlijk te verbeteren, waar plaatselijke beleidsbesluiten en initiatieven van belang zijn, met inbegrip van de vervoerssector.

    Om praktische voorbeelden te laten zien van energie-efficiënte maatregelen en –beleid zal de Commissie in het kader van de campagne Duurzame Energie voor Europa en met steun van het programma Intelligente energie voor Europa een wedstrijd uitschrijven in elke lidstaat met een prijs voor de meest energie-efficiënte school. De selectiecriteria voor deze prijs zijn onder meer het energiebeheer en de energieprestaties van de schoolgebouwen en de kennis van de leerlingen van het onderwerp “energie-efficiëntie en duurzame energie”. Ook zal worden gekeken of een Europese prijs nuttig kan zijn.

    Verdere maatregelen zijn opgenomen in de bijlage.

    5.6. Internationale partnerschappen

    Hoewel energie-efficiëntie dicht bij huis begint, is dit probleem ook op internationaal niveau heel erg aan de orde. De EU moet haar bilateraal en internationaal handels- en ontwikkelingsbeleid, overeenkomsten, verdragen en instrumenten (inclusief overlegfora) gebruiken om de ontwikkeling en het gebruik van energie-efficiënte technologieën en technieken te bevorderen.

    Prioritaire actie 10

    Een wereldwijde aanpak

    Om energie-efficiëntie op mondiaal niveau te bevorderen zal de Commissie in 2007 het initiatief nemen om een kaderovereenkomst tot stand te brengen met de voornaamste externe handelspartnerlanden en internationale organisaties. De overeenkomst zal zich met name richten op een verbetering van de energie-efficiëntie in alle sectoren van het eindgebruik en in de sector energieomzetting en zal een groot aantal beleids- en andere maatregelen omvatten.

    Met het oog op de versterking van de energie-efficiëntie op mondiaal niveau, zal de Commissie voorstellen een internationale kaderovereenkomst inzake energie-efficiëntie te sluiten, waarbij zowel de ontwikkelde als de ontwikkelingslanden, met inbegrip van Brazilië, China, India, Japan, Rusland en de Verenigde Staten, worden betrokken. Dit zal gebeuren in samenwerking met het IEA (Internationaal Energieagentschap), de G8 (Gleneagles, Dialoog over klimaatverandering), de Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank, de EBRD, de EIB en andere instellingen. Het doel is tot nauwere samenwerking te komen op het gebied van het meten en evalueren van de energie-efficiëntie, minimumprestatie-eisen voor goederen en diensten, etikettering en keurmerken, energie-audits, waakstandverliezen, gedragscodes, enzovoort. Deze kaderovereenkomst moet betrekking hebben op alle eindgebruiksectoren, inclusief de vervoerssector, alsook op energieomzetting, waarvoor het potentieel op wereldniveau zeer groot is. Om de eerste aanzet te geven tot dit proces zal de Commissie in 2007 optreden als gastvrouw voor een grote internationale conferentie inzake energie-efficiëntie.

    6. Conclusies en volgende stappen

    De maatregelen die naar voren zijn gebracht in dit actieplan en in de bijlage daarvan kunnen de komende zes jaar resultaten opleveren, veel ervan zelfs in de komende drie jaar. De voortgang zal worden geëvalueerd in het kader van de geregelde strategische Europese energie-evaluaties [41]. Tijdens de tenuitvoerlegging van het actieplan zal een belangrijke tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd. Het besparingspotentieel is aanwezig. De instrumenten, ondersteuningsprogramma's, beleidslijnen en vereiste institutionele capaciteit moeten resultaat kunnen opleveren.

    Maar bovenal zijn politieke wil en engagement op nationaal, regionaal en lokaal niveau vereist om de hier gestelde doelstellingen te bereiken. Het is dan ook aan de Raad en het Europees Parlement en de nationale en regionale beleidsmakers om zich opnieuw krachtig in te zetten voor energiebesparing en een duidelijk en ondubbelzinnig mandaat te verlenen om de tenuitvoerlegging van dit actieplan te vergemakkelijken, door het te ondersteunen en overeenstemming te bereiken over de voorstellen die naar voor zijn geschoven.

    BIJLAGE - Voorgestelde maatregelen [42]

    De Commissie zal de volgende maatregelen nemen [43]:

    1. Dynamische energieprestatie-eisen voor producten, gebouwen en diensten

    · Tenuitvoerlegging van de richtlijn ecologisch ontwerp (2005/32/EG)

    – coördinatie van de eisen voor ecologisch ontwerp en -etikettering en van stimulansen op het gebied van ecologisch ontwerp (2007-2012)

    – uitwerking van ecologische ontwerpeisen voor 14 prioritaire productgroepen (2007-2009)

    · Uitwerking van ecologische ontwerpeisen voor andere productgroepen (2008-2010)

    · Steunen van eigen verbintenissen om energiebesparingen tot stand te brengen (2007-2012)

    · Tenuitvoerlegging en wijziging van de kaderrichtlijn etikettering (92/75/EG)

    – richtlijnen van de Commissie voorstellen voor de etikettering van waterverwarmers op gas en elektriciteit (2007)

    – aanvullende uitvoeringsmaatregelen voor etikettering voorbereiden en bestaande etiketten aanvullen om deze om de vijf jaar opnieuw in te schalen waarbij het A-label slechts is voorbehouden aan 10 à 20% en de levenscycluskosten en verwachte energiebesparingen worden gecontroleerd (2007-2009)

    – start van een brede evaluatie van de tenuitvoerlegging van de richtlijn (2007)

    · Tenuitvoerlegging en wijziging van de Energy Star-overeenkomst betreffende kantoorapparatuur [44]

    – sluiting van een nieuwe Energy Star-overeenkomst voor een periode van 5 jaar (2007)

    – voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2422/2001 betreffende een communautair energie-efficiëntie-etiketteringsprogramma voor kantoorapparatuur (2007)

    – ontwikkeling van strengere energie-efficiëntiecriteria voor kantoorapparatuur (2007-2011)

    ·

    Tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten (2006/32/EG)

    – samen met het CEER in het kader van de ERGEG (Europese Toezichthouders Groep voor Elektriciteit en Gas) een intentieverklaring inzake energie-efficiëntie opstellen (2007)

    – een stelsel van witte certificaten op Europees niveau evalueren (2008)

    – de samenhang van de nationale openbare-aanbestedingsrichtsnoeren qua energie-efficiëntie verbreden (2008)

    – overeenstemming bereiken over meer stringente en geharmoniseerde criteria voor convenanten om de energie-efficiëntie aanzienlijk te verhogen (2009)

    – een mandaat verlenen voor de uitwerking van een Europese norm (EN) voor energieaudits (2008)

    – meer gedetailleerde normen voor meteropneming en facturering opstellen (2009)

    – zich beraden over ondersteuning of oprichting van een centrum voor het identificeren en verbeteren van opkomende en bestaande technologieën (2008)

    · Tenuitvoerlegging en wijziging van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen (2002/91/EG)

    – een grotere rol van de publieke sector op het gebied van de demonstratie van nieuwe technologieën en methoden voorstellen (2009)

    – de drempel voor minimumprestatie-eisen bij ingrijpende renovaties aanzienlijk verlagen (2009)

    – minimumprestatie-eisen (kWh/m²) voorstellen voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen en sommige componenten met als doelstelling te bereiken dat nieuwe gebouwen vanaf 2015 het niveau van passieve woningen [45] bereiken (2009)

    – zich beraden over verplichte eisen voor de installatie van passieve verwarmings- en koeltechnologieën (tegen eind 2008)

    – voorstellen indienen voor maatregelen van de lidstaten voor de financiering van zeer kosteneffectieve instrumenten (2009)

    · Tenuitvoerlegging van de richtlijn inzake voor de bouw bestemde producten (89/106/EEG)

    – invoeren, waar relevant, van energie-efficiëntieaspecten bij voor de bouw bestemde producten (2008)

    2. Verbetering van de energieomzetting

    · ontwikkeling van minimumefficiëntienormen voor nieuwe installaties voor de opwekking van elektriciteit en voor verwarming en koeling met een vermogen van minder dan 20 MW (2008)

    · uitwerking, samen met de desbetreffende industrie, van richtsnoeren voor goede exploitatiepraktijken voor bestaande installaties (2008)

    · verlening van een mandaat voor een Europese norm voor de certificatie van ingenieurs voor warmte- en elektriciteitsinstallaties (2008)

    · opstelling van richtsnoeren, in samenwerking met CEER in het kader van de ERGEG, van goede regelgevingspraktijken om omzettings- en distributieverliezen te verminderen (2008)

    · een nieuw regelgevingskader opstellen om de toegang tot en aansluiting van gedecentraliseerde elektriciteitsproductie op het netwerk te bevorderen (2007)

    · tenuitvoerlegging en wijziging van de richtlijn inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (WKK) (2004/8/EG)

    – de harmonisatie versnellen van de berekeningsmethoden voor zeer energie-efficiënte WKK-installaties (2008-2011)

    – een mandaat verlenen voor een Europese norm (EN) voor de certificatie van hoofdingenieurs voor WKK-installaties (2008)

    – overeenstemming bereiken over een geharmoniseerde elektronische waarborg van oorsprong (2007-2009)

    – voorstellen om striktere eisen op te leggen aan marktregulatoren om de invoering van WKK te bevorderen (2008-2011)

    – voorstellen om de lidstaten te verzoeken voor WKK geschikte mogelijkheden te evalueren (2007-2008)

    – voorstellen de lidstaten te verplichten hun nationaal potentieel qua verspilde warmte in kaart te brengen (2007-2008)

    – op basis van een nieuwe norm minimumefficiëntienormen voor stadsverwarming voorstellen (2007-2008)

    – werken aan een Europese norm en minimumefficiëntie-eisen voor micro-WKK (2007-2009)

    3. Vervoer

    · maatregelen, waaronder wetgeving indien nodig, om met behulp van een uitgebreide en consequente aanpak de 120 g CO2/km-doelstelling tegen 2012 te halen. Deze doelstelling zou kunnen worden bereikt uitgaande van de verwezenlijking van de doelstelling van 140 g CO2/km-doelstelling via een convenant tegen 2008-2009.

    · meer inspanningen doen om markten voor schonere, snellere, slimmere, veiligere en energie-efficiëntere voortuigen tot ontwikkeling te brengen naar aanleiding van een voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake de bevordering van schone voertuigen voor wegvervoer (COM(2005) 634) (2007-2012)

    · de gehele EU overspannende verkeers- en vervoersinformatiesystemen in real-time (RTTI) en systemen voor het verkeersbeheer versterken (2007-2012)

    · financiering voor de invoering op de markt van effiiciënte voertuigen aanmoedigen (2007)

    · een voorstel indienen voor een wijziging van de richtlijn betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik (1999/94/EG) (2007)

    · een mandaat verlenen voor de uitwerking van een erkende Europese (EN) en internationale norm om de rolweerstand van banden te meten (2008)

    · zich beraden over minimumefficiëntienormen voor aircosystemen in auto's (2007-2008)

    · een etiketteringsysteem voor banden uitwerken (2008)

    · convenanten inzake monitoringssystemen voor een goede monitoring van de bandendruk vergemakkelijken (2008-2009)

    · zich beraden over de verplichte montage van systemen voor de monitoring van de bandendruk (2008-2009)

    · een groenboek indienen over het vervoer in steden met voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen gebaseerd op concrete maatregelen die met succes zijn getoetst, met inbegrip van eventuele vergoedingen voor het gebruik van infrastructuur en wegen en congestieheffingen (2007)

    · wetgeving indienen om eisen inzake de bevordering van een zuinige rijstijl op te nemen in het rijonderricht van chauffeurs en in dat verband ondersteunende projecten uit te voeren (2008)

    · de energie-efficiëntie in de luchtvaartsector bevorderen via SESAR [46] (2007-2012)

    · wetgeving voorstellen om de luchtvaartsector mede te betrekken bij het EU-stelsel van handel in emissierechten (eind 2006)

    · het potentieel van de optimalisering van scheepsrompreiniging benutten (2007-2008)

    · het nut bestuderen van extra maatregelen om het besparingspotentieel van walstroom voor schepen in de haven te realiseren door middel van wetgeving (2008-2009)

    · kustvaart en de snelwegen op zee bevorderen (2007-2012)

    · het rechtskader voor spoorvervoer uitvoeren (2007)

    4. Financiering van energie-efficiëntie, economische stimulansen en energieprijsbepaling

    · opsporen en opruimen van wettelijke belemmeringen in de lidstaten voor het gebruik van ESCO's en contractuele instrumenten ter bevordering van de energie-efficiëntie (2007-2009)

    · lokale roulerende fondsen ontwikkelen, verbonden aan information clearing houses, via nauwe samenwerking met de EBRD, EIB Groep en andere IFI’s (2007-2009)

    · de oprichting vergemakkelijken, in samenwerking met de EBRD, de EIB-groep en andere IFI's, van publiek-private samenwerkingsverbanden om middelen aan te trekken voor schuldfinanciering, waarborgen en risicokapitaal voor het MKB, ESCO's en andere ondernemingen die energiediensten aanbieden (2007)

    · het verstrekken van financiering voor energie-efficiëntieprojecten vergemakkelijken, met inbegrip van de sector voor meergezins- en sociale woningen, in de nieuwe lidstaten met behulp van het structuur- en cohesiefonds (2007-2012)

    · netwerken tussen lidstaten en regio’s bevorderen om ervoor te zorgen dat de beste praktijken op het gebied van energie-efficiëntie gefinancierd kunnen worden (2007-2012)

    · het gebruik bevorderen van publiek-private energie-efficiëntiefondsen voor het MKB en de publieke sector voor energieaudits en specifieke energie-efficiëntie-investeringen in samenwerking met de EBRD, de EIB-groep en de structuur- en cohesiefondsen van de EU (2007-2012)

    · het gebruik aanmoedigen van communautaire financiering zoals Groene Investeringsfondsen, medegefinancierd door het KCI, voor het MKB om ecologische, innoverende oplossingen te bevorderen (2007-2012)

    · zich beraden over de kosten en baten van belastingskortingen als stimulans voor ondernemingen om meer en betere energie-efficiënte apparatuur te gebruiken en voor de consument voor de aankoop van dergelijke apparaten en toestellen (2007)

    · een groenboek over indirecte belastingen voorbereiden (2007) en vervolgens de richtlijn inzake de belasting van energieproducten herzien om rekening te houden met betere energie-efficiëntie en milieuaspecten (2008)

    · een bijzondere belastingregeling voor commerciële diesel voorstellen die erop gericht is de buitensporige belastingverschillen tussen de lidstaten te verkleinen om de energie-efficiëntie in het wegvervoer te verhogen door het “tanktoerisme” te verminderen (2007)

    · de Raad verzoeken zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van de Commissie (COM(2005) 261) om de belasting van personenauto’s te koppelen aan de CO2-uitstoot en de lidstaten te vragen deze wijzigingen reeds in te voeren in eventuele belastinghervormingen die zij overwegen (2007)

    5. Wijziging van het gedrag op energiegebied

    · het voorbeeld geven door voor al haar eigen gebouwen een EMAS-certificatie na te streven (2007-2009) en deze actie uit te breiden tot alle EU-instellingen (2010)

    · de energie-efficiëntierichtsnoeren versterken via een gewijzigde EMAS-verordening (2007)

    · richtsnoeren voor een op energie-efficiëntie gebaseerde aankoop van apparatuur door de Commissie vaststellen (2008), energiebeheerssytemen, richtsnoeren over hoe energie-efficiënteproducten kunnen worden bevorderd en opleidingstoolkits voor de industrie, het MKB en de openbare sector bevorderen en een IPPC-referentiedocument [47] opstellen (2007-2012)

    · een aanbeveling richten tot de lidstaten voor de opname van de aspecten veiligstelling van de energievoorziening en klimaatverandering in de onderwijscurricula (2007); via programma's van de Gemeenschap zullen relevante onderwijsrichtsnoeren en informatiemateriaal worden verstrekt (2007-2012)

    · zich beraden over een beroepsopleidingsinitiatief op het gebied van energie-efficiëntie (2008)

    · een "Convenant van burgemeesters" met een intentieverklaring inzake energie-efficiëntie voor de uitwisseling en toepassing van beste praktijken uitwerken en een permanent netwerk oprichten (2007)

    · nieuwe netwerken oprichten en benutten in het kader van een campagne Duurzame Energie voor Europa (2007-2008)

    · een wedstrijd organiseren in elke lidstaat om een prijs uit te reiken voor de meest energie-efficiënte school (2007-2008)

    · het Intelligent Energy-Europe Agency en relevante nationale, regionale en lokale agentschappen betrekken bij de tenuitvoerlegging van het actieplan (2007-2012)

    6. Internationale partnerschappen

    · een initiatief voorstellen voor een internationale kaderovereenkomst inzake energie-efficiëntie (2007)

    · convenanten (verbintenissen) met de uitvoerindustrie voorstellen inzake informatie, minimumenergie-efficiëntie-eisen en etikettering (2007-2012)

    · het aspect energie-efficiëntie in verdragen, overeenkomsten, overlegrondes en andere samenwerkingskaders op het gebied van energie en handel versterken (2007-2012)

    · de internationale samenwerking op het gebied van meetmethoden voor het toezicht op de minimumenergie-efficiëntienormen en de desbetreffende etikettering versterken (2007-2012)

    · een internationaal netwerk oprichten voor de verspreiding van informatie en advies inzake efficiënte technologieën (2009)

    [1] 390 Mtoe tegen USD 70/vat zonder belastingen (toe: ton aardolie-equivalent).

    [2] COM(2006) 105 def. van 8 maart 2006.

    [3] Conclusies van het voorzitterschap van 23/24 maart 2006. 7775/1/06 REV1 van 18.05.2006.

    [4] Groenboek inzake energie-efficiëntie, “Meer doen met minder", COM(2005) 265 def. van 22 juni 2005. In het kader van de openbare raadpleging over dit Groenboek werden in totaal 241 antwoorden ontvangen waarin gevraagd werd om maatregelen te nemen in alle energiesectoren (Werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC (2006) 693 van 29.05.06)).

    [5] Verslag van het Europees Parlement P6 A(2006)0160 van 03.05.2006.

    [6] Het eerste verslag van de Groep op hoog niveau was gedateerd op 2 juni 2006 (“ Contributing to an integrated approach on competitiveness, energy efficiency and the environment policies – Functioning on the energy market, access to energy-effiency and the EU Emissions Trading Scheme”; http://wwwec.europa.eu/enterprise/environment/hlg/hlg-en.htm). In dit verslag kwam een reeks aanbeveling aan de orde om energie-efficiëntie te verbeteren.

    [7] Vergeleken met de baseline. Zie "Meer doen met minder", COM(2005) 265 def. van 22 juni 2005.

    [8] Hoewel de exacte interpretatie van kosteneffectiviteit in de communautaire wetgeving over energie-efficiëntie doelbewust aan de lidstaten is overgelaten, wordt de methode van de “laagste life-cycle cost” (LCC) om geplande energie-investeringen te financieren (aan de vraag of aan de aanbodzijde) over het algemeen beschouwd als de meest simpele en eenvoudig te interpreteren meeteenheid voor economische evaluatie.

    [9] 20% van de huidige totale elektriciteitsproductie wordt gebruikt voor verlichting. Volgens studies zou met behulp van zeer efficiënte LED-technologie (Light Emitting Diode) die reeds beschikbaar is op de markt, tegen 2015 30% en tegen 2025 50% van het huidige verbruik voor algemene verlichtingsdoeleinden kunnen worden bespaard.

    [10] Wuppertal Institute 2005, gebaseerd op Mantzos (2003) en "Economic Evaluation of Sectoral Emission Reduction Objectives for Climate Change", ECOFYS, maart 2001. Aanvullende informatie is beschikbaar in het Final Report of Impact Assessment (CLWP): 2006/TREN/032), Aanhangsel 4, juli 2006.

    [11] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement “Europa duurzaam in beweging - Duurzame mobiliteit voor ons continent”, Tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer van 2001 van de Commissie; COM(2006)314 def.

    [12] Bron : Europese Commissie, EU-25 Baseline Scenario en Wuppertal Institute 2005.

    [13] 1,5% extra verbetering van de efficiëntie van het gebruik van primaire energie bovenop de verbetering met jaarlijks 1,8% als gevolg van de "business as usual"-trend van verbetering van de energie-efficiëntie, bestaande uit het effect op de efficiëntie dankzij eerder vastgestelde communautaire wetgeving (jaarlijks 0,35%) en andere effecten (jaarlijks 0,6% structurele wijzigingen en 0,85% "autonome verbeteringen"), zoals de gewone jaarlijkse vervanging van de technologievoorraad). Al deze effecten samen zorgen voor een vermindering van de energie-intensiteit met 3,3% per jaar, waardoor de jaarlijkse gemiddelde toename van het energieverbruik beperkt blijft tot 0,5% bij een gemiddelde groei van het BBP met 2,3% per jaar. De verwijzing in figuur 3 naar Richtlijn 2006/32/EG dient ter illustratie van het streefcijfer waarbij het besparingspotentieel 9% bedraagt voor de periode 2008-2016. Naast het potentieel voor energie-efficiëntie bij het verbruik, zijn ook belangrijke besparingen van ongeveer 20% mogelijk door het voorkomen van energieverspilling bij het omzetten en doorgeven van energie.

    [14] SEC(2006) 1173.

    [15] SEC(2006) 1174 en SEC(2006) 1175.

    [16] Het wijdverspreide gebruik van ICT-apparatuur vraagt om een aanzienlijke verbetering van de efficiëntie van halfgeleiders en batterijtechnologieën. De Commissie zal onderzoek op deze gebieden steunen met behulp van het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en ontwikkeling, zoals is aangekondigd in het eerste jaar verslag over de Europese Informatiemaatschappij (COM(2006) 215).

    [17] Vereist bij Richtlijn 2006/32/EG.

    [18] PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29.

    [19] Verordening (EG) nr. 2422/2001.

    [20] Richtlijn 92/75/EG, PB L 297 van 13.10.1992, blz. 16-19.

    [21] PB L 114 van 27.4.2006, blz. 64.

    [22] PB L 1 van 4.1.2003, blz. 65.

    [23] Op het gebied van de energie-efficiëntiewetgeving lopen er momenteel verscheidene inbreukprocedures tegen 20 lidstaten, zowel voor een ontbrekende kennisgeving als voor gebrekkige toepassing.

    [24] Passieve woningen worden doorgaans gedefinieerd als woningen zonder traditionele verwarmingssystemen en zonder actieve koelingsinstallaties. Hiervoor is een zeer goede isolatie vereist en een mechanisch ventilatiesysteem met een uiterst efficiënte warmteterugwinning. Deze woningen worden ook wel nul-energiewoningen genoemd, woningen zonder verwarming.

    [25] De lidstaten kunnen een aanvullende periode van drie jaar vragen (tot 2009) voor de volledige toepassing van bepaalde bepalingen van deze richtlijn.

    [26] Wuppertal Institute 2005. Gebaseerd op Mantzos (2003). Een spaarlamp verbruikt bijvoorbeeld vijf maal minder stroom dan een gewone lamp. Door gewone lampen te vervangen door spaarlampen kan een gemiddeld huishouden per jaar op simpele wijze 100 € per jaar uitsparen.

    [27] Ook ervaringen en besprekingen tussen de Commissie en de lidstaten over nationale toewijzingsplannen voor de periode 2008-2012 zouden adviezen kunnen opleveren voor pragmatische verbeteringen van het systeem.

    [28] Productie die niet wordt bestreken door het EU-systeem voor de handel in emissierechten.

    [29] Bv. het CO2-element bij belastingen in verband met personenwagens (COM(2005) 261).

    [30] Mededeling over het initiatief "De intelligente auto" (COM(2006) 59 def.) en tweede mededeling over eSafety (COM(2005) 431 def.).

    [31] Afgezien van de belangrijke voordelen die voortvloeien uit het gebruik van de juiste banden met de juiste spanning, kan een gemiddelde autorijder met gemak 100 € per jaar besparen op zijn brandstofrekening door een meer ecologisch rijgedrag (Internationale Energy Agency « Saving Oil in a hurry », 2005).

    [32] COM(2005) 718 def.

    [33] Programma in het OTO Kaderprogramma om steden te helpen een duurzamer, schoner en energie-efficiënter systeem voor stadsvervoer te realiseren.

    [34] COM(2005) 459 def.

    [35] Deze ondernemingen nemen over het algemeen enige mate van financieel risico op zich. De betaling van de geleverde diensten is gebaseerd (geheel of gedeeltelijk) op de verwezenlijking van energie-efficiëntieverbeteringen en op het bereiken van de overige overeengekomen criteria.

    [36] Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013)

    [37] Met name door gemeenschappelijke ondersteuningsprogramma’s te ontwikkelen zoals JASPERS, JEREMIE en JESSICA voor de regio’s, het MKB en de steden in combinatie met de EIB-groep, de EBRD en andere IFI’s.

    [38] Richtlijn 2003/96/EG, PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51.

    [39] EMAS is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 761/2001, PB L 114 van 24.04.2001, blz. 1.

    [40] Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013. COM(2005) 121 def.

    [41] Zie COM(2006) 105 def. van 8 maart 2006.

    [42] Alle voorgestelde acties zijn nader toegelicht in het werkdocument van de Commissiediensten "Analysis of the Action Plan for Energy Efficiency" - SEC(2006)1173.

    [43] De tussen haakjes gegeven jaartallen hebben betrekking op de door de Commissie geraamde start en looptijd van de maatregel.

    [44] Verordening (EG) nr. 2422/2001.

    [45] Met een minimumbehoefte aan externe energievoorziening voor verwarming en koeling.

    [46] Single European Sky Air Traffic Management Research Project (Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem).

    [47] Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (Richtlijn 96/61/EG).

    --------------------------------------------------

    Top