EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005DC0388

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over regionale beschermingsprogramma’s

/* COM/2005/0388 def. */

52005DC0388




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 1.9.2005

COM(2005) 388 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

OVER REGIONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA’S

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

OVER REG IONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA’S

1. INLEIDING

1. In de Mededeling van de Commissie van 14 juni 2004 “Verbetering van de toegang tot duurzame oplossingen” (COM(2004) 410) (hierna “de mededeling van juni 2004” genoemd) werden voorstellen gedaan voor een nieuwe EU-benadering van het internationale beschermingsstelsel. Regionale beschermingsprogramma’s moeten worden voorgesteld om de beschermingscapaciteit van de betrokken regio’s te versterken en om de vluchtelingenbevolking aldaar beter te beschermen door duurzame oplossingen aan te bieden (de drie duurzame oplossingen zijn terugkeer, plaatselijke integratie of hervestiging in een derde land wanneer de eerste twee duurzame oplossingen niet mogelijk zijn)[1]. In de mededeling werden ook voorstellen gedaan om voor de hele EU een hervestigingsregeling op te stellen als een middel om voor een groter aantal vluchtelingen een duurzame oplossing te vinden en om een beter gereguleerde en beheerde inreis in de EU te waarborgen.

2. In het Haags Programma van 4-5 november 2004 heeft de Europese Raad erkend dat de EU in een geest van gedeelde verantwoordelijkheid een bijdrage moet leveren aan een beter toegankelijk, rechtvaardiger en doeltreffender internationaal systeem van bescherming, in partnerschap met derde landen, en in een zo vroeg mogelijke fase toegang moet verschaffen tot bescherming en duurzame oplossingen. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de verschillende behoeften van landen in doorreisregio’s en landen in herkomtsregio’s. De landen in de regio's van herkomst en doorreis zullen worden aangemoedigd in hun streven om hun vermogen tot bescherming van vluchtelingen te versterken. Wat de landen en regio's van herkomst betreft, heeft de Europese Raad de Commissie voorts verzocht om in partnerschap met de betrokken derde landen en in nauw overleg en samenwerking met het UNHCR regionale beschermingsprogramma's van de Europese Unie op te stellen. Deze programma's moeten voortbouwen op de ervaringen die zijn opgedaan met proefbeschermingsprogramma's die vóór het einde van 2005 van start moeten gaan. Deze programma's zullen een verscheidenheid aan instrumenten omvatten, die in de eerste plaats gericht zijn op capaciteitsopbouw, en er zal een gezamenlijk hervestigingsprogramma in worden opgenomen voor de lidstaten die vrijwillig aan een dergelijk programma wensen deel te nemen. Wat de landen van doorreis betreft, heeft de Europese Raad beklemtoond dat méér samenwerking en capaciteitsopbouw nodig is, zowel aan de zuid- als aan de oostgrenzen van de EU, om de betrokken landen in staat te stellen migratie beter te beheersen en vluchtelingen een toereikende bescherming te bieden.

3. Deze mededeling is het antwoord van de Commissie op de conclusies van de Raad van 2-3 november 2004 waarin de Commissie werd verzocht om uiterlijk in juli 2005 een actieplan voor te leggen voor een of meer proefprogramma's voor regionale bescherming. De Raad stelde dat een proefprogramma voor regionale bescherming situatiespecifiek en op bescherming gericht moest zijn. Het zou een reeks maatregelen met zich mee moeten brengen zoals bijstand aan derde landen om de internationale verplichtingen van het Verdrag van Genève en andere toepasselijke internationale instrumenten na te komen en om de beschermingscapaciteit, de betere toegang tot registratie en de plaatselijke integratie en bijstand voor de verbetering van de plaatselijke infrastructuur en migratiebeheer, te versterken. De ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van deze programma’s moet in nauwe samenwerking met het UNHCR en, indien van toepassing, met andere internationale organisaties plaatsvinden. Mogelijke EU-financiering of andere financieringsbronnen moeten kenbaar worden gemaakt. De samenhang met de Gemeenschapsaanpak van de betrokken regio en de betrokken derde landen moet worden gewaarborgd.

4. Regionale beschermingsprogramma’s zullen op bestaande acties, met name de financieringsprogramma’s AENEAS en TACIS, worden geënt en zullen niet op een nieuw financieringskader zijn gebaseerd. In deze mededeling wordt het algemeen kader geschetst waarin de proefprogramma’s voor regionale bescherming moeten functioneren, worden aanbevelingen gedaan inzake geografische toepassing en inhoud en wordt uiteengezet hoe de aanpak van de regionale beschermingsprogramma’s verder moet worden geïntegreerd in de verhouding tussen de Gemeenschap en de betrokken landen en regio’s. In het eerste deel wordt de ruimere beleidsachtergrond van de mededeling geschetst. In het tweede deel wordt ingegaan op de mogelijke inhoud van de proefprogramma’s voor regionale bescherming. In het derde deel wordt onderzocht hoe de geografische gebieden voor de toepassing van de proefprogramma’s voor regionale bescherming worden geselecteerd en hoe deze aanpak kan worden vastgelegd in het Gemeenschapsbeleid over de betrokken landen en regio’s. In de delen vier en vijf gaat het over de specifieke regio’s waar de eerste twee proefprogramma’s voor regionale bescherming zouden kunnen worden uitgevoerd. In de laatste delen wordt bekeken hoe de proefprogramma’s voor regionale bescherming moeten worden geëvalueerd, hoe de duurzaamheid moet worden gewaarborgd en welke de volgende te nemen stappen zijn.

5. Programma’s voor regionale bescherming moeten de capaciteit om vluchtelingen te beschermen van gebieden die in de nabijheid van regio’s van herkomst liggen, versterken. Het moet de bedoeling zijn om de voorwaarden te creëren voor het realiseren van één van de drie duurzame oplossingen – terugkeer, plaatselijke integratie of hervestiging. De ontwikkeling van regionale beschermingsprogramma’s in samenwerking met het UNHCR – in de lijn van het memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en het UNHCR van 15 februari 2005 –, en met derde landen in regio’s van herkomst, zal de coördinatie van het EU-beleid voor vluchtelingen, humanitaire hulp en ontwikkeling noodzakelijk maken om alle beschermingsbehoeften alsook de invloed van vluchtelingengroepen op plaatselijke gemeenschappen aan te pakken, teneinde te waarborgen dat de voordelen voor iedereen maximaal zijn. Humanitaire hulp voor vluchtelingen zal echter geen deel uitmaken van de regionale beschermingsprogramma’s. Behoeftenanalyses zullen aan de basis blijven liggen van besluiten om humanitaire hulp te verlenen en de hulpverlening zal gebeuren met volledige inachtneming van de humanitaire beginselen. Het effect van regionale beschermingsprogramma’s kan worden gemaximaliseerd door na te gaan waar er mogelijke tekorten aan bescherming kunnen zijn en door te waarborgen dat extra maatregelen de reeds bestaande acties aanvullen en er een toegevoegde waarde voor zijn (in het bijzonder humanitaire activiteiten en ontwikkelingsactiviteiten). Concreet zal dit coördinatie van het beleid en samenwerking met de betrokken actoren vergen om aan de vluchtelingen een betere bescherming te bieden.

2. INHOUD VAN DE REGIONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA'S

6. Regionale beschermingsprogramma’s moeten flexibel en situatiespecifiek zijn en moeten de verenigbaarheid met het Gemeenschapsbeleid voor humanitaire hulp en ontwikkeling en andere desbetreffende activiteiten waarborgen. De doelstelling van regionale beschermingsprogramma's is het versterken van de beschermingscapaciteit van derde landen. Regionale beschermingsprogramma’s moeten bestaan uit concrete maatregelen die wezenlijke voordelen opleveren zowel wat de aan vluchtelingen geboden bescherming als wat de steun aan bestaande regelingen met de betrokken derde landen betreft. Zij moeten er ook op gericht zijn voordelen te bieden aan het gastland. Op grond van deze overwegingen moet een regionaal beschermingsprogramma volgende kernacties bevatten:

1. Projecten die gericht zijn op het verbeteren van de algemene beschermingssituatie in het land van ontvangst.

2. Projecten die gericht zijn op het instellen van een doeltreffende procedure voor de vaststelling van de vluchtelingenstatus die de ontvangende lidstaten kan helpen om de gevolgen van vluchtelingensituaties op migratie beter aan te pakken, en hen zo in staat stellen om de middelen beter te concentreren op de belangrijkste vluchtelingenbevolking.

3. Projecten die vluchtelingen in een vluchtelingensituatie rechtstreekse voordelen verschaffen, door de omstandigheden waarin zij worden opgevangen, te verbeteren.

4. Projecten ten voordele van de plaatselijke gemeenschap die de vluchtelingen ontvangt, door bijvoorbeeld bredere milieuproblemen aan te pakken die zowel de vluchtelingen als de gastgemeenschap treffen en door informatie over de positieve invloed van vluchtelingen te verspreiden.

5. Projecten die gericht zijn op het geven van opleiding op het gebied van bescherming aan personen die met vluchtelingen en migranten omgaan.

6. Een registratiecomponent, die voortbouwt op het UNHCR-projectprofiel voor personen uit het gebied die voor UNHCR een punt van zorg vormen, die zou kunnen helpen bij het beoordelen van het effect van regionale beschermingsprogramma's.

7. Een hervestigingsengagement, waarbij EU-lidstaten zich vrijwillig verbinden tot het vinden van duurzame oplossingen voor vluchtelingen door in hun landen hervestigingsplaatsen aan te bieden.

7. De hervestiging in EU-lidstaten van vluchtelingen van landen uit de regio’s van herkomst zal een belangrijke factor zijn om aan derde landen het partnerschapelement van regionale beschermingsprogramma’s aan te tonen. De Commissie merkt op dat verscheidene lidstaten sinds de mededeling van juni 2004 overwegen om hun eigen nationale hervestigingsregelingen op te zetten. De Commissie verwacht dat deze gewijzigde aanpak zal bijdragen tot een groter succes van regionale beschermingsprogramma's, door wezenlijk bij te dragen aan de bestaande inspanningen voor hervestiging in plaats van het in de context van regionale beschermingsprogramma’s zonder meer opnieuw verpakken van bestaande regelingen.

8. Na de evaluatie van de proefprogramma’s voor regionale bescherming zal de Commissie de mogelijkheid onderzoeken om voor te stellen om de hervestigingsactiviteiten op een meer gestructureerde manier aan te pakken. In een dergelijk voorstel zal rekening moeten worden gehouden met de operationele en logistieke behoeften om de hervestiging op EU-schaal aan te pakken. Op korte termijn en in de lijn van de opdracht in het Haags Programma, zal de Commissie echter voorstellen om de beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds te wijzigen zodat hervestiging in het kader van regionale beschermingsprogramma’s in hoofdzaak door de Gemeenschap kan worden gefinancierd.

3. DE REGIO’S VOOR DE EERSTE REGIONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA'S

9. De selectie van de geschikte geografische regio’s voor proefprogramma’s voor regionale bescherming is gebaseerd op een aantal belangrijke factoren, waaronder voornamelijk: de beoordeling van specifieke vluchtelingensituaties in derde landen; de financiële mogelijkheden die in het kader van bestaande Gemeenschapsfinanciering beschikbaar zijn; bestaande verhoudingen en kaders voor samenwerking tussen de Gemeenschap en specifieke landen of regio’s. In 2003 registreerde het UNHCR 38 vluchtelingensituaties die als langdurig konden worden beschouwd in die gevallen waarin minstens 25 000 vluchtelingen meer dan vijf jaar in ballingschap hadden geleefd. Er zijn ook andere vluchtelingensituaties die voordeel kunnen halen uit de gezamenlijke inspanning die regionale beschermingsprogramma’s zouden kunnen leveren. Voor de doelstellingen van de proefprogramma’s voor regionale bescherming is het echter belangrijk zich op een duidelijk afgebakend gebied te concentreren, voortbouwend op reeds bestaande ervaring die is opgedaan op grond van door andere externe betrekkingen en ontwikkelingsinstrumenten gefinancierde acties en rekening houdend met de noodzaak om toegevoegde waarde te garanderen en de mogelijkheid van een beoordelingsmechanisme in de getroffen maatregelen.

10. Er zijn ook beleidsoverwegingen die moeten worden onderzocht, zoals de noodzaak om te erkennen dat het, hoewel doorreisregio’s en regio’s van herkomst verschillend van aard zijn en een verschillende aanpak vergen, belangrijk is dat de EU zich richt tot beide soorten regio’s. Wat doorreisregio’s betreft, hebben de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten een belangrijke plaats ingenomen in de overwegingen van de lidstaten. Acties in Afrika bezuiden de Sahara (Grote Meren/Oost-Afrika) werden ook beschouwd als een belangrijke prioriteit, in het bijzonder met het oog op de hervestigingsmogelijkheden van die regio en in verband met het aangaan van een dialoog met een land of landen in een regio van herkomst.

11. Om echter de noodzakelijke politieke steun op EU-niveau te krijgen voor acties die hoe dan ook worden ondernomen en om het vertrouwen van de betrokken derde landen te winnen, is het belangrijk om een regio te selecteren die snelle en meetbare resultaten mogelijk maakt. Gezien het bovenstaande overweegt de Commissie om eerst de noodzakelijke regelingen te treffen om de autoriteiten van de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (Oekraïne/Moldavië/Wit-Rusland) bij te staan om een proefprogramma voor regionale bescherming[2] te ontwikkelen in een doorreisregio.

4. REGIONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA’S VOOR DE WESTELIJKE NIEUWE ONAFHANKELIJKE STATEN

12. In de besprekingen met de lidstaten bleek dat de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten (Oekraïne/Moldavië/Wit-Rusland) een duidelijke prioriteit vormden. Deze regio vormt reeds een grote prioriteit in het Gemeenschapsbeleid voor externe betrekkingen en financiële bijstand, waaronder aan de gang zijnde werkzaamheden over beschermingskwesties die door de Gemeenschap en de individuele lidstaten worden gefinancierd. Sinds het begin van de jaren negentig heeft het UNHCR samengewerkt met regeringen en andere betrokken partijen om hen te helpen bij het ontwikkelen van asielwetgeving en infrastructuur, die verdere werkzaamheden en steun zullen vergen, alsook nieuwe maatregelen op het gebied van ontvangst, integratie en hervestiging.

13. Een proefprogramma voor regionale bescherming voor deze regio zou moeten trachten voort te bouwen op en een aanvulling zijn bij het werk dat reeds is aangevat in samenwerking met de autoriteiten van de Westelijke Nieuwe Onafhankelijke Staten. De acties moeten hoofdzakelijk zijn gericht op het versterken van reeds bestaande beschermingscapaciteit. Daaronder kunnen vallen: de versterking van aanvullende bescherming, integratie en registratie, alsook de zuivere beschermingsactiviteiten die verband houden met de individuele beoordeling en de ontvangst. Voorstellen voor activiteiten op deze gebieden moeten worden ingediend in het kader van de openbare oproep tot het indienen van voorstellen “AENEAS 2005”, de regionale actieprogramma's “TACIS 2006” en andere beschikbare financiële mogelijkheden. Bestaande structuren moeten worden gewijzigd om de door het proefprogramma voor regionale bescherming geboden toegevoegde waarde te verhogen. AENEAS wijst een indicatief bedrag van 2 miljoen euro toe voor asiel en internationale bescherming in deze regio.

5. VERDERE REGIONALE BESCHERMINGSPROGRAMMA'S

14. Wat de ontwikkeling van een proefprogramma voor regionale bescherming met een of meer landen in een regio van herkomst betreft, biedt het vooruitzicht om verdere acties te ondernemen om de vluchtelingen van de Grote Meren -regio beter te beschermen, een kans vanuit het oogpunt van de programmering van de beschikbare financiële instrumenten, de centrale ligging van de hervestiging als een mogelijke duurzame oplossing en de door de lidstaten uitgedrukte politieke prioriteiten. De kans voor de EU bestaat in de mogelijkheid om goed gecoördineerde en strategische acties inzake bescherming en hervestiging te ontwikkelen met betrokken derde landen en met volledige inachtneming van de beginselen inzake eigen inbreng[3]. Dit ligt in de lijn met wat het UNHCR beoogde met zijn initiatief " Verdrag + "[4].

15. Er bestaan in die regio uiteraard grote uitdagingen voor een eerste regionaal beschermingsprogramma op kleine schaal. De schaal van de betrokken vluchtelingensituaties is van die aard dat moeilijk valt in te zien hoe een regionaal beschermingsprogramma met de in het kader van AENEAS beperkte beschikbare fondsen een blijvend effect zou kunnen hebben. Daarom zou het noodzakelijk zijn om voor het proefprogramma voor regionale bescherming een invalshoek te selecteren die voortbouwt op het reeds verrichte werk, voor de vluchtelingen ter plaatse een verschil uitmaakt en gebruik maakt van de grotere bereidheid van de lidstaten om vanuit deze regio een hervestigingsinspanning te leveren. Dit zou kunnen betekenen dat voor het proefprogramma voor regionale bescherming binnen het hele gebied een specifiek en kleiner geografisch gebied wordt geselecteerd. Op dit punt kunnen een reeks gerichte acties in het kader van AENEAS worden ondernomen en kan een beter resultaat worden bereikt dan in het geval de acties over het hele gebied zouden zijn verspreid. De “regionaliteit” zou zijn verzekerd aangezien de vluchtelingen die voordeel zouden kunnen halen uit de toepassing van het proefprogramma voor regionale bescherming van overal uit het gebied van de Grote Meren komen. Dit regionaal beschermingsprogramma op kleinere schaal zou kunnen dienen als een katalysator voor verdere acties en als een basis voor een breder, meer omvattend regionaal beschermingsprogramma in de toekomst.

16. Tanzania, met grote aantallen vluchtelingen uit Burundi en de Democratische Republiek Kongo, zou een dergelijke geografische plaats kunnen zijn. In het nationale strategiedocument en het nationale indicatieve programma (CSP) voor de periode 2001 – 2007 tussen Tanzania en de Gemeenschap wordt erkend dat Tanzania de grootste vluchtelingengroepen van Afrika ontvangt en bijgevolg een beroep kan doen op een van de grootste programma’s van eerstehulpverlening van het ECHO. De Gemeenschap zal het vredesproces in Burundi en in de Democratische Republiek Kongo verder steunen om de voorwaarden te creëren voor een terugkeer van de vluchtelingen. In de regionale strategie voor de regio van Oost- en Zuid-Afrika en de Indische Oceaan, die Tanzania omvat, wordt aan institutionele capaciteitsopbouw bijzonder belang gehecht, met name om regionale organisaties in staat te stellen bij te dragen aan het bevorderen van goed bestuur, mensenrechten en geschillenbeslechting tussen landen.

17. Binnen het kader van de ontwikkelingssamenwerking met ACS landen, overweegt de Commissie om met de Tanzaniaanse autoriteiten de dialoog aan te gaan om de mogelijkheden voor en de geschiktheid van een regionaal beschermingsprogramma dat gericht is op de vluchtelingen uit de regio van de Grote Meren in dat land te bespreken. Na deze besprekingen zou een overzicht van de mogelijke projectgebieden ter informatie aan het AENEAS comité kunnen worden voorgesteld. Acties kunnen daarom worden voorgesteld als projecten in het kader van AENEAS. De indicatieve begroting voor acties ter verwezenlijking van duurzame oplossingen voor vluchtelingen in Afrika bezuiden de Sahara bedraagt voor 2005 4 miljoen euro. Nog eens 5 miljoen euro is toegewezen voor acties in verband met migratiebeheer.

18. Andere te onderzoeken mogelijkheden met betrekking tot de verdere ontwikkeling van regionale beschermingsprogramma's omvatten met name Noord-Afrika , de regio van Afghanistan en de Hoorn van Afrika. Deze regio’s kwamen gedetailleerd ter sprake tijdens de besprekingen tussen de lidstaten. De regio van Afghanistan is het voorwerp geweest van veel acties van de Gemeenschap en van de individuele lidstaten, met acties die de klemtoon legden op de veilige terugkeer van Afghaanse onderdanen naar hun land. In de Hoorn van Afrika is het UNHCR actief in een voorbereidend project voor een Globaal actieplan voor Somalische vluchtelingen. De resultaten van de lopende acties zouden fundamenteel kunnen blijken om na te gaan of het nodig is om de betrokken derde landen bij te staan bij het ontwerpen van toekomstige regionale beschermingsprogramma’s voor deze regio. Noord-Afrika is duidelijk ook een zorg voor de lidstaten en is al het voorwerp van heel wat door de Gemeenschap gefinancierde acties. De complexere aard van de migratiesituatie van de landen van Noord-Afrika impliceert echter dat een bredere aanpak nodig zou zijn kunnen zijn. Een belangrijke factor bij het overwegen van deze en andere regio’s voor regionale beschermingsprogramma’s zal bestaan in het vaststellen door het UNHCR van het mogelijke aantal gevallen van hervestiging.

6. EVALUATIE, DUURZAAMHEID EN TIMING

19. Proefprogramma’s voor regionale bescherming zullen een extra inspanning vormen in ons engagement inzake vluchtelingenbescherming en zal tijdens de beginfase van deze nieuwe aanpak een nauwkeurige controle en evaluatie vergen. De Commissie voorziet dat tegen 2007 een onafhankelijke, externe evaluatie moet plaatsvinden waarin voornamelijk de nadruk zal worden gelegd op de effecten en resultaten van de programma’s.

20. Op basis van dat onderzoek zal de Commissie de effecten van de proefprogramma's voor regionale bescherming evalueren en daarover verslag uitbrengen. De Commissie zal de behoefte onderzoeken om voor de regionale beschermingsprogramma's een meer systematische aanpak te volgen, inclusief de mogelijkheid om gestructureerde partnerschappen te sluiten met de betrokken internationale organisaties, die belast zijn met de tenuitvoerlegging van de daarmee verband houdende acties. Op grond daarvan zal de Commissie over de noodzakelijke volgende initiatieven beslissen.

21. Om de regionale beschermingsprogramma’s efficiënt te controleren en te evalueren, zal de Commissie waarborgen dat de projecten die zijn ingediend in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen “AENEAS” en die de regionale beschermingsprogramma’s zullen vormen, zullen worden gecoördineerd om ongeveer in dezelfde periode tot resultaten te leiden, zodat, door het gebruik van tussentijdse verslaggeving en frequente controletussenkomsten, de continuïteit tussen de initiële programma’s en de noodzakelijke follow-up kan worden verzekerd.

7. CONCLUSIE

22. Regionale beschermingsprogramma’s vormen een eerste stap in een versterkte aanpak van internationale bescherming. Zij vormen eveneens een kans voor de EU om een aantal operationele effecten te creëren met de bedoeling om vluchtelingen in de praktijk beter te beschermen. Hun toegevoegde waarde ligt in de grondslag van gedeelde verantwoordelijkheid die hervestiging teweegbrengt en in de verbintenis om een extra aanvullende inspanning te leveren om de vluchtelingensituaties te verbeteren. Dit initiatief, ook al is het beperkt qua schaal, zou ook de vluchtelingen- en beschermingskwesties op de politieke agenda moeten zetten ten gunste van de vluchtelingen, de betrokken derde landen en de EU-lidstaten.

23. De Commissie zal een goede coördinatie waarborgen tussen de lidstaten en de landen van herkomst, doorreis en eerste opvang die betrokken zijn bij de uitvoering en de controle van de proefmechanismen voor regionale bescherming, in overleg met andere belanghebbenden, inclusief het UNHCR.

24. De Commissie verzoekt de Raad en het Europees Parlement nota te nemen van de Commissie’s strategie voor regionale beschermingsprogramma’s in deze mededeling.

[1] Terugkeer is de terugreis van een persoon naar zijn eigen land. In de context van de duurzame oplossingen moet deze terugreis veilig en waardig verlopen. Plaatselijke integratie is de integratie van een vluchteling in de gemeenschap van een gastland met uitzicht op legaal verblijf en persoonlijke autonomie. Hervestiging betekent het selecteren en overbrengen van vluchtelingen uit een staat waarin zij bescherming hebben gezocht naar een derde staat waarin hen waarborgen inzake bescherming worden geboden, met inbegrip van verblijf, en uitzicht op integratie en autonomie. Hervestiging kan worden gebruikt in situaties waarin vluchtelingen niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en ook niet kunnen worden geïntegreerd in het land waar zij eerst zijn opgevangen. In de "Study on the Feasibility of Setting Up Resettlement Schemes in EU Member States or at EU Level, Against the Background of the Common European Asylum System and the Goal of a Common Asylum Procedure" (studie over de mogelijkheid om in de EU-lidstaten of op het niveau van de EU hervestigingsregelingen uit te werken in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en het doel van een gemeenschappelijke asielprocedure; door de Commissie gepubliceerd in mei 2004) wordt dieper ingegaan op de mogelijkheden van hervestiging in EU-context.

[2] De acties in Wit-Rusland zullen vooral gericht zijn op het creëren van beschermingscapaciteit via NGO’s en contacten met de overheid zullen worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor een efficiënte uitvoering van de projecten. Toch kunnen overheden voordeel halen uit het programma als zij bereid zijn om samen te werken inzake met vluchtelingen verband houdende aspecten van mensenrechten zoals aanvullende bescherming, juridische en medische diensten, ontwikkeling van programma’s voor integratie van vluchtelingen, enz.

[3] Het seminarie over hervestiging dat in het kader van het Voorzitterschap van het VK op 4 en 5 juli 2005 in Londen werd gehouden bevestigde het belang van het strategische gebruik van hervestiging als een instrument om de beschermingscapaciteit in derde landen te versterken.

[4] In het Verdrag + heeft de Hoge VN-Commissaris voor de Vluchtelingen aangedrongen op nieuwe overeenkomsten om het Vluchtelingenverdrag aan te vullen en te helpen vluchtelingen te beschermen en duurzame oplossingen te vinden in de regio's van herkomst. De bedoeling is gebruik te maken van afspraken die door staten zijn gemaakt en verplichtingen die door hen zijn aangegaan in het kader van multilaterale overeenkomsten die een oplossing moeten bieden voor specifieke gevallen, met name door middel van globale actieplannen. Het UNHCR is van mening dat deze nieuwe regelingen, die de vorm van multilaterale (speciale regelingen) zouden krijgen, globale actieplannen zouden kunnen omvatten om te zorgen voor doeltreffende en voorspelbare antwoorden op grootschalige vluchtelingensituaties, onder meer door middel van aanvullende ontwikkelingshulp die erop is gericht de lasten eerlijker te verdelen en de zelfstandigheid van vluchtelingen en remigranten te bevorderen in landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen; van multilaterale verbintenissen op het gebied van de hervestiging van vluchtelingen en het duidelijker vaststellen van de rol en de verantwoordelijkheden van de landen van herkomst, doorreis en bestemming met betrekking tot onregelmatige secundaire migratiestromen.

Top