EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AR0252

Advies van het Comité van de Regio's, betreffende de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid

PB C 192 van 16.8.2006, p. 21–24 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

16.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 192/21


Advies van het Comité van de Regio's, betreffende de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”

(2006/C 192/05)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

GEZIEN de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over „i2010Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” (COM(2005) 229 final),

GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 1 juni 2005 om het Comité van de Regio's overeenkomstig art. 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, over dit onderwerp te raadplegen,

GEZIEN het besluit van zijn bureau van 12 april 2005 om de commissie „Cultuur en opleiding” met het opstellen van dit advies te belasten,

GEZIEN de strategie van Lissabon die erop gericht is van de Europese Unie „tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken, die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang”,

GEZIEN het aan de Commissie gerichte verzoek van de op 22 en 23 maart 2005 te Brussel bijeengekomen Europese Raad om de strategie meteen een nieuwe impuls te geven op basis van op groei en werkgelegenheid gerichte elementen (1),

GEZIEN de conclusies van het voorzitterschap van de op 22 en 23 maart 2005 te Brussel bijeengekomen Europese Raad waarin het volgende wordt gezegd: „Het is absoluut noodzakelijk een volledig inclusieve informatiemaatschappij te ontwikkelen, die is gebaseerd op een algemene toepassing van informatie- en communicatietechnologie door overheidsdiensten, door het MKB en door huishoudens. Met dat doel zal bij het i2010-initiatief de klemtoon komen te liggen op onderzoek en innovatie op ICT-gebied, ontwikkeling van de inhoudsindustrie, netwerk- en informatiebeveiliging, alsmede convergentie en interoperabiliteit met het oog op het scheppen van een informatieruimte zonder grenzen (2)”,

GEZIEN het advies dat het heeft uitgebracht over de mededeling van de Commissie „Actieplan eEurope 2005: een actualisering” (CdR 193/2004 fin) (3),

GEZIEN het advies dat het heeft uitgebracht over de mededeling van de Commissie „Snelle verbindingen voor Europa: Nationale breedbandstrategieën” (CdR 257/2004 fin) (4),

GEZIEN het advies dat het heeft uitgebracht over de mededeling van de Commissie „De toekomst van het Europese audiovisuele regelgevingsbeleid” (CdR 67/2004 fin) (5),

GEZIEN het advies dat het heeft uitgebracht over de mededeling van de Commissie „Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van EuropaRichtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie” (CdR 194/2004 fin) (6),

GEZIEN het verkennend advies dat het heeft uitgebracht over „De rol van universiteiten bij de lokale en regionale ontwikkeling in het Europa van de kennis” (CdR 89/2003 fin) (7),

GEZIEN het ontwerpadvies (CdR 252/2005 rev.2) dat op 7 december 2005 werd goedgekeurd door de commissie „Cultuur en opleiding” (rapporteur: de heer Georgakis, burgemeester van Ilioupolis (EL/PSE)),

OVERWEGENDE DAT

1.

informatie- en communicatietechnologieën (ICT) direct en indirect in aanzienlijke mate kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonstrategie;

2.

de verwezenlijking van het ambitieuze doel van snelle verbindingen op basis van gelijke kansen en gelijke toegang voor allen tot digitale technologieën in het kader van een pan-Europese informatie-infrastructuur een grotere rol moet spelen in het bijeenbrengen van heel Europa, de EU-lidstaten en alle toekomstige kandidaat-lidstaten, steden en plattelandsgebieden, ondernemingen en burgers;

3.

investeringen in onderzoek en innovatie van cruciale betekenis zijn voor de ICT-sector en dan ook moeten worden opgevoerd om voor nieuwe banen en groei te kunnen blijven zorgen;

4.

het zaak is een doeltreffende en moderne informatie-infrastructuur te ontwikkelen voor nieuwe en bestaande ondernemingen en voor gemoderniseerde openbare diensten;

5.

gelijke kansen m.b.t. toegang tot netwerken en diensten in het kader van de informatiemaatschappij moeten worden opgenomen in de rechten van de Europese burgers, ongeacht de aard van de gebruiker, zijn sociale status of de plek waar hij zich bevindt;

6.

informatie-infrastructuur en breedbandverbindingen op dezelfde wijze moeten worden opgevat en beheerd als water- of elektriciteitsvoorziening;

heeft tijdens zijn op 15 en 16 februari 2006 gehouden 63e zitting (vergadering van 16 februari) het onderstaande advies goedgekeurd.

1.   Standpunt van het Comité van de Regio's

Algemene opmerkingen

Het Comité van de Regio's

1.1

is ingenomen met de beknopte en duidelijke analyse en conclusies van de Commissie in haar mededeling „i2010Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”;

1.2

onderschrijft de stelling dat kennis, onderzoek en innovatie drijvende krachten zijn achter duurzame ontwikkeling;

1.3

bevestigt met klem dat er absoluut werk moet worden gemaakt van een volledig inclusieve informatiemaatschappij;

1.4

is het ermee eens dat ICT een krachtig hefboomeffect hebben op groei en werkgelegenheid, zoals o.m. blijkt uit de statistieken die aantonen dat 25 % van de stijging van het BBP en 40 % van de productiviteitstoename in de Europese Unie aan ICT te danken zijn;

1.5

erkent dat de digitale convergentie van diensten, netwerken, apparatuur en massacommunicatiemedia snel een realiteit wordt, zodat de toegangsmogelijkheden voor de burgers tot de informatierijkdom ook groter worden;

1.6

merkt op dat succesvolle digitale convergentie in de hand wordt gewerkt door maatschappelijke convergentie en de totstandbrenging van een regelgevingskader;

1.7

ondersteunt de i2010-strategie voor een Europese informatiemaatschappij en stemt in met de algemene beleidsoriëntaties en belangrijkste prioriteiten;

1.8

is het ermee eens dat de i2010-strategie een open en concurrerende digitale economie bevordert en zorgt voor kwaliteit van leven en bestrijding van sociale uitsluiting;

1.9

onderstreept het belang van het vaststellen van de drie prioriteiten van de i2010-strategie en stemt in met:

de voltooiing van een Gemeenschappelijke Europese Informatieruimte,

de versterking van innovatie en investering in onderzoek,

een inclusieve informatiemaatschappij die overheidsdiensten van hoge kwaliteit biedt en de kwaliteit van leven bevordert;

1.10

spreekt de overtuiging uit dat het i2010-initiatief zal bijdragen tot een hogere kwaliteit van leven van de burgers en meer algemeen tot een betere samenleving.

De Gemeenschappelijke Europese informatieruimte

Het Comité van de Regio's

1.11

ondersteunt de proactieve beleidsaanpak van de Europese Commissie en is van mening dat de ICT-markt in de Europese Unie een enorm potentieel heeft waarvan ook gebruik moet worden gemaakt. Een eengemaakte Europese markt met dezelfde regels voor alle lidstaten is een bijzonder goede zaak voor de ondernemingen;

1.12

onderstreept dat de rol van de lokale en regionale overheden bij de tenuitvoerlegging van de i2010-strategie moet worden erkend en afgebakend;

1.13

stelt met genoegen vast dat inspanningen worden geleverd om de belangrijkste uitdagingingen het hoofd te bieden maar merkt op dat de resultaten ook aan de voorgestelde actieprogramma's zullen worden getoetst;

1.14

beklemtoont dat er met het oog op deze uitdagingen op het gebied van snelle breedbandverbindingen in achtergestelde gebieden die met structurele handicaps kampen, aanzienlijke middelen van de structuurfondsen nodig zijn en dat er wat de uitdagingen i.v.m. rijke informatie-inhoud, interoperabiliteit en veiligheid van gegevensuitwisseling betreft, de nodige middelen ter beschikking moeten worden gesteld door O&O-programma's;

1.15

is van mening dat breedbandtoegang met een goede prijs-kwaliteitverhouding een van de belangrijkste factoren is die de kwaliteit van diensten aan de burgers bepalen (en met name de kwaliteit zal verbeteren van diensten die lokale overheden aan burgers aanbieden) en het tegelijkertijd voor het MKB ook gemakkelijker maken om producten aan te bieden. Met name wordt verwacht dat de afgelegen en i.h.b. de ultraperifere regio's en gemeenten van de ruimere en snellere toegang tot breedbanddiensten aanzienlijk zullen profiteren;

1.16

wijst erop dat kwesties als de bescherming van consumenten en persoonsgegevens maatschappelijk bijzonder gevoelig liggen en dat daarmee rekening moet worden gehouden bij het uitstippelen van een strategie en regels voor de werking van de ICT-markt;

1.17

is voorts ook van mening dat de nieuwe ICT-diensten en –toepassingen in ieder geval de regels inzake databescherming in acht moeten nemen en dat de gebruikers tegelijkertijd steeds moeten kunnen nagaan wat er met hun persoonsgegevens gebeurt. De in de mededeling gevraagde „aandacht voor de noodzaak van zelfbescherming” (8) moet ook gepaard gaan met krachtigere beveiligingsmaatregelen;

1.18

hecht bijzonder belang aan de veiligheid van gegevensuitwisseling gegevensuitwisseling in het kader van de strijd tegen illegale en schadelijk inhoud op het net, en beklemtoont dat de EU ervoor moet zorgen dat diensten en communicatie van goede kwaliteit tegen betaalbare prijzen worden aangeboden om zo de territoriale samenhang op het hele EU-grondgebied veilig te stellen; bijzondere aandacht moet hierbij uitgaan naar de meest afgelegen en de ultraperifere regio's;

1.19

is van mening dat de inhoud van de nieuwe diensten en de nieuwe digitale middelen niet alleen vanuit economisch oogpunt mag worden bekeken maar ook in overeenstemming met de maatschappelijke en culturele behoeften moet worden ontwikkeld;

1.20

stimuleert de totstandbrenging van wetenschapsparken en van het passende kader voor investeringen door het MKB.

Innovatie en investeringen in onderzoek

Het Comité van de Regio's

1.21

onderschrijft duidelijk het standpunt van de Commissie dat er in Europa meer en beter ICT-onderzoek moet worden verricht. In dit verband moet evenwel worden verzekerd dat de kennis ook wordt overgedragen, zodat zij resultaten oplevert voor de Europese industrie in haar geheel en er in alle regio's vooruitgang m.b.t. de Lissabondoelstellingen wordt geboekt;

1.22

is van mening dat er moet worden voorzien in een ruim onderzoeksbudget voor de periode 2007-2013 „ook als de begrotingsplannen voor die periode dan op andere punten moeten worden aangepast” (9);

1.23

beklemtoont dat, los van het feit dat de toepassing van onderzoeksresultaten op producten voor elke economie en technologie van cruciaal belang is, zorgvuldig rekening moet worden gehouden met het specifieke karakter van ICT. Dit is des te meer noodzakelijk daar ICT van invloed zijn op de wijze waarop lokale en regionale overheden werken (e-governance), zich organiseren en hun taken verrichten (verlening van tal van diensten aan de burger, medebeheer van historisch erfgoed en natuur, medebeheer van netwerken en infrastructuur voor lokale mobiliteit, e-learning, e-gezondheid, telewerken, enz.);

1.24

herinnert eraan dat ICT hoe dan ook cruciaal zijn voor de verbetering van de coördinatie en de samenwerking op alle gebieden tussen de lokale, regionale, nationale en Europese autoriteiten enerzijds, en tussen deze autoriteiten en de burgers en de particuliere actoren in de EU anderzijds. Bovendien kan dankzij ICT de kwaliteit van de dienstverlening worden verbeterd.

Een inclusieve informatiemaatschappij die overheidsdiensten van hoge kwaliteit biedt en de kwaliteit van leven bevordert

Het Comité van de Regio's

1.25

onderstreept dat er een evenwicht moet zijn tussen de gunstige economische impact van ICT en de mogelijke maatschappelijke, juridische en culturele gevolgen van de introductie van ICT in het leven van de Europese burgers. De ICT-strategieën dienen daarom aan te sluiten bij het beleid inzake jeugd en onderwijs en fundamentele mensenrechten;

1.26

onderschrijft het standpunt dat de ICT naar verwachting tot een betere kwaliteit van leven zullen leiden en dat door meer gebruik te maken van ICT bestaande gezondheidsdiensten verbeterd en nieuwe gezondheidsdiensten geïntroduceerd kunnen worden, waardoor de gezondheid van de burgers in het algemeen verbeterd en de publieke gezondheidszorg toegankelijker en efficiënter gemaakt kan worden;

1.27

denkt dat het gebruik van ICT als nieuwe „cultuurtechniek” naast het lezen en het schrijven ertoe kan leiden dat de traditionele informatiebronnen en –kanalen (kranten, brieven) veld zullen verliezen. Om deze basisvaardigheden in stand te houden moet het leren via ICT een aanvulling vormen op de traditionele communicatiewijzen en mag het er niet in de plaats van komen;

1.28

wijst met klem op de noodzaak de culturele en taalverscheidenheid te bewaren. Dat er in de ICT-sector overwegend van één taal gebruik wordt gemaakt (10), mag niet beletten dat er aan de burgers ook specifieke diensten in andere talen worden aangeboden, en mag ook het respect voor multiculturaliteit en veeltaligheid niet in de weg staan;

1.29

wijst op de noodzaak het geschreven Europese culturele erfgoed te digitaliseren om het voor de volgende generaties te bewaren. In dit verband moeten inspanningen worden geleverd voor alle talen, alle regio's en alle landen van Europa;

1.30

beklemtoont dat het gebruik van ICT gepaard gaat met een aanzienlijke stijging van de productiviteit en het concurrentievermogen, wat de maatschappij ook verder grote voordelen oplevert;

1.31

steunt de drie voorgestelde ICT-initiatieven die als visitekaartje dienen: de behoeften van de vergrijzende samenleving, veilig en schoon vervoer en culturele diversiteit;

1.32

wijst op het belang van ICT als nieuw „sociaal instrument”. Vandaar dat ICT-strategieën moeten worden gekoppeld aan het sociaal beleid van de EU;

1.33

pleit voor de oprichting van digitale bibliotheken en virtuele musea voor historisch en cultureel erfgoed, die algemeen toegankelijk moeten zijn;

1.34

ondersteunt de bevordering van digitale dialoog (e-consultancy) met het oog op uitwisseling van voorstellen, overwegingen, ideeën, opmerkingen en goede praktijken tussen landen, regio's en meer algemeen de civil society.

2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

2.1

stelt de Commissie en de lidstaten voor bijzonder belang te hechten en absolute prioriteit te geven aan decentralisatie en beheer van

maatregelen

actieprogramma's

financiële middelen

door lokale en regionale overheden op het gebied van i2010-kwesties, zodat er structuren en diensten worden opgezet die de ontwikkeling en levenskwaliteit van de burgers in de regio's bevorderen;

2.2

beveelt de Commissie aan de vaststelling en het gebruik van indicatoren voor benchmarking en evaluatie van de regionale spreiding en het regionale gebruik van ICT-technologieën te bevorderen, zodat nuttige en noodzakelijke conclusies kunnen worden getrokken met het oog op de vaststelling van maatregelen inzake economische, sociale en technologische convergentie van de regio's;

2.3

wenst inzage in de resultaten en conclusies van het tussentijdse evaluatieverslag betreffende de i2010-strategie dat tijdig moet worden gepubliceerd, zodat het zich daarover kan uitspreken;

2.4

beveelt de Commissie aan er bij de uitstippeling van de actieprogramma's rekening mee te houden dat de ontwikkelingen grotendeels hun oorsprong vinden in de spelindustrie en dat daarom bijzondere aandacht moet worden besteed aan de kwaliteit van deze ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de samenleving en met name de nieuwe generaties;

2.5

dringt erop aan dat het door de Commissie volledig wordt betrokken bij initiatieven die gericht zijn op de herziening of aanpassing van de overeengekomen en te hanteren strategie;

2.6

geeft de Commissie zijn voornemen te kennen aanvullende procedures te zullen lanceren zodat de lidstaten het i2010-initiatief doeltreffend bevorderen en hun nationale hervormingsprogramma's, met inbegrip van de programma's inzake IC-technologieën, aanpassen, teneinde aldus vooral hun regio's te versterken, met name afgelegen en ultraperifere regio's, plattelandsregio's en eilandgebieden die het meest kunnen profiteren van de sociaal-economische voordelen van ICT-ontwikkeling;

2.7

stelt de Commissie voor extra aandacht te besteden aan de regio's met een lager economisch ontwikkelingspeil, zodat zij gebruik kunnen maken van de kansen die ICT bieden op het vlak van reële convergentie, en zodat uitsluiting — immers een risico voor wie geen toegang heeft tot ICT — kan worden vermeden.

Het Comité van de Regio's wijst er ten slotte op dat het noodzakelijk is de dialoog over „i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” voortdurend en ongehinderd te ontwikkelen en in stand te houden. Een en ander is noodzakelijk wegens de snelle technologische ontwikkelingen en de nieuwe behoeften die daaruit voortdurend ontstaan.

Brussel, 16 februari 2006

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Michel DELEBARRE


(1)  Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel, 22 en 23 maart 2005, 7619/1/05 REV1, punt 8, http://ue.eu.int/docCenter.asp.

(2)  Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel, 22 en 23 maart 2005, 7619/1/05 REV1, punt 18, http://ue.eu.int/docCenter.asp.

(3)  PB C 71 van 22 maart 2005, blz. 59

(4)  PB C 71 van 22 maart 2005, blz. 55

(5)  PB C 318 van 22 december 2004, blz. 27

(6)  PB C 71 van 12 maart 2005, blz. 55

(7)  PB C 73 van 23 maart 2005, blz. 55

(8)  COM(2005) 229 final, blz. 6

(9)  CdR 194/2004, par. 1.6 (CvdR-advies over de toekomst van het Europese onderzoek; rapporteur: Myllyvirta)

(10)  Naar schatting 80 % van de inhoud van het wereldwijde web is in het Engels opgesteld (bron: www.englishenglish.com).


Top