EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005AR0213

Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Verslag over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de EU

PB C 115 van 16.5.2006, p. 84–87 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

16.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 115/84


Advies van het Comité van de Regio's over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Verslag over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de EU”

(2006/C 115/19)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

Gezien de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Verslag over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de EU” (COM(2005) 84 final),

Gezien het besluit van de Commissie van 17 maart 2005 om het Comité hierover overeenkomstig art. 265, lid 1, van het EG-Verdrag te raadplegen,

Gezien het besluit van zijn bureau van 16 november 2004 om de commissie „Duurzame ontwikkeling” met het opstellen van een advies terzake te belasten;

Gezien de resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie,

Gezien zijn advies van 19 november 1997 over „Beheer, gebruik en bescherming van bossen in de EU” (CdR 268/1997) (1),

Gezien zijn advies van 18 november 1999 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's over een bosbouwstrategie voor de Europese Unie” (CdR 184/1999) (2),

Gezien zijn advies van 12 februari 2003 over het „Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bewaking van bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (Forest Focus)” (CdR 345/2002) (3),

Gezien zijn op 6 oktober 2005 door de commissie „Duurzame ontwikkeling” goedgekeurde ontwerpadvies (CdR 213/2005 rév. 1 — rapporteur: de heer Borghi, gemeenteraadslid van Vogogna (IT, ALDE)),

heeft tijdens zijn op 16 en 17 november 2005 gehouden 62e zitting (vergadering van 17 november) het volgende advies goedgekeurd:

1.   Standpunten van het Comité van de Regio's

1.1

Het CvdR is ermee ingenomen dat de Commissie, gevolg gevend aan de resolutie van de Raad van 15 december 1998, een verslag over de tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie heeft ingediend.

1.2

Het juicht toe dat dit document momenteel door alle EU-instellingen wordt bestudeerd. Hieruit blijkt dat de belangstelling voor de bosbouw nog altijd groeiende is.

1.3

De Commissie:

velt geen expliciet oordeel over de met de bosbouwstrategie behaalde resultaten;

houdt vast aan de drie beginselen en hoofdelementen die aan deze strategie ten grondslag liggen: het streven naar een duurzaam bosbeheer, de multifunctionele rol van de bossen, en de nationale bosbouwprogramma's;

acht het noodzakelijk om de strategie aan de „veranderende beleidscontext” aan te passen;

stelt voor om een Europees actieplan voor duurzaam bosbeheer op te stellen, de bestaande instrumenten opnieuw te bezien teneinde de coördinatie en samenwerking tussen de verschillende beleidssectoren die van invloed zijn op de bosbouw te vergemakkelijken, en ook het Permanent comité voor de bosbouw te evalueren.

1.4

Noch in het vigerende Verdrag betreffende de Unie, noch in het recente grondwetsverdrag wordt voorzien in een gemeenschappelijk bosbeleid en valt hout onder de landbouwproducten. De EU kan terzake dus alleen maar coördinerend optreden, de instrumenten van het milieubeleid inzetten, of via de landbouwwetgeving maatregelen voor de bossen treffen. De Commissie heeft geen gebruik willen maken van haar initiatiefrecht om een wetgevingsbasis voor te stellen.

1.5

Mede onder verwijzing naar de strategieën van Lissabon en Göteborg stelt de Commissie voor om de bosbouwstrategie verder te ontwikkelen door een Europees actieplan voor een duurzaam bosbeheer uit te werken. Zij hoopt hiermee te bereiken dat er meer gestructureerde en duidelijker gedefinieerde instrumenten komen die in de lidstaten beter worden toegepast dan nu het geval is.

1.6

De ontwikkeling van de Europese strategie dient in mondiaal verband te worden gezien. Daarom is het goed dat er in de Mededeling naar alle relevante bestaande documenten en overeenkomsten wordt verwezen. Wel moet ook hier het subsidiariteitsbeginsel in acht worden genomen. Dit betekent ofwel dat de EU-lidstaten de internationale overeenkomsten moeten ratificeren, ofwel dat de communautaire instanties tot coördinatie moeten overgaan.

1.7

Bossen vormen net als water — beide kunnen overigens niet los van elkaar worden gezien — hulpbronnen die op wereldniveau van strategisch belang zijn. In plaats van een beleid dat een optelsom is van allerlei losse puzzelstukjes die moeilijk aan elkaar kunnen worden gelegd, is er een communautair beleid nodig om tot een echt gemeenschappelijke aanpak te komen, met name gezien het oorzakelijk verband tussen ontbossing en overstromingen.

Onderdelen van de bosbouwstrategie

1.8

In het Europese beleid voor economische ontwikkeling is er nog steeds onvoldoende oog voor bossen en hout. Deze sector vertegenwoordigt vele arbeidsplaatsen en een grote omzet, maar blijft in het beleid stiefmoederlijk bedeeld.

1.9

Er dient een communautaire langetermijnstrategie te worden uitgewerkt voor het gebruik van de verschillende kwaliteiten hout die in Europa worden geproduceerd, met inbegrip van hout uit bossen die voor energiedoeleinden zijn aangeplant. Om het gebruik van hout te bevorderen moeten er informatie- en communicatiecampagnes worden opgezet waarin de aandacht op de technische kenmerken en op niet-traditionele toepassingen wordt gevestigd. Hout kan als alternatief dienen voor andere materialen die, doordat zij aan het eind van hun levensduur moeten worden verwerkt, globaal gezien steeds duurder in het gebruik zijn.

1.10

Via het economische-ontwikkelingsbeleid zouden ook andere bosproducten dan hout een impuls moeten krijgen. Sommige daarvan worden in het verslag genoemd (kurk, hars, geneeskrachtige planten, paddenstoelen en bessen), andere niet (producten van de jacht en de bijenteelt, pijnboompitten, kastanjes en aromatische planten).

1.11

Het CvdR is voorstander van verdere ontwikkeling van de certificering van bossen. De producenten moeten hiermee een middel in handen krijgen om hun hout op de interne markt in de schijnwerpers te zetten. Certificering kan het concurrentievermogen ten goede komen, mits een en ander onder de aandacht van consumenten en burgers wordt gebracht. Producenten moeten de vrijheid houden om zich al dan niet bij certificeringsregelingen aan te sluiten. Wat deze regelingen inhouden, moet worden bepaald door de diverse organisaties die ze voorstellen. De overheid mag zich niet mengen in de uitwerking van de regelingen door normen op te leggen, behalve waar het gaat om voorschriften die nodig zijn om de transparantie te waarborgen en misleiding tegen te gaan.

1.12

Het is nuttig dat de maatregelen om minder waardevol hout, afvalhout en hout afkomstig uit voor energiedoeleinden aangeplante bossen, in de buurt van de productiezones te gebruiken voor de productie van warmte en energie, versterkt worden voortgezet, ter vervanging van andere minerale brandstoffen. Er zijn maatregelen nodig om de afzet van met hout geproduceerde energie mogelijk te maken.

1.13

Met het toekomstige actieplan moet steun worden verleend voor de verschillende organisaties uit de bosbouwsector — van grondeigenaars en gebruikers — waarbij de aandacht in het bijzonder moet uitgaan naar het consolideren of het nieuw leven inblazen van onderdelen van de sector; tegelijkertijd moet gestimuleerd en ondersteund worden dat eigenaars en/of beheerders van bossen zich aaneensluiten.

1.14

Het is tegenwoordig algemeen bekend dat wouden en bossen in vele opzichten een belangrijke rol spelen (multifunctionaliteit). Veelal echter komt deze multifunctionele rol gezien het potentieel ervan onvoldoende tot uiting in de economie van de betrokken gebieden en in het inkomen van de mensen die er wonen. In veel gevallen hebben de eigenaars zelfs af te rekenen met van overheidswege opgelegde beperkingen waardoor ze met handen en voeten zijn gebonden. Dit probleem is nog niet opgelost en met het cohesie- en plattelandsontwikkelingsbeleid is men er nog niet in geslaagd om de economie van bosrijke gebieden adequaat te stimuleren. Om hier iets aan te doen is het van belang dat de in Commissiedocument COM(2004) 490 final vervatte maatregelen op het snijvlak van het bosbouwbeleid en het plattelandsontwikkelingsbeleid worden goedgekeurd.

1.15

Met de doelstellingen van Lissabon en Göteborg die erop gericht zijn meer en betere banen te scheppen en de sociale samenhang steeds verder te verbeteren, moet ook in de opzet van het actieplan terdege rekening worden gehouden, zowel wat de banen in de bosbouw zèlf als de betrokken gebieden betreft.

1.16

Het actieplan moet bevorderen dat de sector op de bijstand kan rekenen van de nodige bosbouwdeskundigen van wie verwacht mag worden dat zij bij de verdere ontwikkeling van het bosbeheer kunnen helpen. Deze deskundigen zullen er ook toe kunnen bijdragen om de bedrijfstak en verenigingen van eigenaars en producenten te organiseren en te ondersteunen. Voorts moet het actieplan voorzien in programma's en initiatieven voor adequate loopbaanondersteuning en opleidingsmaatregelen voor werknemers.

1.17

In de betrokken regio's moet er op het gebied van duurzaam bosbeheer, bosbouw- en milieuwetgeving, formulering en implementatie van programma's sprake zijn van goede voorlichtings- en bewustwordingsmaatregelen, zodat er bij de plaatselijke bevolking draagvlak voor het beleid ontstaat en zij hieraan gaat meewerken. Dit kan de sociale en culturele ontwikkeling van de lokale gemeenschappen alleen maar ten goede komen.

1.18

Het CvdR steunt de lopende FLEGT-initiatieven waarmee beoogd wordt de illegale houtkap tegen te gaan en ervoor te zorgen dat internationale overeenkomsten worden nageleefd. Het zou graag zien dat deze initiatieven worden voortgezet en op wetgevingsgebied volledig ten uitvoer worden gelegd.

1.19

Het verzoekt de EU-instellingen om initiatieven op touw te zetten die Europese producenten beschermen tegen oneerlijke concurrentie van producten uit streken waar de werknemers en de lokale bevolking in de praktijk niet worden beschermd en vaak zelfs ernstig worden uitgebuit.

1.20

Het spreekt zijn steun uit voor de EU-milieubeleidsmaatregelen inzake bosgebieden, en juicht toe dat in Europa steeds meer gebieden worden beschermd en steeds meer maatregelen worden getroffen om de biodiversiteit te beschermen en woestijnvorming tegen te gaan.

1.21

Het is verheugd dat milieubeleidsmaatregelen in Europa maatschappelijk steeds breder worden gedragen en dat het EU-optreden tot deze positieve resultaten heeft bijgedragen.

1.22

Het actieplan moet een andere kijk op bosgebieden bevorderen, teneinde het multifunctionele karakter ervan beter te doen uitkomen, de biodiversiteit te stimuleren, typische landschapselementen te creëren, en vooral de waterreserves en de luchtkwaliteit te beschermen. Het is hoe dan ook zaak dat werk wordt gemaakt van de in Rio de Janeiro overeengekomen beginselen inzake een duurzaam bosbeheer en tegelijkertijd van strategische richtsnoeren om de bossen en de gehele sector aan te passen aan de klimaatverandering.

1.23

Het CvdR maakt zich zorgen over de milieuschade die veroorzaakt kan worden door bosbouw- en aanverwante activiteiten in vanuit milieuopzicht kwetsbare gebieden. Met name hoogveengebieden moeten specifiek worden beschermd.

1.24

Het actieplan moet absoluut ook initiatieven omvatten op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, vooral met betrekking tot:

een innovatief gebruik van hout, vooral in de bouwsector, en voor andere materialen waarin hout is verwerkt;

innovatie inzake bosbouwmachines en -technologie;

een bosbeheer dat gericht is op multifunctionaliteit.

1.25

Op onderzoeksgebied moet de aandacht prioritair uitgaan naar de wijze van bosaanplant, naar herstel door herbebossing, en naar een bosbeheer dat de koolstofopslag op korte en lange termijn ten goede komt. Voor deze onderzoeksthema's moet in het zevende kaderprogramma de nodige plaats worden ingeruimd, met inachtneming van de verschillende milieu- en klimaatsomstandigheden in de diverse Europese regio's.

1.26

Het CvdR rekent erop dat er met het actieplan duurzame Europese initiatieven van de grond zullen komen om het publiek beter te informeren over allerlei aspecten en voordelen van de bossen in de EU. Sommige voorlichtingsacties moeten op het algemene publiek gericht zijn, andere op specifieke doelgroepen, zoals jongeren. Ook moeten er programma's komen om beschermde gebieden, plaatsen waar aan bosbouw wordt gedaan en bedrijven die hout als grondstof gebruiken, te kunnen bezoeken.

1.27

In het actieplan moet duidelijk worden aangegeven hoe bossen en wouden beschermd kunnen worden tegen schade door brand, verontreiniging en levende organismen, en hoe hun beschermende rol tegen aardverschuivingen, lawines en overstromingen kan worden geaccentueerd.

1.28

De lidstaten kunnen fiscale instrumenten inzetten om passend geachte maatregelen op bosbouwgebied te stimuleren, met name die welke betrekking hebben op sociale en milieuaspecten en op netwerkvorming. In het actieplan zou kunnen worden aangegeven wat er op dit vlak in de lidstaten al wordt gedaan en zouden initiatieven om de handen ineen te slaan, kunnen worden aangemoedigd.

2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

2.1

Het CvdR stelt voor dat alle mogelijkheden worden onderzocht om een rechtsgrond voor de communautaire bosbouwstrategie vast te stellen, in het besef dat de hele problematiek rond bossen en wouden inmiddels van planetaire betekenis is.

2.2

Het verzoekt de communautaire instellingen eraan mee te werken dat het (al dan niet gewijzigde) Commissievoorstel snel ten uitvoer wordt gelegd, en ervoor te zorgen dat het actieplan niet louter een leidraad voor de lidstaten wordt, maar ook duidelijk maakt wie waarvoor verantwoordelijk is en welke middelen er beschikbaar zijn.

2.3

Het actieplan moet worden goedgekeurd met de zekerheid dat de nationale bosprogramma's binnen de gestelde termijnen worden vastgesteld en in overeenstemming zijn met het Europese plan.

2.4

In het actieplan zouden voorstellen ter bevordering van de verschillende onderdelen van de bosbouwsector moeten worden opgenomen. Daarbij zouden er prikkels moeten worden gegeven om te garanderen dat de sector goed functioneert, dat bossen die economisch niet of nauwelijks waardevol zijn toch worden onderhouden, dat er eigenaars- en beheerdersverenigingen worden opgericht waar ook bosbouwdeskundigen deel van uitmaken, en dat er blijvend werk wordt gemaakt van de activiteiten, initiatieven en diensten op sociaal en milieugebied en op het vlak van bosbescherming die vervat zijn in de programma's van de regionale of lokale overheden.

2.5

Om op mondiaal niveau tot haalbare afspraken te komen, dringt het CvdR erop aan dat alles in het werk wordt gesteld om een nieuwe internationale bosovereenkomst uit te werken die een wereldwijd geldend instrument voor duurzaam beheer vormt, conform de conclusies van de Raad van 26 april 2005.

2.6

Het CvdR beveelt nogmaals aan om zoveel mogelijk prioriteit te schenken aan de verhouding tussen de bosbouw en de houtverwerkende industrie, de afzet van de verschillende soorten Europees hout, en de ondersteuning van de gehele bosbouwsector. Hierbij moet gezorgd worden voor optimale coördinatie tussen de betrokken diensten van de Commissie.

2.7

De mogelijkheden om bosbouwproducten te gebruiken voor hernieuwbare energie moeten verbeterd en verder ontwikkeld worden, en een grotere rol krijgen in de thematische strategie van de Commissie op het gebied van hernieuwbare energie. Een en ander moet de betrokkenen uit de bosbouwsector concrete voordelen opleveren.

2.8

In het actieplan moet worden ingegaan op de „diensten” die bossen op toeristisch, cultureel, sociaal en milieugebied verlenen, zodat zij naar waarde worden geschat. Ook moet worden onderzocht hoe deze dienstverlening economisch kan worden benut, teneinde boseigenaars en -beheerders te stimuleren om vrijwillig tot deze vormen van dienstverlening over te gaan. Als deze markt niet bestaat, moet het actieplan methodes en maatregelen voorstellen om ervoor te zorgen dat de milieubaten zich in het inkomen van de eigenaar of beheerder van het bos vertalen.

2.9

In het actieplan zou aangegeven moeten worden dat door de overheid gefinancierde acties uitgevoerd kunnen worden door de organisaties van eigenaars en producenten, als zij dat willen en kunnen.

2.10

Het is absoluut zaak dat het actieplan uitgangspunten bevat op basis waarvan de nationale en andere overheden de momenteel van kracht zijnde wetgeving kunnen toetsen, omdat bepaalde aspecten daarvan de verwezenlijking van de EU-doelstellingen zeker in de weg staan. Er zijn maatregelen nodig om de administratieve procedures op alle niveaus te vereenvoudigen.

2.11

Het CvdR stemt in met het voorstel van de Commissie om het Permanent comité voor de bosbouw opnieuw te bezien, teneinde dit comité in staat te stellen om aan de formulering en tenuitvoerlegging van het actieplan mee te doen en om met het nodige gezag betrekkingen met de lidstaten te onderhouden.

2.12

Het is onontbeerlijk dat de belangen van de bosbouw binnen de Commissie beter gestructureerd en met inzet van meer mankracht worden behartigd, zodat het actieplan van de EU effectief in praktijk kan worden gebracht.

2.13

Het CvdR stelt voor dat de Commissie en de lidstaten een wetenschappelijk en technologisch forum voor de bosbouw in het leven roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van universiteiten, onderzoeksinstellingen en organisaties van deskundigen. Dit forum zou tot taak moeten krijgen om de kennis over de toestand, de soorten en de problemen van de verschillende bosgebieden in de Unie te vergroten, en om initiatieven en programma's inzake wetenschappelijk en technologisch onderzoek voor te stellen. De activiteiten van het forum zouden gecoördineerd en gefinancierd moeten worden door de Commissie.

2.14

Aangezien het bosbouwbeleid van strategisch belang is voor de toekomst van de lokale gemeenschappen, zou het CvdR graag over het ontwerpactieplan worden geraadpleegd, ook al omdat het bosbouwbeleid in veel lidstaten tot de bevoegdheid van de lokale en regionale overheden behoort.

Brussel, 17 november 2005.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Peter STRAUB


(1)  PB C 64 van 27-2-1998, blz. 25

(2)  PB C 57 van 29-2-2000, blz. 96

(3)  PB C 128 van 29-5-2003, blz. 41


Top