Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004XX0428(03)

    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.2876 — NewsCorp/Telepiù (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)) (Voor de EER relevante tekst)

    PB C 102 van 28.4.2004, p. 23–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52004XX0428(03)

    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.2876 — NewsCorp/Telepiù (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. C 102 van 28/04/2004 blz. 0023 - 0024


    Eindverslag van de raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.2876 - NewsCorp/Telepiù

    (opgesteld overeenkomstig artikel 15 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21))

    (2004/C 102/07)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (Zie Beschikking 2004/311/EG van de Commissie - PB L 110 van 16.4.2004)

    De ontwerpbeschikking die aan de Commissie is voorgelegd, geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen ten aanzien van het recht te worden gehoord:

    I. Toegang tot het dossier

    The News Corporation Limited, Australia (hierna "Newscorp") heeft mij schriftelijk om verdere toegang tot het dossier verzocht, in het bijzonder inzage van een aantal documenten die als vertrouwelijk waren aangemerkt in het dossier van de Commissie.

    Na onderzoek van dit verzoek heb ik Newscorp een uitvoerig antwoord gegeven omtrent de aard en de herkomst van alle genoemde documenten. Sommige daarvan bevatten zakengeheimen of waren interne stukken van de Commissie en konden niet als zodanig openbaar worden gemaakt. Van andere documenten die als vertrouwelijk aangemerkt waren heb ik een niet-vertrouwelijke versie aan Newscorp toegezonden.

    Newscorp heeft van alle documenten een niet-vertrouwelijke versie ontvangen, behalve van twee documenten die door een derde waren ingediend en waarvan de inhoud niet zo kon worden samengevat dat deze begrijpelijk zou zijn zonder de naam van de betrokken onderneming prijs te geven.

    Aangezien deze onderneming om vertrouwelijkheid had verzocht uit vrees voor vergeldingsmaatregelen en aangezien de documenten in kwestie geen belastende noch ontlastende feiten bevatten, werden deze niet aan Newscorp overgedragen.

    II. Hoorzitting

    De aangemelde partij, Newscorp, was gerechtigd haar argumenten mondeling toe te lichten in een formele hoorzitting overeenkomstig artikel 14, leden 1 en 2, van Verordening nr. 447/98, die op 5 en 6 maart 2003 plaatsvond.

    Deze voorgenomen concentratie trok de aandacht van veel belanghebbende derden (vijftien), die aan de onderzoeksprocedure meewerkten en die om deelname aan de hoorzitting verzochten.

    Twee van hen werden afzonderlijk achter gesloten deuren gehoord omdat zij vergeldingsmaatregelen vreesden.

    III. Bijkomende mededeling van punten van bezwaar en termijnen voor het antwoord hierop

    In dit specifieke geval werden de punten van bezwaar van de Commissie in twee afzonderlijke mededelingen aan de partijen kenbaar gemaakt. De eerste mededeling werd op maandag 17 februari en de tweede op maandag 24 februari toegezonden. In beide gevallen stelde de Commissie maandag 3 maart als termijn voor het antwoord van de partijen.

    Newscorp verklaarde in haar antwoord uitdrukkelijk dat de korte termijn een schending van de rechten van de verdediging vormde.

    Noch in Verordening nr. 4064/89 van de Raad noch in Verordening nr. 447/98 van de Commissie wordt een specifieke termijn gesteld voor ondernemingen om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar. In artikel 14 van Verordening nr. 2842/98 betreffende het horen van belanghebbenden en derden in bepaalde procedures op grond van de artikelen 85 en 86 (thans artikelen 81 en 82) van het EG-Verdrag wordt daarentegen uitdrukkelijk bepaald dat de termijn waarbinnen ondernemingen moeten antwoorden, tenminste twee weken bedraagt.

    De enige specifieke vereiste die aan de Commissie wordt gesteld, is te vinden in artikel 21 van Verordeningnr. 447/98, waarin wordt bepaald dat de Commissie "rekening houdt met de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de verklaringen, en met de spoedeisendheid van het geval".

    Het is vaste jurisprudentie dat "de noodzaak van spoed blijkt uit de algemene opzet van Verordening nr. 4064/89" (T-290/94 - Kayserberg/Commissie, rechtsoverweging 113; T-310/01 - Schneider Electric/Commissie, rechtsoverweging 100; T-221/95 - Endemol Entertainment Holding BV/Commissie, rechtsoverweging 84).

    Artikel 21 van Verordening nr. 447/98 voorziet evenwel in een "rule of reason" die zodanig moet worden toegepast dat het onderzoek naar behoren wordt uitgevoerd en het recht op verdediging van de betrokken ondernemingen wordt geëerbiedigd.

    In de praktijk heeft de Commissie in de meeste gevallen de ondernemingen, voor zover mogelijk, een termijn van twee weken toegestaan om te antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar, ook wanneer deze zeer lang of ingewikkeld was of punten aan de orde stelde die de partijen niet altijd van tevoren bekend waren.

    Deze termijn kan evenwel worden aangepast om rekening te houden met "de uit de algemene opzet van Verordening nr. 4064/98 blijkende noodzaak van spoed", alsmede de noodzaak om de zaak naar behoren te onderzoeken.

    Een belangrijk aspect van de noodzaak tot eerbiediging van het recht van de partijen te worden gehoord, is dat de eindbeschikking van de Commissie alleen betrekking kan hebben op de punten van bezwaar ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

    In de tweede mededeling van punten van bezwaar was de Commissie voorlopig de mening toegedaan dat het feit dat Telecom Italia een aanzienlijke deelneming in de nieuwe entiteit zou hebben en in de raad van bestuur zitting zou hebben, van invloed zou zijn op de zaak. Dit vraagstuk was evenwel al gedurende enkele maanden met de partijen besproken, was in een aantal vergaderingen aan de orde geweest, en was uitdrukkelijk genoemd in het besluit dat overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), aan het eind van de eerste maand van onderzoek was genomen.

    Het is dus niet zo dat Newscorp te laat van een nieuwe en/of complex vraagstuk op de hoogte zou zijn geraakt.

    Gezien de specifieke omstandigheden van deze zaak ben ik derhalve van mening dat de Commissie haar verplichtingen uit hoofde van artikel 21 van Verordening 447/98 is nagekomen door de termijn voor het antwoord op de mededeling van punten van bezwaar op 3 maart 2003 te stellen.

    Het in de tweede mededeling van punten van bezwaar genoemde bezwaar is uiteindelijk niet overgenomen in de ontwerpbeschikking, na de toelichting die Newscorp in het schriftelijk antwoord en op de hoorzitting had gegeven. De eindbeschikking heeft alleen betrekking op punten van bezwaar die Newscorp bekend waren.

    Ik concludeer derhalve dat de aanmeldende partij, Newscorp, en de derde in deze zaak in de gelegenheid waren om hun recht te worden gehoord, volgens de regels uit te oefenen.

    Gedaan te Brussel, 21 maart 2003.

    Serge Durande

    Top