Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003XC1220(02)

Inleiding van een onderzoekprocedure in verband met handelsbelemmeringen in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit maatregelen en praktijken van de Republiek Turkije op het gebied van de handel in farmaceutische producten

PB C 311 van 20.12.2003, p. 31–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003XC1220(02)

Inleiding van een onderzoekprocedure in verband met handelsbelemmeringen in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit maatregelen en praktijken van de Republiek Turkije op het gebied van de handel in farmaceutische producten

Publicatieblad Nr. C 311 van 20/12/2003 blz. 0031 - 0032


Inleiding van een onderzoekprocedure in verband met handelsbelemmeringen in de zin van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad bestaande uit maatregelen en praktijken van de Republiek Turkije op het gebied van de handel in farmaceutische producten

(2003/C 311/04)

Op 9 oktober 2003 heeft de Commissie een klacht ontvangen die was ingediend op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad(1) (hierna "de verordening" genoemd).

1. INDIENER VAN DE KLACHT

De klacht werd ingediend door de EFPIA (European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations), namens haar leden die de producten waarop de klacht betrekking heeft naar Turkije uitvoeren of wensen uit te voeren. De EFPIA is een vereniging zonder winstoogmerk die de belangen van de farmaceutische industrie behartigt en die namens deze industrie optreedt voor wetenschappelijke, technische, economische en juridische doeleinden.

2. PRODUCTEN

De klacht heeft betrekking op farmaceutische producten die zijn ingedeeld onder de volgende codes van de gecombineerde nomenclatuur: 2936-2939, 2941 en 3001-3006.

Het onderzoek van de Commissie kan evenwel ook betrekking hebben op andere producten, met name die waarvan belanghebbenden die zich binnen de hieronder vermelde termijn aanmelden (zie punt 8) kunnen aantonen dat zij ook door de gewraakte praktijken worden getroffen.

3. ONDERWERP VAN DE KLACHT

De klacht heeft betrekking op handelsbelemmeringen die zouden worden veroorzaakt door ondoorzichtige Turkse praktijken en maatregelen, discriminatie bij de invoer van farmaceutische producten en bij de verkoop en marketing van ingevoerde farmaceutische producten, waaronder discriminatie bij het vaststellen van prijzen en bij goedkeuringsprocedures om de producten in de handel te mogen brengen en te distribueren. De indiener van de klacht vermeldt ook een gebrek aan bescherming van commercieel gevoelige informatie die wordt verstrekt in het kader van de goedkeuringsprocedures om de goederen in de handel te mogen brengen.

4. HANDELSBELEMMERINGEN

De EFPIA beweert dat de onder punt 3 genoemde Turkse praktijken handelsbelemmeringen zijn in de zin van artikel 2, lid 1, van de verordening. Deze handelsbelemmeringen zijn de volgende:

a) Discriminerende behandeling bij de invoer van farmaceutische producten, bij de verkoop en de marketing van ingevoerde farmaceutische producten, onder meer bij de vaststelling van marktprijzen, van marges en van terugbetalingsvoorwaarden, eisen inzake lokale productie en distributie

Volgens de indiener van de klacht bestaat er in Turkije feitelijke en juridische discriminatie bij de invoer van farmaceutische producten, bij de verkoop en marketing van ingevoerde farmaceutische producten, onder meer op het gebied van de goedkeuringsprocedures om deze producten in de handel te mogen brengen en bij het vaststellen van prijzen en van terugbetalingsvoorwaarden ten nadele van ingevoerde geneesmiddelen. Hierdoor zouden ingevoerde farmaceutische producten ongunstiger worden behandeld dan in Turkije geproduceerde innovatieve en generieke geneesmiddelen en zouden ook terugbetalingsregelingen in het voordeel van Turkse producten zijn.

De EFPIA beweert dat deze praktijken strijdig zijn met artikel I van de GATT 1994 (MFN-principe), artikel III.4 van de GATT 1994 (principe van de nationale behandeling), artikel X.1 van de GATT 1994 (transparentie en publicatie van de regelgeving), artikel X.3(a) van de GATT 1994 (eenvormige en onpartijdige tenuitvoerlegging van de regelgeving) en met de artikelen 2.1 en 2.2 van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (toepassing van technische voorschriften). Voorts voert de indiener van de klacht aan dat de Turkse handelspraktijken en -maatregelen strijdig zijn met artikel XI:1 (verbod op invoerbeperkingen) en artikel 2 van de TRIM-Overeenkomst (verbod op met de handel verband houdende investeringsmaatregelen die strijdig zijn met de artikelen III en XI van de GATT).

b) Andere handelsbelemmeringen

Een andere handelsbelemmering zou bestaan uit een gebrek aan bescherming van commercieel gevoelige informatie die wordt verstrekt in het kader van de goedkeuringsprocedures om de betrokken producten in de handel te mogen brengen. De EFPIA stelt dat dit duidelijk in strijd is met artikel 39.3 van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS).

Ten slotte voert de indiener van de klacht aan dat de gevolgen van de verschillende arbitraire processen en procedures, tezamen genomen, en het gebrek aan transparentie neerkomt op een schending door Turkije van haar verplichtingen in het kader van de GATT 1994, artikel XXIII:1(b).

Gezien de beschikbare feitelijke gegevens en het voorgelegde bewijsmateriaal, is de Commissie van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat bovenvermelde Turkse maatregelen en praktijken, waaronder met name discriminatie bij de invoer, bij de verkoop en marketing van ingevoerde farmaceutische producten, plus de maatregelen voor de prijsstelling en distributie van die producten, een nadeel vormen voor ingevoerde producten en daarom in strijd lijken te zijn met bovengenoemde artikelen.

5. NADELIGE GEVOLGEN VOOR DE HANDEL

De EFPIA stelt dat haar leden nadelige gevolgen ondervinden in de zin van artikel 2, lid 4, van de verordening en in de toekomst nog meer schade dreigen te ondervinden.

De belangrijkste aanwijzingen dat de Turkse niet-transparante, discriminerende en handelsbeperkende voorschriften en praktijken nadelige gevolgen hebben voor de handel zijn het verlies van omzet en winst die voornamelijk te wijten zijn aan de discriminerende en ondoorzichtige werking van de regelingen voor het vaststellen van de prijzen van en de terugbetalingsvoorwaarden voor geneesmiddelen. Andere nadelige gevolgen worden toegeschreven aan de eisen inzake productie in Turkije die aanzienlijke kosten voor de Europese farmaceutische industrie met zich brengt en het concurrentievermogen van die industrie aantast omdat zij op die wijze geen schaalvoordelen kan realiseren. Dit heeft op zijn beurt weer aanzienlijke gevolgen in termen van verlies aan investeringen, belastinginkomsten en werkgelegenheid vanwege de verplichte verplaatsing van de productie naar Turkije.

Het voorgelegde bewijsmateriaal inzake handelsverliezen verwijst naar andere gevolgen van handelsbelemmeringen die te wijten zouden zijn aan het feit dat door EG-ondernemingen verstrekte informatie in het bezit komt van Turkse ondernemingen die daarvan misbruik maken; deze ondernemingen gebruiken die informatie namelijk voor de productie van kopieën van innovatieve producten.

Er is dus ook bewijsmateriaal inzake nadelige gevolgen voor de handel in de zin van artikel 2, lid 4, van de verordening.

6. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

De farmaceutische industrie is een belangrijke werkgever in de EU: in die sector waren in 2001 ongeveer 580000 personen werkzaam. De export maakt een belangrijk deel uit van de omzet in die sector, namelijk ongeveer 19 %.

Het is daarom van essentieel belang dat farmaceutische producten uit de EU op een snelgroeiende markt, zoals de Turkse, een gelijke behandeling verkrijgen en dat een einde wordt gemaakt aan handelsbelemmeringen. Voorts is het ook belangrijk erop toe te zien dat de handelspartners van de EU aan hun verplichtingen in het kader van de WTO-Overeenkomsten voldoen. Het is ook in het belang van de Gemeenschap erop toe te zien dat de Overeenkomst inzake een douane-unie tussen de EG en Turkije, waarbij tussen de EU en Turkije bijzonder nauwe betrekkingen tot stand worden gebracht, in acht wordt genomen. Veel van de kwesties die in onderhavige klacht aan de orde worden gesteld, werden reeds besproken in het kader van het Gemengde Comité douane-unie EG-Turkije, het Associatiecomité EG-Turkije en de Associatieraad EG-Turkije, maar tot nu toe kon geen bevredigende oplossing worden gevonden. Tijdens het onderzoek zal de Commissie blijven trachten door middel van een bilaterale dialoog een oplossing te vinden voor de problemen bij de toegang tot de Turkse markt, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de verplichtingen van Turkije in het kader van de Overeenkomst inzake de douane-unie EG-Turkije.

Gelet op het voorgaande wordt het in het belang van de Gemeenschap geacht een onderzoekprocedure op grond van de verordening inzake handelsbelemmeringen in te leiden.

7. PROCEDURE

Na overleg in het bij de verordening opgerichte Raadgevende Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen naar de feitelijke en juridische aspecten van deze zaak en dat dit in het belang van de Gemeenschap is. De Commissie opent daarom een onderzoek overeenkomstig artikel 8 van de verordening.

Belanghebbenden worden uitgenodigd contact op te nemen met de Commissie en hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, met name over de in de klacht genoemde punten, en door bewijsmateriaal te doen toekomen.

Voorts zal de Commissie de partijen horen die hierom verzoeken, mits zij een rechtstreeks belang hebben bij de resultaten van de procedure.

Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van de verordening.

8. TERMIJN

Alle gegevens in verband met dit onderzoek en verzoeken om te worden gehoord moeten schriftelijk worden gericht aan:

Europese Commissie Directoraat-generaal Handel dhr. Ignacio García Bercero, DG Handel D/3 CHAR 9/74 B - 1049 Brussel Fax (32-2) 299 32 64

en moeten binnen dertig dagen na de bekendmaking van dit bericht door de Commissie zijn ontvangen.

(1) Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 356/95 van de Raad (PB L 41 van 23.2.1995, blz. 3).

Top