Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003DC0155

    Mededeling van de Commissie- Programma voor de bevordering van de korte vaart

    /* COM/2003/0155 def. */

    52003DC0155

    Mededeling van de Commissie- Programma voor de bevordering van de korte vaart /* COM/2003/0155 def. */


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE - Programma voor de bevordering van de korte vaart

    1. Inleiding

    In september 2001 heeft de Commissie haar "Witboek - het Europese vervoersbeleid tot het

    jaar 2010: tijd om te kiezen" [1] ingediend. In het Witboek wordt een aantal ambitieuze targets vastgesteld om ook in 2010 voor concurrentievermogen en duurzame mobiliteit te zorgen. Het ligt voor de hand de korte vaart een sleutelrol te laten spelen bij het bereiken van deze targets. De korte vaart kan helpen bij het intomen van de in het Witboek voorspelde stijging van 50% in het vrachtwagenverkeer, kan helpen bij het opnieuw in evenwicht brengen van de modal split, omzeilt de bottlenecks op het land, en is veilig en duurzaam.

    [1] COM(2001) 370 van 12.9.2001.

    De politieke overtuiging dat de korte vaart een prioriteit is voor de Europese Unie werd eveneens herbevestigd tijdens de informele vergadering van de vervoersministers van de Europese Unie in juni 2002 in Gijón, Spanje.

    2. DE KORTE VAART IS EEN GROEI-INDUSTRIE

    De korte vaart is vandaag al in hoge mate succesvol en is de enige modaliteit die blijkt in staat te zijn gelijke tred te houden met de groei van het wegvervoer. De korte vaart verzorgt 41% van alle tonkilometers in Europa terwijl het aandeel van het wegvervoer 43% is [2]. Het groeitempo ervan ligt boven het groeitempo van de industriële productie van de Europese Unie en de tonkilometerprestatie groeide met maximaal 38% in de jaren 1990 tegenover een groei in het wegvervoer van 40% (zie figuur 1).

    [2] Gegevens voor het jaar 2000, exclusief pijpleidingen. Bron: EU Energy and Transport in Figures: Statistical Pocketboek 2002.

    >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

    Figuur 1: Procentuele tonkilometergroei 1990-2000 in het wegvervoer, de korte vaart, de binnenvaart en het spoorwegvervoer [3].

    [3] Voornaamste gegevensbron: EU Energy and Transport in Figures: Statistical Pocketbook 2002.

    3. Hoe kunnen wij de korte vaart nog succesvoller maken?

    Om ten volle gebruik te maken van de korte vaart in Europa dient hij succesvol te worden geïntegreerd in de logistiekketens en naadloze deur-tot-deur-activiteiten te bieden. Dergelijke logistiekketens moeten worden beheerd en gecommercialiseerd door gemeenschappelijke commerciële entiteiten, zogenaamde "one-stop shops". Deze bedrijven moeten aan de klanten een gemeenschappelijk contactpunt aanbieden dat de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de hele intermodale keten. Verder moet de notie concurrentie tussen de modaliteiten worden vervangen door complementariteit omdat samenwerking tussen de modaliteiten van vitaal belang is bij ketens die meer dan één modaliteit omvatten.

    De volledige integratie van de korte vaart in intermodale ketens voor levering van deur-tot-deur moet nog worden gerealiseerd. Dit is in de eerste plaats een taak voor de industrieën, maar inspanningen op andere niveaus kunnen het proces ondersteunen en de kaderhinderpalen verminderen die beletten dat de korte vaart zich sneller ontwikkelt:

    * de korte vaart heeft nog niet volledig zijn vroeger imago van ouderwetse industrie afgeworpen;

    * de korte vaart brengt complexe administratieve en documentaire procedures met zich mee;

    * de korte vaart vereist verhoogde havenefficiency;

    * de korte vaart heeft nieuwe geavanceerde technologische oplossingen nodig voor schepen, havens, laadeenheden en telematicanetwerken.

    Een aantal communautaire acties om de obstakels te verminderen en de korte vaart in Europa te versterken hebben al plaats gehad of worden overwogen. Daaronder kunnen worden vermeld:

    * aanneming van een richtlijn tot normalisering van bepaalde meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten [4];

    [4] Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende meldingsformaliteiten van schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap, PB L 67 van 9.3.2002, blz. 31.

    * voorstel voor een nieuw steunprogramma "Marco Polo" [5];

    [5] Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toekenning van communautaire financiële bijstand om de milieuprestaties van het vrachtvervoersysteem te verbeteren, COM(2002) 54 def. van 4.2.2002.

    * voorstel voor een richtlijn betreffende intermodale laadeenheden [6];

    [6] Bij deze mededeling gevoegd.

    * introductie van de "autosnelwegen van de zee"-benadering in het Commissiewitboek betreffende het Europese vervoersbeleid tot 2010;

    * voorstel voor een richtlijn inzake toegang tot de markt voor havendiensten [7];

    [7] Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake toegang tot de markt voor havendiensten, COM(2001) 35 def. van 13.2.2001, zoals gewijzigd bij COM(2002) 101 def. van 19.2.2002.

    * publicatie van een Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart [8];

    [8] Werkdocument van de Commissiestaf: gids voor douaneregelingen voor de kustvaart, SEC(2002) 632 van 29.5.2002.

    * invoering van het nieuwe systeem voor geautomatiseerd douanevervoer (NCTS);

    * de programma's douane 2002 en 2007 [9] en het in het kader van het douane 2002-programma gefinancierde RALFH-project [10];

    [9] Beschikking nr. 53/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2003 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap ("douane 2007"), PB L 36 van 12.2.2003, blz. 1.

    [10] RALFH = contactgroep van douanemanagers van noordelijke havens in de Europese Unie: Rotterdam, Antwerpen, Le Havre, Felixstowe en Hamburg. Het project is gericht op het verbeteren van de praktische douanesamenwerking tussen havens.

    * verdere ontwikkeling van telematicanetwerken voor havens en korte vaart.

    4. Waarom een bevorderingsprogramma?

    Het bereiken van de doelstellingen van het Witboek zal van alle partijen geïntensiveerde inspanningen vereisen om het gebruik van de korte vaart te vergroten. Voorts werd tijdens de informele vergadering van de vervoersministers van de Europese Unie in juni 2002 in Gijón de mogelijkheid besproken van een actieplan betreffende sleutelkwesties voor het ontwikkelen van de aan de korte vaart gegeven politieke prioriteit. De Commissie gelooft dat een dergelijk initiatief gerechtvaardigd is.

    In deze mededeling wordt een programma gepresenteerd dat tot doel heeft de korte vaart te bevorderen. Het bestaat uit 14 individuele acties onderverdeeld in maatregelen. De maatregelen vermelden de verantwoordelijke(n) en het tijdschema. De acties kunnen als volgt worden verdeeld in wettelijke, technische en operationele acties:

    A. Wettelijke acties

    1. Tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (IMO-FAL),

    2. Tenuitvoerlegging van Marco Polo,

    3. Normalisering en harmonisering van intermodale laadeenheden,

    4. Autosnelwegen van de zee,

    5. Verbeteren van de milieuprestatie van de korte vaart.

    B. Technische acties

    6. Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart,

    7. Vaststellen en opheffen van hinderpalen voor het succesvoller maken van de korte vaart dan hij vandaag is,

    8. Onderlinge aanpassing van nationale toepassing en computerisering van de communautaire douaneprocedures,

    9. Onderzoek en technologische ontwikkeling.

    C. Operationele acties

    10. Administratieve "one-stop shops",

    11. Zorg voor de vitale rol van de "Focal Points voor de korte vaart" [11],

    [11] "Focal points voor de korte vaart" zijn vertegenwoordigers van nationale maritieme overheidsinstanties. Zij zijn verantwoordelijk voor de korte vaart in hun overheidsinstantie.

    12. Zorg voor het goed functioneren en begeleiding van "centra voor de bevordering van de korte vaart" [12],

    [12] Centra voor de bevordering van de korte vaart (SPC's) of, met andere woorden, nationale bureaus voor de bevordering van de korte vaart zijn industriegedreven onpartijdige organen die de korte vaart bevorderen.

    13. Bevorderen van het imago van de korte vaart als een succesvol vervoersalternatief,

    14. Verzameling van statistische informatie,

    * * * * *

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 1

    IMO FAL

    Om de last van de documentaire en administratieve procedures te vereenvoudigen hebben het Europees Parlement en de Raad in december 2001 het Commissievoorstel aangenomen tot normalisering van meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (de zogenaamde IMO FAL-richtlijn [13]). Deze richtlijn is een direct resultaat van de werkzaamheden om vastgestelde bottlenecks uit de weg te ruimen. Op grond van de richtlijn moeten de lidstaten de standaard IMO FAL-formulieren accepteren wanneer de relevante aankomst/vertrekinformatie voor een schip met deze formulieren kan worden verkregen. Dit betekent dat de massa verschillende nationale formulieren nu wordt vervangen door een gemeenschappelijk geheel van formulieren. De richtlijn zal praktische uitwerking hebben uiterlijk per 9 september 2003, op welk tijdstip de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking moeten hebben gesteld om eraan te voldoen.

    [13] Zie voetnoot 4.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Follow-up van en zorg voor de naleving van de richtlijn alsook het behoorlijke functioneren ervan.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en lidstaten.

    Deadline: Eerste fase: 9 september 2003, vervolgens: doorlopend.

    2. Vereenvoudigen van de overgang naar het nieuwe kader door op de publieke internetsite van de Commissie inzake de korte vaart [14] IMO FAL-formulieren te verstrekken die toegankelijk zijn voor iedereen en kunnen worden gedownload, ingevuld op de computer en/of uitgeprint voor onmiddellijk gebruik.

    [14] http://europa.eu.int/comm/transport/ maritime/sss/index_en.htm.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: Medio 2003.

    3. Reders, agenten en andere relevante partijen op de hoogte stellen van de mogelijkheden van de richtlijn.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, lidstaten, industrieverenigingen, focal points en SPC's

    Deadline: 9 september 2003.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 2

    Marco Polo

    Een belangrijk instrument voor het ondersteunen van de opstartfase van projecten voor de korte vaart in de Gemeenschap was het programma "Pilot Actions for Combined Transport" (PACT). Het programma bleek voordelig voor de korte vaart, die een fair aandeel van de jaarlijkse PACT-middelen ontving.

    Het PACT-programma liep af eind 2001. De Europese Commissie heeft in februari 2002 een opvolger voorgesteld [15]. Het nieuwe "Marco Polo"-programma zal een substantiële bijdrage leveren om intermodaliteit in realiteit om te zetten in Europa. Met de vastgestelde jaarbegroting van EUR 18,75 miljoen [16] beoogt het programma bij te dragen tot het verplaatsen van 12 miljard tonkilometer per jaar van de weg naar de korte vaart, het spoor en de binnenwateren. De Raad van de Europese Unie heeft een politiek akkoord over het voorstel bereikt in december 2002.

    [15] Zie voetnoot 5.

    [16] Voor 1.1.2003-31.12.2006 vastgestelde begroting.

    De autosnelwegen van de zee (cf. actieblad nr. 4), een nieuw sleutelinitiatief, moet in staat zijn ten volle te profiteren van het Marco Polo-programma wat het opstarten van nieuwe diensten aangaat.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Marco Polo operationeel maken vanaf 2003, hetgeen de financiering van innovatieve en belangrijke projecten voor de korte vaart mogelijk zal maken.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, Parlement, lidstaten en industrie.

    Deadline: Jaarlijks, tot 2010 (initieel voor 4 jaar vastgestelde begroting)

    2. Ten volle gebruik maken van de mogelijkheden van Marco Polo-steun om levensvatbare en operationele kortevaartdiensten op te starten op of buiten de autosnelwegen van de zee.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en industrie.

    Deadline: Jaarlijks, tot 2010 (initieel voor 4 jaar vastgestelde begroting).

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 3

    Intermodale Laadeenheden

    De verbetering van intermodale laadeenheden (containers en wissellaadbakken) is één van de maatregelen die naar voren worden gebracht in het Witboek betreffende het Europese vervoersbeleid tot 2010. De huidige massa verschillende configuraties van deze eenheden creëert frictiekosten en vertragingen bij de behandelingsactiviteiten tussen modaliteiten. Dit zou moeten worden ondervangen door het harmoniseren van bepaalde behandelingskenmerken van laadeenheden, zoals de bovenste of onderste hoekstukken of zwanenhalstunnels. Voorts zijn wissellaadbakken over het algemeen niet stapelbaar en derhalve niet geschikt voor maritiem transport. Anderzijds wordt met containers niet volledig gebruik gemaakt van de toegelaten afmetingen in het wegvervoer [17]. Het normaliseren van een Europese laadeenheid die de stapelbaarheid van een container zou combineren met de palletbrede laadruimte van een wissellaadbak zou een oplossing kunnen bieden.

    [17] Cf. Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten, PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59, zoals nadien gecorrigeerd en gewijzigd.

    De Commissie heeft de intermodale laadeenheden onderzocht en voegt een wetsvoorstel bij deze mededeling. Het voorstel komt ten goede aan het maritiem transport, omdat het helpt bij het verminderen van de frictiekosten bij behandelingsactiviteiten in havens en toestaat dat de korte vaart een groter aandeel verwerft van de markt voor wissellaadbakken, die tot dusver tot het vervoer over land beperkt was.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Het voorstel betreffende de interoperabiliteit van intermodale laadeenheden aannemen en zo spoedig mogelijk ten uitvoer leggen.

    Verantwoordelijke(n): Lidstaten, Parlement en industrie.

    Deadline: Eerste fase 2004. Daarna doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 4

    Autosnelwegen van de zee

    De Commissie presenteerde de notie "autosnelwegen van de zee" in haar Witboek betreffende het Europese vervoersbeleid. Deze snelwegen moeten de belangrijke bottlenecks op het land in het Europese vervoerssysteem verminderen en de logistieke integratie van de korte vaart vergroten.

    De autosnelwegen van de zee moeten het mogelijk maken de bottlenecks op het land in Europa te omzeilen als onderdeel van uitgebreide deur-tot-deur-logistiekketens. Duidelijke voorbeelden van bottlenecks zijn de Alpen en de Pyreneeën. Het omzeilen van deze natuurlijke bottlenecks door de korte vaart zou een impact hebben op zowel de mediterrane landen als op de landen ten noorden van de bergketens. De waarde van het opnemen van andere, kunstmatige bottlenecks wordt momenteel beoordeeld.

    De autosnelwegen van de zee moeten efficiënte, regelmatige en frequente diensten aanbieden die bijvoorbeeld in termen van vervoerstijd en prijs met de weg kunnen concurreren. De met de autosnelwegen verbonden havens moeten adequate hinterlandverbindingen hebben en een hoog dienstniveau bieden aan de kortevaartklanten (inclusief soepele administratieve procedures). De onderlinge telematicaverbindingen tussen havens enerzijds, en de scheepscommunicatiesystemen (zoals Vessel Traffic Management and Information Systems - VTMIS) anderzijds moeten worden uitgebreid en interoperabel worden om lokaal gedistribueerde systemen in een Europees netwerk te integreren.

    Kostenramingen lijken erop te duiden dat het tot stand brengen van nieuwe geregelde scheepvaartverbindingen aanzienlijk minder duur zou zijn dan de bouw van overeenkomstige nieuwe landinfrastructuur.

    De Commissie werkt momenteel aan de details van de autosnelwegen van de zee. Eén gelegenheid om de details te presenteren zou duidelijk de volgende herziening zijn van de richtsnoeren voor het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T) [18] eind 2003. Deze herziening wordt momenteel voorbereid door een groep op hoog niveau bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en toetredingsstaten en onder voorzitterschap van de heer Karel Van Miert, voormalig Commissaris voor Vervoer en Ondervoorzitter van de Commissie.

    [18] Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet, PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1, zoals gewijzigd bij Beschikking nr. 1346/2001/EG, PB L 185 van 6.7.2001, blz. 1.

    Eenmaal afgerond zou het kader van het TEN-T kunnen bijdragen tot infrastructuurinvesteringen in verband met de autosnelwegen van de zee, zoals haveninfrastructuur en haven-hinterlandverbindingen. Verder zou met het nieuwe Marco Polo-programma (cf. actieblad nr. 2) steun kunnen worden verleend aan het opstarten van nieuwe diensten op de autosnelwegen van de zee mits deze aan de eisen van het programma voldoen.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Het overleg over de autosnelwegen van de zee afronden om toetreding ertoe voor de marktspelers aantrekkelijk te maken met het oog op het vervullen van de doelstellingen van het Witboek.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, lidstaten en industrie.

    Deadline: Medio 2003.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 5

    Verbeteren van de milieuprestatie van de korte vaart

    Het maritieme vervoer heeft een veel hogere energie-efficiëntie dan andere vervoersmodaliteiten en is per ton of vervoerde passagier in het algemeen minder schadelijk voor het milieu dan andere vervoersmodaliteiten. Een modaliteitverschuiving naar de korte vaart zou b.v. een belangrijk element kunnen vormen in de communautaire strategie om de Kyoto-verplichtingen na te komen [19].

    [19] De Europese Gemeenschap en de lidstaten hebben het Kyoto-protocol in mei 2002 geratificeerd.

    De goede milieuprestatie van de scheepvaart wordt echter met name belemmerd door de zwaveldioxide(SO2)-emissies die significant hoger zijn dan bij andere modaliteiten.

    De IMO-Conferentie in 1997 heeft nieuwe maatregelen aangenomen om zwaveloxide-emissies van schepen te verminderen [20] (nieuwe Bijlage VI bij MARPOL 73/78). De Conferentie heeft ook bepalingen aangenomen die de instelling mogelijk maken van speciale "SOx-emissiecontrolegebieden" waar lagere emissieniveaus van toepassing zouden zijn. De Oostzee, Noordzee en het Kanaal werden als dergelijke gebieden aangewezen [21]. Het ratificatieproces voor de nieuwe bijlage is nog niet voltooid en de nieuwe maatregelen zijn niet wereldwijd in werking getreden.

    [20] Het zwavelgehalte van aan boord van schepen gebruikte zware stookolie mag niet meer bedragen dan 4,5% m/m.

    [21] Het zwavelgehalte van aan boord van schepen gebruikte zware stookolie mag niet meer bedragen dan 1,5% m/m. Als alternatief moeten schepen andere technologische methoden gebruiken om de SOx-emissies te beperken.

    In november 2002 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn ingediend om het zwavelgehalte van in de Europese Unie gebruikte scheepsbrandstoffen te verminderen [22]. Het voorstel is gedeeltelijk gebaseerd op de in het kader van bijlage VI bij MARPOL 73/78 ingestelde "SOx-emissiecontrolegebieden" maar gaat ook verder dan dat. Niettemin is het voorstel onderdeel van een bredere Europese strategie om ervoor te zorgen dat het maritieme vervoer nog minder schadelijk voor het milieu wordt dan het vandaag is [23].

    [22] Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 1999/32/EG betreffende het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen, COM(2002) 595 def. van 20.11.2002.

    [23] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Een strategie van de Europese Unie ter beperking van atmosferische emissies door zeeschepen, COM(2002) 595 def. van 20.11.2002.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Verbeteren van de milieuprestatie van de korte vaart door het ondersteunen en vervolgen van de strategie die de Commissie heeft voorgesteld, inclusief de aanneming en tenuitvoerlegging van het wetsvoorstel om het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen te verminderen.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, lidstaten, Parlement en industrie.

    Deadline: Eerste resultaten 2005. Nadien doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 6

    Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart

    De onmiddellijke reactie van mensen op douaneprocedures is dat zij te gecompliceerd zijn en de attractiviteit van de korte vaart verminderen. Maar deze reactie is te algemeen om bevredigend te zijn of tot concrete verbeteringen te leiden. Teneinde operationele oplossingen te vinden is het noodzakelijk de specifieke elementen te identificeren die problemen kunnen veroorzaken.

    Met dit doel publiceerden de Commissiediensten in mei 2002 een Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart [24]. De gids heeft een dubbel doel:

    [24] Zie voetnoot 8.

    * hij schetst de douaneregels voor de korte vaart, inclusief gelegenheden om gebruik te maken van vereenvoudigde procedures;

    * hij verschaft een bondige basis voor het identificeren van mogelijke concrete behoeften aan wijzigingen of verdere vereenvoudigingen.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Voeren van overleg met de industrie, Focal Points voor de korte vaart en centra voor de bevordering van de korte vaart (SPC's) over de Gids voor douaneregelingen voor de kustvaart. Op basis van de resultaten van het overleg onderzoeken of wijzigingen van de douaneprocedures kunnen worden ondernomen dan wel of sommige kwesties kunnen worden behandeld in het kader van de initiatieven om de toepassing van de communautaire douaneregels op nationaal niveau onderling af te stemmen en de samenwerking tussen de nationale douanediensten te verbeteren (cf. actieblad nr. 8, maatregel 1).

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: Tweede helft van 2003.

    2. Verduidelijken van de mate waarin gebruik gemaakt wordt van de vereenvoudigingsopportuniteiten die geboden worden door de huidige douaneregels (met name de regels betreffende toegelaten lijndiensten en toegelaten consignanten/consignatarissen). Indien van de huidige vereenvoudigingsregelingen geen gebruik wordt gemaakt, de redenen vaststellen en eventuele wijzigingen van de douaneregels bestuderen. Technische maatregelen bepalen om de douanefaciliteiten eenvoudiger te maken.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, industrie, Focal Points en SPC's.

    Deadline: Tweede helft van 2003.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 7

    Vaststellen en opheffen van hinderpalen voor het succesvoller maken van de korte vaart dan hij vandaag is

    Vanaf december 1999 al stelt de Commissie een lijst van obstakels samen die de ontwikkeling van de korte vaart belemmeren. Deze "bottleneckexercitie" omvat ook ideeën met het oog op mogelijke oplossingen voor de obstakels en ook best practices.

    De vastgestelde obstakels kunnen worden ingedeeld in vijf categorieën:

    * De korte vaart heeft nog niet volledig zijn vroegere imago van ouderwetse industrie afgeworpen;

    * De korte vaart is nog niet volledig geïntegreerd in de intermodale logistiekketen;

    * De korte vaart omvat complexe administratieve en documentaire procedures;

    * De korte vaart vereist verhoogde havenefficiency;

    * De toepassing van de regels en procedures verschilt per land.

    Een aantal van de obstakels worden reeds aangepakt (b.v. uniformiteit van meldingsformulieren van schepen, havenefficiency en kosten, en normalisering van laadeenheden). In het algemeen worden de vastgestelde en vermeende obstakels op diverse niveaus aangepakt: EU, lidstaat, regionaal en lokaal.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. De vastgestelde obstakels systematisch, puntsgewijs in detail onderzoeken met het oog op het elimineren ervan.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten met Focal Points en SPC's in samenwerking met de lidstaten en industrie.

    Deadline: Eind 2003.

    2. Identificatie van verdere obstakels die de ontwikkeling van de korte vaart belemmeren en streven naar het vinden van oplossing ervoor.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, Focal Points, industrie en SPC's.

    Deadline: Doorlopend.

    3. De efficiency van havendiensten vergroten door het aannemen van het voorstel voor een Richtlijn inzake toegang tot de markt voor havendiensten [25] en het zo snel mogelijk tenuitvoerleggen ervan.

    [25] Zie voetnoot 7.

    Verantwoordelijke(n): Lidstaten, Parlement en industrieën.

    Deadline: Eerste resultaten eind 2003. Nadien doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 8

    Onderlinge aanpassing van nationale toepassing en computerisering van communautaire douaneprocedures

    Douaneprocedures zijn een belangrijk onderdeel van de korte vaart omdat een schip dat van een EU-haven naar een andere haven vaart het communautaire douanegrondgebied verlaat om dit pas opnieuw binnen te komen wanneer het in de andere haven aankomt. De goederen die het vervoert verliezen normaal hun communautaire status tenzij deze status wordt aangetoond door middel van een statusdocument of in stand gehouden in het kader van een vervoersprocedure. Dit is een bijkomende last voor de korte vaart vergeleken met het landvervoer waar overeenkomstig verlies van communautaire status normaal niet optreedt tussen de lidstaten van de EU mits er geen passage is via een derde land.

    De huidige tendens naar elektronische overbrenging van douanegegevens (e-douane) zou de korte vaart moeten helpen door het versnellen en vereenvoudigen van de procedures die nodig zijn voor het aangeven van de lading.

    Als een van de eerste stappen in de e-douane zullen circa 3 000 douanekantoren in 22 landen weldra het nieuwe systeem voor geautomatiseerd douanevervoer (NCTS) implementeren waardoor het papierwerk betreffende vervoer in het kader van het enig document (ED) vervangen zal worden door elektronische boodschappen. Als tweede stap zou het systeem in de toekomst ook uitgebreid worden tot activiteiten die momenteel uitgevoerd worden in het kader van de vereenvoudigde procedures voor douanevervoer en geleidelijk aan de ruggengraat van e-douane worden.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Onderling aanpassen van de nationale toepassing van de communautaire douaneregels en verbeteren van de samenwerking tussen de nationale douanediensten, met name via het actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (douane 2007) en de contactgroep van noordelijke havens (RALFH) [26].

    [26] Zie voetnoten 9 en 10.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en lidstaten.

    Deadline: Doorlopend.

    2. Het NCTS invoeren voor communautaire en gemeenschappelijke vervoersprocedures.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en lidstaten.

    Deadline: Medio 2003.

    3. Voortgaan met wetgevende stappen met het oog op het mogelijk maken van de toepassing van elektronische veeleer dan papieren indiening van gegevens met het oog op het creëren van een niet-bureaucratische omgeving waar het gebruik van papieren documenten tot het minimum is beperkt.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en lidstaten.

    Deadline: Doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 9

    Onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO)

    De Gemeenschap voert doorlopend OTO-acties uit om de korte vaart en havenprocedures te bevorderen in overeenstemming met de meest recente technologische innovaties. De doelen van dit onderzoek waren bijvoorbeeld verbeteren van de kwaliteit, veiligheid, beveiliging en milieuprestatie van het maritieme transport. Recentelijk werd een thematisch netwerk voor de korte vaart ingesteld met het doel werkzaamheden uit te voeren betreffende onderwerpen die van direct beleidsmatig belang zijn.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Uitvoeren in het kader van een thematisch netwerk voor de korte vaart van taken die van direct beleidsmatig belang zijn voor de korte vaart:

    - Een comparatieve studie van deur-tot-deur-vervoersprijzen tussen modaliteiten;

    - Een comparatieve studie van de deur-tot-deur-milieuprestatie van de korte vaart in verhouding tot andere modaliteiten;

    - Invoering van een afstandsmatrix voor gemakkelijke conversie van beschikbare tongegevens betreffende de korte vaart in tonkilometers (in coördinatie met de lopende werkzaamheden bij Eurostat).

    Verantwoordelijke(n): Het gekozen consortium in coördinatie met de Commissiediensten.

    Deadline: Tot 2005.

    2. Het 6de Kaderprogramma voor OTO gebruiken voor de ontwikkeling van:

    - Innovaties op het gebied van scheepsontwerp (met name snelle ro-ro-schepen en nieuwe types snelle lo-lo-schepen maar ook andere scheepsopties);

    - Innovaties op het gebied van haventechnologieën;

    - Specifieke uitrusting en technologieën voor de korte vaart;

    - Nieuwe technologische oplossingen voor administratieve procedures.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: 2007.

    3. Verspreiden van concrete resultaten van maritieme OTO-projecten onder een breed publiek op een klare en begrijpelijke manier.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: Doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 10

    Administratieve one-stop shops

    Er moet in de lidstaten en de havens op administratief niveau actie worden ondernomen om "administratieve one-stop shops" [27] op te richten die de formaliteiten betreffende de aankomst, het vertrek en de in/uitklaring van schepen verder zouden moeten vereenvoudigen en versnellen. Dit moet gebeuren zonder de veiligheid of de beveiliging in het gedrang te brengen.

    [27] Dergelijke "administratieve one-stop shops" worden soms "single windows" genoemd

    Administratieve one-stop shops zouden meerdere vormen kunnen aannemen. Het aantal verschillende instanties die aan boord gaan van elk schip zou kunnen worden beperkt door de taak van het uitvoeren van bepaalde formaliteiten aan een ander overheidsorgaan, het havenbestuur of de scheepsagent te delegeren, zoals dat het geval is in sommige lidstaten. Voorts zou er, in plaats van de situatie dat de overheidsdiensten verspreid liggen in het havengebied of zelfs in naburige havens, in elke haven één contactpunt moeten zijn waar de schepen alle noodzakelijke formaliteiten kunnen vervullen of minstens een help-desk die informatie geeft over welke formaliteiten moeten worden vervuld, hoe dit het best kan gebeuren en waar dit moet gebeuren. In ieder geval dienen de controles door de verschillende controleorganen zodanig te worden gecoördineerd dat verstoring van de scheepsactiviteiten zo veel mogelijk wordt beperkt.

    Naast het versnellen van de formaliteiten voor schepen zouden deze administratieve one-stop shops ook moeten meewerken bij het bespoedigen van de formaliteiten betreffende het hinterlandvervoer (weg, rail en binnenvaart) naar en van het havengebied.

    Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen, met gebruikmaking van gestandaardiseerde boodschappen, tussen het schip en de instanties moet urgent worden ontwikkeld. Dit gebruik moet worden uitgebreid tot de hele logistieke keten, zoals het geval zou zijn voor beveiligingsgerelateerde procedures (cf. ook actiebladen nrs. 4 en 8).

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Bevorderen van het idee van administratieve one-stop shops in de havens om het aantal overheidsinstanties die aan boord gaan van elk schip en elk schip controleren te beperken of minstens te coördineren en om aan de havengebruikers één contactpunt of help-desk voor de administratieve formaliteiten aan te bieden.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, lidstaten, havenautoriteiten en focal points.

    Deadline: Doorlopend.

    2. Onderzoeken van de opportuniteiten die door de in het Witboek geïntroduceerde autosnelwegen van de zee (cf. actieblad nr. 4) geboden worden om deze administratieve one-stop shops te bevorderen.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: Eind 2003.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 11

    Zorg voor de vitale rol van de Focal Points voor de korte vaart

    Alle maritieme lidstaten en Noorwegen en IJsland hebben zogenaamde Focal Points voor de korte vaart aangesteld, zijnde overheidsfunctionarissen die als specifieke verantwoordelijkheid het bevorderen en het ontwikkelen van de korte vaart in hun lidstaat hebben. Sinds 1999 hebben zij op Europees niveau genetwerkt om de behoeften te monitoren en ideeën en oplossingen te leveren om de korte vaart te bevorderen. De Focal Points hebben regelmatige vergaderingen die voorgezeten worden door de Commissie. De Commissie verzorgt ook het secretariaat voor de vergaderingen en een internetgebaseerd webinstrument (CIRCA [28]) om informatie en ideeën te delen tussen vergaderingen in. Met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie hebben de toetredingslanden Estland, Litouwen, Polen en Slovenië (en de kandidaat-lidstaat Turkije) overeenkomstige contactpersonen voor de korte vaart aangesteld en nemen zij als waarnemer deel aan de werkzaamheden van de groep van Focal Points.

    [28] CIRCA = Communication and Information Resource Centre Administrator.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Zorg voor permanente samenwerking tussen de Focal Points voor de korte vaart en met de Commissie door het organiseren van regelmatige vergaderingen en het instandhouden van de informatiestroom tussen vergaderingen in via het internetgebaseerde webinstrument (CIRCA).

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en Focal Points.

    Deadline: Doorlopend.

    2. Zorg voor het binden van de toetredingslanden aan de werkzaamheden van de Focal Points zodat zij vanaf het begin sleutelbelang toekennen aan de korte vaart in plaats van eenzijdig belang te hechten aan het wegvervoer.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten met Focal Points en SPC's.

    Deadline: Zo spoedig mogelijk.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 12

    Zorg voor het goed functioneren en begeleiding van de centra voor de bevordering van de korte vaart

    Bijna alle maritieme lidstaten en Noorwegen en Polen hebben nationale centra voor de bevordering van de korte vaart (SPC's). Deze centra worden gedreven door zakelijke belangen en bieden een praktisch instrument om de korte vaart te bevorderen op nationaal niveau. Zij zijn in essentie onafhankelijk van specifieke belangengroepen, zoals scheepvaart-maatschappijen en/of havens, en adviseren en stimuleren vervoersgebruikers om de korte vaart te gebruiken. De nationale centra zijn momenteel genetwerkt in het European Short Sea Network (ESN) [29] dat een gemeenschappelijk instrument voor Europese bevordering aanbiedt. Via netwerking zijn de centra ook in staat om informatie en best practices uit te wisselen en praktisch advies te verstrekken betreffende beide eindpunten van een kortevaartreis. De Commissie steunt deze centra, hun werkzaamheden en hun netwerking.

    [29] Zie www.shortsea.info.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Zorg voor het goed functioneren van de centra voor de bevordering van de korte vaart en het European Short Sea Network en het oriënteren van hun werkzaamheden op concrete en praktische manieren om het gebruik van de korte vaart te doen toenemen.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten in samenwerking met de SPC's.

    Deadline: Doorlopend.

    2. Toekennen van politieke, praktische en financiële steun aan de werkzaamheden van de centra voor de bevordering van de korte vaart en het Europees netwerk ervan.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, Focal Points, nationale autoriteiten en industrie.

    Deadline: Voor wat betreft algemene steun en particuliere financiering: doorlopend. Voor wat betreft publieke financiële steun: totdat de centra zelfvoorzienend zijn via lidmaatschapsgelden en andere particuliere financiering.

    3. Uitbreiden van de geografische dekking van de nationale centra voor de bevordering van de korte vaart niet alleen tot de lidstaten van de EU in het kortevaartgebied maar ook de toetredingslanden.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, Focal Points en SPC's.

    Deadline: Zo spoedig mogelijk.

    4. Voorzien in en delen van de verantwoordelijkheid van het instandhouden van een internetgebaseerd webinstrument (CIRCA [30]) voor de uitwisseling van informatie tussen de leden van het European Short Sea Network en met de Commissiediensten.

    [30] Zie voetnoot 28.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten en SPC's.

    Deadline: Doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 13

    Bevorderen van het imago van de korte vaart als een succesvol vervoersalternatief

    Een belangrijke actie om het gebruik van de korte vaart te doen toenemen is het imago ervan van een ouderwetse en trage modaliteit te veranderen in dat van een moderne dynamische schakel in de deur-tot-deur-leverketen. Vandaag kan de korte vaart in het algemeen in hoge mate snelheid, betrouwbaarheid, flexibiliteit, regelmaat, frequentie en ladingveiligheid bieden. De vervoersgebruikers moeten zich hiervan beter bewust zijn wanneer zij een beslissing nemen over de keuze van de modaliteit.

    Om deze verandering tot stand te brengen dienen de kortevaartdiensten het moderne dynamische imago waar te maken enerzijds, en dienen anderzijds met name de expediteurs bewuster te worden gemaakt van de opportuniteiten die de korte vaart kan bieden. Een en ander moet in de eerste plaats door de relevante industrieën tot stand worden gebracht. Ook de overheidsorganen en de Commissie kunnen echter substantieel bijdragen.

    Er moet ook aan worden herinnerd dat de korte vaart niet alleen betrekking heeft op vracht maar ook elk jaar in Europa zowel op lijnverbindingen als op cruises honderden miljoenen passagiers vervoert. Met het oog hierop dient de korte vaart zowel in de havens als aan boord van schepen een hoog niveau van passagiersdienst aan te bieden.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. De korte vaart en het moderne potentieel ervan bekend maken door het verspreiden van informatie over de modaliteit en deelname aan conferenties, seminars en workshops die ook vervoersgebruikers aantrekken. Toekennen van substantiële middelen aan publieke presentaties.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten, Focal Points, industrie en SPC's.

    Deadline: Doorlopend.

    2. Verstrekken van geactualiseerde neutrale informatie over het kortevaartbeleid aan het publiek via het internet, inclusief verdere ontwikkeling van bestaande websites.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten [31], Focal Points, SPC's [32].

    [31] Zie voetnoot 14.

    [32] Zie de ESN-website www.shortsea.info en de nationale website van de SPC's (toegankelijk via de ESN-website). Deze exercitie omvat een lopende compilatie van Europese databases inzake lijnvaart en trampvaart.

    Deadline: Doorlopend.

    3. Verstrekken van voorbeelden van succesverhalen in verband met de korte vaart (en mislukkingen om van te leren) via de internetsite van de Commissie voor de korte vaart.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten.

    Deadline: Doorlopend.

    PROGRAMMA VOOR DE BEVORDERING VAN DE KORTE VAART

    ACTIEBLAD 14

    STATISTISCHE INFORMATIE

    De Europawijde statistieken betreffende de kortevaarthandel waren niet voldoende gedetailleerd. De Organisatie van de zeehavens van de Europese Gemeenschap (OZEG) en 22 van de daarbij aangesloten havens [33] hebben statistische gegevens aan de Commissie verstrekt. De Commissie is deze havens en OZEG dankbaar voor het coördineren van de exercitie. De methode om een steekproef van 15 Europese havens te gebruiken werd reeds getest en bleek voldoende betrouwbaar te zijn in de Commissiemededeling van 1999.

    [33] Zie voetnoot 3.

    Deze situatie zal mettertijd verbeteren omdat de Richtlijn van de Raad betreffende maritieme statistieken [34] vanaf het jaar 2000 volledig in werking zal zijn getreden (vanwege gevraagde afwijkingen zijn de gegevens over 1997-1999 mogelijk niet volledig). Er zijn ongeveer 350 havens die gedetailleerde gegevens verstrekken in het kader van de richtlijn. Met de beschikbaarheid van gegevens op "haven-tot-haven"-niveau kan de richtlijn de meeste gegevens die nodig zijn voor de korte vaart leveren. Op verzoek van de lidstaten is de verspreiding beperkt tot "haven-tot-maritiem kustgebied"-niveau. Niettemin zal het toch nog enkele jaren duren voordat de richtlijn dataseries oplevert voor het analyseren van trends.

    [34] Richtlijn 95/64/EG van de Raad van 8 december 1995 betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen, PB L 320 van 30.12.1995, blz. 25, zoals geïmplementeerd bij Commissiebeschikkingen 98/385/EG van 13 mei 1998, PB L 174 van 18.6.1998, blz. 1, 2000/363/EG van 28 april 2000, PB L 132 van 5.6.2000, blz. 1 en 2001/423/EG van 22 mei 2001, PB L 151 van 7.6.2001, blz. 41.

    GEPLANDE MAATREGELEN

    1. Parallel verstrekken van statistische informatie over de korte vaart op basis van de maritieme richtlijn en via de OZEG totdat de richtlijn voldoende tijdseries oplevert voor het vaststellen van trends en het maken van betrouwbare vergelijkingen tussen de modaliteiten.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten in samenwerking met OZEG en de focal points.

    Deadline: Tot 2006.

    2. Uitbreiden van de verzameling van statistische informatie tot de toetredingslanden.

    Verantwoordelijke(n): Commissiediensten in samenwerking met OZEG en de focal points.

    Deadline: 2004.

    Top