Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001IR0057

    Advies van het Comité van de Regio's over "De ontwikkeling van plattelandsgebieden door middel van een proactief ICT-beleid"

    PB C 107 van 3.5.2002, p. 17–18 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001IR0057

    Advies van het Comité van de Regio's over "De ontwikkeling van plattelandsgebieden door middel van een proactief ICT-beleid"

    Publicatieblad Nr. C 107 van 03/05/2002 blz. 0017 - 0018


    Advies van het Comité van de Regio's over "De ontwikkeling van plattelandsgebieden door middel van een proactief ICT-beleid"

    (2002/C 107/06)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    gezien het besluit van het bureau van het Comité van 13 februari 2001 om, overeenkomstig artikel 265, vijfde alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, advies uit te brengen over De ontwikkeling van plattelandsgebieden door middel van een proactief ICT-beleid en commissie 2 "Landbouw, plattelandsontwikkeling, visserij" met de voorbereidende werkzaamheden te belasten;

    gezien het op 9 oktober 2001 door commissie 2 goedgekeurde ontwerpadvies (CdR 57/2001 rev. 2) (rapporteur: de heer Lebrun; lid van de Waalse Gewestraad en de Franse Gemeenschapsraad, burgemeester van Viroinval; B/EVP);

    overwegende de Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk;

    overwegende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2000 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten, (COM(2000) 392 def.);

    overwegende het advies van het ESC van 1 maart 2001 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake "de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten", (CES 229/2001);

    overwegende de Mededeling van de Commissie "De regio's in de nieuwe economie - Richtsnoeren voor de innovatieve acties van het EFRO voor de periode 2000-2006", (COM(2001) 60 def.),

    heeft tijdens zijn 41e zitting op 14 en 15 november 2001 (vergadering van 15 november) het volgende advies uitgebracht, dat met eenparigheid van stemmen werd goedgekeurd.

    Commentaar en aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    1. Het is van belang zo goed mogelijk gebruik te maken van ICT teneinde de ontvolking van het platteland tegen te gaan en de van oudsher daarmee gepaard gaande economische en maatschappelijke kosten te beperken. Juist nu steeds meer talentvolle mensen zich in enkele voor hen aantrekkelijke regio's gaan vestigen, dient in dit opzicht actie te worden ondernomen.

    2. In plattelandsgebieden dient de bevolking te kunnen beschikken over een passend aanbod aan ICT-diensten om aan enkele structurele problemen het hoofd te kunnen bieden. Te denken valt bijvoorbeeld aan:

    - efficiëntere medische hulpverlening in spoedeisende gevallen (bijv. het elektronisch overzenden van diagnoses), waarbij ook nog aan verdere dienstverlening kan worden gedacht (bijv. radiologische onderzoeken op afstand, scanner, en andere medische afbeeldingstechnieken);

    - het op afstand bijstaan en begeleiden van bepaalde groepen mensen die gezien hun leeftijd, gezondheidstoestand of lichamelijke beperkingen hulp nodig hebben;

    - onderwijs op afstand (e-learning), met name wat betreft na- en bijscholing, die onmisbaar zijn bij de totstandbrenging van de kennismaatschappij waarin kennisoverdracht en technologische innovatie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden;

    - specifieke culturele en toeristische activiteiten waarmee het eigen karakter en de pluspunten van elke regio in de schijnwerpers kunnen worden geplaatst;

    - on line beschikbare overheidsdiensten.

    3. Het zou beter zijn een duidelijk onderscheid te maken tussen enerzijds maatregelen die bedoeld zijn voldoende vraag te creëren naar adequate ICT-diensten zodat de investeringen die op dit vlak in het kader van partnerschappen tussen overheid en bedrijfsleven zijn gedaan, winstgevend worden, en anderzijds maatregelen die in de eerste plaats gericht zijn op het verder aanleggen van een aan het specifieke karakter van plattelandsgebieden aangepaste telecommunicatie-infrastructuur.

    4. Ten aanzien van de hierboven omschreven maatregelen die bedoeld zijn voldoende vraag te creëren naar adequate ICT-diensten, geldt dat infrastructuur voor vaste of mobiele telecommunicatienetwerken waarmee gegevens via de breedband-techniek kunnen worden verstuurd alleen kan worden aangelegd als vooraf is aangetoond dat er in de betreffende regio's voldoende vraag naar dit soort dienstverlening en informatie bestaat.

    5. Hiertoe dient een dergelijke vraag naar ICT-diensten, waarin bepaalde specifieke economische, sociale, politieke en culturele kenmerken van plattelandsgebieden zijn terug te vinden, te worden herkend en gecreëerd.

    6. Het zou wenselijk zijn de behoefte aan deskundig onderzoek in bepaalde sectoren (bijv. landbouw of visserij) duidelijk te maken. Met het oog daarop zouden proefprojecten of experimenten moeten worden opgezet of gestimuleerd. Hierbij dient in het bijzonder aandacht te worden geschonken aan de oudere plattelandsbevolking met de nadruk op de land- en bosbouw.

    7. Het Comité staat positief tegenover het met behulp van ICT-diensten opzetten van een actieve samenwerking op regionaal niveau tussen de commerciële en de non-profitsector om zo voldoende activiteiten op gang te kunnen brengen om een "kritische massa" te bereiken.

    8. Er zouden méér praktijkvoorbeelden van voor plattelandsgebieden kenmerkende ontwikkelingen moeten worden uitgewisseld om het in kaart brengen van behoeften en daaraan verbonden kosten bevattelijk te maken. Hiertoe zou de nadruk bijvoorbeeld moeten worden gelegd op de aard van de gebruikte technische, financiële of personele middelen of op de aanvaardbaarheid van de voorgestelde technologieën.

    9. Op termijn zou moeten worden gestreefd naar een model waarmee verschillende praktijkervaringen kunnen worden beschreven en vergeleken en waarin kan worden vastgelegd of deze uitgelopen zijn op succesverhalen of mislukkingen. Dit model zou de vorm kunnen krijgen van een databank waarin al deze praktijkervaringen aan de hand van de kenmerken van iedere plattelandsregio worden opgeslagen en die wordt aangevuld met de uitkomsten van regelmatig te houden seminars over dergelijke ervaringen. Deze databank zou een nog grotere rol kunnen gaan spelen als er een echt netwerk van belanghebbenden zou worden gevormd.

    10. De aanleg van vaste telecommunicatienetwerken waarmee gegevens via breedband-lijnen kunnen worden verstuurd (optische vezels, kabel) lijkt in plattelandsgebieden nog steeds niet waarschijnlijk gezien de kosten die zijn verbonden aan de realisatie van een dergelijk aanbod. Daarentegen lijkt het erop dat onder invloed van de mobiele digitale technieken (type 2,5G en 3G) de geografische verschillen kleiner worden wat de toegang tot hoge en middelhoge snelheden betreft.

    11. De neiging van de lidstaten veel te willen verdienen aan de toekenning van UMTS-vergunningen dreigt ertoe te leiden dat de aanbieders zich bij de aanleg van hun netwerken vooral gaan richten op stedelijke gebieden ten koste van het platteland.

    12. Het Comité stelt voor de toekomstige verplichtingen inzake universele diensten (die aan de aanbieders van mobiele telecommunicatienetwerken kunnen worden opgelegd) uit te breiden en interoperabiliteit tot stand te brengen tussen de bestaande 2G-netwerken en het toekomstige UMTS-systeem (roaming). Met deze twee maatregelen wordt bereikt dat de in de UMTS-vergunningen opgenomen bepalingen m.b.t. de dekking van netwerken worden nageleefd.

    13. Bovendien zou een systeem voor het gezamenlijk gebruik van de 3G-infrastructuur moeten worden opgezet en zou dit in overeenstemming moeten worden gebracht met de communautaire mededingingsregels, zouden zowel de technische als economische aspecten van de verschillende soorten infrastructuur voor internettoegang op het platteland moeten worden geanalyseerd en zouden er op de kenmerken van de regio's afgestemde verspreidingsstrategieën moeten worden uitgestippeld.

    14. Voorts zouden op het platteland de effecten moeten worden geanalyseerd van de regelgeving inzake ontbundelde toegang(1) en zou speciaal voor plattelandsgebieden uitleg moeten worden gegeven aan de in richtlijnvoorstel (COM(2000) 392 def.)(2) opgenomen verplichtingen inzake universele diensten, en met name aan artikel 4, lid 2, van hoofdstuk II daarvan waarin sprake is van "aansluiting ... met datasnelheden die toereikend zijn voor toegang tot internet".

    15. Het Comité dringt erop aan nota te nemen van het advies van het Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake "de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en diensten(3)".

    16. Ten slotte zouden initiatieven op het gebied van inhoud en ICT-diensten moeten worden aangepast aan de specifieke omstandigheden in plattelandsgebieden. Hiertoe zou actiever deelgenomen moeten worden aan horizontale initiatieven zoals het eEurope-Regio-programma en zouden in het kader van het EOGFL begeleidende maatregelen t.b.v. de plattelandsontwikkeling dienen te worden genomen, maar zou ook moeten worden deelgenomen aan de innovatieve acties van het EFRO in de periode 2000-2006(4) en aan programma's bestemd voor sectoren als vervoer (Galileo, intelligente vervoerssystemen), de meertalige digitale inhoudsindustrie (e-Content) en de gezondheidszorg (Health-Online). In het kader van de diverse bestaande, en voor dat doeleinde bruikbare programma's, zouden er bovendien beslist initiatieven moeten worden uitgewerkt en gefinancierd waardoor er in plattelandsgebieden op àlle scholen informatica-lessen worden gegeven, voor iedereen toegankelijke telecentra worden geopend, speciale cursussen voor landbouwers worden opgezet en specifieke quota worden ingevoerd voor de mate waarin dergelijke initiatieven onderdeel moeten worden van de leerprogramma's van beroepsopleidingen. Ook dringt het Comité er bij de lidstaten op aan zich te verplichten de streken of regio's die een aanzienlijke achterstand hebben op IT-gebied, financieel tegemoet te komen.

    Brussel, 15 november 2001.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Jos Chabert

    (1) Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, PB L 336 van 30.12.2000.

    (2) COM(2000) 392 def. van 12 juli 2000.

    (3) CES 229/2001 - 2000/0183 COD, 1.3.2001.

    (4) COM(2001) 60 def.

    Top