Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000DC0783

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - De eEurope 2002 update door de Europese Commissie opgesteld voor de Europese Raad in Nice op 7 en 8 december 2000

/* COM/2000/0783 def. */

52000DC0783

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - De eEurope 2002 update door de Europese Commissie opgesteld voor de Europese Raad in Nice op 7 en 8 december 2000 /* COM/2000/0783 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - De eEurope 2002 Update - door de Europese Commissie opgesteld voor de Europese Raad in Nice op 7 en 8 december 2000

1. Inleiding

In december 1999 heeft de Europese Commissie het eEurope-initiatief gelanceerd met de volgende hoofddoelstellingen:

- alle Europeanen in het digitale tijdperk en online te brengen,

- een digitaal gealfabetiseerd Europa tot stand te brengen, ondersteund door een ondernemerscultuur,

- ervoor te zorgen dat het proces zonder sociale uitsluiting verloopt en vertrouwen bij de consument wekt.

In juni 2000 heeft de Europese Raad in Feira het "eEurope 2002"-actieplan goedgekeurd. Daarin zijn de beleidsmaatregelen uiteengezet die nodig zijn om in 2002 deze doelstellingen te bereiken. De Europese Raad heeft tevens om een voortgangsverslag verzocht voor de Europese Raad in Nice. Dit verslag bevat een update van eEurope in antwoord op dit verzoek. Het verslag heeft betrekking op de gebieden waarvoor de Europese Commissie en andere Europese instellingen (b.v. de Raad, het Europees Parlement, de EIB) verantwoordelijk zijn. Het bevat een bondig overzicht van de geboekte vooruitgang en vestigt de aandacht op de uitdagingen die nog niet zijn beantwoord. Alle bijzonderheden van de voortgang op elk actiegebied worden verstrekt in het werkdocument 'Vooruitgang van eEurope-acties' dat op de website van eEurope beschikbaar is [1]. Het Franse voorzitterschap stelt een parallel document op over de voortgang in de lidstaten dat eveneens op de eEurope-website beschikbaar zal zijn.

[1] http://europa.eu.int/comm/information_society/eeurope/

2. Overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen

2.1. Beleidseffect

Sinds de start heeft eEurope een breed beleidseffect gehad, waardoor bestaande initiatieven kracht wordt bijgezet en de ontwikkeling van nieuwe wordt gestimuleerd. Het is thans een beleidsconcept, niet alleen op Europees niveau, maar ook in lidstaten op nationaal en regionaal niveau. Alle soorten 'eInitiatieven' duiken overal in de Unie op, waarbij lidstaten en regio's nieuwe initiatieven en ondersteunende programma's opzetten. Andere Europese landen en kandidaat-lidstaten volgen het voorbeeld van de EU, zoals het eNorway-programma.

De ontwikkelingen beperken zich niet tot de overheidssector - veel particuliere initiatieven hebben zich op eEurope geïnspireerd. De bereidheid van particuliere bedrijven om middelen te besteden aan de ondersteuning van eEurope op gebieden zoals onderwijs, eOverheid en smart cards is een zeer bemoedigend voorbeeld. Bovendien leggen de Europese normalisatie-organisaties momenteel de laatste hand aan een uitgebreid antwoord op eEurope [2]. Het effect van eEurope begint dus ook buiten de overheidssector in de Europese Unie duidelijk merkbaar te worden.

[2] Mobiel actieplan van de Europese normalisatie-organisaties ter ondersteuning van het eEurope-initiatief.

2.2. Snellere wetgeving

Een van de duidelijkste effecten van eEurope is dat op het wetgevingsproces. Regeringen en overheidsdiensten, waaronder ook de Commissie, hebben ingezien dat de 'nieuwe economie' en met name internet uitdagingen voor het regelgevingskader inhouden. Internet is een grensoverschrijdend medium waarvoor zich nieuwe manieren van zakendoen ontwikkelen. Het verandert zeer snel de marktcontext en de de facto 'spelregels', waardoor problemen rijzen in verband met kwesties zoals gegevensbescherming, informatiebeveiliging, belasting en consumentenbescherming, die onmiddellijk moeten worden opgelost. Het huidige wetgevingsproces moet worden bespoedigd. eEurope en met name de steun die de Europese Raad in Lissabon en Feira hebben toegezegd, heeft ertoe bijgedragen het bewustzijn te versterken en de Raad en het Europees Parlement hebben alles in het werk gesteld om het proces te versnellen.

Deze versnelling is merkbaar op verschillende gebieden van de wetgevende activiteit in de EU waar eEurope als een brug heeft gefungeerd tussen dit gedetailleerde proces van het opstellen en goedkeuren van wetgeving en de bredere beleidscontext:

* Er zit schot in het nieuwe telecommunicatiepakket dankzij nauwe samenwerking tussen de Raad en het Europees Parlement. Het meest zichtbare resultaat in dit verband is de recente goedkeuring van de EU-regelgeving inzake de ontvlechting van de lokale abonneelijn, maar gehoopt wordt dat de rest van het pakket even snel en in even goede samenwerking kan worden afgehandeld.

* De e-commerce-richtlijn werd nog voor de Europese Raad van Feira goedgekeurd. Deze voorziet in een wettelijk kader voor het leveren van e-commercediensten in Europa. Verdere stappen in de goede richting zijn de e-money-richtlijn die eveneens onlangs is goedgekeurd en de aanzienlijke vooruitgang in verband met de auteursrechtrichtlijn, die naar verwachting spoedig zal worden goedgekeurd.

* De herziene verordening inzake goederen voor tweeërlei gebruik trad op 27 september 2000 in werking. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van het papierwerk voor exportvergunningen voor hoognodige informatiebeveiligingstechnologieën en zal bijdragen tot het totstandkomen van een interne markt voor dergelijke technologieën.

2.3. Specifieke initiatieven

eEurope-activiteiten beginnen reeds op sectorniveau positieve resultaten op te leveren. Een belangrijk element in deze vooruitgang is het gebruik van de deskundigheid en financiële middelen die beschikbaar zijn in het kader van de Structuurfondsen, het onderzoekprogramma inzake informatiemaatschappijtechnologie (IST) en het programma inzake Trans-Europese netwerken (TEN-Telecom) ter ondersteuning van bredere politieke initiatieven. Sleutelgebieden waar beleid en programma-activiteiten elkaar aanvullen, zijn:

- Smart Cards, waar oplossingen niet ten volle kunnen worden benut door het ontbreken van gemeenschappelijke normen en applicaties. Het bedrijfsleven heeft de uitdagingen aangenomen die op de Smart Card Summit in Lissabon in april 2000 zijn geformuleerd. Op een follow-upbijeenkomst, die op 18 en 19 september 2000 in Athene plaatsvond, werden twaalf door het bedrijfsleven geleide werkgroepen opgericht om de verschillende doelstellingen in deze sector na te streven alsook een task force voor het coördineren van de werkzaamheden.

- eContent, waarvoor de Commissie een nieuw programma van EUR150 miljoen heeft voorgesteld, dat de ontwikkeling en het gebruik van Europese digitale inhoud op het internet moet stimuleren en de taaldiversiteit op Europese websites bevorderen. Het moet de belemmeringen opheffen voor Europese producenten van inhoud die hun potentieel op het wereldwijde internet niet ten volle kunnen benutten. Naar alle waarschijnlijkheid zal het programma in december 2000 door de Raad Telecommunicatie worden aangenomen.

- Onderwijs, een gebied waar het eLearning-initiatief en de daarmee samenhangende versterking van werkzaamheden in het IST-programma mede de aanpassing van het onderwijssysteem aan de nieuwe economie in de hand zullen werken. Nationale middelen zullen worden ondersteund door alle adequate communautaire instrumenten en door de ontwikkeling van partnerschappen tussen de overheid en het bedrijfsleven. De Commissie zal bij de Raad Onderwijs op 15 november 2000 een gedetailleerd voorstel voor implementatie van eLearning indienen.

- Onderzoeknetwerken. Met de start van het Géant-project zijn de eerste stappen gedaan in een algemeen plan om Europa als een wereldwijde connectiviteitspartner te versterken. Het project zal voor het einde van 2001 voor de upgrading van de koppelingen tussen onderzoeknetwerken in Europa tot 10 gigabit/sec. zorgen en zodoende de Europese onderzoekers de middelen verschaffen om op een groot aantal onderzoekgebieden interactief samen te werken.

- Regionale fondsen, waar de informatiemaatschappij door alle lidstaten als een prioriteit is geïntegreerd in de nieuwe programmeerperiode 2000-2006, in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie. Bovendien zal eEurope Regio een van de drie thema's van de nieuwe generatie van innovatieve acties vormen (voor een totaalbedrag van EUR400 miljoen van 2000 tot 2006) in het kader van het EFRO.

- Verspreiding van .eu - De ICANN [3]-organisatie heeft in beginsel ingestemd met het delegeren van de .eu-code aan de Europese Unie. De Commissie zal voor eind 2000 een formeel voorstel indienen om een .eu-topniveaudomein in het leven te roepen. Het .eu-register zal worden opgezet zodra overeenstemming is bereikt met het Europees Parlement en de Raad.

[3] De internetvereniging voor toegekende namen en nummers (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) die wereldwijd belast is met het beheer van domeinnamen.

3. Benchmarking

De Europese Raad in Lissabon heeft de Commissie verzocht bij het implementeren van eEurope gebruik te maken van een 'een open methode van coördinatie en benchmarking'. Sinds Lissabon werkt de Commissie met de lidstaten en andere belanghebbenden samen om de juiste aard en reikwijdte van de benchmarking-activiteit te bepalen. Deze eEurope-benchmarking zal volledig worden gecoördineerd met de structuurindicatoren die worden ontwikkeld in het kader van de follow-up van de Europese Raad in Lissabon en zal dit proces van input voorzien. eEurope-benchmarking moet de volgende doelstellingen hebben:

- de lidstaten in staat te stellen hun prestaties te vergelijken;

- de beste praktijk aan te wijzen;

- inzicht te verschaffen in de factoren die voor de algemene verspreiding van digitale technologieën van belang zijn;

- corrigerende maatregelen mogelijk te maken.

Bij de eEurope-benchmarkingexercitie zullen twee hoofdelementen worden gecombineerd: kwantitatieve benchmarks, die uit de analyse van indicatoren op relevante gebieden zijn afgeleid en kwalitatieve benchmarks, die de beste praktijk in operationele termen aanwijzen. De aanvullende onderzoeken en gegevensverzameling die nodig zijn om dit proces te ondersteunen, zullen worden gefinancierd uit het Promise-programma [4], waarvan de oriëntatie meer is toegespitst op ondersteuning van eEurope-activiteiten.

[4] Zie http://europa.eu.int/ISPO/promotion/i_promise.html voor nadere bijzonderheden.

In de lidstaten en bij Eurostat wordt volop werk gemaakt van het verzamelen van gegevens en van benchmarking met betrekking tot de informatiemaatschappij. Teneinde ervoor te zorgen dat ten volle rekening wordt gehouden met bestaande initiatieven, hebben het Franse voorzitterschap en de Commissie op 27 oktober 2000 in Brussel een bijeenkomst met nationale deskundigen georganiseerd. Het resultaat hiervan was een voorlopige lijst van eEurope-indicatoren die in de komende maanden verder zal worden uitgewerkt.

De Europese Commissie zal, voortbouwend op deze vooruitgang, bestaande gegevens bundelen en de aanzet geven tot de werkzaamheden die nodig zijn om nieuwe gegevens te verkrijgen. Deze gegevens zullen op een eEurope-benchmarkingwebsite worden gepresenteerd, waar een volledig overzicht zal worden gegeven van de positie van Europa in de nieuwe economie. In de loop van de tijd zullen de gegevens worden bijgewerkt, teneinde het bestreken terrein te completeren, de voortgang te controleren en zwakke en sterke punten onder de aandacht te brengen.

4. Te behandelen kwesties

Sinds de start heeft het eEurope 2002-actieplan zeer veel activiteiten in verband met de verschillende voorgestelde doelstellingen gestimuleerd. Een aantal kwesties dient echter nog dringend te worden aangepakt:

Een fundamentele uitdaging vormt de toepassing van benchmarks en beste praktijk met het oog op de tenuitvoerlegging van het beleid. De in Lissabon aangenomen 'open methode van coördinatie' dient nader te worden omschreven. Een belangrijk element van die coördinatie is de uitwisseling van ervaringen met de wijze waarop eEurope-doelstellingen precies worden geïmplementeerd. Welke aanpakwijzen en actieniveaus blijken doeltreffend te zijn- eEurope-benchmarking moet uiteindelijk de lidstaten en andere belanghebbenden een reeks beleidsoplossingen verschaffen waarvan het nut is bewezen voor het opheffen van de belemmeringen die aangepakt dienden te worden.

Een kwestie waar sterkere vooruitgang is vereist, met name in verband met effectieve coördinatie, is het gebied van informatiesysteembeveiliging. Teneinde de doelstellingen van eEurope te verwezenlijken is nauwere coördinatie tussen de lidstaten noodzakelijk. In verband met cybercriminaliteit behandelt de Commissie momenteel, naast deze eEurope-update, een mededeling over cybercriminaliteit en cyberbeveiliging [5]. Voor een coherente en effectieve Europese aanpak van deze belangrijke kwestie zal nog meer werk moeten worden verricht.

[5] Totstandbrenging van een veiligere informatiemaatschappij door verbetering van de beveiliging van informatie-infrastructuren en bestrijding van computercriminaliteit.

Het potentieel van digitale technologieën om duidelijke productiviteitswinst te genereren op gebieden zoals vervoer, onderwijs en gezondheid is om diverse redenen nog niet ten volle benut:

- versnipperde markten,

- moeilijkheden voor particuliere investeerders om toegang te verkrijgen tot infrastructuur die eigendom van de overheid is,

- de bredere maatschappelijke voordelen van investeringen zijn vaak groter dan de marktstimulansen.

De lidstaten en de Europese Commissie dienen meer moeite te doen om eEurope-doelstellingen te verwezenlijken in deze sectoren, met name door het onderzoekprogramma effectiever af te stemmen op de behoeften en door het strategische gebruik van overheidsmiddelen om steun van de particuliere sector te bewerkstelligen.

Er dient een gunstig klimaat voor e-commerce in de Unie te worden geschapen. Het MKB moet de EU als de binnenlandse markt voor e-commerce kunnen beschouwen. De lidstaten dienen bijgevolg te zorgen voor snelle omzetting van de richtlijnen inzake e-commerce en e-signature, teneinde een interne markt tot stand te brengen waar voor alle bedrijven dezelfde voorwaarden gelden.

Het is ten slotte van groot politiek belang het potentieel van de nieuwe economie te benutten ten voordele van de kandidaat-lidstaten en, in een bredere context, ter ondersteuning van de economische groei in de ontwikkelingslanden. De kandidaat-lidstaten hebben op een conferentie in Warschau in mei 2000 besloten plannen uit te werken die het eEurope-actieplan weerspiegelen. Er dient nog veel werk te worden verricht om eEurope+ (d.w.z. de uitbreiding van eEurope tot de kandidaat-lidstaten) tot een realiteit te maken. De G8-top in Okinawa keurde een aantal maatregelen goed om iets aan de wijder wordende "digitale kloof" tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te doen. Er werd met name een G8 Digital Opportunities Task Force (dot force) opgericht die 'aanbevelingen voor wereldwijde maatregelen tot overbrugging van de internationale informatie- en kenniskloof' moet formuleren voor discussie op de volgende G8-top in Genua in 2001. Er zijn nog veel inspanningen vereist om op basis van deze toezegging concrete vooruitgang te boeken.

5. Volgende stappen

Uit een en ander moet worden geconcludeerd dat eEurope 2002 binnen de komende twee jaar de verwezenlijking van enkele ambitieuze doelstellingen vereist. De details in het tegelijkertijd gepubliceerde werkdocument wijzen erop dat op veel gebieden ononderbroken moet worden gewerkt om ervoor te zorgen dat eEurope in 2002 tot stand komt.

De lidstaten hebben aanzienlijke inspanningen geleverd om de in het actieplan vastgelegde doelstellingen te bereiken - zoals blijkt uit het parallelle verslag van het Franse voorzitterschap. Deze inspanningen moeten op efficiëntere wijze onderling worden verbonden zowel door te zorgen voor transparantie als door middel van de coördinatie- en benchmarkingexercitie. Een essentieel onderdeel in dit proces zal de eEurope-website zijn die in de komende maanden moet worden opgebouwd en die een groot aantal links zal bevatten naar daarmee samenhangende nationale initiatieven teneinde iedereen ten volle bewust te maken van wat binnen de Europese Unie aan de gang is.

Vooruitgang bij deze activiteiten is niet mogelijk zonder blijvend engagement op het hoogste niveau. De komende Raad in het voorjaar in Stockholm zal de gelegenheid bieden om de balans op te maken van de vooruitgang sinds Lissabon en, indien nodig, de eEurope-strategie te versterken. De inspanningen van de komende voorzitterschappen - België, Spanje en Denemarken - zullen bovendien van vitaal belang zijn voor de verwezenlijking van het eEurope-actieplan.

Top