This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51998PC0170
Proposal for a Council Directive amending for the second time Directive 90/394/EEC on the protection of workers from the risks related to exposure to carcinogens at work
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk
/* COM/98/0170 def. - SYN 98/0093 */
PB C 123 van 22.4.1998, p. 21
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk /* COM/98/0170 def. - SYN 98/0093 */
Publicatieblad Nr. C 123 van 22/04/1998 blz. 0021
Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (98/C 123/12) (Voor de EER relevante tekst) COM(1998) 170 def. - 98/0093(SYN) (Door de Commissie ingediend op 18 maart 1998) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 188 A, Gelet op Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (1), voor de eerste maal gewijzigd bij Richtlijn 97/42/EG (2), Gezien het voorstel van de Commissie, opgesteld na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag, Overwegende dat in artikel 118 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad, door middel van richtlijnen, de minimumvoorschriften vaststelt voor het stimuleren van de verbetering van met name het arbeidsmilieu, teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers beter te beschermen; Overwegende dat, krachtens dat artikel, in deze richtlijnen wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen; Overwegende dat kiemcelmutagene agentia stoffen zijn die een blijvende verandering in de hoeveelheid of de structuur van het genetisch materiaal van een kiemcel kunnen veroorzaken, wat kan leiden tot een verandering van de fenotypische kenmerken van die cel, die op volgende generaties van het nageslacht kan worden overgedragen; Overwegende dat kiemcelmutagene agentia gezien hun interactie met het DNA waarschijnlijk carcinogene effecten hebben; Overwegende dat vinylchloridemonomeer krachtens Richtlijn 67/548/EEG als carcinogeen agens van categorie 1 ingedeeld is; Overwegende dat omwille van de consistentie en duidelijkheid de essentiële bepalingen van Richtlijn 78/610/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de bescherming van de gezondheid van werknemers die aan vinylchloridemonomeer zijn blootgesteld, in deze richtlijn moeten worden opgenomen, waarbij het niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemers niet lager mag worden; Overwegende dat Richtlijn 78/610/EEG van de Raad na de inwerkingtreding van deze richtlijn kan worden ingetrokken; Overwegende dat epidemiologisch onderzoek onder blootgestelde werknemers de carcinogeniteit van het stof van eiken- en beukenhout heeft aangetoond; dat een groot aantal werknemers aan een potentieel gezondheidsrisico is blootgesteld; Overwegende dat krachtens artikel 16 van Richtlijn 90/394/EEG op grond van de beschikbare informatie, wetenschappelijke en technische informatie daarbij inbegrepen, grenswaarden kunnen worden vastgesteld ten aanzien van alle carcinogene agentia waarvan dit mogelijk is; Overwegende dat het dienstig is dergelijke grenswaarden vast te stellen voor houtstof; dat de huidige grenswaarden voor vinylchloridemonomeer verlaagd dienen te worden om deze in overeenstemming te brengen met de beste minimumnormen voor technologische praktijken, daarbij rekening houdend met de haalbaarheidsaspecten maar steeds met de bescherming van de gezondheid van de werknemers op de werkplek als doel; Overwegende dat de naleving van de minimumvoorschriften inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen bijzondere risico's in verband met carcinogene agentia niet slechts de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van iedere afzonderlijke werknemer beoogt te waarborgen, maar tevens een niveau van minimale bescherming van alle werknemers in de Gemeenschap beoogt mogelijk te maken; Overwegende dat een consistent niveau van bescherming tegen de risico's in verband met carcinogene agentia voor de Gemeenschap als geheel moet worden verwezenlijkt en dat dat beschermingsniveau moet worden bereikt door een kader van algemene principes teneinde de lidstaten in staat te stellen de minimumvoorschriften op consistente wijze toe te passen; Overwegende dat deze wijziging een concreet element vormt in het kader van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt; Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats krachtens Besluit 74/325/EEG (3) door de Commissie moet worden geraadpleegd voor het uitwerken van voorstellen op dit gebied, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 90/394/EEG, voor de eerste maal gewijzigd bij Richtlijn 97/42/EG, wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 1, lid 4, wordt vervangen door: "Wat betreft asbest, dat in een bijzondere richtlijn wordt behandeld, gelden de bepalingen van deze richtlijn wanneer zij voor de veiligheid en gezondheid op het werk gunstiger zijn". 2. Aan bijlage I worden de punten 5 tot en met 7 toegevoegd. "5. Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van de volgende houtsoorten: beukenhout en eikenhout. 6. Een stof die op grond van de criteria van bijlage VI van Richtlijn 67/548/EEG als mutageen agens van categorie 1 of 2 moet worden ingedeeld. 7. Een preparaat, bestaande uit een of meer van de onder punt 6 bedoelde stoffen, wanneer dat preparaat in verband met de concentratie van een of meer van die stoffen moet worden ingedeeld als mutageen agens van categorie 1 of 2 op grond van de concentratiegrenzen die zijn vastgelegd in: - bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG of - bijlage I van Richtlijn 88/379/EEG voor stoffen die niet in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG voorkomen of daar zonder concentratiegrenzen zijn vermeld.". 3. In deel A van bijlage III wordt het volgende agens toegevoegd: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Artikel 2 Richtlijn 78/610/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de bescherming van de gezondheid van werknemers die aan vinylchloridemonomeer zijn blootgesteld wordt ingetrokken met ingang van . . . Artikel 3 Op grond van de meest recente wetenschappelijke gegevens kan de Commissie binnen vijf jaar na de datum van deze richtlijn overeenkomstig artikel 118 A van het Verdrag bij de Raad een voorstel indienen voor de vaststelling van herziene grenswaarden voor vinylchloridemonomeer en stof van eiken- en beukenhout. Artikel 4 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op . . . aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daar dadelijk van in kennis. In de bepalingen die de lidstaten aannemen, dan wel bij de officiële bekendmaking ervan, wordt naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden door de lidstaten vastgesteld. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 5 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. (1) PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1. (2) PB L 179 van 8.7.1997, blz. 4. (3) PB L 185 van 9.7.1974, blz. 15. Besluit laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.