Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AG0123(02)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 2/98 door de Raad vastgesteld op 11 december 1997 met het oog op de aanneming van Richtlijn 98/.../EG van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 93/75/EEG betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen

PB C 23 van 23.1.1998, p. 6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998AG0123(02)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 2/98 door de Raad vastgesteld op 11 december 1997 met het oog op de aanneming van Richtlijn 98/.../EG van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 93/75/EEG betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen

Publicatieblad Nr. C 023 van 23/01/1998 blz. 0006


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 2/98 door de Raad vastgesteld op 11 december 1997 met het oog op de aanneming van Richtlijn 98/. . ./EG van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 93/75/EEG betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen (98/C 23/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 84, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3),

Overwegende dat in Richtlijn 93/75/EEG (4) niet met zoveel woorden melding wordt gemaakt van bepalingen voor het vervoer over zee van radioactieve stoffen als bedoeld in resolutie A.748(18) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) betreffende de code van veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afvalstoffen in vaten aan boord van een schip (INF-code);

Overwegende dat het met betrekking tot het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afvalstoffen noodzakelijk is de veiligheid op zee te verhogen en verontreiniging van de zee te voorkomen;

Overwegende dat het ter wille van de duidelijkheid van essentieel belang is dat de INF-code wordt opgenomen in de lijst van internationale verdragen, codes en resoluties als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn; dat deze verduidelijking de bevoegde instanties in staat zal stellen over de juiste gegevens te beschikken met betrekking tot de aard van de vervoerde radioactieve stoffen en de plaats ervan aan boord van schepen als aldus bij te dragen tot het voorkomen en beperken van de kans op ongevallen met schepen die dergelijke stoffen vervoeren;

Overwegende dat de kennisgeving van de INF-klasse van het schip - waarmee de totale hoeveelheid radioactieve stoffen wordt aangegeven die aan boord kan worden vervoerd - de bevoegde autoriteiten gedetailleerdere informatie zal verschaffen, waardoor deze adequater zullen kunnen reageren bij ongevallen of incidenten op zee waarbij radioactieve stoffen betrokken zijn;

Overwegende dat de bijlagen I en II van Richtlijn 93/75/EEG door middel van een vereenvoudigde procedure moeten kunnen worden aangepast aan de ontwikkeling van het internationale recht, met name aan de wijzigingen die worden aangebracht in de niet in artikel 2 van de genoemde richtlijn bedoelde internationale verdragen, codes en resoluties welke sedert de vaststelling van de richtlijn in werking zijn getreden; dat deze wijzigingen echter de werkingssfeer van deze richtlijn niet zouden moeten verruimen en evenmin een verandering behelzen van de in de richtlijn omschreven meldingsverplichtingen en met name niet zouden moeten leiden tot de toepassing van de meldingseisen van de richtlijn op doorvoerschepen; dat de procedure van artikel 12 van de genoemde richtlijn de meest geschikte lijkt om dergelijke aanpassingen uit te voeren; dat artikel 11 daartoe dient te worden aangevuld;

Overwegende dat het noodzakelijk is de inhoud van de bijlagen I en II van Richtlijn 93/75/EEG aan te passen aan de wijzigingen in de niet in artikel 2 van die richtlijn bedoelde internationale verdragen, codes en resolutie die na de datum van de vaststelling van de genoemde richtlijn in werking zijn getreden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 93/75/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

- onder c) worden na de woorden "IMDG-code" de volgende woorden ingevoegd:

", en radioactieve stoffen als omschreven in de INF-code;";

- het volgende punt wordt ingevoegd:

"i) "INF-code": de IMO-code van veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afvalstoffen in vaten aan boord van een schip, zoals die geldt op 1 januari 1996;";

- de punten i), j) en k) worden respectievelijk de punten j), k) en l).

2. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

- in het eerste streepje wordt "e), f), g), h) en i)" vervangen door "e), f), g), h), i) en j)";

- het volgende streepje wordt toegevoegd:

"- de wijziging van de bijlagen overeenkomstig de relevante latere wijzigingen in internationale verdragen, codes en resoluties op het gebied van maritieme veiligheid en bescherming van het mariene milieu die in werking zijn getreden, zonder dat het toepassingsgebied wordt verruimd.".

3. De bijlagen I en II worden vervangen door de bijlagen bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 30 juni 1998 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te . . ., . . .

Voor de Raad

De Voorzitter

(1) PB C 334 van 8.11.1996, blz. 11 en PB C 264 van 30.8.1997, blz. 4.

(2) PB C 133 van 28.4.1997, blz. 7.

(3) Advies van het Europees Parlement uitgebracht op 24 april 1997 (PB C 150 van 19.5.1997, blz. 31), gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen op 11 december 1997 en besluit van het Europees Parlement van . . .

(4) PB L 247 van 5.10.1993, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/34/EG van de Commissie (PB L 158 van 17.6.1997, blz. 40).

BIJLAGE

"BIJLAGE I

Gegevens betreffende de schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren

(Artikel 5)

1. Naam en roepnaam van het schip en, eventueel, IMO-identificatienummer

2. Nationaliteit van het schip

3. Lengte en diepgang van het schip

4. Haven van bestemming

5. Vermoedelijke tijd van aankomst in de haven van bestemming of het loodsstation, zoals vereist door de bevoegde instantie

6. Vermoedelijke afvaarttijd

7. Geplande vaarroute

8. De correcte technische benamingen van de gevaarlijke of verontreinigende goederen, de identificatienummers van de Verenigde Naties (UN), indien van toepassing, de IMO-gevarenklasse overeenkomstig de IMDG-, IBC- en IGC-codes en, in voorkomend geval, de klasse van het schip als omschreven in de INF-code, de hoeveelheden van die goederen en hun plaats aan boord en, wanneer zij zich in transporttanks of vrachtcontainers bevinden, de identificatiemerktekens daarvan

9. Bevestiging dat zich aan boord een lijst of een manifest of een passend ladingsplan bevindt met een precieze opgave van de vervoerde gevaarlijke en verontreinigende goederen en hun plaats in het schip

10. Aantal bemanningsleden aan boord

BIJLAGE II

CHECKLIST VOOR SCHEPEN (Artikel 6, lid 3, artikel 8 en bijlage III)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

A. Identificatie van het schip

Naam van het schip: Reder: Bouwjaar:

...

Vlag: Bruto-inhoud in registerton:

..

Haven van registratie: Totale lengte:

..

Kenletters of -cijfers (roepnaam): Eventueel IMO-identificatienummer:

..

Klassebureau: Zeegebieden waar het schip mag varen:

..

Klassenotatie: Romp: Werktuiglijke installatie:

...

Voortstuwingsinstallatie: Vermogen:

..

Agent:

.

Diepgang: Voor: Midden: Achter:

....

Volume/massa van gevaarlijke of verontreinigende lading:

.

B. Veiligheidsinrichtingen

Bedrijfsklaar

Ja

Neen

Gebreken

1. Bouw en technische uitrusting

Hoofd- en hulpmotoren .

Hoofdstuurinrichting .

Hulpstuurinrichting .

Ankergerei .

Vaste brandblusinstallatie .

Inert gassysteem (indien van toepassing) .

Bedrijfsklaar

Ja

Neen

Gebreken

2. Navigatieapparatuur

Manoeuvreergegevens beschikbaar .

Eerste radarinstallatie .

Tweede radarinstallatie .

Gyrokompas .

Magnetisch standaardkompas .

Radiorichtingzoeker .

Echolood .

Andere elektronische middelen voor positiebepaling .

Meetinstrument voor het bepalen van de scheepssnelheid en de afgelegde weg (log): .

- snelheid ten opzichte van het water .

- snelheid ten opzichte van de grond .

3. Radioapparatuur

Radiotelegrafie-installatie .

Radiotelefonie-installatie .

GMDSS-radio-installatie .

Radio-installatie voor reddingsvaartuigen .

C. Documenten

Geldige certificaten/documenten aan boord

Ja

Neen

Opmerkingen

Internationale brief (1969) .

Veiligheidscertificaat voor passagiersschepen .

Veiligheidscertificaat voor vrachtschepen .

Veiligheidsconstructiecertificaat voor vrachtschepen .

Uitrustingscertificaat voor vrachtschepen .

Radioveiligheidscertificaat voor vrachtschepen .

Radiotelegrafieveiligheidscertificaat voor vrachtschepen (1) .

Radiotelefonieveiligheidscertificaat voor vrachtschepen (1) .

Certificaat van vrijstelling (Solas) .

Internationaal uitwateringscertificaat .

Internationaal certificaat van vrijstelling betreffende de uitwatering .

Klassecertificaat .

Certificaat van verzekering of andere financiële zekerheid inzake wettelijke aansprakelijkheid tegen verontreinigingsrisico's .

Verklaring inzake het voldoen aan de bijzondere voorschriften voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren (Solas) .

(1) Deze certificaten zijn slechts relevant voor schepen die vóór 1 februari 1995 zijn gebouwd.

Geldige certificaten/documenten aan boord

Ja

Neen

Opmerkingen

Ingevuld olie/ladingjournaal .

(Internationaal) certificaat van geschiktheid voor het vervoer van gevaarlijke chemicaliën in bulk .

(Internationaal) certificaat van geschiktheid voor het vervoer van vloeibare gassen in bulk .

Internationaal certificaat "voorkoming verontreiniging door olie" (IOPP-certificaat) .

Internationaal certificaat "voorkoming verontreiniging bij vervoer van schadelijke vloeistoffen in bulk" (NLS-certificaat) .

Veiligheidscertificaat voor hogesnelheidsvaartuigen .

Vaarvergunning voor hogesnelheidsvaartuigen .

Stuwplan voor gevaarlijke goederen .

Stabiliteitsgegevens .

Document dat de minimale veiligheidsbemanning vermeldt .

Kopie van het document van overeenstemming (ISM-code) .

Certificaat inzake veilige exploitatie (ISM code) .

D. Officieren en andere bemanningsleden

Bevoegdheidscertificaat (gedetailleerde beschrijving enserienummer)Afgegeven door (instantie van afgifte)Te (plaats/land)GMDSS (1)

Ja

Neen

Kapitein ...

Eerste stuurman ...

Tweede stuurman ...

Derde stuurman ...

Hoofdwerktuigkundige ...

Eerste werktuigkundige ...

Tweede werktuigkundige ...

Derde werktuigkundige ...

Radio-officier ...

Totaal aantal overige bemanningsledenDekdienstMachinekamerdienst

..

Zeeloods aan boord genomen

..

Datum

Handtekening van de kapitein of, bij verhindering, zijn plaatsvervanger

(1) Aangegeven indien houder van een algemeen certificaat van GMDSS-radio-officier.>EIND VAN DE GRAFIEK>

"

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

De Commissie heeft op 24 september 1996 een voorstel bij de Raad ingediend voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 93/75/EEG betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen (1). Dat voorstel was gebaseerd op artikel 84, lid 2, van het EG-Verdrag.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 februari 1997 advies uitgebracht (2). Het Europees Parlement heeft op 24 april 1997 zijn advies in eerste lezing uitgebracht (3).

De Commissie heeft haar voorstel in het licht van het advies van het Europees Parlement gewijzigd en op 24 juli 1997 aan de Raad toegezonden (4).

De Raad heeft zijn gemeenschappelijk standpunt op 11 december 1997 vastgesteld overeenkomstig artikel 189 C van het Verdrag.

II. DOEL VAN HET VOORSTEL

Doel van het Commissievoorstel is wijziging van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen, teneinde:

- duidelijk te bepalen dat sommige radioactieve materialen als bedoeld in de INF-code (5) onder de richtlijn vallen (nieuwe litterae c) en i) in artikel 2);

- de bijlagen bij Richtlijn 93/75/EEG te wijzigen in het licht van de ontwikkelingen in de internationale wetgeving (artikel 1, punt 3, en bijlagen);

- de toepassing van de comitéprocedure mogelijk te maken, zodat de bijlagen bij de richtlijn kunnen worden gewijzigd aan de hand van de ontwikkelingen in de internationale wetgeving op het gebied van veiligheid op zee en milieubescherming (artikel 11, nieuw derde streepje).

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJKE STANDPUNT

In het gemeenschappelijke standpunt wordt de definitie van "gevaarlijke goederen" (artikel 2, onder c)), die oorspronkelijk slechts verwees naar de Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG-code), gewijzigd om duidelijk te bepalen dat radioactief materiaal als bedoeld in de INF-code eronder vallen. Ook wordt voorgeschreven dat schepen moeten melden tot welke INF-klasse zij behoren (toevoeging aan bijlage I, punt 8). Daarom wordt in het gemeenschappelijke standpunt ook een definitie van "INF-code" opgenomen (nieuw punt i) in artikel 2).

Bovendien zijn de bevoegdheden van het regelgevend comité van Richtlijn 93/75/EEG vergroot, zodat het de bevoegdheid krijgt:

- latere wijzigingen in de INF-code die in werking zijn getreden, van toepassing te verklaren voor de doeleinden van de richtlijn (wijziging in artikel 11, eerste streepje);

- de bijlagen te wijzigen aan de hand van latere wijzigingen in de toepasselijke internationale verdragen, codes en resoluties die in werking zijn getreden, doch zonder het toepassingsgebied van de richtlijn te verruimen (artikel 11, nieuw derde streepje).

In het gemeenschappelijk standpunt worden voorts bijlage I (Gegevens betreffende schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren) en bijlage II (Checklist voor schepen) gewijzigd in het licht van de wijzigingen in de toepasselijke internationale instrumenten die in werking zijn getreden sinds de datum van vaststelling van Richtlijn 93/75/EEG.

De lidstaten moeten uiterlijk op 30 juni 1998 aan de richtlijn voldoen.

IV. AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

De Raad heeft het gewijzigde Commissievoorstel op alle punten gevolgd.

1. Amendementen van het Parlement die door de Raad en de Commissie zijn aanvaard

Amendement nr. 8 werd aanvaard. Met dit amendement wordt het mogelijk de bij Richtlijn 93/75/EEG ingestelde comitologieprocedure te volgen om latere wijzigingen in de INF-code voor de doeleinden van de richtlijn van toepassing te verklaren (zie wijziging in het eerste streepje van artikel 11).

Amendement nr. 9 werd aanvaard. De beschikbaarheid van gegevens over het aantal bemanningsleden werd namelijk van belang geacht voor de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor noodhulp bij ongevallen of incidenten op zee met schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren (zie nieuw punt 10 in bijlage I).

2. Amendementen van het Parlement die door de Raad en de Commissie niet zijn aanvaard

Amendement nr. 1, dat strekte tot een verbod op het vervoer van radioactief materiaal aan boord van passagiersschepen, werd verworpen omdat het geacht werd te vallen buiten het toepassingsgebied van de richtlijn, die immers uitsluitend betrekking heeft op de kennisgevingseisen.

Amendement nr. 2, dat strekt tot invoering van de verplichting radioactief materiaal te vervoeren in containers die voldoen aan de meest recente IAEA-voorschriften, werd om dezelfde reden verworpen.

De amendementen nrs. 4, 5 en 6 betreffende de uitbreiding van de meldingseisen tot doorvoerschepen, werden verworpen omdat de situaties waarop die amendementen betrekking hebben momenteel worden bestudeerd in het kader van het Commissievoorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de instelling van een Europees meldingssysteem voor schepen (Eurorep) (6) (zie overweging 5 en tevens deel V hierna, ad artikel 1, punt 2).

Aangaande amendement nr. 7 werd het voorstel, de uit hoofde van de richtlijn ontvangen gegevens "altijd" in plaats van slechts "op verzoek" door te zenden, verworpen omdat de toezending van een aanzienlijke hoeveelheid gegevens alleen in bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd werd geacht (zie wijziging van artikel 10, lid 1, van Richtlijn 93/75/EEG).

Amendement nr. 10, dat strekt tot invoering van een nieuw punt in bijlage I op grond waarvan de reder van een schip verplicht zou zijn aan te tonen dat de INF-code wordt nageleefd, werd verworpen omdat Richtlijn 93/75/EEG niet werd beschouwd als het juiste instrument om de INF-code verbindend te verklaren voor alle schepen op weg naar of van havens in de Gemeenschap.

Amendement nr. 11, dat strekte tot toevoeging van een aantal veiligheidseisen en voorschriften voor noodgevallen met betrekking tot het vervoer van radioactief materiaal, werd verworpen daar het buiten het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Bovendien zijn die voorschriften op internationaal vlak nog niet aangenomen.

Amendement nr. 12 betreffende bijlage II, waarbij passagiersschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren verplicht zouden worden een passagierslijst aan boord te hebben, werd verworpen daar dat voorschrift al is opgenomen in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen, dat is vastgesteld op 11 december 1997 en van toepassing is op alle schepen en hogesnelheidsvaartuigen voor zeevervoer van meer dan twaalf passagiers.

V. AMENDEMENTEN VAN DE RAAD DIE NIET DOOR HET PARLEMENT ZIJN VOORGESTELD

Overwegingen

De Raad heeft de preambule in het licht van de wijzigingen in het oorspronkelijke Commissievoorstel nieuw geformuleerd. De nieuwe redactie heeft met name betrekking op het volgende:

- de voorgestelde eerste overweging, waarin werd vermeld dat Richtlijn 93/75/EEG geen betrekking heeft op het vervoer van radioactief materiaal over zee, werd gecorrigeerd om aan te geven dat die richtlijn niet uitdrukkelijk van toepassing is op dergelijk vervoer. In feite is radioactief materiaal al opgenomen in de IMDG-code die in artikel 2, onder c), van de basisrichtlijn wordt aangehaald;

- De voorgestelde tweede overweging werd gesplitst. Het tweede deel (Raadsoverweging 3) werd nieuw geformuleerd om duidelijk te maken dat de INF-code niet in artikel 2 is opgenomen om het toepassingsgebied van Richtlijn 93/75/EEG uit te breiden tot radioactief materiaal, maar om ten overvloede duidelijk te stellen dat dit materiaal al onder de richtlijn valt en om de weg te effenen voor de opneming in bijlage I, punt 8, van een nieuw meldingsvoorschrift betreffende de INF-klasse van een schip;

- de Raad nam een nieuwe overweging 4 op, waarin het nieuwe voorschrift in bijlage I, punt 8, wordt gemotiveerd;

- in de gewijzigde overweging 5 wordt uiteengezet dat de vereenvoudigde procedure voor de wijziging van de bijlagen bij de richtlijn aan de hand van latere ontwikkelingen in het internationale recht slechts mag worden toegepast voorzover daarmee het toepassingsgebied van de richtlijn niet wordt verruimd. De procedure mag met name niet worden gebruikt om de meldingseisen van deze richtlijn uit te breiden tot doorvoerschepen (overweging 5; zie tevens voorgaand deel IV, punt 2).

Artikel 1, lid 1 (wijziging van artikel 2 van Richtlijn 93/75/EEG)

In de definitie van "gevaarlijke goederen" onder c) heeft de Raad de voorgestelde toevoeging: ", en radioactieve stoffen als omschreven in de INF-code" vervangen door: "met inbegrip van radioactief materiaal als omschreven in de INF-code.". De reden voor die wijziging is dat de op 4 november 1993 aangenomen INF-code zelf geen definitie bevat van het begrip "radioactief materiaal", maar verwijst naar de definitie van "radioactief materiaal" die al in de IMDG-code staat. Het toepassingsgebied van de basisrichtlijn wordt daarom met de wijzigingsrichtlijn niet verruimd.

In het nieuwe punt i) betreffende de opneming van een definitie van de INF-code heeft de Raad de woorden "zoals die geldt bij de aanneming van Richtlijn . . ./. . ./EG" vervangen door "zoals die geldt op 1 januari 1996", dit om een uniforme toepassing te waarborgen van de in artikel 2 van Richtlijn 93/75/EEG bedoelde codes, verdragen en resoluties, die volgens Richtlijn 96/39/EG van de Commissie moeten worden toegepast naar de stand van 1 januari 1996.

Artikel 1, lid 2 (wijziging van artikel 11 van Richtlijn 93/75/EEG)

In het aan artikel 11 toe te voegen nieuwe streepje, waarmee de toepassing van de comitologieprocedure voor de wijziging van de bijlagen van de richtlijn overeenkomstig de "ontwikkelingen in het internationale recht" op het betrokken gebied mogelijk wordt gemaakt, heeft de Raad die ruime verwijzing vervangen door een meer specifieke tekst, waarmee het mandaat van het comité beperkt wordt tot wijzigingen in die verdragen, codes en resoluties "die in werking zijn getreden" en waarmee het toepassingsgebied van de richtlijn niet wordt verruimd. Die wijzigingen zijn aangebracht omdat men van mening was dat het comité geen wetgevingsbevoegdheden dient te krijgen. Dit punt werd ook benadrukt in de nieuwe overweging 5, waarin bovendien duidelijk wordt gesteld dat de comitologieprocedure niet mag worden gebruikt om de meldingseisen uit te breiden tot doorvoerschepen (zie boven).

Artikel 2, lid 1 (toepassingsdatum)

De Raad heeft "31 december 1997" vervangen door "30 juni 1998" in verband met de tijd die nodig is voor de afronding van het wetgevingsproces, zowel in de Gemeenschap als op nationaal vlak.

Bijlage I (meldingsvoorschriften)

De Raad heeft bijlage I geheel vervangen omdat er in die bijlage verscheidene wijzigingen waren aangebracht. Naast de door de Commissie voorgestelde wijziging in punt 1 en de door het Parlement voorgestelde wijziging heeft de Raad voorts in punt 8 de woorden "en, in voorkomend geval, de klasse van het schip als omschreven in de INF-code" toegevoegd, omdat hij informatie over de INF-klasse van een schip van belang achtte voor de bevoegde autoriteit die moet optreden wanneer zich een ongeval of incident voordoet waarbij gevaarlijke materialen betrokken zijn.

Bijlage II (controlelijst voor schepen)

In verband met het grote aantal wijzigingen in bijlage II heeft de Raad die bijlage geheel vervangen.

In deel A (Identificatie van het schip) heeft de Raad de eis van vermelding van de "zeegebieden waar het schip mag varen" toegevoegd, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen beoordelen welke uitrusting en certificaten een schip moet hebben.

In deel B, punt 2 (Navigatieapparatuur), heeft de Raad "meetinstrument voor het bepalen van de scheepssnelheid en de afgelegde weg (log)" vervangen door "apparatuur voor het bepalen van de scheepssnelheid en de afgelegde weg (log)" en duidelijkheidshalve onderscheid gemaakt tussen "snelheid ten opzichte van het water" en "snelheid ten opzichte van de grond".

In deel B, punt 3 (Radioapparatuur) heeft de Raad steeds "installatie" door "apparatuur" en "reddingsvaartuigen" door "reddingsmiddelen" vervangen om de tekst in overeenstemming te brengen met de in het Solas-verdrag gebruikte terminologie.

In deel C (documenten) heeft de Raad:

- een nieuwe kolom, getiteld "Opmerkingen", toegevoegd om de kapitein van het schip de gelegenheid te geven te vermelden waarom een bepaald document "ongeldig" werd bevonden (bijvoorbeeld omdat het verlopen was);

- de voorgestelde namen van de volgende documenten gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de toepasselijke internationale verdragen waarop zij gebaseerd zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

- de vermelding van "veiligheidscertificaat voor passagiers" in de veertiende regel van het Commissievoorstel geschrapt, omdat in de tweede regel van de lijst van documenten reeds het "veiligheidscertificaat voor passagiersschepen" staat vermeld;

- de volgende documenten toegevoegd, die van belang werden geacht voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren: Internationaal certificaat van vrijstelling betreffende de uitwatering; Veiligheidscertificaat voor hogesnelheidsvaartuigen; Vaarvergunning voor hogesnelheidsvaartuigen;

- een voetnoot opgenomen bij Radiotelegrafieveiligheidscertificaat en Radiotelefonieveiligheidscertificaat voor vrachtschepen om duidelijk te maken dat die certificaten overeenkomstig hoofdstuk IV, deel A, voorschrift 1.5.1.2, van het Solas-verdrag, slechts toepasselijk zijn voor schepen die vóór 1 februari 1995 zijn gebouwd.

In deel D (officieren en andere bemanningsleden) heeft de Raad:

- "radio-officier" toegevoegd aan de lijst van officieren en andere bemanningsleden voor wie een gedetailleerde beschrijving en serienummer van het vakbekwaamheidscertificaat moet worden verstrekt;

- de presentatie van het Commissievoorstel licht gewijzigd door toevoeging van een nieuwe kolom voor de houders van een algemeen certificaat van GMDSS-radio-officier.

(1) PB C 334 van 8.11.1996, blz. 11.

(2) PB C 133 van 28.4.1997, blz. 7.

(3) PB C 150 van 19.5.1997, blz. 31.

(4) PB C 264 van 30.8.1997, blz. 4.

(5) INF-code = IMO-code voor het veilige vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en sterk radioactief afval in vaten aan boord van schepen, vastgesteld op 4 november 1993.

(6) PB C 22 van 26.1.1994, blz. 7, en PB C 193 van 16.7.1994, blz. 7.

Top