EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AC0999

ADVIES van het Economisch en Sociaal Comité over "De interne markt van de Gemeenschap - Verslag 1993"

PB C 393 van 31.12.1994, p. 14–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

51994AC0999

ADVIES van het Economisch en Sociaal Comité over "De interne markt van de Gemeenschap - Verslag 1993"

Publicatieblad Nr. C 393 van 31/12/1994 blz. 0014


Advies over de interne markt van de Gemeenschap - Verslag 1993 (94/C 393/04)

De Commissie heeft op 16 maart 1994 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de interne markt van de Gemeenschap - Verslag 1993.

De Afdeling voor industrie, handel, ambacht en diensten, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 31 augustus 1994 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Connellan.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 318e Zitting (vergadering van 14 september 1994) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

SAMENVATTING VAN DE BELANGRIJKSTE AANBEVELINGEN

1. Het Economisch en Sociaal Comité acht de werking van de interne markt van cruciaal belang voor de economische en sociale ontwikkeling binnen de Europese Unie. Ook de douaneformaliteiten in de handel met derde landen moeten worden vereenvoudigd, waarbij er een adequaat toezicht op de handelsstromen moet komen. De bij de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987 levende verwachtingen zijn nog niet uitgekomen. De hoorzitting en de antwoorden op de vragenlijst tonen duidelijk aan dat er nog altijd veel hindernissen voor het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal bestaan. Het Comité pleit voor een krachtig programma voor de opheffing van alle nog resterende hindernissen.

2. Er moet een juist evenwicht tot stand worden gebracht tussen EU- en nationale regulering en streng toezicht op uitwerking en controle van bestaande regelingen is geboden. Het Comité herhaalt zijn aanbeveling dat zuiver technische bepalingen veeleer in de vorm van een verordening dan van een richtlijn moeten worden gegoten.

3. Het Comité pleit voor een systematische inventarisatie van de handelsbarrières in de Europese Unie en de EER.

4. Het Comité herhaalt zijn steun voor verplichte melding van gevallen waarin lid-staten van het beginsel van vrij verkeer van goederen binnen de Unie afwijken.

5. Het Comité beveelt verspreiding van gemakkelijk te begrijpen informatie over de rechten van de verschillende economische en sociale belangengroeperingen aan.

6. Het Comité beveelt aan dat de Commissie jaarlijks een lijst publiceert van alle door haar ontvangen klachten over gebreken in de werking van de interne markt, daarop commentaar geeft en de door haar ondernomen of voorgestelde actie aangeeft.

7. Na deze eerste evaluatie van het eerste Jaarverslag over de werking van de interne markt is het Comité voornemens, gedurende het komende jaar specifieke gebieden verder te analyseren.

8. Het Comité beveelt aan dat het werkingsgebied van Richtlijn 83/189/EEG wordt verruimd, dat deze richtlijn strikter wordt uitgevoerd en dat meer nadruk op harmonisatieprogramma's voor normen wordt gelegd.

9. Het Comité beveelt meer harmonisatie van milieunormen op een hoger niveau aan, zodat strengere milieunormen en de werking van de interne markt met elkaar te rijmen vallen en elkaar zelfs aanvullen.

10. Het Comité beveelt maatreglen aan voor maximale duidelijkheid, eenvoud en samenhang bij de invoering van het definitieve BTW-systeem, zodat alle obstakels voor de handel binnen de Unie worden verwijderd.

11. Het Comité beveelt aan dat de fiscale behandeling van hypotheekrente en verzekeringspremies identiek is, ongeacht of de hiermee samenhangende financiële dienst uit een andere lid-staat afkomstig is of niet.

12. Het Comité beveelt de goedkeuring aan van het voorstel voor een richtlijn betreffende "detachering van werknemers" als een stap naar voorkoming van uit tijdelijke grensoverschrijdende arbeid voortkomende mededingingsdistorsies.

13. Het Comité beveelt een intensief programma aan voor een objectieve bepaling van de equivalentie van diploma's en getuigschriften voor alle "niet-gereglementeerde" beroepen.

14. Het Comité pleit voor maatregelen om, indien doenlijk, te vermijden dat burgers rechten op bepaalde sociale zekerheids- en pensioenuitkeringen verliezen wanneer zij naar een andere lid-staat verhuizen.

15. Het Comité zou graag zien dat een gedragscode wordt opgesteld ten einde grensoverschrijdende betalingen sneller te laten verlopen en de daarmee gepaard gaande kosten te verminderen.

16. Het Comité beveelt een met spoed in te stellen onderzoek naar openbare aanbestedingen in de lid-staten aan met het uiteindelijke doel, te voorkomen dat firma's uit andere lid-staten met administratieve eisen worden geconfronteerd die de werking van handelsbarrières hebben.

1. Inleiding

1.1. In een Resolutie over het programma voor de interne markt na 1992 stelde het Parlement de Raad voor, van het Economisch en Sociaal Comité een forum voor de toekomstige ontwikkeling van een actieplan van de Gemeenschap te maken dat de voortgang daarmee alsmede de gevolgen daarvan voor de verschillende door het Comité vertegenwoordigde economische groeperingen regelmatig zou moeten analyseren.

1.2. De Commissie steunde dit standpunt in haar werkdocument over een strategisch programma voor de interne markt. Zij verklaarde in verband met het toezicht op de werking van de interne markt en de evaluatie van de efficiëntie van de Gemeenschapsregels bereid te zijn "zich (te) wenden tot het Economisch en Sociaal Comité waarin de vertegenwoordigers van al deze kringen verenigd zijn en dat derhalve zowel in technisch als in politiek opzicht deskundig is om dit soort evaluaties te verrichten".

1.3. Het Comité beaamde in zijn adviezen van 27 mei 1993 () en 22 september 1993 () dat het meer bij het vergroten van de transparantie bij de uitvoering van het Gemeenschapsrecht zou moeten worden betrokken. Het zou hoorzittingen houden en daarvoor erkende belangengroeperingen die de consumenten en de verschillende categorieën van het economische en sociale leven in de hele Gemeenschap vertegenwoordigen, uitnodigen om verslag te doen van hun ervaringen met het functioneren van de interne-marktwetgeving.

1.3.1. Het Comité zegde tevens toe, regelmatig verslag te doen over de werking van de interne markt om na te gaan in hoeverre de doelstellingen worden verwezenlijkt.

1.4. Dit eerste Jaarverslag (maart 1994) over de werking van de interne markt verschaft het Comité een eerste mogelijkheid, commentaar te geven op de toepassing van het Gemeenschapsrecht betreffende de interne markt, en de gebieden met de grootste successen en tekortkomingen in kaart te brengen.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Gedurende de periode 1986-1990 nam de groei van produktie en werkgelegenheid in de gehele Gemeenschap, mede door de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987, fors toe en was de economische groei alhier groter dan in de Verenigde Staten. Dit was waarschijnlijk te danken aan een samenspel van factoren als de intensivering van de intracommunautaire handel, grotere schaalvoordelen op een grotere markt en, vooruitlopend op de effecten van de interne markt, aanzienlijk meer investeringen.

2.2. De gecombineerde gevolgen van de ontwrichting en onzekerheid door het uiteenvallen van de USSR en de COMECON, de snel stijgende kosten van de Duitse hereniging, de crisis vanwege de Golfoorlog en de recessie in de VS maakten in 1992 en 1993 een einde aan deze sterke groeitrend en stortten de Unie in een recesssie waarvan zij nu pas begint te herstellen. Het staat nog niet vast of het toegenomen algemene concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven, mogelijk gemaakt door de uit de verwezenlijking van de interne markt voortvloeiende schaalvoordelen, de economie van de Unie in staat zal stellen sneller van de gevolgen van deze schokken te herstellen dan anders mogelijk zou zijn geweest. De Commissie heeft een eerste beoordeling van de macro-economische effecten van de interne markt gepland voor 1996; zij hoopt in dat jaar een duidelijk beeld te hebben. Het eerste jaarverslag van de Commissie over de interne markt moet tegen deze achtergrond worden gezien.

2.3. De volledige tenuitvoerlegging van de interne markt zal het concurrentievermogen van de Europese Unie flink opstuwen, en daarmee tot meer werkgelegenheid leiden. De gevolgen voor de levensstandaard zullen waarschijnlijk opmerkelijk zijn. Nochtans is het duidelijk dat de weg naar een volledig open interne markt nog lang is. De bij de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987 levende verwachtingen zijn nog niet uitgekomen; veel hindernissen voor het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal bestaan nog altijd. Verder moet worden benadrukt dat de vervolmaking van de interne markt meer is dan de afronding van een beperkt en duidelijk afgebakend wetgevingsprogramma. De draagwijdte van het oorspronkelijke programma moet worden verruimd en voortdurende waakzaamheid tegen nieuwe belemmeringen is geboden. Er moeten transeuropese netwerken worden ontwikkeld en het mededingingsbeleid moet doeltreffender worden gemaakt. Ook de douaneformaliteiten in de handel met derde landen moeten worden vereenvoudigd, waarbij er een adequaat toezicht op de handelsstromen moet komen.

2.4. Het Jaarverslag bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een beschrijving gegeven van horizontale onderwerpen als de resultaten van de lid-staten bij de omzetting van EU-wetgeving en de manier waarop het strategische programma in alle lid-staten van de Unie wordt uitgevoerd. In het tweede deel wordt een overzicht gegeven van de in 1993 geboekte resultaten op het terrein van de vier vrijheden : goederen, personen, kapitaal en diensten, met name in relatie tot sectoren als openbare aanbestedingen, vervoer, enz.

2.5. In het verslag staat dat 93 % van de 282 maatregelen uit het Witboek in werking zijn getreden en dat ongeveer 87 % van het totale aantal omzettingsmaatregelen door de lid-staten zijn vastgesteld. Door het in gebreke blijven van een of twee lid-staten is evenwel slechts de helft van de maatregelen in alle lid-staten omgezet (). De belangrijkste vertragingen doen zich voor op het gebied van openbare aanbestedingen, vennootschapsrecht, industriële en intellectuele eigendom, alsook in de verzekeringssector.

2.6. Verder wordt in het verslag gesteld dat de interne markt weliswaar functioneert, maar dat deze kan en moet worden verbeterd om gedane beloften gestand te doen. Naast klachten over het voortduren van identiteitscontroles, hebben de burgers de meeste kritiek op het tijdelijke BTW-stelsel, aldus het verslag.

2.7. In dit advies van het Comité worden achtergronden gegeven voor de aanbevelingen die de Commissie in het in november te verschijnen tweede verslag zal formuleren. In dat verslag zal meer in detail op bepaalde sectoren en onderwerpen worden ingegaan en zal worden aangegeven, welke specifieke sectorale studies vóór de evaluatie van de interne markt en de werking van het Verdrag betreffende de Europese Unie in 1996 moeten worden uitgevoerd.

2.8. Voorts is het van wezenlijk belang dat alle toekomstige evaluaties volledig in het teken staan van de noodzaak, de interne markt in alle lid-staten van de sinds 1 januari 1994 bestaande Europese Economische Ruimte te voltooien.

2.9. In het verleden zijn veel studies gemaakt over de verschillende facetten van de werking van de interne markt. De belangrijkste conclusies uit een selectie van deze studies worden hieronder samengevat.

3. In voorgaande studies gesignaleerde successen

3.1. Er bestaan veel voorbeelden van de succesvolle werking van de interne markt, welke in voorgaande onderzoeken zijn aangegeven (). Het volume van de intracommunautaire handel is substantieel toegenomen. Vervoerders noemen de verkorting van de transitduur in het verkeer binnen de Unie. De handel in bepaalde telecommunicatiediensten is vrijer geworden en de industrie meldt lagere kosten omdat etiketteringsvereisten zijn geharmoniseerd. Meer concurrentie als gevolg van de vrijheid van vestiging heeft tot verlaging van bankkosten geleid.

3.2. Het vrije verkeer van goederen :

- Dankzij tijdsbesparing aan de grenzen is de levertijd in andere lid-staten in sommige gevallen met maar liefst 48 uur () verkort, omdat goederen nu het hele etmaal over de grens kunnen worden vervoerd in plaats van uitsluitend tijdens de openingsuren van het douanekantoor;

- 52 % van de in februari 1994 () ondervraagde Europese directeuren noemden gemakkelijkere markttoegang voor produkten in de hele Gemeenschap als duidelijk voordeel van de interne markt;

- door de afschaffing van douaneformulieren en grenscontroles konden belangrijke kostenbesparingen worden gerealiseerd (). 52 % van de ondervraagden noemden lagere kosten als gevolg van minder administratieve rompslomp, grenscontroles, enz. als duidelijk voordeel van de interne markt ();

- de toegenomen uitvoer heeft tot meer schaalvoordelen geleid. Ook kwam er meer diversificatie onder leveranciers en afnemers ();

- 73 % van de ondervraagden achtten de openstelling van overheidscontracten voor bieders uit andere EG-landen een belangrijke tot zeer belangrijk onderdeel van het EG-beleid ();

- 88 % van de ondervraagden vond de vereenvoudiging van BTW-procedures een belangrijk tot zeer belangrijk onderdeel van EG-beleid ().

3.3. De vrijheid van dienstverlening en de vrijheid van vestiging :

- De vervoers- en verzekeringskosten alsook de kosten van banktransacties binnen de Europese Unie zijn gedaald ();

- 29 % van de ondervraagden noemden als voordeel van de interne markt dat zij via Europese fusies en joint ventures nu gemakkelijker op de wereldmarkten kunnen concurreren ();

- 23 % van de ondervraagden noemden de soepelere verspreiding van de resultaten van O & O binnen Europa als een duidelijk voordeel van de interne markt ();

- 86 % van de ondervraagden beschouwden de fysieke omstandigheden waaronder goederen worden vervoerd als een belangrijk tot zeer belangrijk onderdeel van het EG-beleid ().

3.4. Het vrije verkeer van kapitaal :

- In Richtlijn 88/361/EEG is de volledige vrijmaking van alle vormen van kapitaalverkeer tussen ingezetenen in de Gemeenschap voorgeschreven. Alle lid-staten hebben de richtlijn uitgevoerd en slechts één lid-staat had toestemming gekregen, bepaalde korte-termijnkapitaaltransacties tot 30 juni 1994 te beperken ten behoeve van de uitvoering van zijn economische stabiliseringsprogramma;

- onderzoeken hebben aanwijzingen opgeleverd dat het nu gemakkelijker is in bedrijven in andere lid-staten te investeren.

3.5. In het advies van het Economisch en Sociaal Comité () over de voltooiing van de interne markt en consumentenbescherming wordt het volgende gesteld : "De afschaffing van de belemmeringen voor het vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal en de totstandbrenging van een grote markt hebben grote voordelen voor de consument : zij hebben in algemene zin in beginsel baat bij sterkere concurrentie die onstaat wanneer meer produkten uit alle uithoeken van de EG op de markt verschijnen. Meer concurrentie biedt immers uitzicht op prijsdalingen."

4. In voorgaande studies gesignaleerde tekortko

mingen

4.1. Er is reeds gewezen op de vele studies waarin diverse tekortkomingen zijn genoemd. Hieronder volgt een samenvatting van de voornaamste bevindingen uit een aantal van deze studies.

4.1.1. Een in 1990 in Denemarken () uitgevoerde studie was speciaal gericht op wederzijdse erkenning van nationale normen ex artikel 100 B EG. De studie leverde enige honderden voorbeelden van handelsbelemmeringen op die uit het achterwege blijven van wederzijdse erkenning voortvloeien.

4.1.2. Een in 1993 met medewerking van zo'n 700 bedrijven eveneens in Denemarken () uitgevoerde studie bracht aan het licht dat ongeveer de helft van alle industriële bedrijven te maken hadden met technische handelsbelemmeringen, veelal veroorzaakt door een gebrek aan wederzijdse erkenning van nationale normen.

4.1.3. Momenteel wordt in Spanje een studie verricht (). In mei 1994 luidde de voorlopige conclusie dat de wederzijdse erkenning van technische normen in de EU nog altijd niet naar behoren functioneert. Bedrijven zijn verplicht hun produkten voor iedere markt telkens weer opnieuw te laten attesteren. In de sector electronica en elektrische apparatuur zijn de belemmeringen het grootst.

4.1.4. Begin 1994 gaf de Europese Commissie een persbericht uit waarin de ervaringen met de interne markt werden weergegeven van een tachtigtal bedrijven die contact met de Euro-informatiecentra hadden gehad. De door deze bedrijven verstrekte informatie bleef overigens niet beperkt tot aangelegenheden die rechtstreeks met het interne-marktprogramma verband hielden.

4.1.4.1. De ondervraagde bedrijven zijn in het algemeen tevreden over de met de afschaffing van grenscontroles samenhangende tijds- en geldbesparing, alsmede over de lagere vervoerskosten. Klachten over negatieve facetten gaan in de richting van een gebrek aan Europese normen, wederzijdse erkenning van zaken als nationale normen en type-goedkeuringen, alsook de kosten van internationale betalingen. De omschakeling naar het nieuwe BTW-stelsel en het verstrekken van Intrastat-informatie heeft veel bedrijven met kosten opgezadeld.

4.1.5. In april 1994 publiceerde Eurochambres een onderzoek naar non-tarifaire belemmeringen in de Europese Unie, waarbij tot op heden 2000 bedrijven in vijf lid-staten zijn betrokken. In het algemeen vinden de bedrijven het nieuwe BTW-stelsel een verbetering, maar velen hebben met overgangsproblemen te maken gehad, terwijl de verstrekking van Intrastat-informatie als omslachtig wordt beschouwd. Kritiek wordt geuit op problemen in verband met BTW-restitutie en de verschillende systemen waarmee fiscale vertegenwoordigers te maken hebben, maar in het algemeen denkt het Europese bedrijfsleven dat de handel door de opheffing van de grenscontroles gemakkelijker is geworden.

4.1.5.1. Bedrijven klagen over de weigering van lid-staten om nationale normen en tests te erkennen. Zij zijn ontevreden over de diversiteit van type-goedkeurings- en certificatieprocedures en het geringe aantal erkende laboratoria die Europese type-goedkeuring kunnen afleveren. De bedrijven achten meer informatie over wederzijdse erkenning van normen en hun rechten op dit gebied noodzakelijk.

4.1.6. De International Trade Commission van de VS heeft in januari 1994 haar zesde follow-up-verslag over de interne markt uitgebracht. Het rapport beperkt zich tot de uitvoering van de interne-marktregels door de lid-staten, maar de opstellers leggen het begrip interne markt aanzienlijk ruimer uit dan de Europese Commissie en betrekken zodoende zo'n 600 juridische maatregelen in hun onderzoek, waaronder flankerend beleid op het gebied van energie, sociale wetgeving, enz. In het rapport worden de aanhoudende recessie, de monetaire instabiliteit en de moeilijkheden bij de ratificatie van het Verdrag van Maastricht genoemd als voedingsbodem voor onzekerheid en als impliciete oorzaak van de vertraging bij de verwezenlijking van de interne markt.

4.1.7. In het advies van het Economisch en Sociaal Comité () over de voltooiing van de interne markt en consumentenbescherming wordt o.a. gesteld dat : "Op een aantal punten kan worden vastgesteld dat de realiteit voor de consument niet in overeenstemming is met hetgeen van hogerhand wordt verkondigd : zo valt de Europese ruimte zonder grenzen moeilijk te rijmen met invoervrijstellingen voor reizigers, nationale quota voor bepaalde produkten als auto's, beperkingen op het stuk van klantenservice en garantie bij aankopen in een ander EG-land, of moeilijkheden die consumenten ondervinden bij banktransacties naar een ander EG-land."

5. Resultaten van de door het ESC georganiseerde hoorzitting en bijbehorende vragenlijst - resterende belemmeringen voor de voltooiing van de interne markt

Ondanks de uitvoerig belichte successen i.v.m. de invoering van de interne markt moeten nog veel obstakels worden opgeruimd. Dit bleek uit de reacties op 200 door het ESC rondgestuurde vragenlijsten, alsmede uit de realiteit zoals die werd verwoord door meer dan 40 vertegenwoordigers van nationale en Europese belangengroeperingen die aan de op 30 juni 1994 door het Comité georganiseerde hoorzitting van één dag deelnamen. Er werd melding gemaakt van in totaal 62 belangrijke belemmeringen : 32 voor het vrije verkeer van goederen, 15 voor de vrijheid van dienstverlening en van vestiging, 13 voor het vrije verkeer van personen en 2 voor het vrije verkeer van kapitaal. Het navolgende is een samenvatting van de belangrijkste kwesties die tijdens deze evaluatie werden aangeroerd; tevens wordt de mening van de respondenten weergegeven.

5.1.

Het vrije verkeer van goederen :

5.1.1.

Normen

- Het beginsel van wederzijdse erkenning van normen vindt op veel gebieden onvoldoende toepassing. Dit leidt tot het voortbestaan van technische handelsbelemmeringen met betrekking tot b.v. additieven voor en etikettering van levensmiddelen, residuën van bestrijdingsmiddelen in fruit, elektrische en elektronische apparatuur, weegapparatuur en gewichten en afmetingen van voertuigen;

- het opstellen van EU-normen ten behoeve van bij de "nieuwe aanpak" behorende richtlijnen voor b.v. bouwmaterialen vordert slechts langzaam. In brede kring wordt geklaagd over de te geringe bevoegdheden van CEN op het gebied van normalisatie;

- Europese veiligheidsaanduidingen op produkten worden door de lid-staten verschillend uitgelegd, hetgeen tot uiteenlopende of bijkomende nationale eisen leidt;

- onderling afwijkende testeisen in verschillende lid-staten nopen tot bijkomende tests van ingevoerde produkten, hoewel deze reeds in de lid-staat van oorsprong zijn beproefd;

- er zijn moeilijkheden ondervonden omdat nationale autoriteiten conformiteitscertificaten voor industrieprodukten niet of niet voldoende erkennen. Het bedrijfsleven plaatst vraagtekens bij de deskundigheid van de testlaboratoria in bepaalde lid-staten;

- er bestaat een algemene tendens in de richting van "milieunationalisme" waardoor b.v. ten aanzien van de chemische en verpakkingsindustrie de toepassing van nationale milieuregels dezelfde effecten als non-tarifaire belemmeringen sorteert;

- de uitvoeringsmodaliteiten betreffende het Europese milieumerk (Milieukeur) worden door sommigen als een technische handelsbelemmering beschouwd en de objectiviteit van milieu-eisen wordt door een aantal fabrikanten in twijfel getrokken;

- een aantal lid-staten eisen aanvullende informatie op etiketten. Het naast elkaar bestaan van een Europees eco-etiketteringsstelsel en nationale etiketteringseisen werkt "etiketteninflatie" in de hand;

- een aantal deelnemers toonde zich bezorgd over de heterogene toepassing van wetgeving betreffende milieubelasting en verwerking van verpakkingsafval in de Europese Unie. Het verbod op dubbele verpakking in sommige lid-staten is een belangrijke handelsbarrière voor bedrijven uit andere lid-staten;

- de harmonisatie van de wetgeving betreffende het verkeer van (giftig) afval in de Europese Unie is onvoldoende. Wellicht fungeren sommige lid-staten momenteel als dumpplaats voor andere lid-staten;

- de niet-geharmoniseerde wetgeving voor gebruik en op de markt brengen van biotechnologische produkten is een hindernis voor het vrije verkeer van goederen;

- in één lid-staat wordt de EU-wetgeving betreffende additieven in voedingsmiddelen niet toegepast;

- sommige lid-staten hanteren stringentere gezondheidseisen, b.v. met betrekking tot het niveau van bestrijdingsmiddelen in kindervoeding;

- uiteenlopende normen voor consumentenbescherming staan het vrije verkeer van goederen in de weg. Zo kennen Noord- en Zuid-Europa in dit verband van oudsher verschillende rechtsvoorschriften. In Noord-Europa behoeven fabrikanten slechts zelf een verklaring af te geven, terwijl in Zuid-Europa voor ieder individueel produkt een certificaat wordt vereist.

5.1.2.

Openbare aanbestedingen

- In sommige lid-staten vormen ingewikkelde bureaucratische eisen daadwerkelijke handelsbarrières voor het bouwbedrijf;

- in de praktijk is het voor een bedrijf zonder lokale vestiging moeilijk contracten in de wacht te slepen;

- ten aazien van bouwcontracten eisen sommige lid-staten dat naast het schriftelijke bod een recente balans (maximaal 6 maanden) wordt overlegd;

- de drempels voor bekendmaking van uitnodigingen tot inschrijving in het Publikatieblad zijn te hoog om het MKB te kunnen laten mededingen;

- er zijn klachten over de korte termijnen tussen de data van publikatie en van inschrijving;

- door de toepassing van hoge eisen in de eerste selectieronde ondervindt het MKB moeilijkheden bij het verkrijgen van toegang tot inschrijvingen in andere lid-staten;

- wegens vertaalproblemen kan het MKB vaak niet binnen de voorgeschreven periode op openbare inschrijvingen in andere lid-staten reageren.

5.1.3.

Belastingen

- Omdat de BTW-regels van de lid-staten onderling afwijken, leidt heffing krachtens het bestemmings- in plaats van het oorsprongsbeginsel tot handelsdistorsies; door import kan voor een betere cash-flowpositie worden gezorgd;

- het overgangssysteem voor de BTW functioneert niet bevredigend. De kosten zijn hoger en de administratieve lasten groter dan voorheen. Ook wordt gevreesd dat het definitieve systeem wel eens te ingewikkeld zou kunnen zijn;

- de verschillen in nationale BTW-regels leiden tot aanzienlijke moeilijkheden. Wegens de omvangrijke en ingewikkelde rompslomp kunnen geen Europese distributiecentra worden opgericht;

- er bestaat verontrusting over de lange periode die in sommige landen gemoeid is met het verkrijgen van de voor de vaststelling van BTW-overdrachten tussen de lid-staten benodigde informatie, alsmede voor het opstellen van statistieken over de handel binnen de Europese Unie. Ten aanzien van één lid-staat werd gemeld dat in het eerste kwartaal van 1994 pas 50 % van de BTW-aangiften door bedrijven betreffende in november 1993 verzonden goederen was ontvangen;

- in sommige lid-staten is een vestiging of een contract nodig voor het verkrijgen van een BTW-nummer, prealabele voorwaarde voor het binnenhalen van orders. De strenge eisen op het gebied van fiscale vertegenwoordiging vormen met name voor het MKB een hindernis;

- veel middelgrote en kleine ondernemingen zeggen niet in andere lid-staten actief te kunnen zijn wegens de heterogene toepassing door de lid-staten van de Zesde BTW-richtlijn;

- landbouwers in een lid-staat met hoge BTW-drempels kopen voor een aanzienlijk bedrag aan produktiemiddelen in andere lid-staten. De leveranciers in die lid-staat leiden veel verlies omdat het grote verschil met de BTW-tarieven in aangrenzende lid-staten tot forse prijsverschillen leidt;

- in sommige lid-staten kunnen moeilijk motorvoertuigen voor persoonlijke doeleinden worden ingevoerd omdat dealers en/of fabrikanten hindernissen opwerpen wegens het aanhoudende aanzienlijke onderscheid in de prijzen exclusief belastingen van motovoertuigen;

- de vervaardigingskosten van energie-intensieve produkten, bijvoorbeeld chloor en kristalglas, lopen door de verschillende accijnzen op in het produktieproces gebruikte brandstoffen sterk uiteen;

- belastingen op biobrandstoffen in aangrenzende lid-staten verschillen aanzienlijk.

5.2.

Vrijheid van dienstverlening en vrijheid van vestiging

5.2.1.

Financiële diensten

- Gepleit werd voor wetgeving op het gebied van financiële diensten als hypotheken . Genoemd werd het voorbeeld van iemand die een hypotheek op zijn huis verleende aan een bedrijf uit een andere lid-staat en die de rente ter zake niet fiscaal mocht aftrekken, terwijl dit wel had gekund als de hypotheeknemer in het land van de hypotheekgever was gevestigd. Zo kan het gebeuren dat fiscale regels van bepaalde lid-staten inderdaad grensoverschrijdende transacties voorkomen;

- hoewel de markt voor verzekeringsdiensten op 1 juli 1994 werd opengesteld, bestaan verschillen van 0 tot 30 % in de fiscale heffingen op verzekeringspolissen in de lid-staat van oorsprong, waardoor de mededinging wordt vervalst;

- een verzekeringsmaatschappij in een lid-staat weigerde een aansprakelijkheidsclaim in behandeling te nemen omdat de automobielonderdelen in kwestie zich in een andere lid-staat bevonden. Nochtans voldeden deze onderdelen aan in beide betrokken lid-staten geaccepteerde normen. Het Economisch en Sociaal Comité heeft ter zake een advies uitgebracht ();

- verschillen in bronheffingen op rente verstoren de handel tussen de lid-staten, met inbegrip van overdrachten tussen moedermaatschappijen en dochterondernemingen ();

- banken uit sommige EER-landen hebben bij het opzetten van filialen in sommige lid-staten van de Europese Unie moeilijkheden gemeld die voortvloeiden uit hindernissen als gevolg van de nationale wetgeving.

5.2.2.

Vervoer

- De staatssteun aan luchtvaartmaatschappijen verschilt van lid-staat tot lid-staat;

- in de praktijk bestaan er aanzienlijke verschillen tussen de nationale geluidslimieten voor vliegtuigen in sommige lid-staten is het zelfs gekomen tot een verbod op vliegverkeer dat geluidsoverlast veroorzaakt;

- tussen bepaalde lid-staten bestaan verschillen in de vereiste afmetingen van de voor de afhandeling van luchtvracht te gebruiken pallets;

- qua behandeling bestaat er een discrepantie tussen bedrijven die de eisen van de EU-vervoerswetgeving op het gebied van hygiëne naleven en bedrijven die dat niet doen omdat die regels niet worden gehandhaafd;

- het internationaal vrachtvervoer over de weg ondervindt problemen door de verschillende nationale regels inzake de asdruk;

- passagiers die in aanmerking komen voor een goedkoper treinkaartje, moeten dit in iedere lid-staat afzonderlijk kopen, waardoor grensoverschrijdend reizen zonder onderbreking onmogelijk is.

5.2.3.

Onderaanneming

- In de bouwsector doen zich vervalsingen van de mededinging voor, die met name het MKB raken, wanneer in geval van tijdelijke grensoverschrijdende arbeid de wetgeving van het gastland met betrekking tot arbeids- en levensomstandigheden niet wordt geëerbiedigd.

5.2.4.

Energie

- De mededinging wordt verhinderd door monopolies betreffende de levering en/of distributie van elektriciteit en het ontbreken van mogelijkheden voor derden om toegang te krijgen tot de transmissienetwerken;

- ongelijke behandeling van publieke en particuliere energieleveranciers ten opzichte van de concurrentie uit derde landen wordt beschouwd als een verstoring van de werking van de interne markt.

5.2.5.

Telecommunicatie

- Er is uiting gegeven aan bezorgdheid omdat het nog altijd niet is toegestaan om spraaktelefoniediensten in de hele Europese Unie te verlenen.

5.3.

Het vrije verkeer van personen

- In de praktijk heeft de wederzijdse erkenning van diploma's en getuigschriften alleen maar betrekking op de "gereglementeerde" beroepen. Ten aanzien van de niet-gereglementeerde beroepen, waarvoor vaak herscholing nodig is, bestaat onvoldoende wederzijdse erkenning. Ook worden de begrippen gereglementeerde en niet-gereglementeerde beroepen niet in alle lid-staten op de zelfde wijze gedefinieerd;

- sommige lid-staten behouden in hun wetgeving het recht om juridische bijstand te verlenen voor aan leden van de nationale beroepsorganisaties van juristen;

- een burger uit een andere lid-staat die dezelfde sociale-zekerheidsbijdrage heeft betaald, komt vaak niet in aanmerking voor dezelfde voorzieningen als een burger van het gastland. In sommige gevallen kunnen burgers het recht op bepaalde voorzieningen verliezen wanneer zij weliswaar binnen de Europese Unie maar buiten hun eigen land wonen;

- gepensioneerden die naar een andere lid-staat verhuizen, verliezen vaak het recht op aanvullende publieke uitkeringen;

- de pensioenbijdragen ten behoeve van overheidsfunctionarissen die bij de openbare dienst van een andere lid-staat willen gaan werken, worden niet wederzijds erkend;

- onbetaalde stagiairs die voor een opleiding naar een andere lid-staat gaan, krijgen slechts een verblijfvergunning van 3 maanden omdat zij noch als student noch als werknemer worden aangemerkt;

- werklozen die van hun eigen land naar een andere lid-staat reizen voor b.v. een talenopleiding, komen noch in de ene noch in de andere lid-staat voor een werkloosheidsuitkering in aanmerking;

- het vrije verkeer van personen wordt door taalbarrières belemmerd;

- het is voor burgers uit derde landen nagenoeg onmogelijk om in een andere lid-staat dan hun lid-staat van verblijf een diploma te halen;

- in sommige lid-staten worden binnenkomende automobilisten aan de grens aangehouden en wordt hun gevraagd wat zij komen doen;

- driebaansautowegen tussen de lid-staten vernauwen zich aan de grens vaak tot eenbaanswegen, waardoor grensoverschrijdend pendelen wordt belemmerd;

- in één lid-staat mag een auto niet zonder uitvoerdocumenten over de grens;

- EU-burgers en burgers van EER-landen worden op de vliegvelden in de Europese Unie verschillend behandeld.

5.4.

Het vrije verkeer van kapitaal

- Grensoverschrijdende betalingen worden beschouwd als te langdurig, te duur, terwijl ook het bijbehorende kostenplaatje ondoorzichtig is. Het Comité heeft ter zake een advies uitgebracht ();

- er zijn klachten over het ontbreken van één munt;

6. Overzicht van de voornaamste bevindingen van het Economisch en Sociaal Comité naar aanleiding van de hoorzitting en de vragenlijst

6.1. Deze eerste evaluatie door het ESC betreffende de werking van de interne markt vond op een constructief-kritische wijze plaats en leverde een fors aantal nog te regelen kwesties op. Hieronder volgen een aantal van de voornaamste bevindingen.

6.2.

Regulering en subsidiariteit

6.2.1. De respondenten legden de nadruk op de noodzaak van doorzichtige en samenhangende EU-wetgeving. Vaak werd bezorgdheid geuit over het gebrek aan evenwicht in de Europese wetgeving en de tenuitvoerlegging daarvan op het gebied van gezondheid van mens en dier, produktveiligheid, consumentenbescherming, normen en testen, belastingen en milieubescherming, waardoor verstoringen van de mededinging op de interne markt in de hand worden gewerkt.

6.2.2. Zo werd bijvoorbeeld gewezen op reeds lang bestaande juridische verschillen op het gebied van consumentenbescherming tussen Noord- en Zuid-Europa. In Noord-Europa wordt een conformiteitsverklaring van de fabrikant voldoende geacht, terwijl in Zuid-Europa voor ieder afzonderlijk produkt een certificaat is vereist. Harmonisatie op EER-niveau wordt als de enige afdoende oplossing beschouwd.

6.2.3. Opmerkelijk was dat niemand zich bezorgd toonde over eventuele overregulering door de instellingen van de Europese Unie. Integendeel : gesteld werd dat het subsidiariteitbeginsel vaak te ver in de richting van gedecentraliseerde regulering wordt doorgevoerd, met nieuwe handelsbarrières tussen de lid-staten als resultaat.

6.3.

Normen en testen

6.3.1. Veel bedrijven en organisaties melden moeilijkheden bij het verkrijgen van wederzijdse erkenning van nationale eisen ten aanzien van produkten, testen en certifiëring. In beginsel dienen slechts essentiële gezondheids- en veiligheidseisen door de interne-marktwetgeving te worden bestreken, maar het blijkt dat de lid-staten vaak verdergaande eisen stellen.

6.3.2. Informatie over nationale normen is moeilijk te verkrijgen. Vérgaande verschillen in goedkeuringsmethoden, alsmede in omvang en duur van de goedkeuring blijven bestaan.

6.3.3. De toepassing van Richtlijn 83/189/EEG is tot nog toe het belangrijkste instrument ter voorkoming van handelbarrières op het gebied van technische normen. Het toepassingsgebied van deze richtlijn wordt evenwel te eng geacht. Geen of slechts gedeeltelijke erkenning van conformiteitscertificaten voor industrieprodukten door nationale autoriteiten heeft tot moeilijkheden geleidt. Ook wordt de bekwaamheid van testlaboratoria in bepaalde lid-staten in twijfel getrokken.

6.4.

Milieu

6.4.1. Deze kwestie kwam bijna als vanzelf ter sprake. De milieuwetgeving wordt gezien als oorzaak van een groot aantal hindernissen voor vrije handel. Tal van respondenten toonde zich bezorgd over de neiging naar een nieuwe vorm van milieunationalisme en de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel; beide werden als groot gevaar voor de interne markt beschouwd.

6.4.2. Ten aanzien van produkten worden steeds meer milieuwetten, decreten of vrijwille afspraken gemaakt. Veel bedrijven maken zich zorgen over "etiketteninflatie", omdat naast het Europees eco-etiketteringsstelsel ook nationale stelsels kunnen bestaan.

6.4.3. Verboden op dubbele verpakking en eisen i.v.m. recycling van verpakkingsmateriaal maken naar de mening van de respondenten handel drijven moeilijker voor elders gesitueerde bedrijven die produkten immers over een lange afstand moeten vervoeren. Het Comité verwijst naar zijn recente advies () over de voorgestelde "verpakkingsrichtlijn".

6.4.4. De grote verschillen tussen de milieu-eisen voor produkten binnen de Europese Unie vormen het belangrijkste probleem. Harmonisatie op een hoger niveau is dringend geboden, zodat strengere milieunormen en de voltooiing van de interne markt met elkaar te rijmen vallen en elkaar zelfs aanvullen ().

6.5.

BTW en accijnzen

6.5.1. De problemen i.v.m. BTW-heffing op de plaats van bestemming leiden in brede kring tot bezorgdheid. Hiervoor bestaan de volgende twee hoofdredenen.

6.5.1.1. De eerste is dat door deze heffingswijze handelsdistorsies worden veroorzaakt, omdat door aankoop van uit andere lid-staten geïmporteerde produkten voor een betere cash flow-positie kan worden gezorgd. Deze distorsies worden nog versterkt in geval van grote verschillen in BTW-tarieven tussen aangrenzende lid-staten, of wanneer grote hoeveelheden produkten legaal en zonder aangifte van de betaalde BTW kunnen worden gekocht.

6.5.1.2. De tweede reden heeft betrekking op de uiterst ingewikkelde administratieve procedures. In sommige gevallen - b.v. wanneer fiscale vertegenwoordiging is vereist, hetgeen in verscheidene lid-staten tot lange en dure procedures noopt - wordt het MKB in zijn activiteiten belemmerd. Over het algemeen heeft de invoering van het overgangssysteem voor BTW-controle het bedrijfsleven met bijkomende administratieve lasten opgezadeld.

6.5.2. Een andere bron van zorg wordt gevormd door de toename van fraude en de derving van BTW-inkomsten voor sommige lid-staten, wat tot hogere begrotingstekorten leidt. Immers, in het BTW-overgangssysteem wordt heffing op de plaats van bestemming met afschaffing van grenscontroles gecombineerd.

6.5.3. Verder leiden de verschillen in nationale BTW-regels tot grote moeilijkheden. Firma's die Europese distributiecentra willen exploiteren, stuiten onvermijdelijk op een berg administratieve rompslomp. Nagenoeg overal doen zich problemen voor met opslag door derden, verschillende definities van aangenomen werk en verkoop op afstand. Alle transacties, met uitzondering van de meest eenvoudige bilaterale, blijken administratief gezien ingewikkeld te zijn geworden.

6.5.4. Ook verschillen in de accijnzen op industriële hulp- en grondstoffen in aangrenzende lid-staten veroorzaken handelsdistorsies. Dit is vooral van belang voor in het produktieproces gebruikte brandstoffen en chemische produkten.

6.6.

Overige onderwerpen

6.6.1.

Openbare aanbestedingen

In het geval van openbare inschrijvingen, reparatiewerkzaamheden of oprichting van een bedrijf, sorteren complexe bureaucratische eisen voor het bouwbedrijf hetzelfde effect als handelsbelemmeringen. Het is moeilijk een contract binnen te halen als het biedende bedrijf geen lokale vestiging heeft.

6.6.2.

Het vrije verkeer van personen

De belangrijkste onderwerpen die werden aangeroerd hadden betrekking op het feit dat er geen sprake is van wederzijdse erkenning van diploma's voor "niet-gereglementeerde" beroepen, op het verlies van het recht op bepaalde sociale-zekerheids- en pensioenuitkeringen voor burgers die in een andere lid-staat zijn ingezeten, en op het gebrek aan wederzijdse erkenning van pensioenbijdragen ten behoeve van overheidsfunctionarissen die in een andere lid-staat willen werken.

7. Conclusies

7.1. De integrale werking voor de interne markt is wezenlijk voor de economische en sociale ontwikkeling in de Europese Unie. De bij de inwerkingtreding van de Europese Akte levende verwachtingen zijn nog niet uitgekomen. Er moet een krachtig programma worden vastgesteld voor de opheffing van alle nog resterende hindernissen.

7.2. Er moet meer evenwicht komen tussen EU en nationale regulering. Op de uitvoering en controle van bestaande regelingen moet streng worden toegezien. In de antwoorden tijdens de hearing en op de vragenlijst wordt gewezen op de noodzaak van meer harmonisatie van de wetgevingen.

7.2.1. Het Economisch en Sociaal Comité herhaalt zijn aanbeveling uit het advies over het strategisch programma voor de interne markt () dat zuiver technische bepalingen veeleer in de vorm van een verordening dan van een richtlijn moeten worden gegoten.

7.3. Richtlijn 83/189/EEG is tot op heden het belangrijkste instrument voor het voorkomen van handelsbarrières op het gebied van technische normen. Ten aanzien van voorstellen voor nationale technische eisen heeft deze richtlijn evenwel geen terugwerkende kracht. Het werkingsgebied van de richtlijn werd na invoering weliswaar verruimd, maar dient nog verder te worden vergroot, waarbij tevens voor een intensievere uitvoering moet worden gezorgd en meer de nadruk op harmonisatieprogramma's moet worden gelegd.

7.4. Er bestaat momenteel geen formeel EU-mechanisme voor systematische inventarisatie van handelsbarrières. Het Economisch en Sociaal Comité is van mening dat een dergelijke inventarisatie binnen de Europese Unie en de EER noodzakelijk is voor een volledig inzicht in de bestaande problemen. Aan de hand hiervan zou een algemeen werkprogramma voor de opheffing van overblijvende belemmeringen opgesteld kunnen worden.

7.5. Tot op heden hebben de lid-staten nog geen meldingsplicht bij de Commissie wanneer zij aan regels van andere lid-staten minder kracht toekennen dan aan hun eigen regels. De Commissie heeft evenwel een nieuwe procedure voorgesteld voor de uitwisseling van informatie over nationale maatregelen die afwijken van het beginsel van het vrije verkeer van goederen in de Gemeenschap. Afgezien van bepaalde aanbevelingen tot verbetering van de uitvoeringsprocedures is het Comité het volledig met dit voorstel eens ().

7.6. De milieubepalingen t.a.v. produkten lopen in de Europese Unie uiteen. Er moet een evenwicht tot stand worden gebracht tussen de uit strengere milieunormen voortvloeiende eisen en de voltooiing van de interne markt. Het Economisch en Sociaal Comité beveelt harmonisatie op een hoger niveau aan, zodat strengere milieunormen en de voltooiing van de interne markt met elkaar te rijmen vallen en elkaar zelfs aanvullen.

7.7. Het vrije verkeer van goederen in de Europese Unie wordt belemmerd door het ingewikkelde overgangssysteem voor de BTW, de onderling afwijkende administratieve procedures in de lid-staten, de ontoereikende samenwerking tussen overheidsdiensten en de grote verschillen tussen de nationale BTW-tarieven. Ook leiden deze factoren in sommige lid-staten tot grote budgettaire problemen.

7.7.1. Het Comité beveelt maatregelen aan ten behoeve van maximale duidelijkheid, eenvoud en samenhang bij de invoering van het definitieve systeem, zodat alle obstakels voor de handel binnen de Unie worden verwijderd.

7.8. Er bestaat onvoldoende informatie over de rechten van de verschillende economische en sociale belangengroeperingen ten aanzien van de interne markt. Basiskennis omtrent de vraag of een belemmering al dan niet rechtmatig is, zou nuttig zijn.

7.8.1. Het Comité beveelt verspreiding van gemakkelijk te begrijpen informatie over deze rechten aan.

7.9. Er bestaan significante verschillen in de fiscale behandeling van bepaalde uit andere lid-staten afkomstige financiële diensten.

7.9.1. Het Comité beveelt aan dat personen die in een andere lid-staat een hypothecaire lening afsluiten, de rente op die lening op dezelfde wijze mogen aftrekken als wanneer zij deze lening in hun eigen land zouden hebben afgesloten. In soortgelijke zin moeten verzekeringspremies volgens het toepasselijke tarief van het land van de verzekerde worden belast.

7.10. Het vrije verkeer van personen wordt gehinderd door onvoldoende wederzijdse erkenning van diploma's voor de "niet-gereglementeerde" beroepen.

7.10.1. Het Comité beveelt een intensief en door de Commissie op te stellen programma aan voor een objectieve bepaling van de equivalentie van diploma's en getuigschriften voor alle "niet-gereglementeerde" beroepen.

7.11. Grensoverschrijdende betalingen worden beschouwd als te langdurig, te duur, terwijl ook het bijbehorende kostenplaatje ondoorzichtig is.

7.11.1. Het Comité heeft in zijn advies over "grensoverschrijdende betalingen" () voorgesteld dat de betrokkenen een gedragscode ontwikkelen waardoor de betalingssnelheid toeneemt, de kosten afnemen en de transparantie groter wordt.

7.12. In bepaalde lid-staten hebben ingewikkelde en bureaucratische eisen in verband met openbare aanbestedingen hetzelfde effect als handelsbarrières.

7.12.1. Het Comité beveelt een met spoed door de Commissie in te stellen onderzoek aan met het uiteindelijke doel, te voorkomen dat firma's uit andere lid-staten met administratieve eisen worden geconfronteerd die de werking van handelsbarrières hebben.

7.13. Om met tijdelijke grensoverschrijdende arbeidverband houdende mededingingsdistorsies te vermijden, is het dienstig dat de Raad het voorstel voor een richtlijn betreffende de "detachering van werknemers met het oog op het verlenen van diensten" ()() aanneemt.

7.14. Het vrije verkeer van personen wordt belemmerd door het verlies van het recht op bepaalde sociale zekerheids- en pensioenuitkeringen van burgers die in een andere lid-staat zijn ingezeten.

7.14.1. Het Comité zou graag zien dat de Commissie maatregelen voorstelt om, indien doenlijk, deze ongelijkheden op te heffen.

7.15. Het Comité beveelt aan dat de Commissie jaarlijks een lijst publiceert van alle door haar ontvangen klachten over gebreken in de werking van de interne markt, daarop commentaar geeft en de door haar ondernomen of voorgestelde actie aangeeft.

7.16. Na deze eerste evaluatie van het eerste Jaarverslag over de werking van de interne markt is het Comité voornemens, voorafgaand aan de publikatie van het volgende Jaarverslag van de Commissie, specifieke gebieden verder te analyseren.

7.17. Het Comité acht de werking van de interne markt van cruciaal belang voor de economische en sociale ontwikkeling binnen de Europese Unie. Veel is reeds bereikt, maar er moet ook nog veel gebeuren. Het Comité hoopt dat de naar aanleiding van deze evaluatie te nemen acties tot opheffing van de in kaart gebrachte hindernissen, alsook tot een billijkere en doorzichtigere interne markt zullen leiden.

Brussel, 14 september 1994.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

S. TIEMANN

() PB nr. C 201 van 26. 7. 1993.

() PB nr. C 304 van 10. 11. 1993.

() B : 89 %; DK : 94 %; D : 79 %; GR : 75 %; SP : 81 %; F : 84 %; Irl : 80 %; I : 89 % : L : 83 %; NL 82 %; P : 84 %; VK : 90 % (gegevens van de Europese Commissie).

() Onderzoeksresultaten moeten uiteraard behoedzaam worden geïnterpreteerd.

() Onderzoek van de Euro-Informatiecentra, 1994.

() European Directors Publ. Financial Times, februari 1994.

() PB nr. C 339 van 31. 12. 1991, blz. 16.

() Verbond van de Deense industrie.

() Deense ministerie van economische zaken.

() Verbond van Spaanse vakverenigingen.

() CES 689/94 fin van 6. 7. 1994 (ECO/190 "rapport").

() Doc. CES 854/94 van 6. 7. 1994, nog niet gepubliceerd.

() PB nr. C 129 van 10. 5. 1993, blz. 18.

() PB nr. C 332 van 31. 12. 1990, blz. 107.

() PB nr. C 304 van 10. 11. 1993, blz. 10.

() PB nr. C 195 van 18. 7. 1994, blz. 6.

() PB nr. C 225 van 30. 8. 1991, blz. 6;

PB nr. C 49 van 24. 2. 1992, blz. 41.

Top