This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R2529
Commission Implementing Regulation (EU) 2023/2529 of 17 November 2023 specifying the technical items of the data set, establishing the technical formats for transmission of information and specifying the detailed arrangements and content of the quality reports on the organisation of a sample survey in the health domain pursuant to Regulation (EU) 2019/1700 of the European Parliament and of the Council
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2529 van de Commissie van 17 november 2023 tot vaststelling van de technische aspecten van de gegevensreeks, de technische modellen voor het toezenden van gegevens en de nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen over de organisatie van een steekproefenquête in het domein gezondheid uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2529 van de Commissie van 17 november 2023 tot vaststelling van de technische aspecten van de gegevensreeks, de technische modellen voor het toezenden van gegevens en de nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen over de organisatie van een steekproefenquête in het domein gezondheid uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad
C/2023/7672
PB L, 2023/2529, 20.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2529/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2529 |
20.11.2023 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2529 VAN DE COMMISSIE
van 17 november 2023
tot vaststelling van de technische aspecten van de gegevensreeks, de technische modellen voor het toezenden van gegevens en de nadere bepaling van de regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen over de organisatie van een steekproefenquête in het domein “gezondheid” uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (1), en met name artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, en artikel 13, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De European Health Interview Survey (EHIS) is een algemeen bevolkingsonderzoek op het gebied van gezondheid dat statistische informatie verschaft over de gezondheidstoestand, gezondheidsdeterminanten en gezondheidszorgactiviteiten in de Unie. Het is een belangrijke referentiebron van de Unie voor empirisch onderbouwd gezondheidsgerelateerd beleid, onder meer op het gebied van sociale inclusie en bescherming, een gezonde levensstijl, gezond ouder worden en gezond welzijn, ongelijkheden op gezondheidsgebied, toegang tot gezondheidszorg en kwaliteit van gezondheidsdiensten. |
(2) |
Om de correcte uitvoering van de EHIS te waarborgen, moet de Commissie technische aspecten van de gegevensreeks, de technische modellen voor het toezenden van gegevens door de lidstaten aan de Commissie en nader bepaalde regelingen voor de inhoud en de toezending van de kwaliteitsverslagen specificeren. |
(3) |
Het Europees kankerbestrijdingsplan (2) is op het volledige kankertraject gericht. Het is opgebouwd rond vier essentiële actiegebieden waar de Unie de grootste meerwaarde kan bieden, namelijk preventie, vroegtijdige opsporing, diagnose en behandeling en levenskwaliteit van kankerpatiënten en overlevenden van kanker. De “van boer tot bord”-strategie (3) vormt de kern van de Europese Green Deal (4) van de Commissie, die duurzame voedselconsumptie bevordert en de overgang naar gezonde, duurzame voedingspatronen vergemakkelijkt. |
(4) |
De aanbeveling van de Raad over toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg (5), die de mededeling van de Commissie over de Europese zorgstrategie (6) vergezelt, stelt een beleidskader vast voor de ontwikkeling van duurzame langdurige zorg die zorgt voor betere en betaalbaardere toegang tot hoogwaardige diensten voor iedereen en betere arbeidsomstandigheden in de sector. |
(5) |
De bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers, die in de Verdragen en het Handvest van de grondrechten is verankerd, is een essentieel onderdeel van een EU-economie die werkt voor de mensen. |
(6) |
Om de nationale statistieken over gezondheid internationaal te kunnen vergelijken, moet gebruik worden gemaakt van statistische classificaties voor territoriale eenheden, onderwijs, beroep en economische sector die verenigbaar zijn met de NUTS (7)-, ISCED (8)-, ISCO (9)- en NACE (10)-classificaties. |
(7) |
De aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging (HEPA) in alle sectoren (11) moedigt de lidstaten aan sectoroverschrijdende beleidsbenaderingen en bijbehorende actieplannen ter bevordering van lichaamsbeweging vast te stellen, en stelt een monitoringkader vast voor de voortgang van gezondheidsbevorderende indicatoren op de desbetreffende thematische gebieden. |
(8) |
In Aanbeveling (EU) 2023/397 van de Commissie betreffende referentiemetagegevens en kwaliteitsverslagen (12) worden de lidstaten verzocht ervoor te zorgen dat hun nationale statistische instanties bij het opstellen van referentiemetagegevens en kwaliteitsverslagen de statistische begrippen toepassen die zijn opgenomen in de meest recente versie van de geïntegreerde metagegevensstructuur. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
Bij deze verordening worden de technische aspecten van de gegevensreeksen en de technische modellen voor het toezenden van gegevens door de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) en de regelingen voor de inhoud en de toezending van de kwaliteitsverslagen in de Europese gezondheidsenquête (EHIS) vastgesteld.
De EHIS heeft betrekking op de gezondheidstoestand, de gezondheidszorg en gezondheidsdeterminanten, alsook op de sociaal-demografische kenmerken van de referentiepopulatie als bedoeld in artikel 4.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“referentieperiode”: de periode waarop een bepaald gegeven betrekking heeft; |
2) |
“huidig”: de situatie ten tijde van het interview; |
3) |
“door een vervanger”: met betrekking tot een interview, een situatie waarin de aan de geselecteerde respondent gevraagde informatie worden verstrekt door een derde (met inbegrip van een ander lid van het huishouden of een persoon buiten het huishouden die voor de geselecteerde respondent zorgt) zonder dat deze door de geselecteerde respondent is gevalideerd. Deze derde persoon is iemand uit de directe omgeving van de geselecteerde respondent en kent deze zeer goed; |
4) |
“metagegevens”: gegevens die andere gegevens, alsook statistische bedrijfsprocessen definiëren en beschrijven. |
Artikel 3
Statistische begrippen en beschrijving van variabelen
1. De lidstaten gebruiken de statistische begrippen die zijn vastgesteld in bijlage I.
2. De technische kenmerken van de variabelen zijn degene die zijn vastgesteld in bijlage II en verwijzen naar:
a) |
de identificatiecode van de variabele, |
b) |
de naam van de variabele, |
c) |
de referentieperiode, |
d) |
de modaliteitcode en het modaliteitslabel, |
e) |
filter. |
Artikel 4
Kenmerken van de statistische populaties en waarnemingseenheden
1. De referentiepopulatie is de groep personen van 15 jaar en ouder die op het moment van de gegevensverzameling gewoonlijk verblijven in een particulier huishouden op het grondgebied van de betrokken lidstaat.
2. De nationale grondgebieden in de lijst van bijlage III zijn uitgesloten van de steekproef. Kleine delen van het nationale grondgebied waar niet meer dan 2 % van de nationale bevolking woont, mogen ook worden uitgesloten van de steekproef. Informatie over deze nationale grondgebieden moet worden opgenomen in de referentiemetagegevens.
Artikel 5
Referentieperioden
De referentieperioden voor variabelen zijn vastgesteld in bijlage II.
Artikel 6
Gedetailleerde kenmerken van de steekproef
1. Er moeten ten minste drie pogingen worden ondernomen om contact op te nemen met een respondent voordat deze uit de enquête wordt geschrapt, behalve in de volgende situaties:
a) |
het adres kon niet worden gelokaliseerd; |
b) |
het adres was geen woonadres of het was onbewoond; |
c) |
de persoon werd niet gevonden op het adres; |
d) |
de persoon was niet in staat te reageren, bijvoorbeeld omdat deze verhinderd was; |
e) |
van de persoon is een expliciete weigering om mee te werken ontvangen; |
f) |
de omstandigheden hebben de veiligheid van de interviewer in gevaar gebracht. |
2. In naar behoren gemotiveerde gevallen en alleen voor zover nodig, is gecontroleerde substitutie toegestaan. Gecontroleerde substitutie van steekproefeenheden (huishoudens of personen) is toegestaan indien zich een van de in lid 1 genoemde situaties voordoet of indien het na drie pogingen om contact op te nemen niet gelukt is de steekproefeenheid te bereiken.
3. Er worden procedures gevolgd die ervoor zorgen dat het substitutieproces zo goed mogelijk wordt gecontroleerd. Dergelijke procedures omvatten het gebruik van een ontwerp dat garandeert dat de geselecteerde vervangende eenheden wat hun significante kenmerken betreft goed overeenstemmen met de personen die zij vervangen.
4. De reeks steekproefpersonen voor substitutie wordt gedefinieerd voordat de gegevens worden verzameld. Er vindt geen substitutie plaats met personen die niet tot die reeks behoren.
Artikel 7
Perioden en methoden voor de verzameling van gegevens
1. De gegevensverzameling wordt gespreid over ten minste drie maanden, met inbegrip van ten minste één maand in de periode van september tot en met december.
2. Antwoorden door een vervanger zijn alleen toegestaan wanneer de respondent om een van de volgende redenen niet kan antwoorden:
a) |
lijdt aan een langdurige cognitieve beperking; |
b) |
lijdt aan een langdurig ernstig gebrek; |
c) |
lijdt aan een langdurige zintuiglijke beperking die de interactie tussen de interviewer en de ondervraagde verhindert; |
d) |
is gedurende de gehele periode van het veldwerk opgenomen in een ziekenhuis of een instelling voor gezondheidszorg of sociale zorg. |
3. Voor de in bijlage IV vermelde variabelen gebruikt Eurostat ter berekening van de desbetreffende indicatoren alleen rechtstreeks van de respondent verzamelde informatie. De lidstaten zenden Eurostat alleen informatie toe die rechtstreeks bij een respondent is verzameld of informatie die rechtstreeks bij een respondent is verzameld in combinatie met indirect verzamelde informatie.
Artikel 8
Gemeenschappelijke normen voor gegevensbewerking, imputatie, weging en raming
1. Waar nodig wordt imputatie, kalibratie of weging toegepast op de gegevens.
2. Imputatie wordt alleen toegepast om de non-respons van posten te corrigeren.
3. Er worden statistische toerekeningsmethoden toegepast wanneer de non-respons meer dan 5 % bedraagt met betrekking tot de in bijlage V vermelde essentiële variabelen waarover informatie ontbreekt, ongeldig of inconsistent is.
4. De referentiepopulatie voor weging is de reële of geschatte populatie die gewoonlijk in particuliere huishoudens verblijft.
5. Er worden wegingsfactoren berekend om rekening te houden met de waarschijnlijkheid van selectie en non-respons van eenheden en, in voorkomende gevallen, aanpassing van de steekproeftrekking aan externe gegevens met betrekking tot de verdeling van personen in de doelpopulatie.
6. De aanpassing van de steekproeftrekking aan externe gegevens met betrekking tot de verdeling van personen in de doelpopulatie moet gebeuren naar geslacht en leeftijdsgroep.
Artikel 9
Modellen voor het toezenden van de gegevens
De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) een gegevensreeks in met vooraf gecontroleerde microgegevens die voldoen aan de kenmerken van de in bijlage II bij deze verordening gespecificeerde variabelen, met inbegrip van passende gewichten, aan de hand van de door de Commissie (Eurostat) en het centrale toegangspunt vastgestelde normen voor de uitwisseling van statistische gegevens en metagegevens.
Artikel 10
Kwaliteitsverslagen
1. De kwaliteitsverslagen van de lidstaten moeten voldoen aan de nader bepaalde regelingen en inhoudelijke voorschriften van bijlage VI.
2. De lidstaten verzenden de volgens deze verordening vereiste kwaliteitsgerelateerde referentiemetagegevens naar de Commissie (Eurostat), met toepassing van de normen voor de uitwisseling van statistische gegevens en metagegevens. Zij verzenden de metagegevens via het één-loket.
Artikel 11
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 november 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 261 I van 14.10.2019, blz. 1.
(2) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad “Het Europees kankerbestrijdingsplan” (COM(2021) 44 final van 3 februari 2021).
(3) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020) 381 final van 20 mei 2020).
(4) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final van 11 december 2019).
(5) Aanbeveling van de Raad van 8 december 2022 over toegang tot betaalbare en hoogwaardige langdurige zorg (PB C 476 van 15.12.2022, blz. 1).
(6) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese zorgstrategie (COM(2022) 440 final van 7 september 2022).
(7) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(8) Internationale standaardclassificatie van het onderwijs 2011.
(9) Internationale standaardclassificatie van beroepen, versie 2008.
(10) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(11) Aanbeveling van de Raad van 26 november 2013 over de stimulering van gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging in de verschillende sectoren (PB C 354 van 4.12.2013, blz. 1).
BIJLAGE I
DEFINITIES VAN STATISTISCHE BEGRIPPEN
1) Langdurig gezondheidsprobleem
Gezondheidsproblemen kunnen van fysieke, emotionele, gedragsmatige of geestelijke aard zijn. Het begrip omvat ziekten en aandoeningen, maar ook pijn, gezondheidsproblemen als gevolg van ongevallen en verwondingen en aangeboren aandoeningen.
Het belangrijkste kenmerk van een langdurig gezondheidsprobleem is dat het permanent is en naar verwachting een lange periode van toezicht, observatie of zorg vereist. Langdurige gezondheidsproblemen moeten zes maanden of langer hebben geduurd (of zich binnen zes maanden hebben herhaald) of zullen naar verwachting zes maanden duren of zich binnen zes maanden herhalen; hieronder vallen geen tijdelijke problemen. Problemen die seizoensgebonden of intermitterend zijn, zelfs wanneer ze zich telkens vier tot zes maanden voordoen, worden aangemerkt als langdurige gezondheidsproblemen.
2) Beperkingen van activiteiten
Een “activiteit” wordt gedefinieerd als “de verrichting van een taak of handeling door een individu” en “beperkingen” worden gedefinieerd als “moeilijkheden die de individuele persoon bij de verrichting van een activiteit ondervindt”.
3) Ongeval thuis of in de vrije tijd
“Ongeval thuis of in de vrije tijd”: een onbedoelde gebeurtenis die wordt gekenmerkt door een abrupte kracht of een botsing die leidt tot lichamelijk letsel, die zich in huis, rond het huis (garage, tuin, oprit) of tijdens de besteding van de vrije tijd voor het genoegen of persoonlijk belang voordoet.
Ongevallen thuis of in de vrije tijd omvatten ook:
— |
gevallen van acute vergiftiging; |
— |
verwondingen door dieren of insecten. |
Ongevallen thuis of in de vrije tijd omvatten niet:
— |
wat werknemers betreft: ongevallen tijdens het thuiswerken (telewerken), dat wil zeggen tijdens het verrichten van een activiteit waarbij een werkgerelateerd doel is vast te stellen en dat verband houdt met de arbeidsvoorwaarden; |
— |
ongevallen tijdens het werk of op school; |
— |
verkeersongevallen; |
— |
aandoeningen of ziekten; |
— |
opzettelijke verwondingen (als gevolg van geweld — opzettelijke handelingen van anderen — en opzettelijke zelfverwonding); |
— |
onbeduidende verwondingen zoals oppervlakkige snijwonden of krassen. |
4) Lichamelijke pijn
Lichamelijke (fysieke) pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring in verband met feitelijke of potentiële weefselbeschadiging of een ervaring die wordt beschreven in termen van dergelijke schade; deze is altijd onaangenaam en daarom ook een emotionele ervaring.
5) Gezondheidszorg
Gezondheidszorg wordt gedefinieerd als goederen en diensten in verband met individuele gezondheidszorg die rechtstreeks aan individuele personen worden geleverd en door hen worden geconsumeerd. Het begrip omvat curatieve zorg, revalidatie, langdurige gezondheidszorg, ondersteunende diensten en medische goederen die aan ambulante patiënten worden geleverd. Het omvat ook verschillende vormen van gezondheidszorg (klinische zorg, poliklinische zorg, zorg in dagopname, thuiszorg).
6) Geestelijke gezondheidszorg
Geestelijke gezondheidszorg betreft gezondheidsdiensten die worden verleend voor de behandeling van mentale en gedragsstoornissen. De zorg kan worden verleend door medisch personeel (psychiaters) of niet-medisch personeel (psychologen).
7) Klinische patiënt
Een klinische patiënt is een patiënt die formeel wordt opgenomen in een gezondheidszorginstelling voor behandeling en/of zorg en waarvoor ten minste een overnachting nodig is in een ziekenhuis of een andere instelling die intramurale zorg verleent.
Een formele opname betekent dat de patiënt tijdens zijn verblijf in de zorginstelling een kamer of bed krijgt toegewezen.
8) Patiënt in dagopname
Een patiënt in dagopname is een patiënt die geplande medische en paramedische diensten ontvangt die in een zorginstelling worden geleverd en die officieel is opgenomen voor een diagnose, behandeling of andere vormen van gezondheidszorg en die op dezelfde dag naar huis mag. Onder deze term vallen niet degenen die gebruikmaken van ambulante diensten (die niet formeel tot een gezondheidszorginstelling zijn toegelaten), noodhulpdiensten of diensten van diagnostische centra of soortgelijke instellingen die geen deel uitmaken van particuliere of openbare ziekenhuizen of klinieken.
Een formele opname betekent dat de patiënt tijdens zijn verblijf in de zorginstelling een kamer of bed krijgt toegewezen.
9) Gezondheidswerker
Een gezondheidswerker is een persoon die momenteel gezondheidszorg verleent en daartoe gekwalificeerd is door middel van onderwijs, opleiding, certificering of licentiëring. Een gezondheidswerker is verbonden aan een specialisme of een vakgebied en behoort tot een van de volgende groepen:
a) |
medisch en tandheelkundig personeel (zowel algemeen als gespecialiseerd); |
b) |
verpleegkundigen en verloskundigen; |
c) |
beroepsbeoefenaren in aan de geneeskunde verwante gebieden, zoals klinisch psychologen, diëtisten, fysiotherapeuten; |
d) |
ambulance- en paramedisch personeel voor ongevallen en noodhulp; |
e) |
andere beroepsbeoefenaren die rechtstreeks contact hebben met patiënten, zoals apothekers, medisch fotografen en beheerders van patientenadministratie. |
10) Tandarts
Een tandarts is een gezondheidswerker die ziekten, letsels en misvormingen van de tanden, tandvlees en aanverwante mondstructuren diagnosticeert en behandelt. Hij/zij herstelt de normale orale functie met een breed scala aan behandelingen, zoals chirurgie en andere specialistische technieken, en advies over mondgezondheid. Een tandarts heeft onder meer tot taak: het diagnosticeren, adviseren en verstrekken van noodzakelijke tandheelkundige behandelingen, het toedienen van chirurgische, medische en andere behandelingen voor bepaalde soorten tand- en mondziekten en -aandoeningen.
11) Orthodontist
Een orthodontist is een tandarts die onregelmatigheden van de tanden en kaak diagnosticeert, voorkomt en corrigeert (bijvoorbeeld het corrigeren van scheve tanden door het gebruik van beugels).
12) Huisarts
Een huisarts is een arts die zijn/haar praktijk niet beperkt tot specifieke ziektecategorieën (is niet gespecialiseerd), die personen, gezinnen en gemeenschappen een breed scala aan medische zorg verleent en patiënten naar andere gezondheidswerkers kan doorverwijzen.
13) Medisch of chirurgisch specialist
Een medisch of chirurgisch specialist is een arts die gespecialiseerd is in het stellen van diagnosen of in het gebruik van chirurgische technieken, of beide, om aandoeningen en ziekten te behandelen. Zijn/haar taken omvatten het verrichten van medisch onderzoek en het stellen van diagnosen; het voorschrijven van geneesmiddelen en het behandelen van gediagnosticeerde ziekten, aandoeningen of verwondingen; het verstrekken van gespecialiseerde medische of chirurgische behandelingen voor specifieke soorten ziekten, aandoeningen of verwondingen, en het geven van advies over en het toepassen van preventieve geneeskundige methoden en behandelingen. Hieronder vallen ook algemene gynaecologen, psychiaters en andere medisch specialisten die aan deze definitie voldoen. Kaakchirurgen vallen ook onder de definitie, maar algemene tandartsen niet.
14) Fysiotherapeut/kinesitherapeut
Een fysiotherapeut/kinesitherapeut is een medische of niet-medische zorgverlener die een of meer van de volgende therapieën toepast om de motorische functies van een patiënt te verbeteren of te herstellen: bewegingstherapie, massagetherapie, fysiotherapie in strikte zin (toepassing van fysieke stimuli, elektrotherapie, ultrasone therapie, thermotherapie, hydrotherapie, balneotherapie en elektrodiagnostiek, maar zonder gebruik van ioniserende straling). Hij/zij behandelt stoornissen van de botten, spieren en delen van het vaat- of zenuwstelsel met behulp van manipulatie en ultrasone, verhittings-, laser- of soortgelijke technieken, of past therapieën toe als onderdeel van de behandeling voor mensen die een (tijdelijke) lichamelijke beperking hebben, of mentaal ziek of onevenwichtig zijn.
De therapieën worden door deze gezondheidswerkers aangeboden in uiteenlopende settings, zoals ziekenhuizen, privépraktijken, poliklinieken, thuiszorginstellingen, scholen, fitnesscentra enz.
15) Psycholoog, psychotherapeut of psychiater
Psychologen, psychotherapeuten en psychiaters zijn gezondheidswerkers die geestelijke gezondheidszorg verlenen, al dan niet als arts (psychiater). Hun taak omvat het uitvoeren van psychologische beoordelingen en het geven van psychotherapie, maar ook het verstrekken van medische psychiatrische zorg (door psychiaters).
16) Thuiszorg
Thuiszorg omvat het verlenen van medische en niet-medische huishoudelijke hulp aan personen die wegens geestelijke of lichamelijke kwetsbaarheid, ziekte of een beperking geen specifieke persoonlijke of huishoudelijke zorgactiviteiten kunnen verrichten of aan huis gebonden zijn. Deze zorg omvat diensten die aan huis worden verleend door een bezoekende verpleegkundige of zorgwerker van een gezondheidsinstelling, -dienst of -vereniging, of door een maatschappelijke organisatie die professioneel personeel of vrijwilligers voor zorgverlening inzet.
17) Voorgeschreven geneesmiddelen
Een geneesmiddel is een product dat wordt gebruikt om symptomen te verlichten, ziekte te voorkomen of een slechte gezondheid te verbeteren. Voorgeschreven geneesmiddelen zijn geneesmiddelen die op voorschrift (recept) van een arts worden verstrekt (ongeacht of zij al dan niet door een ziektekostenverzekering worden vergoed). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om: geneesmiddelen, kruidengeneesmiddelen, homeopathische geneesmiddelen en voedingssupplementen (zoals vitaminen, mineralen en tonica), anticonceptiepillen die voor andere doeleinden dan anticonceptie worden gebruikt, hormonen (andere dan voor anticonceptie). Anticonceptiepillen en hormonen die worden voorgeschreven en gebruikt voor anticonceptie, zijn niet inbegrepen.
18) Roken
Roken is het inhaleren van de rook van tabaksproducten zoals in een fabriek vervaardigde sigaretten, zelfgerolde sigaretten (shag), sigaren, pijpen en shisha’s.
Roken omvat niet:
a) |
het gebruik van verhitte tabaksproducten; |
b) |
het gebruik van elektronische sigaretten of soortgelijke elektronische apparaten; |
c) |
het roken van cannabis gemengd met tabak. |
19) Verhitte tabaksproducten
Verhitte tabaksproducten zijn tabaksproducten die aerosolen met nicotine en andere chemische stoffen produceren die door gebruikers via de mond worden geïnhaleerd.
20) Alcoholische dranken
Alcoholische dranken zijn alle dranken die ethanol bevatten, ongeacht het soort drank, zoals sterk of licht bier, wijn of gedistilleerde drank, of de gebruikte hoeveelheid.
BIJLAGE II
TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE VARIABELEN
Identificatiecode van de variabele |
Naam van de variabele |
Referentieperiode |
Modaliteitscode |
Modaliteitslabel |
Filter |
Gedetailleerd onderwerp: INFORMATIE OVER GEGEVENSVERZAMELING |
|||||
PRIMSTRAT |
Stratum |
bij selectie |
0 001 -9 999 |
Identificatiecode stratum |
Allen |
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PSU |
Primaire steekproefeenheid (PSU) |
bij selectie |
0 001 -9 999 |
Identificatiecode van de primaire steekproefeenheid |
Allen |
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: IDENTIFICATIE |
|||||
HHID |
Identificatienummer van het huishouden |
constant |
JJJJJJJJ |
10-cijferig nummer |
Allen |
-1 |
Ontbreekt |
||||
PID |
Identificatienummer van de respondent |
constant |
JJJJJJJJ |
10-cijferig nummer |
|
Gedetailleerd onderwerp: WEGINGEN |
|||||
WGT |
Uiteindelijke individuele weging |
huidig |
JJJJJ.JJJJ |
Nummer (formaat 5.3) |
Allen |
Gedetailleerd onderwerp: KENMERKEN VAN HET INTERVIEW |
|||||
PROXY |
Aard van de deelname aan de enquête |
huidig |
1 |
Rechtstreekse deelname |
Allen |
2 |
Een ander lid van het huishouden |
||||
3 |
Iemand anders die geen deel uitmaakt van het huishouden |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
REFDATE |
Referentiedatum van het interview |
huidig |
JJJJ-MM-DD |
Datum van het gesprek |
Allen |
INTMETHOD |
Gebruikte interviewtechniek |
huidig |
10 |
Persoonlijk interview met pen en papier (PAPI) |
Allen |
20 |
Computerondersteund persoonlijk interview (CAPI) |
||||
30 |
Computerondersteund telefonisch interview (CATI) |
||||
40 |
Computerondersteund webinterview (CAWI) |
||||
50 |
Andere |
||||
INTLANG |
Gebruikte taal in het interview |
huidig |
XXX |
Standaardcodelijst Eurostat (SCL) — Talen (3-cijferige code) |
Allen |
-1 |
Ontbreekt |
||||
Gedetailleerd onderwerp: LOKALISATIE |
|||||
REGION |
Regio van verblijf |
huidig |
10 — ZZ |
Regio van verblijf (NUTS-code op 2-cijferniveau) |
Allen |
COUNTRY |
Land van verblijf |
huidig |
NN |
Land van verblijf (SCL GEO-code) |
Allen |
DEG_URB |
Urbanisatiegraad |
huidig |
1 |
Grote steden |
Allen |
2 |
Kleinere steden en voorsteden |
||||
3 |
Plattelandsgebieden |
||||
Gedetailleerd onderwerp: DEMOGRAFIE |
|||||
SEX |
Geslacht |
huidig |
1 |
Mannelijk |
Allen |
2 |
Vrouwelijk |
|
|||
AGE |
Leeftijd, in volle jaren |
huidig |
Leeftijd |
afgeleid van REFDATE, YEARBIRTH & PASSBIRTH |
Allen |
YEARBIRTH |
Geboortejaar |
constant |
JJJJ |
4-cijferig nummer |
Allen |
PASSBIRTH |
Verjaardag voorbij |
huidig |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Neen |
||||
Gedetailleerd onderwerp: STAATSBURGERSCHAP EN MIGRATIEACHTERGROND |
|||||
BIRTHPLACE |
Geboorteland |
constant |
NN |
Geboorteland (SCL GEO-code) |
Allen |
ZZ |
Geboren in het buitenland, maar geboorteland onbekend |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CITIZEN |
Land van het belangrijkste staatsburgerschap |
huidig |
NN |
Land van het belangrijkste staatsburgerschap (SCL GEO-code) |
Allen |
ZZ |
Staatloos |
||||
XX |
Buitenlands staatsburgerschap maar land onbekend |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BIRTHPLACEFATH |
Geboorteland van de vader |
constant |
NN |
Geboorteland van de vader (SCL GEO-code) |
Allen |
ZZ |
Vader geboren in het buitenland, maar geboorteland van de vader onbekend |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BIRTHPLACEMOTH |
Geboorteland van de moeder |
constant |
NN |
Geboorteland van de moeder (SCL GEO-code) |
Allen |
ZZ |
Moeder geboren in het buitenland, maar geboorteland van de moeder onbekend |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN |
|||||
PARTNERS |
Partners die in hetzelfde huishouden wonen |
huidig |
1 |
Respondent woont samen met een geregistreerde of feitelijke partner |
Allen |
2 |
Respondent woont niet samen met een geregistreerde of feitelijke partner |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HHNBPERS |
Grootte van het huishouden |
huidig |
Aantal |
Totaal aantal personen in het huishouden |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
HHNBPERS_0_13 |
Aantal personen van 13 jaar of jonger |
huidig |
Aantal |
Aantal personen van 13 jaar of minder |
Allen |
-1 |
-1 Niet vermeld |
||||
HHTYPE |
Type huishouden |
huidig |
10 |
Eenpersoonshuishouden |
Allen |
21 |
Alleenstaande ouder met ten minste één kind jonger dan 25 jaar |
||||
22 |
Alleenstaande ouder van wie alle kinderen 25 jaar of ouder zijn |
||||
31 |
Paar zonder kind(eren) |
||||
32 |
Paar met ten minste één kind jonger dan 25 jaar |
||||
33 |
Paar waarvan alle kinderen 25 jaar of ouder zijn |
||||
40 |
Ander type huishouden |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: STATUS HOOFDACTIVITEIT (EIGEN VERKLARING) |
|||||
MAINSTAT |
Status hoofdactiviteit (eigen verklaring) |
huidig |
10 |
Werkend |
Allen |
20 |
Werkloos |
||||
30 |
Gepensioneerd |
||||
40 |
Arbeidsongeschikt als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
||||
50 |
Student, leerling |
||||
60 |
Doet het huishouden |
||||
70 |
Militaire of maatschappelijke dienstplicht |
||||
80 |
Andere |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ELEMENTAIRE KENMERKEN VAN DE BAAN |
|||||
JOBISCO |
Beroep in voornaamste baan |
huidig |
00 , 11 — 96 |
ISCO-08-niveau met 2 cijfers |
MAINSTAT = 10 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
LOCNACE |
Economische activiteit van de lokale eenheid (voornaamste baan) |
huidig |
A, B, C… |
Eén letter die de NACE-sectie weergeeft |
MAINSTAT = 10 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
FT_PT |
Voornaamste vol- of deeltijdbaan (eigen verklaring) |
huidig |
1 |
Voltijdwerk |
MAINSTAT = 10 |
2 |
Deeltijdwerk |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
JOBSTAT |
Arbeidssituatie in voornaamste baan |
huidig |
11 |
Zelfstandige met werknemers |
MAINSTAT = 10 |
12 |
Zelfstandige zonder werknemers |
||||
20 |
Werknemer |
||||
30 |
Meewerkend gezinslid (onbetaald) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BEREIKT OPLEIDINGSNIVEAU |
|||||
HATLEVEL |
Bereikt opleidingsniveau (hoogste met succes voltooid onderwijsniveau) |
huidig |
0 |
Geen formeel onderwijs of lager dan ISCED 1 |
Allen |
1 |
ISCED 1 Primair onderwijs |
||||
2 |
ISCED 2 Lager secundair onderwijs |
||||
3 |
ISCED 3 Hoger secundair onderwijs |
||||
4 |
ISCED 4 Postsecundair niet-tertiair onderwijs |
||||
5 |
ISCED 5 Tertiair onderwijs korte cyclus |
||||
6 |
ISCED 6 Bachelorniveau of gelijkwaardig |
||||
7 |
ISCED 7 Masterniveau of gelijkwaardig |
||||
8 |
ISCED 8 Doctoraatsniveau of gelijkwaardig |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: TOTAAL MAANDELIJKS HUISHOUDENSINKOMEN |
|||||
HHINCOME |
Huidig nettomaandinkomen van het huishouden |
lopend kalenderjaar |
1 |
Groep met lager equivalent maandelijks netto-inkomen |
Allen |
2 |
Groep met laag tot middelhoog equivalent maandelijks netto-inkomen |
||||
3 |
Groep met middelhoog equivalent maandelijks netto-inkomen |
||||
4 |
Groep met middelhoog tot hoog equivalent maandelijks netto-inkomen |
||||
5 |
Groep met een hoger equivalent maandelijks netto-inkomen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: MINIMUM EUROPESE GEZONDHEIDSMODULE |
|||||
HS1 |
Eigen perceptie van de algemene gezondheid |
huidig |
1 |
Zeer goed |
Allen |
2 |
Goed |
||||
3 |
Redelijk (goed noch slecht) |
||||
4 |
Slecht |
||||
5 |
Zeer slecht |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
HS2 |
Langdurig gezondheidsprobleem |
huidig |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
HS3 |
Beperking van de activiteiten wegens gezondheidsproblemen |
huidig |
1 |
Ernstig beperkt |
Allen |
2 |
Beperkt, maar niet in ernstige mate |
||||
3 |
Helemaal niet beperkt |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ZIEKTEN EN CHRONISCHE AANDOENINGEN |
|||||
CD1A |
Had in de voorafgaande twaalf maanden astma (met inbegrip van allergische astma) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1B |
Had in de voorafgaande twaalf maanden chronische bronchitis, chronische obstructieve longziekte of emfyseem |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1C |
Heeft in de voorafgaande twaalf maanden een myocardinfarct (hartaanval) gehad of had chronische gevolgen van een myocardinfarct |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1D |
Had in de voorafgaande twaalf maanden een coronaire hartziekte of angina pectoris |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1E |
Had in de voorafgaande twaalf maanden hoge bloeddruk |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1F |
Heeft in de voorafgaande twaalf maanden een cerebrovasculair accident (hersenbloeding, herseninfarct) gehad of had chronische gevolgen hiervan |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1G |
Had in de voorafgaande twaalf maanden artrose (uitgezonderd artritis) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1H |
Had in de voorafgaande twaalf maanden een lage-rugaandoening of een andere chronische rugkwaal gehad |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1I |
Had in de voorafgaande twaalf maanden een nekaandoening of een andere chronische nekkwaal |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1J |
Had in de voorafgaande twaalf maanden diabetes |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1K |
Had in de voorafgaande twaalf maanden last van een allergie, zoals rhinitis, oogontsteking, dermatitis, voedselallergie of een andere allergie (uitgezonderd allergische astma) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1M |
Had in de voorafgaande twaalf maanden urine-incontinentie of problemen met de controle over de blaasfunctie |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1N |
Had in de voorafgaande twaalf maanden nierproblemen |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1O |
Had in de voorafgaande twaalf maanden een depressie |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1P |
Had in de voorafgaande twaalf maanden hyperlipidemie |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD1R |
Had in de voorafgaande twaalf maanden kanker (d.w.z. de diagnose kanker, behandeld tegen kanker of geleefd met kanker) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
CD2 |
Eigen perceptie van algemene orale gezondheid |
huidig |
1 |
Zeer goed |
Allen |
2 |
Goed |
||||
3 |
Redelijk (goed noch slecht) |
||||
4 |
Slecht |
||||
5 |
Zeer slecht |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ONGELUKKEN EN VERWONDINGEN |
|||||
AC1 |
Heeft in de voorafgaande twaalf maanden een ongeval thuis of bij vrijetijdsbesteding gehad |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: PIJN |
|||||
PN1 |
Intensiteit van lichamelijke pijn gedurende de voorafgaande vier weken |
laatste vier weken |
1 |
Geen |
Allen |
2 |
Heel licht |
||||
3 |
Licht |
||||
4 |
Matig |
||||
5 |
Ernstig |
||||
6 |
Zeer ernstig |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PN2 |
Mate waarin pijn normaal werk in de voorafgaande vier weken heeft belemmerd (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk) |
laatste vier weken |
1 |
Helemaal niet |
indien PN1 = 2, 3, 4, 5 of 6 |
2 |
Enigszins |
||||
3 |
Matig |
||||
4 |
Nogal |
||||
5 |
Zeer sterk |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: GEESTELIJKE GEZONDHEID, MET INBEGRIP VAN VERSLAVINGEN |
|||||
MH1A |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken weinig belangstelling voor of plezier in activiteiten heeft gehad |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1B |
Mate waarin de respondent zich in de voorafgaande twee weken somber, neerslachtig of wanhopig heeft gevoeld |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1C |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken moeite heeft gehad om in te slapen of door te slapen of te veel heeft geslapen |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1D |
Mate waarin de respondent zich in de voorafgaande twee weken moe heeft gevoeld of weinig energie heeft gehad |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1E |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken een slechte eetlust heeft gehad of te veel heeft gegeten |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1F |
Mate waarin respondent gedurende de laatste twee weken een negatief gevoel over zichzelf heeft gehad, of het gevoel heeft gehad een mislukking te zijn of zichzelf of zijn familie te hebben teleurgesteld |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1G |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken moeite heeft gehad om zich te concentreren op dingen zoals de krant lezen of televisie kijken |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH1H |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken zo langzaam heeft bewogen of gesproken dat dit anderen kan zijn opgevallen; of zo zenuwachtig of rusteloos is geweest dat respondent veel meer in beweging is geweest dan gebruikelijk |
laatste twee weken |
1 |
Helemaal niet |
Allen |
2 |
Meerdere dagen |
||||
3 |
Meer dan de helft van de dagen |
||||
4 |
Vrijwel elke dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH2A |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken vrolijk en in goede stemming |
laatste twee weken |
1 |
Altijd |
Allen |
2 |
Meestal |
||||
3 |
Meer dan de helft van de tijd |
||||
4 |
Minder dan de helft van de tijd |
||||
5 |
Soms |
||||
6 |
Op geen enkel moment |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH2B |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken kalm en ontspannen |
laatste twee weken |
1 |
Altijd |
Allen |
2 |
Meestal |
||||
3 |
Meer dan de helft van de tijd |
||||
4 |
Minder dan de helft van de tijd |
||||
5 |
Soms |
||||
6 |
Op geen enkel moment |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH2C |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken actief en energiek |
laatste twee weken |
1 |
Altijd |
Allen |
2 |
Meestal |
||||
3 |
Meer dan de helft van de tijd |
||||
4 |
Minder dan de helft van de tijd |
||||
5 |
Soms |
||||
6 |
Op geen enkel moment |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH2D |
Respondent werd in de voorafgaande twee weken fris en uitgerust wakker |
laatste twee weken |
1 |
Altijd |
Allen |
2 |
Meestal |
||||
3 |
Meer dan de helft van de tijd |
||||
4 |
Minder dan de helft van de tijd |
||||
5 |
Soms |
||||
6 |
Op geen enkel moment |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
MH2E |
Respondent had in de voorafgaande twee weken het gevoel dat het dagelijks leven vol interessante dingen was |
laatste twee weken |
1 |
Altijd |
Allen |
2 |
Meestal |
||||
3 |
Meer dan de helft van de tijd |
||||
4 |
Minder dan de helft van de tijd |
||||
5 |
Soms |
||||
6 |
Op geen enkel moment |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: Functiebeperkingen |
|||||
PL1 |
Draagt een bril of contactlenzen |
huidig |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
3 |
Blind of kan helemaal niet zien |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL2 |
Moeite om te zien, ook bij het dragen van een bril of contactlenzen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien PL1 = 1, 2, of -1 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PL3 |
Gebruikt een gehoorapparaat |
huidig |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
3 |
Volledig doof |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL4 |
Moeite om te horen wat er in een gesprek met één andere persoon in een rustig vertrek wordt gezegd, ook bij gebruik van een gehoorapparaat |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien PL3 = 1, 2, of -1 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PL5 |
Moeite om te horen wat er in een gesprek met één andere persoon in een vertrek met meer lawaai wordt gezegd, ook bij gebruik van een gehoorapparaat |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien PL3 = 1, 2, of -1 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PL6 |
Moeite om zonder gebruik van een hulpmiddel een halve kilometer op vlak terrein te lopen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL7 |
Moeite om twaalf traptreden op en af te lopen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL8 |
Moeite met geheugen of concentratie |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL8A |
Moeite met communiceren (met behulp van normaal taalgebruik, bijvoorbeeld bij het begrijpen van anderen of om begrepen te worden door anderen) |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
PL9 |
Moeite met afbijten en kauwen van hard voedsel |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: MOEILIJKHEDEN BIJ PERSOONLIJKE VERZORGING |
|||||
PC1A |
Moeite om zelf te eten en te drinken |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC1B |
Moeite om in of uit een bed of op of uit een stoel te komen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC1C |
Moeite om zich aan en uit te kleden |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC1D |
Moeite om het toilet te gebruiken |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC1E |
Moeite om te baden of douchen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC2 |
Ontvangt doorgaans hulp bij een of meer zelfzorgactiviteiten: zelf eten of drinken, in of uit een bed of op of uit een stoel komen, aan- en uitkleden, het toilet bezoeken, baden of douchen |
huidig |
1 |
Ja, bij ten minste één activiteit |
indien [(AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55] en [(PC1A = 2 of 3 of 4) of (PC1B = 2 of 3 of 4) of (PC1C = 2 of 3 of 4) of (PC1D = 2 of 3 of 4) of (PC1E = 2 of 3 of 4)] |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
PC3 |
Heeft hulp of meer hulp nodig bij een of meer zelfzorgactiviteiten: zelf eten of drinken, in of uit een bed of op of uit een stoel komen, aan- en uitkleden, het toilet bezoeken, baden of douchen |
huidig |
1 |
Ja, bij ten minste één activiteit |
indien [(AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55] en [(PC1A = 2 of 3 of 4) of (PC1B = 2 of 3 of 4) of (PC1C = 2 of 3 of 4) of (PC1D = 2 of 3 of 4) of (PC1E = 2 of 3 of 4)] |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: MOEILIJKHEDEN BIJ HUISHOUDELIJKE ACTIVITEITEN |
|||||
HA1A |
Moeite met het bereiden van maaltijden |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1B |
Moeite met het gebruik van de telefoon |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1C |
Moeite met boodschappen doen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1D |
Moeite met het beheer van geneesmiddelen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1E |
Moeite met het doen van licht huishoudelijk werk |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1F |
Moeite met het doen van incidenteel zwaar huishoudelijk werk |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA1G |
Moeite met het beheer van de financiën en het uitvoeren van dagelijkse administratieve taken |
huidig |
1 |
Geen moeite |
indien (AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55 |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet van toepassing (nooit geprobeerd of hoeft dit niet te doen) |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA2 |
Ontvangt doorgaans hulp bij een of meer huishoudelijke activiteiten: het bereiden van maaltijden, het gebruik van de telefoon, boodschappen doen, het beheer van geneesmiddelen, licht of incidenteel zwaar huishoudelijk werk, het beheer van de financiën en dagelijkse administratieve taken |
huidig |
1 |
Ja, bij ten minste één activiteit |
indien [(AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55] en [(HA1A = 2, 3 of 4) of (HA1B = 2, 3 of 4) of (HA1C = 2, 3 of 4) of (HA1D = 2, 3 of 4) of (HA1E = 2, 3 of 4) of (HA1F = 2, 3 of 4) of (HA1G = 2, 3 of 4)] |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
HA3 |
Heeft hulp of meer hulp nodig bij een of meer huishoudelijke activiteiten: het bereiden van maaltijden, het gebruik van de telefoon, boodschappen doen, het beheer van geneesmiddelen, licht of incidenteel zwaar huishoudelijk werk, het beheer van de financiën en dagelijkse administratieve taken |
huidig |
1 |
Ja, bij ten minste één activiteit |
indien [(AGE < 55 en HS3 = 1 of 2) of AGE ≥ 55] en [(HA1A = 2, 3 of 4) of (HA1B = 2, 3 of 4) of (HA1C = 2, 3 of 4) of (HA1D = 2, 3 of 4) of (HA1E = 2, 3 of 4) of (HA1F = 2, 3 of 4) of (HA1G = 2, 3 of 4)] |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: TIJDELIJKE BEPERKING VAN ACTIVITEIT (VANWEGE GEZONDHEIDSPROBLEMEN) |
|||||
AW2 |
Aantal dagen arbeidsverzuim als gevolg van persoonlijke gezondheidsproblemen in de voorafgaande twaalf maanden |
laatste twaalf maanden |
0 -365 |
Aantal |
indien MAINSTAT = 10 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: BELEMMERINGEN VOOR DEELNAME IN SPECIFIEKE DOMEINEN VAN HET LEVEN |
|||||
BA1 |
Moeite om het huis te verlaten als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen (chronische aandoeningen of beperkingen) |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet geïnteresseerd in deze activiteit/Wil dit niet doen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BA2 |
Moeite om verschillende vormen van vervoer te gebruiken als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet geïnteresseerd in deze activiteit/Wil dit niet doen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BA3 |
Moeite om openbare gebouwen te betreden, om zich door het gebouw te bewegen wanneer eenmaal binnen, en om gebruik te maken van voorzieningen in het gebouw als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet geïnteresseerd in deze activiteit/Wil dit niet doen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BA4 (facultatief) |
Belangrijkste reden die tot de ondervonden moeite heeft bijgedragen (anders dan langdurige gezondheidsproblemen) |
huidig |
1 |
Geldgebrek, kan het zich niet veroorloven |
indien een van de waarden BA1, BA2 of BA3 = 2 of 3 of 4 |
2 |
Gebrek aan zelfvertrouwen |
||||
3 |
Houding van anderen |
||||
4 |
Geen praktisch vervoer beschikbaar |
||||
5 |
Problemen met vervoer (zoals in- of uitstappen, geen zitplaatsen beschikbaar, te ongemakkelijk) |
||||
6 |
Problemen met parkeren (zoals onvoldoende plaatsen) |
||||
7 |
Slechte infrastructuur en toegankelijkheid van gebouwen (geen liften, geen oprijplaten, geen signalisering, deuren te smal, geen aangepaste toiletten enz.) |
||||
8 |
Andere redenen |
||||
9 |
Geen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
BA5 |
Moeite om deel te nemen aan sociale activiteiten, zoals samenkomsten met familie of vrienden, deelnemen aan maaltijden of sociale evenementen als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet geïnteresseerd in deze activiteit/Wil dit niet doen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
BA6 (facultatief) |
Belangrijkste oorzaak van de ondervonden moeite om deel te nemen aan sociale activiteiten (anders dan langdurige gezondheidsproblemen) |
huidig |
1 |
Te druk (met werk, gezin, zorg of andere verantwoordelijkheden) |
indien BA5 = 2 of 3 of 4 |
2 |
Geldgebrek, kan het zich niet veroorloven |
||||
3 |
Gebrek aan zelfvertrouwen |
||||
4 |
Houding van anderen |
||||
5 |
Gebrek aan kennis of informatie |
||||
6 |
Belemmeringen in de omgeving/geen vriendelijk milieu (bijvoorbeeld problemen bij toegang tot en gebruik van openbaar vervoer, toegang tot of gebruik van gebouwen, winkels, gemakkelijke verplaatsingen over de straat, parkeren enz.) |
||||
7 |
Andere redenen |
||||
8 |
Geen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
BA7 |
Moeite om internet te gebruiken als gevolg van langdurige gezondheidsproblemen |
huidig |
1 |
Geen moeite |
Allen |
2 |
Enige moeite |
||||
3 |
Veel moeite |
||||
4 |
Kan dit helemaal niet/is hier niet toe in staat |
||||
5 |
Niet geïnteresseerd in deze activiteit/Wil dit niet doen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDSZORG EN LANGDURIGE ZORG |
|||||
HO12 |
Aantal nachten als patiënt in een ziekenhuis doorgebracht in de afgelopen twaalf maanden |
laatste twaalf maanden |
0 -365 |
Aantal |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
HO34 |
Aantal keren dat de respondent in de afgelopen twaalf maanden voor een dagopname is opgenomen in een ziekenhuis |
laatste twaalf maanden |
0 -365 |
Aantal |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
AM1 |
Laatste keer dat een tandarts of orthodontist is bezocht (voor persoonlijke behandeling) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Minder dan zes maanden geleden |
Allen |
2 |
Zes tot twaalf maanden geleden |
||||
3 |
Twaalf maanden of langer geleden |
||||
4 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
AM2 |
Laatste keer dat een huisarts is geraadpleegd (voor persoonlijke behandeling) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Minder dan twaalf maanden geleden |
Allen |
2 |
Twaalf maanden of langer geleden |
||||
3 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
AM3 |
Aantal keren dat een huisarts is geraadpleegd in de voorafgaande vier weken (voor persoonlijke behandeling) |
laatste vier weken |
0 -99 |
Aantal |
indien AM2 = 1 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
AM4 |
Laatste keer dat een medisch of chirurgisch specialist is geraadpleegd (voor persoonlijke behandeling) |
laatste twaalf maanden |
1 |
Minder dan twaalf maanden geleden |
Allen |
2 |
Twaalf maanden of langer geleden |
||||
3 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
AM5 |
Aantal keren dat een medisch of chirurgisch specialist is geraadpleegd in de voorafgaande vier weken (voor persoonlijke behandeling) |
laatste vier weken |
0 -99 |
Aantal |
indien AM4 = 1 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
AM6A |
Heeft in de voorafgaande twaalf maanden een fysiotherapeut of kinesitherapeut geraadpleegd |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
AM6B |
Heeft in de voorafgaande twaalf maanden een psycholoog, psychotherapeut of psychiater geraadpleegd |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
LT1 |
Heeft regelmatig (ten minste eenmaal per week) informele zorg of bijstand ontvangen als gevolg van een chronische aandoening, beperking of ouderdom |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja, voornamelijk van een familielid |
Allen |
2 |
Ja, voornamelijk van een niet-familielid |
||||
3 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
LT2 |
Heeft regelmatig (ten minste eenmaal per week) thuiszorg ontvangen als gevolg van een chronische aandoening, handicap of ouderdom |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
LT3 |
Aantal uren per week dat regelmatig (formele) thuiszorg wordt ontvangen voor persoonlijke behoeften |
laatste twee weken |
1 |
Minder dan 5 uur per week |
indien LT2 = 1 |
2 |
5 tot 10 uur per week |
||||
3 |
10 tot 20 uur per week |
||||
4 |
20 tot 30 uur per week |
||||
5 |
30 tot 40 uur per week |
||||
6 |
40 uur of meer per week |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
Gedetailleerd onderwerp: GENEESMIDDELENGEBRUIK |
|||||
MD1 |
Gebruik van door een arts voorgeschreven geneesmiddelen in de voorafgaande twee weken (uitgezonderd anticonceptie) |
laatste twee weken |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
MD2 |
Gebruik van niet door een arts voorgeschreven geneesmiddelen, kruidengeneesmiddelen of vitaminen in de voorafgaande twee weken (uitgezonderd anticonceptie) |
laatste twee weken |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: PREVENTIEVE ZORG |
|||||
PA1 |
Laatste keer dat de respondent is ingeënt tegen griep |
laatste twaalf maanden |
JJJJ-MM |
Maand en jaar van inenting |
Allen |
1 |
Te lang geleden (vóór het voorafgaande kalenderjaar) |
||||
2 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA2 |
Laatste keer dat de bloeddruk is gemeten door een gezondheidswerker |
laatste 5 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
Allen |
2 |
1 tot minder dan 3 jaar |
||||
3 |
3 tot minder dan 5 jaar |
||||
4 |
5 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA3 |
Laatste keer dat het cholesterolgehalte van het bloed is gemeten door een gezondheidswerker |
laatste 5 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
Allen |
2 |
1 tot minder dan 3 jaar |
||||
3 |
3 tot minder dan 5 jaar |
||||
4 |
5 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA4 |
Laatste keer dat de suikerspiegel van het bloed is gemeten door een gezondheidswerker |
laatste 5 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
Allen |
2 |
1 tot minder dan 3 jaar |
||||
3 |
3 tot minder dan 5 jaar |
||||
4 |
5 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA5 |
Laatste keer dat een onderzoek op occult bloed in ontlasting is uitgevoerd |
laatste 3 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
Allen |
2 |
1 tot minder dan 2 jaar |
||||
3 |
2 tot minder dan 3 jaar |
||||
4 |
3 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA6 |
Laatste keer dat een coloscopie is uitgevoerd |
laatste 10 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
Allen |
2 |
1 tot minder dan 5 jaar |
||||
3 |
5 tot minder dan 10 jaar |
||||
4 |
10 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA7 |
Laatste keer dat een mammografie (röntgenfoto van de borst) is gemaakt |
laatste 3 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
indien SEKS = 2 |
2 |
1 tot minder dan 2 jaar |
||||
3 |
2 tot minder dan 3 jaar |
||||
4 |
3 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PA8 |
Laatste keer dat een baarmoederhalsuitstrijkje is onderzocht |
laatste 3 jaar |
1 |
In de voorafgaande twaalf maanden |
indien SEKS = 2 |
2 |
1 tot minder dan 2 jaar |
||||
3 |
2 tot minder dan 3 jaar |
||||
4 |
3 jaar of meer |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: TOEGANG TOT GEZONDHEIDSZORG |
|||||
UN1A |
Behoefte aan gezondheidszorg in de voorafgaande twaalf maanden waarin als gevolg van lange wachtlijst(en) niet is voorzien |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
3 |
Geen behoefte aan gezondheidszorg |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
UN2A |
Onvervulde behoefte aan geestelijke gezondheidszorg |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja, er was minstens één geval waarin de respondent behoefte had aan geestelijke gezondheidszorg maar deze niet kreeg |
Allen |
2 |
Nee, er was geen geval waarin de persoon behoefte had aan geestelijke gezondheidszorg maar deze niet kreeg |
||||
3 |
Geen behoefte aan geestelijke gezondheidszorg |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
UN2B |
Belangrijkste reden waarom niet in behoefte aan geestelijke gezondheidszorg is voorzien |
laatste twaalf maanden |
1 |
Kon het zich niet veroorloven (te duur) |
indien UN2A = 1 |
2 |
Wachtlijst (lange wachttijden) |
||||
3 |
Had geen tijd wegens werk, de zorg voor kinderen of andere personen |
||||
4 |
Te ver/geen vervoer beschikbaar |
||||
5 |
Twijfels over vertrouwelijkheid en vertrouwen |
||||
6 |
Vreesde negatieve reacties of opmerkingen van familie, vrienden of collega’s |
||||
7 |
Angst voor raadpleging of behandeling (bijvoorbeeld angst voor ongunstige uitslag of angst voor bijwerkingen van medicatie) |
||||
8 |
Wist niet waar hulp te zoeken |
||||
9 |
Andere redenen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: LENGTE EN GEWICHT |
|||||
BM1 |
Lengte zonder schoenen |
huidig |
50 -250 |
Aantal |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
BM2 |
Gewicht zonder kleding en schoenen |
huidig |
20 -350 |
Aantal |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: FYSIEKE ACTIVITEIT |
|||||
PE1 |
Fysieke inspanning van werkzaamheden (zowel betaalde als onbetaalde werkzaamheden) |
huidig |
1 |
Voornamelijk zittend of staand |
Allen |
2 |
Voornamelijk lopen of taken die een gemiddelde fysieke inspanning vragen |
||||
3 |
Voornamelijk zware arbeid of fysiek veeleisend werk |
||||
4 |
Voert geen werkzaamheden uit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE2 |
Aantal dagen in een typische week waarop ten minste tien minuten aaneengesloten wordt gelopen om ergens heen of vandaan te gaan |
huidig |
1 -7 |
Aantal |
Allen |
0 |
Respondent doet nooit aan zulke lichamelijke activiteiten |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE3 |
Tijd die op een typische dag wordt besteed aan lopen om ergens heen of vandaan te gaan |
huidig |
1 |
10-29 minuten per dag |
indien PE2 ≠ 0 |
2 |
30-59 minuten per dag |
||||
3 |
1 tot 2 uur per dag |
||||
4 |
2 tot 3 uur per dag |
||||
5 |
3 uur of meer per dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE4 |
Aantal dagen in een typische week waarop ten minste tien minuten aaneengesloten wordt gefietst om ergens heen of vandaan te gaan |
huidig |
1 -7 |
Aantal |
Allen |
0 |
Respondent doet nooit aan zulke lichamelijke activiteiten |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE5 |
Tijd die op een typische dag wordt besteed aan fietsen om ergens heen of vandaan te gaan |
huidig |
1 |
10-29 minuten per dag |
indien PE4 ≠ 0 |
2 |
30-59 minuten per dag |
||||
3 |
1 tot 2 uur per dag |
||||
4 |
2 tot 3 uur per dag |
||||
5 |
3 uur of meer per dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE6 |
Aantal dagen in een typische week waarin aan sport, fitness of recreatieve lichamelijke activiteiten (vrijetijdsbesteding) wordt gedaan die leiden tot ten minste een geringe versnelling van de ademhaling of hartslag gedurende een ononderbroken periode van ten minste tien minuten |
huidig |
1 -7 |
Aantal |
Allen |
0 |
Respondent doet nooit aan zulke lichamelijke activiteiten |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE7 |
Hoeveelheid tijd die in een typische week wordt besteed aan het beoefenen van sport, fitness of recreatieve lichamelijke activiteiten (vrijetijdsbesteding) |
huidig |
HH: MM: 00 |
Aantal uren en minuten |
indien PE6 ≠ 0 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE8 |
Aantal dagen in een typische week waarop aan spierversterkende activiteiten wordt gedaan |
huidig |
1 -7 |
Aantal |
Allen |
0 |
Respondent doet nooit aan zulke lichamelijke activiteiten |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
PE9 |
Tijd die op een typische dag zittend wordt doorgebracht |
huidig |
HH: MM: 00 |
Aantal uren en minuten |
Allen |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: VOEDINGSGEWOONTEN |
|||||
DH1 |
Frequentie waarmee fruit (exclusief sap) wordt geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH2 |
Aantal porties fruit per dag (exclusief sap) |
huidig |
1 -99 |
Aantal |
indien DH1 = 1 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH3 |
Frequentie waarmee groente of salade (exclusief sap en aardappelen) wordt geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH4 |
Aantal porties groenten of salade (exclusief sap en aardappelen) per dag |
huidig |
1 -99 |
Aantal |
indien DH3 = 1 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH5 |
Frequentie waarmee puur vruchten- of groentesap wordt geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH6 |
Frequentie waarmee met suiker gezoete frisdranken worden geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH7 |
Frequentie waarmee rood vlees wordt geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
DH8 |
Frequentie waarmee verwerkte vleesproducten worden geconsumeerd |
huidig |
1 |
Eén of meer keer per dag |
Allen |
2 |
4 tot 6 keer per week |
||||
3 |
1 tot 3 keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ROKEN |
|||||
SK1 |
Type rookgedrag (tabak) |
huidig |
1 |
Rookt dagelijks |
Allen |
2 |
Rookt incidenteel |
||||
3 |
Rookt niet |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
SK2 |
Gemiddeld aantal sigaretten per dag |
huidig |
0 -99 |
Aantal |
indien SK1 = 1 |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
SK3 |
Rookte vroeger dagelijks tabak |
huidig |
1 |
Ja |
indien SK1 = 2, 3 of -1 |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
SK4 |
Aantal jaren dat dagelijks tabak werd gerookt |
huidig |
0 -99 |
Aantal |
indien SK1 = 1 of (SK1 = 2, 3 of -1 en SK3 = 1) |
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
SK5 |
Frequentie van blootstelling aan tabaksrook binnenshuis |
huidig |
1 |
Elke dag, 1 uur of meer per dag |
Allen |
2 |
Elke dag, minder dan 1 uur per dag |
||||
3 |
Minstens één keer per week |
||||
4 |
Minder dan één keer per week |
||||
5 |
Nooit of vrijwel nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
SK6A |
Type gebruik van verhitte tabaksproducten |
huidig |
1 |
Dagelijks gebruik |
Allen |
2 |
Incidenteel gebruik |
||||
3 |
Gebruikte vroeger |
||||
4 |
Nooit |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
SK6B |
Type gebruik van elektronische sigaretten of soortgelijke elektronische apparaten (“dampen”) |
huidig |
1 |
Dampt dagelijks |
Allen |
2 |
Dampt incidenteel |
||||
3 |
Dampte vroeger |
||||
4 |
Heeft nooit gedampt |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ALCOHOLGEBRUIK |
|||||
AL1 |
Frequentie waarmee in de voorafgaande twaalf maanden een alcoholische drank, ongeacht van welke soort (bier, wijn, cider, sterke drank, cocktails, mixdrankjes, likeur, zelfgestookte alcoholische drank enz.), is genuttigd |
laatste twaalf maanden |
1 |
Elke dag of vrijwel elke dag |
Allen |
2 |
5-zes dagen per week |
||||
3 |
3-vier dagen per week |
||||
4 |
1-twee dagen per week |
||||
5 |
2-drie dagen per maand |
||||
6 |
Eén keer per maand |
||||
7 |
Minder dan één keer per maand |
||||
8 |
Niet in de voorafgaande twaalf maanden, omdat respondent geen alcohol meer drinkt |
||||
9 |
Nooit, of slechts een paar slokjes of paar keer geproefd in mijn hele leven |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
AL2 |
Frequentie waarmee een alcoholische drank is genuttigd op maandag tot en met donderdag |
huidig |
1 |
Op alle vier de dagen |
indien AL1 = 1, 2, 3 of 4 |
2 |
Op drie van de vier dagen |
||||
3 |
Op twee van de vier dagen |
||||
4 |
Op één van de vier dagen |
||||
5 |
Op geen van de vier dagen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
AL3 |
Gemiddelde aantal alcoholische (standaard)consumpties op een van de dagen van maandag tot en met donderdag |
huidig |
1 |
16 of meer consumpties per dag |
indien (AL1 = 1, 2, 3 of 4) en (AL2 = 1, 2, 3 of 4) |
2 |
10-15 consumpties per dag |
||||
3 |
6-9 consumpties per dag |
||||
4 |
4-5 consumpties per dag |
||||
5 |
3 consumpties per dag |
||||
6 |
2 consumpties per dag |
||||
7 |
1 consumptie per dag |
||||
8 |
0 consumptie per dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
AL4 |
Frequentie waarmee een alcoholische drank is genuttigd op vrijdag tot en met zondag |
huidig |
1 |
Op alle drie de dagen |
indien AL1 = 1, 2, 3 of 4 |
2 |
Op twee van de drie dagen |
||||
3 |
Op één van de drie dagen |
||||
4 |
Op geen van de drie dagen |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
AL5 |
Gemiddeld aantal alcoholische (standaard)consumpties op een van de dagen van vrijdag tot en met zondag |
huidig |
1 |
16 of meer consumpties per dag |
indien (AL1 = 1, 2, 3 of 4) en (AL4 = 1, 2, of 3) |
2 |
10-15 consumpties per dag |
||||
3 |
6-9 consumpties per dag |
||||
4 |
4-5 consumpties per dag |
||||
5 |
3 consumpties per dag |
||||
6 |
2 consumpties per dag |
||||
7 |
1 consumptie per dag |
||||
8 |
0 consumptie per dag |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
AL6 |
Frequentie van riskant drinkgedrag tijdens één gelegenheid (overeenkomend met 60 g pure ethanol of meer) in de voorafgaande twaalf maanden |
laatste twaalf maanden |
1 |
Elke dag of vrijwel elke dag |
indien AL1 = 1, 2, 3, 4, 5, 6 of 7 |
2 |
5-zes dagen per week |
||||
3 |
3-vier dagen per week |
||||
4 |
1-twee dagen per week |
||||
5 |
2-drie dagen per maand |
||||
6 |
Eén keer per maand |
||||
7 |
Minder dan één keer per maand |
||||
8 |
Niet in de voorafgaande twaalf maanden |
||||
9 |
Nooit in mijn hele leven |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: SOCIALE EN OMGEVINGSFACTOREN |
|||||
SS1 |
Aantal naasten op wie men kan rekenen in geval van ernstige persoonlijke problemen |
huidig |
1 |
Geen |
Allen |
2 |
1 of 2 |
||||
3 |
3, 4 of 5 |
||||
4 |
6 of meer |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
SS2 |
Mate van betrokkenheid die andere mensen tonen bij dat wat respondent doet |
huidig |
1 |
Veel betrokkenheid en belangstelling |
Allen |
2 |
Enige betrokkenheid en belangstelling |
||||
3 |
Onduidelijk |
||||
4 |
Weinig betrokkenheid en belangstelling |
||||
5 |
Geen betrokkenheid en belangstelling |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
SS3 |
Hoe gemakkelijk is het om praktische hulp van buren te krijgen, wanneer dit nodig is |
huidig |
1 |
Zeer gemakkelijk |
Allen |
2 |
Gemakkelijk |
||||
3 |
Mogelijk |
||||
4 |
Moeilijk |
||||
5 |
Heel moeilijk |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
IC12 |
Respondent verleent minstens één keer per week zorg of hulp aan een of meer personen met een chronische gezondheidsaandoening, een handicap of ouderdomskwaal |
huidig |
1 |
Ja, aan familielid of -leden van respondent |
Allen |
2 |
Ja, aan persoon/personen die geen familielid van respondent is/zijn |
||||
3 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
IC3 |
Aantal uren per week dat de respondent zorg of hulp verleent aan de persoon/personen met een chronische aandoening, een handicap of ouderdomskwaal |
huidig |
1 |
Minder dan 5 uur per week |
indien IC12 = 1 of 2 |
2 |
5 tot 10 uur per week |
||||
3 |
10 tot 20 uur per week |
||||
4 |
20 tot 30 uur per week |
||||
5 |
30 tot 40 uur per week |
||||
6 |
40 uur of meer per week |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-2 |
Niet van toepassing |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
Gedetailleerd onderwerp: ZELFDODING (FACULTATIEF) |
|||||
SU1 |
Heeft zelfdoding overwogen |
laatste twaalf maanden |
1 |
Ja |
Allen |
2 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
||||
SU2 |
Heeft ooit een poging tot zelfdoding gedaan |
gedurende de levensloop |
1 |
Ja, in de afgelopen twaalf maanden |
Allen |
2 |
Ja, maar niet in de voorafgaande twaalf maanden |
||||
3 |
Nee |
||||
-1 |
Niet vermeld |
||||
-3 |
Door een vervanger |
BIJLAGE III
NATIONALE GRONDGEBIEDEN DIE ZIJN UITGESLOTEN VAN DE STEEKPROEF
Land |
Nationaal grondgebied |
Frankrijk |
Franse overzeese departementen en grondgebieden |
Cyprus |
Het niet door de regering bestuurde gebied |
Nederland |
Caribische eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) |
Ierland |
Alle eilanden voor de kust, met uitzondering van Achill, Bull, Cruit, Gorumna, Inishnee, Lettermore, Lettermullan en Valentia |
BIJLAGE IV
VARIABELEN WAARVOOR EUROSTAT GEEN ANTWOORDEN DOOR EEN VERVANGER MAG GEBRUIKEN VOOR DE BEREKENING VAN INDICATOREN
HS1 |
Eigen perceptie van de algemene gezondheid |
CD2 |
Eigen perceptie van algemene orale gezondheid |
PN1 |
Intensiteit van lichamelijke pijn gedurende de voorafgaande vier weken |
PN2 |
Mate waarin pijn normaal werk in de voorafgaande vier weken heeft belemmerd (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk) |
MH1A |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken weinig belangstelling voor of plezier in activiteiten heeft gehad |
MH1B |
Mate waarin de respondent zich in de voorafgaande twee weken somber, neerslachtig of wanhopig heeft gevoeld |
MH1C |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken moeite heeft gehad om in te slapen of door te slapen of te veel heeft geslapen |
MH1D |
Mate waarin de respondent zich in de voorafgaande twee weken moe heeft gevoeld of weinig energie heeft gehad |
MH1E |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken een slechte eetlust heeft gehad of te veel heeft gegeten |
MH1F |
Mate waarin de respondent gedurende de laatste twee weken een negatief gevoel over zichzelf heeft gehad, of het gevoel heeft gehad een mislukking te zijn of zichzelf of zijn familie te hebben teleurgesteld |
MH1G |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken moeite heeft gehad om zich te concentreren op dingen zoals de krant lezen of televisiekijken |
MH1H |
Mate waarin de respondent in de voorafgaande twee weken zo langzaam heeft bewogen of gesproken dat dit anderen kan zijn opgevallen; of zo zenuwachtig of rusteloos is geweest dat respondent veel meer in beweging is geweest dan gebruikelijk |
MH2A |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken vrolijk en in goede stemming |
MH2B |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken kalm en ontspannen |
MH2C |
Respondent voelde zich in de voorafgaande twee weken actief en energiek |
MH2D |
Respondent werd in de voorafgaande twee weken fris en uitgerust wakker |
MH2E |
Respondent had in de voorafgaande twee weken het gevoel dat het dagelijks leven vol interessante dingen was |
PA1 |
Laatste keer dat de respondent is ingeënt tegen griep |
PA2 |
Laatste keer dat de bloeddruk is gemeten door een gezondheidswerker |
PA3 |
Laatste keer dat het cholesterolgehalte van het bloed is gemeten door een gezondheidswerker |
PA4 |
Laatste keer dat de suikerspiegel van het bloed is gemeten door een gezondheidswerker |
PA5 |
Laatste keer dat een onderzoek op occult bloed in ontlasting is uitgevoerd |
PA6 |
Laatste keer dat een coloscopie is uitgevoerd |
PA7 |
Laatste keer dat een mammografie (röntgenfoto van de borst) is gemaakt |
PA8 |
Laatste keer dat een baarmoederhalsuitstrijkje is onderzocht |
UN1A |
Behoefte aan gezondheidszorg in de voorafgaande twaalf maanden waarin als gevolg van lange wachtlijst(en) niet is voorzien |
UN2A |
Onvervulde behoefte aan geestelijke gezondheidszorg |
UN2B |
Belangrijkste reden waarom niet in behoefte aan geestelijke gezondheidszorg is voorzien |
PE1 |
Fysieke inspanning van werkzaamheden (zowel betaalde als onbetaalde werkzaamheden) |
PE2 |
Aantal dagen in een typische week waarop ten minste tien minuten aaneengesloten wordt gelopen om ergens heen of vandaan te gaan |
PE3 |
Tijd die op een typische dag wordt besteed aan lopen om ergens heen of vandaan te gaan |
PE4 |
Aantal dagen in een typische week waarop ten minste tien minuten aaneengesloten wordt gefietst om ergens heen of vandaan te gaan |
PE5 |
Tijd die op een typische dag wordt besteed aan fietsen om ergens heen of vandaan te gaan |
PE6 |
Aantal dagen in een typische week waarin aan sport, fitness of recreatieve lichamelijke activiteiten (vrijetijdsbesteding) wordt gedaan die leiden tot ten minste een geringe versnelling van de ademhaling of hartslag gedurende een ononderbroken periode van ten minste tien minuten |
PE7 |
Hoeveelheid tijd die in een typische week wordt besteed aan het beoefenen van sport, fitness of recreatieve lichamelijke activiteiten (vrijetijdsbesteding) |
PE8 |
Aantal dagen in een typische week waarop aan spierversterkende activiteiten wordt gedaan |
PE9 |
Tijd die op een typische dag zittend wordt doorgebracht |
DH1 |
Frequentie waarmee fruit (exclusief sap) wordt geconsumeerd |
DH2 |
Aantal porties fruit per dag (exclusief sap) |
DH3 |
Frequentie waarmee groente of salade (exclusief sap en aardappelen) wordt geconsumeerd |
DH4 |
Aantal porties groenten of salade (exclusief sap en aardappelen) per dag |
DH5 |
Frequentie waarmee puur vruchten- of groentesap wordt geconsumeerd |
DH6 |
Frequentie waarmee met suiker gezoete frisdranken worden geconsumeerd |
DH7 |
Frequentie waarmee rood vlees wordt geconsumeerd |
DH8 |
Frequentie waarmee verwerkte vleesproducten worden geconsumeerd |
SK5 |
Frequentie van blootstelling aan tabaksrook binnenshuis |
AL1 |
Frequentie waarmee in de voorafgaande twaalf maanden een alcoholische drank, ongeacht van welke soort (bier, wijn, cider, sterke drank, cocktails, mixdrankjes, likeur, zelfgestookte alcoholische drank enz.), is genuttigd |
AL2 |
Frequentie waarmee een alcoholische drank is genuttigd op maandag tot en met donderdag |
AL3 |
Gemiddelde aantal alcoholische (standaard)consumpties op een van de dagen van maandag tot en met donderdag |
AL4 |
Frequentie waarmee een alcoholische drank is genuttigd op vrijdag tot en met zondag |
AL5 |
Gemiddeld aantal alcoholische (standaard)consumpties op een van de dagen van vrijdag tot en met zondag |
AL6 |
Frequentie van riskant drinkgedrag tijdens één gelegenheid (overeenkomend met 60 g pure ethanol of meer) in de voorafgaande twaalf maanden |
SS1 |
Aantal naasten op wie men kan rekenen in geval van ernstige persoonlijke problemen |
SS2 |
Mate van betrokkenheid die andere mensen tonen bij dat wat respondent doet |
SS3 |
Hoe gemakkelijk is het om praktische hulp van buren te krijgen, wanneer dit nodig is |
IC12 |
Overheersende relatie van de persoon/personen die aan een chronische aandoening, een gebrek of ouderdomskwaal lijdt/lijden en aan wie ten minste één keer per week door de respondent zorg of hulp wordt verleend |
IC3 |
Aantal uren per week dat de respondent zorg of hulp verleent aan de persoon/personen met een chronische aandoening, een handicap of ouderdomskwaal |
BIJLAGE V
BELANGRIJKSTE VARIABELEN WAARVOOR STATISTISCHE TOEREKENINGSMETHODEN MOETEN WORDEN TOEGEPAST WANNEER DE NON-RESPONS MEER DAN 5 % BEDRAAGT
MAINSTAT |
Status hoofdactiviteit (eigen verklaring) |
HATLEVEL |
Bereikt opleidingsniveau (hoogste met succes voltooid onderwijsniveau) |
HHINCOME |
Huidig nettomaandinkomen van het huishouden |
HS3 |
Beperking van de activiteiten wegens gezondheidsproblemen |
BIJLAGE VI
NADER BEPAALDE REGELINGEN EN INHOUD VAN DE KWALITEITSVERSLAGEN
ACTUALISERING METAGEGEVENS
Datum waarop het metagegevenselement in de databank is ingevoerd of gewijzigd.
STATISTISCHE PRESENTATIE
1) Beschrijving van de gegevens
Titel van de enquête op nationaal niveau, jaar van de enquête, link naar de enquêtewebsite.
2) Classificatiesystemen
De versie van de in de gegevens gebruikte classificatie en eventuele afwijkingen van de Europese statistische normen of internationale normen.
3) Statistische begrippen en definities
Lijst van begrippen en variabelen, inclusief antwoordcategorieën, die afwijken van de standaarddefinities, met vermelding van de gebruikte nationale begrippen en alle verschillen tussen de nationale begrippen en de respectieve standaarddefinities.
MEETEENHEID
De eenheid waarin de gegevenswaarden worden gemeten.
REFERENTIEPERIODE
De periode waarop de gemeten waarneming betrekking heeft.
INSTITUTIONEEL MANDAAT
Wet, reeks regels of andere formele reeks instructies die een organisatie de verantwoordelijkheid en bevoegdheid geeft voor het verzamelen, verwerken en verspreiden van statistieken.
BEKENDMAKINGSBELEID
Voorschriften voor de verspreiding van statistische gegevens onder alle belanghebbenden.
VERSPREIDINGSFREQUENTIE
Het tijdsinterval waarmee de statistieken in een bepaalde periode worden verspreid.
STATISTISCHE VERWERKING
1) Brongegevens
Beschrijving van de gegevensbron die wordt gebruikt voor de opbouw van het steekproefkader (bv. bevolkingsregister, woningregister, volkstelling, een andere enquête), actualiseringsfrequentie en jaar van de laatste actualisering van de gegevensbron, en methode die is gebruikt om het steekproefkader te verkrijgen of te creëren. Wanneer een andere enquête als gegevensbron is gebruikt, wordt de naam van de enquête vermeld.
Met betrekking tot het ontwerp van de steekproef:
— |
methoden voor het ontwerp van de steekproef (bv. enkelvoudige aselecte steekproef, systematische steekproef, gestratificeerde steekproef, clustersteekproef, getrapte steekproef, combinatie van ontwerpen). Als een lidstaat gebruikmaakt van gestratificeerde steekproeven, worden de stratificatie- en substratificatiecriteria gerapporteerd. Als een lidstaat gebruikmaakt van getrapte steekproeven, worden de verschillende trappen en de bijbehorende insluitkansen (gelijk, ongelijk, evenredig aan de omvang) beschreven. Als een lidstaat een combinatie van ontwerpen gebruikt, worden de gebruikte ontwerpen beschreven; |
— |
steekproefomvang. |
2) Verzameling van gegevens
Beschrijving van de methoden die zijn gebruikt om het gesprek uit te voeren, met inbegrip van PAPI, CATI, CAPI, CASI, CAWI (1), gemengde modus en/of andere bronnen zoals registers en andere enquêtes. De variabelen die op basis van andere bronnen zijn verzameld, worden vermeld.
3) Samenstelling van gegevens
Elke wegingsstap wordt afzonderlijk beschreven: ontwerpwegingen; wegingscorrecties voor non-respons, aanpassing van wegingen aan externe gegevensbronnen (zoals gebruikte kalibratietechnieken, niveau en variabelen die voor de correctie zijn gebruikt), andere wegingscorrecties, bv. trimming, top-(bottom-)coding van de wegingsverdeling om voor uitschieters te corrigeren, uiteindelijke wegingen.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van imputatie, worden alle geïmputeerde variabelen vermeld, wordt de gebruikte imputatieprocedure beschreven en worden de redenen voor imputatie toegelicht. Het aantal geïmputeerde waarden als percentage van het totale aantal waarnemingen wordt gerapporteerd.
NAUWKEURIGHEID EN BETROUWBAARHEID
1) Steekproeffout
Voor de indicator in de derde alinea, punt c), worden de nauwkeurigheidseisen uitgedrukt in standaardfouten.
De landen beschrijven de methode voor het berekenen van de nauwkeurigheidsramingen.
Voor de volgende indicatoren worden het aantal respondenten (ongewogen), het geschatte aandeel (gewogen), de standaardfouten, het 95 % -betrouwbaarheidsinterval (onder- en bovengrens) en het effect van het steekproefontwerp (indien van toepassing/beschikbaar) op nationaal niveau gerapporteerd:
a) |
respondenten van 15 jaar en ouder in goede of zeer goede gezondheid (op basis van variabele HS1); |
b) |
respondenten van 15 jaar en ouder met langdurige ziekte of gezondheidsproblemen (op basis van variabele HS2); |
c) |
respondenten van 15 jaar en ouder die ten minste de afgelopen zes maanden wegens gezondheidsproblemen ernstig beperkt waren in activiteiten die mensen gewoonlijk doen (op basis van variabele HS3); |
d) |
respondenten van 15 jaar en ouder die in de afgelopen twaalf maanden in het ziekenhuis zijn opgenomen (op basis van variabele HO12); |
e) |
respondenten van 18 jaar en ouder die obees zijn (op basis van variabele BM1 en BM2). |
2) Niet-steekproeffout
a) Meetfout
De verschillende bronnen van in de enquête te verwachten meetfouten worden beschreven en omvatten:
— |
beschrijving en toetsing van de vragenlijst; |
— |
beschrijving van de opleiding voor het afnemen van interviews, bv. aantal opleidingsdagen, toetsing van de vaardigheden voordat het veldwerk van start gaat (succespercentage e.d.); |
— |
informatie over onderzoek ter controle van de invloed van de interviewer, zoals herhaalde interviews, gegevensverificaties of split-half-experimenten (indien beschikbaar) en resultaten van modelberekeningen (indien beschikbaar). |
b) Fout door non-respons
Unit-non-respons
— |
De lidstaten berekenen de non-responspercentages in totaal en voor elke vorm van gegevensverzameling. |
— |
Lidstaten die in het geval van een unit-non-respons gebruikmaken van gecontroleerde substitutie, berekenen de non-responspercentages voor en na substitutie. |
— |
Uitsplitsing van niet-respondenten naar kenmerken en redenen voor non-respons, voor zover beschikbaar. |
— |
Beschrijving van getroffen maatregelen in verband met de correctie voor non-respons. |
— |
Indien in geval van unit-non-respons wordt gebruikgemaakt van gecontroleerde substitutie overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, moeten de substitutiepercentages worden verstrekt, alsmede een beschrijving van de methode voor de selectie van de vervangende eenheden, de belangrijkste kenmerken van de vervangende eenheden in vergelijking met de oorspronkelijke eenheden, de verdeling van de vervangen (oorspronkelijke) eenheden naar aantal pogingen tot contact, aanvaarding interview en resultaat vragenlijst. |
— |
Aantal met succes benaderde eenheden voor en na de substitutie. |
— |
Aantal eenheden dat de enquête heeft beantwoord voor en na de substitutie. |
— |
De bruto steekproefomvang, het aantal in aanmerking komende en niet in aanmerking komende eenheden en de netto steekproefomvang, met inbegrip van de vervangende eenheden (gerealiseerde steekproefomvang), moeten worden verstrekt. |
Item-non-respons
Voor de gezondheidsvariabelen in het metagegevenssjabloon voor dit onderwerp wordt de volgende informatie verstrekt:
— |
het percentage personen met een geldig antwoord (exclusief ontbrekende waarden) voor elke variabele; |
— |
het percentage personen met ontbrekende waarden (ongewogen en vóór toerekening) voor elke variabele. |
c) Verwerkingsfout
Er moet informatie worden verstrekt over eventuele fouten bij de verwerking en over de gevolgen daarvan voor de definitieve resultaten van de gegevensverzameling ten gevolge van de onjuiste uitvoering van correct geplande uitvoeringsmethoden. Er wordt verslag uitgebracht over de voornaamste fouten die na het verzamelen van de gegevens zijn ontdekt.
Beschrijving van de kwaliteitscontroles, zoals controles op het invoeren van gegevens en coderingscontroles en het proces voor het bewerken van gegevens.
De imputatieprocedures worden beschreven. Te verstrekken informatie over het imputatiepercentage, berekend als het aandeel geïmputeerde waarnemingen (voor elke variabele) ten opzichte van het totale aantal waarnemingen.
HERZIENING VAN DE GEGEVENS
1) Herziening van de gegevens — Beleid
Er wordt informatie verstrekt over beleid dat is ontwikkeld om de transparantie van de verspreide gegevens te garanderen, waarbij voorlopige gegevens worden samengesteld die later worden herzien. Er wordt verslag uitgebracht over de herziening van de gegevens.
2) Herziening van de gegevens — Praktijk
Planning van herzieningen.
Belangrijkste redenen voor herzieningen en de aard van de herzieningen, zoals nieuwe brongegevens beschikbaar en nieuwe methoden.
Effect van herzieningen op indicatoren.
(1) PAPI — Traditioneel persoonlijk onderhoud met papier en potlood; CATI — telefonisch interview; CAPI — persoonlijk interview met computerondersteuning; CASI — door de respondent zelf op de computer in te vullen interview; CAWI — webinterview met computerondersteuning.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2529/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)