This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R1686
Commission Delegated Regulation (EU) 2023/1686 of 30 June 2023 amending Delegated Regulation (EU) 2021/1698 as regards certain procedural requirements for the recognition of control authorities and control bodies that are competent to carry out controls on operators and groups of operators certified organic and on organic products in third countries and certain requirements on their supervision
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1686 van de Commissie van 30 juni 2023 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 wat betreft bepaalde procedurele voorschriften voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn voor de controle van exploitanten en groepen exploitanten die in derde landen biologisch gecertificeerd zijn en van biologische producten in derde landen, en wat betreft bepaalde voorschriften inzake het toezicht daarop
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1686 van de Commissie van 30 juni 2023 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 wat betreft bepaalde procedurele voorschriften voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn voor de controle van exploitanten en groepen exploitanten die in derde landen biologisch gecertificeerd zijn en van biologische producten in derde landen, en wat betreft bepaalde voorschriften inzake het toezicht daarop
C/2023/4321
PB L 218 van 5.9.2023, p. 7–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
5.9.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 218/7 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1686 VAN DE COMMISSIE
van 30 juni 2023
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 wat betreft bepaalde procedurele voorschriften voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn voor de controle van exploitanten en groepen exploitanten die in derde landen biologisch gecertificeerd zijn en van biologische producten in derde landen, en wat betreft bepaalde voorschriften inzake het toezicht daarop
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (1), en met name artikel 46, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) 2018/848 aan met procedurele voorschriften voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn voor de controle van exploitanten en groepen exploitanten die in derde landen biologisch gecertificeerd zijn en van biologische producten in derde landen, en met voorschriften inzake het toezicht daarop en de door die controleautoriteiten en controleorganen uit te voeren controles en andere activiteiten. |
(2) |
Een verzoek om erkenning van een controleautoriteit of controleorgaan overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 (nalevingsregeling) bestaat uit een technisch dossier. Op grond van artikel 1, lid 2, punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 moet dat technisch dossier onder meer een kopie bevatten van het meest recente evaluatieverslag dat door de accreditatie-instantie of, in voorkomend geval, door de bevoegde autoriteit is opgesteld, met inbegrip van een getuigenauditverslag over een getuigenaudit die binnen twee jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek om erkenning is uitgevoerd. |
(3) |
Op grond van artikel 57, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 verstrijkt de uit hoofde van artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (3) verleende erkenning van de controleautoriteiten en de controleorganen op 31 december 2024. Op grond van deel B, punt 3, a), van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 moeten voor die controleautoriteiten of controleorganen de getuigenauditverslagen die samen met het verzoek om erkenning in het kader van de nalevingsregeling moeten worden ingediend, het resultaat zijn van getuigenaudits die gedurende de twee jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek tot erkenning zijn uitgevoerd door de accreditatie-instantie of de bevoegde autoriteit met het oog op hun erkenning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 834/2007. |
(4) |
Nationale maatregelen in derde landen als gevolg van de COVID-19-pandemie hebben negatieve gevolgen gehad voor het vermogen van accreditatie-instanties en bevoegde autoriteiten om getuigenaudits te plannen en te verrichten met het oog op de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen in het kader van de nalevingsregeling. Om een soepele overgang van de gelijkwaardigheidsregeling naar de nalevingsregeling te waarborgen en risico’s op handelsverstoringen te voorkomen, moet voor verzoeken om erkenning die vóór het verstrijken van de in artikel 57, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 bedoelde overgangsperiode worden ingediend, de geldigheidsduur van de getuigenaudits als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 en in deel B, punt 3, a), van bijlage I bij die verordening worden verlengd. |
(5) |
Om de Commissie in staat te stellen haar toezichtactiviteiten op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 doeltreffend uit te voeren, moeten de overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 erkende controleautoriteiten en controleorganen functioneren en door de accreditatie-instanties of de bevoegde autoriteiten worden beoordeeld op basis van hun prestaties in het kader van de nalevingsregeling. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de controleautoriteiten en controleorganen binnen twee jaar na hun eerste erkenning overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2018/848 of na de uitbreiding van het toepassingsgebied van de erkenning tot een extra categorie producten overeenkomstig artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 bij de Commissie een nieuw getuigenauditverslag moeten indienen over een nieuwe getuigenaudit die is uitgevoerd voor elk van de categorieën producten waarvoor zij zijn erkend. Voorts moet de procedure voor het indienen van die nieuwe getuigenauditverslagen worden gespecificeerd. |
(6) |
Ter verduidelijking van het begin van de periode tussen twee getuigenaudits als bedoeld in artikel 3, lid 4, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698, moet de eerste periode van vier jaar ingaan op de datum van de eerste getuigenaudits die worden verricht na de erkenning of met het oog op de uitbreiding van het toepassingsgebied van de erkenning tot een aanvullende categorie producten. |
(7) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1, lid 2, punt i), wordt het inleidend gedeelte vervangen door: “een kopie van het meest recente evaluatieverslag als bedoeld in artikel 46, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/848, opgesteld door de accreditatie-instantie of, in voorkomend geval, door de bevoegde autoriteit, dat de in deel A van bijlage I bij deze verordening bedoelde informatie bevat, met inbegrip van een getuigenauditverslag over een getuigenaudit die binnen twee jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek om erkenning is uitgevoerd. In afwijking hiervan mag het getuigenauditverslag voor verzoeken om erkenning die vóór 31 december 2024 zijn ingediend, betrekking hebben op een getuigenaudit die binnen drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek om erkenning is uitgevoerd. Het evaluatieverslag biedt de volgende garanties:”. |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 19 wordt lid 1 vervangen door: “1. Na de erkenning stelt de controleautoriteit of het controleorgaan de Commissie tijdig en uiterlijk binnen dertig kalenderdagen in kennis van wijzigingen in de inhoud van haar technisch dossier, met inbegrip van de nieuwe getuigenauditverslagen als bedoeld in artikel 3, lid 3 bis.” |
4) |
Bijlage I, deel B, punt 3, a), wordt vervangen door:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 juni 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1698 van de Commissie van 13 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met procedurele voorschriften voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn voor de controle van exploitanten en groepen exploitanten die in derde landen biologisch gecertificeerd zijn en van biologische producten in derde landen, en met voorschriften inzake het toezicht daarop en de door die controleautoriteiten en controleorganen uit te voeren controles en andere activiteiten (PB L 336 van 23.9.2021, blz. 7).
(3) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).