This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R0402
Commission Implementing Regulation (EU) 2023/402 of 22 February 2023 granting a Union authorisation for the biocidal product family ‘CMIT/MIT SOLVENT BASED’ in accordance with Regulation (EU) No 528/2012 of the European Parliament and of the Council (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/402 van de Commissie van 22 februari 2023 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/402 van de Commissie van 22 februari 2023 tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
C/2023/1132
PB L 56 van 23.2.2023, p. 1–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
23.2.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 56/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/402 VAN DE COMMISSIE
van 22 februari 2023
tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 14 juni 2017 heeft Dow Europe GmbH (de aanvrager) overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (het agentschap) een aanvraag ingediend voor een toelating van de Unie voor een biocidefamilie met als naam “CMIT/MIT SOLVENT BASED”, behorende tot productsoort 6 als omschreven in bijlage V bij die verordening, voor conservering van luchtvaartbrandstof, ruwe olie en middendestillaatbrandstof, tezamen met de schriftelijke bevestiging dat de bevoegde autoriteit van Frankrijk ermee heeft ingestemd de aanvraag te beoordelen. De aanvraag is in het biocidenregister geregistreerd onder zaaknummer BC-NN032576-24. Op 16 april 2020 heeft de aanvrager de aanvraag ingetrokken wat het gebruik van “CMIT/MIT SOLVENT BASED” in luchtvaartbrandstoffen betreft. Op 31 oktober 2020 heeft de aanvrager het verzoek overgedragen aan Nutrition & Biosciences Netherlands B.V. |
(2) |
De biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” omvat producten voor de conservering van ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (midden- en lichte destillaatbrandstoffen) die 5-chloor-2-methylisothiazol-3(2H)-on en 2-methylisothiazol-3(2H)-on (“C(M)IT/MIT”) bevatten als werkzame stof, die zijn opgenomen in de EU-lijst van goedgekeurde werkzame stoffen als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Op 28 augustus 2019 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het agentschap ingediend. |
(4) |
Op 7 april 2020 heeft het agentschap bij de Commissie zijn advies (2) ingediend dat overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van “CMIT/MIT SOLVENT BASED” en het definitieve beoordelingsrapport betreffende de biocidefamilie bevat. |
(5) |
In het advies wordt geconcludeerd dat “CMIT/MIT SOLVENT BASED” een biocidefamilie is als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt s), van Verordening (EU) nr. 528/2012, dat de biocidefamilie in aanmerking komt voor een toelating van de Unie overeenkomstig artikel 42, lid 1, van die verordening en dat de biocidefamilie, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide, voldoet aan de in artikel 19, leden 1 en 6, van die verordening gestelde voorwaarden. Het advies bevatte een minderheidsstandpunt van het door Duitsland benoemde lid, dat concludeerde dat het gebruik van “CMIT/MIT SOLVENT BASED” als conserveermiddel in brandstoffen in strijd is met de nationale wetgeving van die lidstaat (10e federale verordening inzake emissiebeheersing, § 2 (1) en (2)), die verbiedt dat brandstoffen voor motorvoertuigen voor de weg additieven bevatten met chloor- of broomverbindingen en dat additieven die chloor of broom bevatten in de handel worden gebracht, aangezien deze verbindingen tijdens de verbranding van brandstof de vorming van dioxinen veroorzaken. |
(6) |
Op 15 januari 2021 heeft het agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen. |
(7) |
Voor de aanpak van de in het minderheidsstandpunt over het advies geuite kwestie inzake de vorming van dioxinen, heeft de Commissie het agentschap op 24 juli 2020 overeenkomstig artikel 75, lid 1, punt g), van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht advies uit te brengen met een raming van de hoeveelheid gevormde dioxinen en de totale bijdrage aan de dioxine-emissies als gevolg van het gebruik van de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” in brandstoffen voor het vervoer over de weg en over water. De Commissie heeft het agentschap ook verzocht het niveau van de risico’s voor het milieu en de menselijke gezondheid vanwege de blootstelling aan dioxinen via het milieu als gevolg van het gebruik van de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” te verduidelijken. |
(8) |
Op 5 juli 2021 heeft het agentschap het gevraagde advies bij de Commissie ingediend (3), waarin werd geconcludeerd dat, hoewel de mogelijke gevolgen van het gebruik van C(M)IT/MIT als conserveermiddel in olie en brandstof niet kunnen worden verwaarloosd, het niet mogelijk is conclusies te trekken over de omvang van de potentiële bijdrage van het gebruik van C(M)IT/MIT in brandstoffen met betrekking tot de blootstelling aan dioxinen, noch over de mogelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu van chlooradditieven zoals C(M)IT/MIT in brandstoffen. |
(9) |
De doelstellingen van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“Verdrag van Stockholm”) (4) en Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu tegen persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s), waaronder dioxinen. De Commissie is van mening dat de weigering van de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” niet zou leiden tot een significante daling van de dioxine-emissies ten opzichte van een verlening van de toelating, aangezien de lidstaten toestaan dat dezelfde of soortgelijke chloorhoudende additieven momenteel op grond van de overgangsmaatregelen van Verordening (EU) nr. 528/2012 op de markt worden aangeboden of kunnen worden toegelaten op grond van nationale toelatingen die zijn verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012. Als gevolg van de ambities van de Europese Green Deal (6) en Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (7) (“Europese klimaatwet” (8))) om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, zal de totale hoeveelheid brandstof die mogelijk met de biocidefamilie kan worden behandeld en in motoren of verwarmingssystemen kan worden verbrand, de komende decennia naar verwachting aanzienlijk afnemen. Bijgevolg zal de mogelijke vorming van dioxinen in verband met het gebruik van de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” dienovereenkomstig afnemen, hetgeen zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag van Stockholm en Verordening (EU) 2019/1021. |
(10) |
Op 16 november 2021 heeft Denemarken de Commissie overeenkomstig artikel 44, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht om de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” niet toe te passen op zijn grondgebied, op grond van de in artikel 37, lid 1, punten a) en c), van die verordening genoemde redenen, aangezien de aanwezigheid van gehalogeneerde organische verbindingen zoals C(M)IT/MIT in brandstof kan leiden tot de vorming van dioxinen tijdens de verbranding van brandstof, alternatieven voor brandstofconservering zonder gehalogeneerde verbindingen beschikbaar zijn en conserveermiddelen voor brandstoffen niet worden gebruikt door raffinaderijen of benzinestations in Denemarken. |
(11) |
Op 12 december 2021 heeft Duitsland de Commissie overeenkomstig artikel 44, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht de voorwaarden van de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” op zijn grondgebied aan te passen op basis van de in artikel 37, lid 1, punten a) en c), van die verordening genoemde gronden, zodat het gebruik ervan voor de conservering van brandstoffen voor motorvoertuigen die bestemd zijn voor gebruik op de weg en niet op het spoor niet wordt toegestaan, behalve voor onderzoek, ontwikkeling of analyse overeenkomstig de nationale wetgeving zoals vastgesteld in de 10e federale verordening inzake emissiebeheersing (9) in combinatie met de Duitse wet inzake het wegverkeer (Straßenverkehrsgesetz) (10). |
(12) |
Op 15 juli 2022 heeft België de Commissie overeenkomstig artikel 44, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht om de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” niet toe te passen op zijn grondgebied, op grond van de in artikel 37, lid 1, punten a) en c), van die verordening genoemde redenen, aangezien die lidstaat van oordeel is dat de aanwezigheid van gehalogeneerde organische verbindingen zoals C(M)IT/MIT in brandstof kan leiden tot de vorming van dioxinen tijdens de verbranding van brandstof, dat de vorming van dioxinen tot een minimum moet worden beperkt en, waar mogelijk, in België volledig moet worden teruggedrongen, en dat alternatieven voor brandstofconservering zonder gehalogeneerde verbindingen beschikbaar zijn. |
(13) |
De Commissie is van oordeel dat het verzoek van Duitsland om de voorwaarden aan te passen en de verzoeken van België en Denemarken om de toelating van de Unie voor de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” overeenkomstig artikel 44, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 op de respectieve grondgebieden van die lidstaten niet toe te passen, gerechtvaardigd kunnen worden geacht uit hoofde van de bescherming van het milieu en de bescherming van de gezondheid en het leven van mensen overeenkomstig artikel 37, lid 1, punten a) en c), van die verordening, aangezien de aanwezigheid in brandstof van gehalogeneerde organische verbindingen, zoals C(M)IT/MIT, tijdens de verbranding van brandstof kan leiden tot de vorming van dioxinen. |
(14) |
Daarom mag de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” niet worden toegelaten voor gebruik in België en Denemarken en mag zij in Duitsland niet worden gebruikt voor de conservering van brandstoffen voor motorvoertuigen die bestemd zijn voor gebruik op de weg en niet op het spoor, behalve voor onderzoek, ontwikkeling of analyse. |
(15) |
De Commissie is het derhalve eens met het advies van het agentschap en acht het passend een toelating van de Unie te verlenen voor “CMIT/MIT SOLVENT BASED”, met de overeenkomstig artikel 44, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 gevraagde aanpassingen voor België, Duitsland en Denemarken. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan Nutrition & Biosciences Netherlands B.V. wordt een toelating van de Unie met toelatingsnummer EU-0023657-0000 verleend voor het op de markt aanbieden en het gebruik van de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED”, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken van het biocide.
De vergunning van de Unie is echter niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, op het grondgebied van het Koninkrijk België of op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voor de conservering van brandstoffen voor motorvoertuigen die bestemd zijn voor gebruik op de weg en niet op het spoor, behalve voor onderzoek, ontwikkeling of analyse.
De toelating van de Unie is geldig van 15 maart 2023 tot en met 28 februari 2033.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 februari 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Advies van het agentschap van 5 maart 2020 over de toelating van de Unie voor het biocide “CMIT-MIT Solvent Based” (ECHA/BPC/246/2020); https://echa.europa.eu/bpc-opinions-on-union-authorisation
(3) Comité voor biociden: advies over een verzoek overeenkomstig artikel 75, lid 1, punt g), van Verordening (EU) nr. 528/2012 betreffende de beoordeling van dioxine-emissies ten gevolge van het gebruik van de biocidefamilie “CMIT/MIT SOLVENT BASED” in brandstoffen die worden gebruikt in het vervoer over de weg en per schip (ECHA/BPC/283/2021).
(4) Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 3).
(5) Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).
(6) Een Europese Green Deal — Europese Commissie (europa.eu)
(7) Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
(8) Europese klimaatwet (europa.eu)
(9) Zehnte Verordnung zur Durchführung des Bundes-Immissionsschutzgesetzes.
(10) Straßenverkehrsgesetz.
BIJLAGE
Samenvatting van de productkenmerken van een biocide familie
CMIT/MIT SOLVENT BASED
Productsoort 6 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag (Conserveermiddelen)
Toelatingsnummer: EU-0023657-0000
Toelatingsnummer in R4BP: EU-0023657-0000
DEEL I
EERSTE INFORMATIENIVEAU
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE
1.1. Familienaam
Naam |
CMIT/MIT SOLVENT BASED |
1.2. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 06 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag |
1.3. Toelatingshouder
Naam en adres van de toelatingshouder |
Naam |
MC (Netherlands) 1 B.V. |
Adres |
Willem Einthovenstraat 4, 2342BH Oegstgeest Nederland |
|
Toelatingsnummer |
EU-0023657-0000 |
|
Toelatingsnummer in R4BP |
EU-0023657-0000 |
|
Toelatingsdatum |
15 maart 2023 |
|
Vervaldatum |
28 februari 2033 |
1.4. Fabrikant(en) van de biociden
Naam van de fabrikant |
Specialty Electronic Materials Switzerland GmbH |
Adres van de fabrikant |
Im Ochsensand, 9470 Buchs Zwitserland |
Productielocatie |
Im Ochsensand, 9470 Buchs Zwitserland |
Naam van de fabrikant |
AD Productions BV |
Adres van de fabrikant |
Markweg Zuid 27, 4794 SN Heijningen Nederland |
Productielocatie |
Markweg Zuid 27, 4794 SN Heijningen Nederland |
1.5. Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)
Werkzame stof |
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
Naam van de fabrikant |
Jiangsu FOPIA Chemicals Co., Ltd (Specialty Electronic Materials Switzerland GmbH) |
Adres van de fabrikant |
Touzeng Village, Binhuai Town, 224555 Binhai County, Yancheng City, Jiangsu China |
Productielocatie |
Touzeng Village, Binhuai Town, 224555 Binhai County, Yancheng City, Jiangsu China |
2. SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
|
Werkzame stof |
55965-84-9 |
|
10,8 |
12,1 |
Butyl carbitol |
2-(2-butoxyethoxy)ethanol |
Niet-werkzame stof |
112-34-5 |
203-961-6 |
0,0 |
89,2 |
2.2. Soort(en) formulering
Formulering(en) |
AL — Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
DEEL II
TWEEDE INFORMATIENIVEAU — META-SPC(“s)
META-SPC 1
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 1
Identificatiecode |
Meta SPC KATHON FP |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-1 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 06 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag |
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 1
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
|
Werkzame stof |
55965-84-9 |
|
10,8 |
12,1 |
2.2. Soort(en) formulering van de meta-SPC 1
Formulering(en) |
AL — Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1
Gevarencategorie |
Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel. Kan een allergische huidreactie veroorzaken. Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Bijtend voor de luchtwegen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Damp niet inademen. Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten. Voorkom lozing in het milieu. Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming dragen. Specifieke behandeling vereist (zie aanvullende eerstehulpinstructies op dit etiket). NA INSLIKKEN:De mond spoelen. GEEN braken opwekken. BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water wassen. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Huid met water afspoelen. NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. Onmiddellijk een Vergiftigingencentrum of dokter raadplegen. Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Gelekte/gemorste stof opruimen. Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen. Achter slot bewaren. Inhoud naar een erkende faciliteit in overeenstemming met lokale, regionale, nationale en internationale regelgevingen. |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 1. Gebruik # 1 — Conservering van ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (middel en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 %
Productsoort |
PT 06 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag |
||||||||||||
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
Conservering van ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (middel en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 % |
||||||||||||
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Wetenschappelijke naam: gungi/schimmels Triviale naam: schimmels Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen Wetenschappelijke naam: fungi/gist Triviale naam: gist Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen Wetenschappelijke naam: bacteriën Triviale naam: bacteriën Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen |
||||||||||||
Toepassingsgebied |
Binnen De biocidenfamilie wordt aanbevolen voor de bestrijding van micro-organismen in ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (midden- en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 %. De biocidenfamilie mag niet worden gebruikt voor de conservering van vliegtuigbrandstoffen, nafta’s, alkenen/olefinen en aromaten (eenvoudige en complexere structuren). |
||||||||||||
Toepassingsmethode(n) |
Methode: laden van biocide in de mengtank met ontwaterde ruwe oliën of geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) Gedetailleerde beschrijving: Het biocide wordt in één enkele dosis toegevoegd op het moment van vervaardiging, opslag of verzending. Het biocide in de eindgebruiksvloeistof doseren op een punt om te zorgen voor adequate menging met behulp van geautomatiseerde meting of door handmatig te gieten met behulp van een veilig meetdoseersysteem. Het biocide mag niet zoals geleverd worden toegediend in een lege brandstoftank. Brandstoftanks die met biocide worden behandeld, moeten minstens 10 % vol zijn om te zorgen voor goede homogenisering van het biocide, wat helpt bij de effectiviteit van de behandeling. Brandstoftanks en reservoirs moeten regelmatig worden afgetapt om deze te ontdoen van water. Na de behandeling moeten dode micro-organismen en ander afval van de behandelde brandstof dat zich op de bodem van de tank heeft geaccumuleerd worden afgetapt. Filters moeten ook regelmatig worden gecontroleerd en onderzocht op opbouw van gesuspendeerde vaste stoffen. Wanneer periodiek onderhoud wordt uitgevoerd, moeten tanks worden gecontroleerd op microbiële groei. |
||||||||||||
Dosering(en) en frequentie |
Toe te passen dosis: Conservering voor opslag gedurende middellange en lange tijd en curatieve behandeling 50-100 ppm v/v biocide zoals geleverd. Geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) en ontwaterde ruwe oliën — Middellangetermijn-/langetermijnconservering: 50 tot 150 ppm v/v van biocide zoals geleverd — Curatieve behandeling: 200 tot 400 ppm v/v van biocide zoals geleverd Verdunning (%): — Aantal en timing van de toepassing: Ontwaterde ruwe oliën Middellangetermijn-/langetermijnconservering:
Curatieve behandeling:
Geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) Middellangetermijn-/langetermijnconservering:
Curatieve behandeling
Herhalen indien noodzakelijk wanneer verontreiniging wordt gedetecteerd. |
||||||||||||
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
||||||||||||
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Flacons: 5 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Emmers (pails): 20 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Emmers (pails): 25 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Vaten: 215 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Vaten: 220 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Vervoercontainer voor stortgoed (IBC): 1000 l nominaal,, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (1) VAN DE META-SPC 1
5.1. Gebruiksvoorschrift
— |
Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg alle meegeleverde instructies. |
— |
Respecteer de gebruiksvoorwaarden van het product (concentratie, contacttijd, temperatuur, pH etc.) |
— |
Voor conservering tijdens middellangetermijn-/langetermijnopslag moet de contacttijd 1 tot vier weken bedragen, afhankelijk van de gebruikte dosering. Voor curatieve behandeling wordt het biocide-effect bereikt na 1-drie dagen. |
— |
Producten mogen alleen worden gebruikt voor middellangetermijn- of langetermijnopslag of voor curatieve behandeling. Niet gebruiken bij systemen met een hoge omloopsnelheid. |
— |
Regelmatig de residuele concentratie van de werkzame stof (zowel in de brandstof- als in de waterige fasen) tussen brandstofoverdrachten controleren om ervoor te zorgen dat er geen verontreiniging optreedt tussen behandelingen. De keuze van intervallen tussen behandelingen is gebaseerd op de controle van de residuele concentraties van de werkzame stof. |
— |
Microbiologische tests om de geschiktheid van de conservering aan te tonen (zowel in de brandstof- als in de waterige fasen) moeten door de gebruiker van het product worden uitgevoerd om de effectieve dosis van het conserveringsmiddel voor de specifieke matrix/locatie of het specifieke systeem te bepalen. Indien nodig de fabrikant van het conserveringsproduct raadplegen. |
Niet toegelaten voor gebruik in het Koninkrijk Denemarken en in het Koninkrijk België.
Alleen van toepassing in de Bondsrepubliek Duitsland: Gebruik de producten niet voor het conserveren van brandstoffen voor niet-spoorgebonden motorvoertuigen op de weg, behalve voor onderzoek, ontwikkeling of analyse.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
— |
Voor conservering tot een dosis van 6 ppm bedraagt de maximale hoeveelheid behandelde ontwaterde ruwe olie of geraffineerde producten die dagelijks worden geleegd, per locatie 15 000 m3. |
— |
Voor conservering tot een dosis van 3 ppm bedraagt de maximale hoeveelheid behandelde ontwaterde ruwe olie of geraffineerde producten die dagelijks worden geleegd, per locatie 35 000 m3. |
Bij het hanteren van het biocide:
— |
Draag beschermende chemicaliënbestendige handschoenen die voldoen aan de eisen van de Europese norm EN 374 (handschoenmateriaal te specificeren door de toelatinghouder in de productinformatie) en een beschermende overall (ten minste type 6 EN13034), tijdens de producthanteringsfase. |
— |
Draag een chemische veiligheidsbril die voldoet aan de eisen van de Europese norm EN 166 tijdens de producthanteringsfase. |
— |
De volgende technische en organisatorische maatregelen dienen genomen te worden:
|
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
— |
NA INSLIKKEN: De mond spoelen. GEEN braken opwekken. Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of arts raadplegen. |
— |
BIJ CONTACT MET DE HUID: Huid met water afspoelen (of afdouchen). Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. |
— |
BIJ CONTACT MET DE OGEN: Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. |
— |
NA INADEMING: De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. |
— |
Bij huidirritatie of uitslag: Een arts raadplegen |
— |
Houd de container of het etiket beschikbaar. |
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
— |
Alleen in industriële rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) lozen. |
— |
Gooi ongebruikt product, de bijbehorende verpakking en al het andere afval weg, in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. |
— |
Laat ongebruikt product niet op de grond, in waterlopen, in leidingen (bijv. gootsteen, toiletten) of via de riolering lozen. |
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 24 maanden
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
KATHON FP 1.5 Biocide |
Marktgebied: EU |
||||
|
BLUECIDE 832 |
Marktgebied: EU |
||||
BIOCIDA CARBURANTE DIESEL-BIODIESEL |
Marktgebied: EU |
|||||
T2642 |
Marktgebied: EU |
|||||
XC85957 |
Marktgebied: EU |
|||||
BIOSTOP 15 GL |
Marktgebied: EU |
|||||
C 412 GP 10 |
Marktgebied: EU |
|||||
SPEC-AID 8Q700 |
Marktgebied: EU |
|||||
Predator 9015 |
Marktgebied: EU |
|||||
FuelClear M15 |
Marktgebied: EU |
|||||
MIRECIDE-KW/615 |
Marktgebied: EU |
|||||
BIOC41770A |
Marktgebied: EU |
|||||
Bactron B1770 |
Marktgebied: EU |
|||||
Toelatingsnummer |
EU-0023657-0001 1-1 |
|||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
|
Werkzame stof |
55965-84-9 |
|
11,3 |
META-SPC 2
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 2
Identificatiecode |
Meta SPC KATHON HP |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-2 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 06 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag |
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
|
Werkzame stof |
55965-84-9 |
|
10,8 |
12,1 |
Butyl carbitol |
2-(2-butoxyethoxy)ethanol |
Niet-werkzame stof |
112-34-5 |
203-961-6 |
87,9 |
89,2 |
2.2. Soort(en) formulering van de meta-SPC 2
Formulering(en) |
AL — Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2
Gevarencategorie |
Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel. Kan een allergische huidreactie veroorzaken. Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. Bijtend voor de luchtwegen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Damp niet inademen. Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten. Beschermende handschoenen die voldoen aan de eisen van de Europese norm EN 374/beschermende kleding van minimaal type 6 EN13034/Chemische veiligheidsbril dragen die voldoet aan de eisen van de Europese norm EN 166 dragen. Specifieke behandeling vereist (zie aanvullende eerstehulpinstructies op dit etiket). NA INSLIKKEN: de mond spoelen. GEEN braken opwekken. BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water wassen. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met water afspoelen. NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. Onmiddellijk een Vergiftigingencentrum of dokter raadplegen. Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen. Achter slot bewaren. Inhoud naar een erkende faciliteit in overeenstemming met lokale, regionale, nationale en internationale regelgevingen. Voorkom lozing in het milieu. Gelekte/gemorste stof opruimen. |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 2. Gebruik # 1 — Conservering van ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (middel en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 %
Productsoort |
PT 06 — Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag |
||||||||||||||||
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
Conservering van ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (middel en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 % |
||||||||||||||||
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Wetenschappelijke naam: bacteriën Triviale naam: bacteriën Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen Wetenschappelijke naam: fungi/gist Triviale naam: gist Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen Wetenschappelijke naam: fungi/schimmels Triviale naam: schimmels Ontwikkelingsstadia: vegetatieve cellen en sporen |
||||||||||||||||
Toepassingsgebied |
Binnen De biocidenfamilie wordt aanbevolen voor de bestrijding van micro-organismen in ontwaterde ruwe olie en geraffineerde producten (midden- en lichte destillaatbrandstoffen) met een maximaal watergehalte van 2 %. De biocidenfamilie mag niet worden gebruikt voor de conservering van vliegtuigbrandstoffen, nafta’s, alkenen/olefinen en aromaten (eenvoudige en complexere structuren). |
||||||||||||||||
Toepassingsmethode(n) |
Methode: laden van biocide in de mengtank met ontwaterde ruwe oliën of geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) Gedetailleerde beschrijving: Het biocide wordt in één enkele dosis toegevoegd op het moment van vervaardiging, opslag of verzending. Het biocide in de eindgebruiksvloeistof doseren op een punt om te zorgen voor adequate menging met behulp van geautomatiseerde meting of door handmatig te gieten met behulp van een veilig meetdoseersysteem. Het biocide mag niet zoals geleverd worden toegediend in een lege brandstoftank. Brandstoftanks die met biocide worden behandeld, moeten minstens 10 % vol zijn om te zorgen voor goede homogenisering van het biocide, wat helpt bij de effectiviteit van de behandeling. Brandstoftanks en reservoirs moeten regelmatig worden afgetapt om deze te ontdoen van water. Na de behandeling moeten dode micro-organismen en ander afval van de behandelde brandstof dat zich op de bodem van de tank heeft geaccumuleerd worden afgetapt. Filters moeten ook regelmatig worden gecontroleerd en onderzocht op opbouw van gesuspendeerde vaste stoffen. Wanneer periodiek onderhoud wordt uitgevoerd, moeten tanks worden gecontroleerd op microbiële groei. |
||||||||||||||||
Dosering(en) en frequentie |
Toe te passen dosis: Geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) en ontwaterde ruwe oliën — Middellangetermijn-/langetermijnconservering: 50 tot 150 ppm v/v van biocide zoals geleverd — Curatieve behandeling: 200 tot 400 ppm v/v van biocide zoals geleverd Verdunning (%): Aantal en timing van de toepassing: Ontwaterde ruwe oliën Middellangetermijn-/langetermijnconservering:
Curatieve behandeling
Geraffineerde producten (middelste en lichte destillaatbrandstoffen) Middellangetermijn-/langetermijnconservering:
Curatieve behandeling
Herhalen indien noodzakelijk wanneer verontreiniging wordt gedetecteerd. |
||||||||||||||||
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
||||||||||||||||
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Flacons: 5 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Emmers (pails): 20 l en 25 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Vaten: 215 l en 220 l nominaal, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) Vervoercontainer voor stortgoed (IBC): 1000 l nominaal,, materiaal van constructie is hogedichtheidpolyethyleen (HDPE) |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Zie algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING (2) VAN DE META-SPC 2
5.1. Gebruiksvoorschrift
— |
Lees vóór gebruik altijd het etiket of de bijsluiter en volg alle meegeleverde instructies. |
— |
Respecteer de gebruiksvoorwaarden van het product (concentratie, contacttijd, temperatuur, pH etc.) |
— |
Voor conservering tijdens middellangetermijn-/langetermijnopslag moet de contacttijd 1 tot vier weken bedragen, afhankelijk van de gebruikte dosering. Voor curatieve behandeling wordt het biocide-effect bereikt na 1-drie dagen. |
— |
Producten mogen alleen worden gebruikt voor middellangetermijn- of langetermijnopslag of voor curatieve behandeling. Niet gebruiken bij systemen met een hoge omloopsnelheid. |
— |
Regelmatig de residuele concentratie van de werkzame stof (zowel in de brandstof- als in de waterige fasen) tussen brandstofoverdrachten controleren om ervoor te zorgen dat er geen verontreiniging optreedt tussen behandelingen. De keuze van intervallen tussen behandelingen is gebaseerd op de controle van de residuele concentraties van de werkzame stof. |
— |
Microbiologische tests om de geschiktheid van de conservering aan te tonen (zowel in de brandstof- als in de waterige fasen) moeten door de gebruiker van het product worden uitgevoerd om de effectieve dosis van het conserveringsmiddel voor de specifieke matrix/locatie of het specifieke systeem te bepalen. Indien nodig de fabrikant van het conserveringsproduct raadplegen. |
Niet toegelaten voor gebruik in het Koninkrijk Denemarken en in het Koninkrijk België.
Alleen van toepassing in de Bondsrepubliek Duitsland: Gebruik de producten niet voor het conserveren van brandstoffen voor niet-spoorgebonden motorvoertuigen op de weg, behalve voor onderzoek, ontwikkeling of analyse.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
— |
Voor conservering tot een dosis van 6 ppm bedraagt de maximale hoeveelheid behandelde ontwaterde ruwe olie of geraffineerde producten die dagelijks worden geleegd, per locatie 15 000 m3. |
— |
Voor conservering tot een dosis van 3 ppm bedraagt de maximale hoeveelheid behandelde ontwaterde ruwe olie of geraffineerde producten die dagelijks worden geleegd, per locatie 35 000 m3. |
Bij het hanteren van het biocide:
— |
Draag beschermende chemicaliënbestendige handschoenen die voldoen aan de eisen van de Europese norm EN 374 (handschoenmateriaal te specificeren door de toelatinghouder in de productinformatie) en een beschermende overall (ten minste type 6 EN13034), tijdens de producthanteringsfase. |
— |
Draag een chemische veiligheidsbril die voldoet aan de eisen van de Europese norm EN 166 tijdens de producthanteringsfase. |
— |
De volgende technische en organisatorische maatregelen dienen genomen te worden:
|
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
— |
NA INSLIKKEN: de mond spoelen. GEEN braken opwekken. Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of arts raadplegen. |
— |
BIJ CONTACT MET DE HUID: huid met water afspoelen (of afdouchen). Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. |
— |
BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten. Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen. |
— |
NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. |
— |
Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen |
— |
Houd de container of het etiket beschikbaar. |
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
— |
Alleen in industriële rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) lozen. |
— |
Gooi ongebruikt product, de bijbehorende verpakking en al het andere afval weg, in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. |
— |
Laat ongebruikt product niet op de grond, in waterlopen, in leidingen (bijv. gootsteen, toiletten) of via de riolering lozen. |
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: drie maanden
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
KATHON HP 120 Biocide |
Marktgebied: EU |
||||
|
BLUECIDE 833 |
Marktgebied: EU |
||||
Predator 9000 |
Marktgebied: EU |
|||||
FuelClear M68 Pro |
Marktgebied: EU |
|||||
MIRECIDE-KW/615.C |
Marktgebied: EU |
|||||
Toelatingsnummer |
EU-0023657-0002 1-2 |
|||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Mengsel van 5-chloor-2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 247-500-7) en 2-methyl-2H-isothiazool-3-on (Einecs-nr. 220-239-6) (mengsel van CMIT/MIT) |
|
Werkzame stof |
55965-84-9 |
|
11,3 |
|
Butyl carbitol |
2-(2-butoxyethoxy)ethanol |
Niet-werkzame stof |
112-34-5 |
203-961-6 |
88,7 |
(1) De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 1.
(2) De gebruiksaanwijzing, de risicobeperkende maatregelen en de andere aanwijzingen voor het gebruik in dit deel gelden voor elk toegelaten gebruik in de meta-SPC 2.