EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1519

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1519 van de Commissie van 5 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor EU-bemestingsproducten die remmende samenstellingen bevatten en de verdere verwerking van digestaat (Voor de EER relevante tekst)

C/2022/2882

PB L 236 van 13.9.2022, p. 5–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/1519/oj

13.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 236/5


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/1519 VAN DE COMMISSIE

van 5 mei 2022

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor EU-bemestingsproducten die remmende samenstellingen bevatten en de verdere verwerking van digestaat

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (1), en met name artikel 42, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een bemestingsproduct dat voldoet aan de eisen van respectievelijk de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2019/1009 voor de desbetreffende productfunctiecategorie (PFC) en bestanddelencategorie (CMC), wordt geëtiketteerd overeenkomstig bijlage III bij die verordening en heeft met succes de conformiteitsbeoordelingsprocedure van bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1009 doorstaan, kan vervolgens worden voorzien van een CE-markering en als EU-bemestingsproduct worden toegelaten tot het vrije verkeer op de interne markt.

(2)

Bij de voorbereiding van de overgang naar de nieuwe harmonisatieregels hebben zowel lidstaten als belanghebbenden de Commissie ingelicht over de noodzaak een aantal technische bepalingen in de bijlagen bij Verordening (EU) 2019/1009 aan te passen. Die aanpassingen zijn nodig om de toegang tot de interne markt te vergemakkelijken voor bemestingsproducten die agronomisch efficiënt en veilig zijn en reeds op grote schaal op de markt worden verhandeld. Sommige wijzigingen vergemakkelijken het vrije verkeer van dergelijke producten, namelijk veilige en agronomisch efficiënte bemestingsproducten, door de samenhang met andere rechtshandelingen en beleidsdoelstellingen van de Unie te verbeteren. Andere wijzigingen zijn nodig om situaties te voorkomen waarin belangrijke categorieën bemestingsproducten onbedoeld van de harmonisatieregels zouden worden uitgesloten.

(3)

Krachtens Verordening (EU) 2019/1009, zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1768 van de Commissie (2), mogen fabrikanten bepaalde soorten polymeren in EU-bemestingsproducten gebruiken indien die voldoen aan de voorwaarden die in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1009 voor CMC 1 en CMC 11 zijn vastgesteld. Een van die voorwaarden is dat het polymeer geregistreerd moet zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3). In de mededeling “Strategie voor duurzame chemische stoffen — Op weg naar een gifvrij milieu” (4) heeft de Commissie de herziening van Verordening (EG) nr. 1907/2006 aangekondigd, waarbij de registratieplicht naar bepaalde polymeren zou worden uitgebreid. Omwille van de samenhang en consistentie moet de registratieplicht voor polymeren bijgevolg in eerste instantie bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden geregeld, aangezien de besprekingen over de herziening van die verordening een breder kader bieden en een holistische aanpak mogelijk maken, voor die registratieplicht op grond van Verordening (EU) 2019/1009 van toepassing wordt.

(4)

Krachtens Verordening (EU) 2019/1009 moet magnesia overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden geregistreerd. Magnesia, indien niet chemisch gewijzigd, is bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 echter vrijgesteld van de registratieplicht, omdat registratie van deze stof ongeschikt of onnodig wordt geacht en omdat het feit dat zij van de registratieplicht is vrijgesteld, de doelstellingen van die verordening onverlet laat. Magnesia wordt al lange tijd in meststoffen gebruikt en is niet aan een geharmoniseerde indeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) onderworpen. Hiermee rekening houdende en teneinde voor meststoffen die magnesia bevatten de toegang tot de interne markt als EU-bemestingsproducten te vergemakkelijken, mag de bij Verordening (EU) 2019/1009 vastgestelde registratieplicht niet langer van toepassing zijn op magnesia die in meststoffen wordt gebruikt.

(5)

Verordening (EU) 2019/1009 bevat voorschriften voor remmers als EU-bemestingsproducten van PFC 5 en voor EU-bemestingsproducten die remmers als een bestanddeel van CMC 1 bevatten. Om verwarring te voorkomen moet de in die verordening gebruikte terminologie worden gewijzigd om een duidelijk onderscheid tussen beide situaties te maken. Derhalve moet de term “remmende samenstelling” worden gebruikt wanneer het gaat om een stof die of een mengsel dat het afgiftepatroon van een nutriënt verbetert door het vertragen of stopzetten van de activiteit van specifieke groepen micro-organismen of enzymen. De term “remmer” mag alleen worden gebruikt om te verwijzen naar EU-bemestingsproducten van PFC 5. Dit onderscheid is belangrijk aangezien remmers mengsels kunnen zijn die naast remmende samenstellingen ook andere stoffen, bijvoorbeeld stabilisatoren, bevatten. Het correcte gebruik van die termen is noodzakelijk om het vrije verkeer van EU-bemestingsproducten te vergemakkelijken door voor elke situatie duidelijke regels vast te stellen.

(6)

Verordening (EU) 2019/1009 bevat voorschriften om te waarborgen dat remmende samenstellingen efficiënt zijn, maar bevat geen voorschriften betreffende de efficiëntie van de meststof of blend die een remmende samenstelling bevat. Het gebruik van efficiënte producten die dergelijke stoffen bevatten, helpt om milieuverontreiniging te voorkomen die wordt veroorzaakt door uitspoeling van stikstof. De mededelingen van de Commissie “Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (6) en “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (7) vermelden de milieuproblemen en de ambitieuze doelstellingen om nutriëntenverliezen tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat EU-bemestingsproducten die remmende samenstellingen bevatten, efficiënt zijn. In Verordening (EU) 2019/1009 moet derhalve een voorschrift worden opgenomen dat remmende samenstellingen in meststoffen (PFC 1) of in bemestingsproductenblends (PFC 7) aanwezig moeten zijn in een concentratie binnen het concentratiebereik dat de efficiëntie van de remmende samenstelling waarborgt. Daarnaast moeten aanvullende etiketteringsvoorschriften ervoor zorgen dat fabrikanten van remmers zoals bedoeld in PFC 5 duidelijke aanwijzingen verstrekken voor het mengen van die producten met een meststof om de efficiëntie ervan te waarborgen.

(7)

Verordening (EU) 2019/1009 bevat regels voor het gebruik van digestaat van verse gewassen en ander digestaat dan digestaat van verse gewassen, hierna gezamenlijk “digestaat” genoemd, als bestanddelen van EU-bemestingsproducten. Bij die verordening zijn regels voor het vergistingsproces vastgesteld. Zij bevat echter geen regels voor de verdere verwerking van digestaat.

(8)

In het verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) “End-of-waste criteria for biodegradable waste subjected to biological treatment (compost & digestate): Technical proposals” (8) wordt gesteld dat digestaat vaak in de landbouw wordt gebruikt, hetzij in zijn geheel, hetzij na scheiding in een vaste en een vloeibare fractie. Die scheiding maakt het mogelijk om materialen op te slaan en over lange afstanden te vervoeren, wat met name voor producten met een CE-markering belangrijk is. De mechanische scheiding van een digestaat in een vaste en een vloeibare fractie wordt in sommige lidstaten algemeen toegepast en is volgens de recente studie “Digestate and compost as fertilisers: Risk assessment and risk management options” (9) een beproefde methode. De scheiding van een digestaat in een vaste en een vloeibare fractie houdt slechts een beperkt risico in indien voorwaarden voor de verdere verwerking na het vergistingsproces en de gebruikte toevoegingsmiddelen worden vastgesteld. Verordening (EU) 2019/1009 moet derhalve worden gewijzigd om er de verdere verwerking na het vergistingsproces in op te nemen alsook de voorwaarden dat de gebruikte toevoegingsmiddelen een bepaalde concentratie niet overschrijden en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 geregistreerd zijn. Het toestaan van deze verwerking op grond van Verordening (EU) 2019/1009 is nodig om de toegang tot de interne markt voor EU-bemestingsproducten die digestaat bevatten te vergemakkelijken en om de voor deze bestanddelencategorieën vastgestelde voorschriften aan de technische vooruitgang aan te passen. Het zal ook nieuwe kansen creëren voor de nuttige toepassing van bioafval, wat in overeenstemming is met de algemene ambitieuze plannen voor een circulaire economie.

(9)

Naast de mechanische scheiding van digestaat in een vaste en een vloeibare fractie, worden vaak ook andere processen gebruikt om water uit een digestaat of de fracties daarvan te verwijderen. Verordening (EU) 2019/1009 moet fabrikanten toestaan digestaat of de fracties daarvan verder te verwerken om water te extraheren zonder de intentie de bestanddelen anderszins chemisch te wijzigen. Daarnaast kunnen stikstof en fosfaat uit digestaat worden teruggewonnen door middel van strippen of precipitatie. Om de kringloop te sluiten moet niet alleen de mogelijkheid worden gecreëerd om deze nutriënten uit digestaat terug te winnen, maar ook om het resterende digestaat in EU-bemestingsproducten te gebruiken, aangezien het verschillende andere nutriënten en organisch materiaal bevat. Daarnaast moeten voorschriften worden vastgesteld voor de toevoegingsmiddelen die voor dergelijke processen vereist zijn.

(10)

Verordening (EU) 2019/1009 is van toepassing onverminderd Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (10), die algemene regels voor persistente organische verontreinigende stoffen bevat. Verordening (EU) 2019/1009 bevat een grenswaarde van 0,8 mg/kg droge stof NDL-PCB voor via pyrolyse en vergassing verkregen materialen van CMC 14. Krachtens Verordening (EU) 2019/2021 mogen PCB’s echter niet aanwezig zijn in stoffen of mengsels die in de EU in de handel worden gebracht. Omwille van de samenhang met Verordening (EU) 2019/1021 en om duidelijk te maken dat EU-bemestingsproducten met via pyrolyse of vergassing verkregen materialen geen NDL-PCB’s mogen bevatten, moet die grenswaarde uit Verordening (EU) 2019/1009 worden geschrapt.

(11)

Verordening (EU) 2019/1009 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2019/1009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

3)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

4)

Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 mei 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 170 van 25.6.2019, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1768 van de Commissie van 23 juni 2021 tot wijziging, met het oog op de aanpassing ervan aan de technische vooruitgang, van de bijlagen I, II, III en IV bij Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten (PB L 356 van 8.10.2021, blz. 8).

(3)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(4)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Strategie voor duurzame chemische stoffen — Op weg naar een gifvrij milieu (COM(2020) 667 final) van 14 oktober 2020.

(5)  Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).

(6)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Route naar een gezonde planeet voor iedereen — EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul (COM(2021) 400 final van 12 mei 2021).

(7)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020) 381 final van 20 mei 2020).

(8)  Saveyn H, Eder P., End-of-waste criteria for biodegradable waste subjected to biological treatment (compost and digestate): Technical proposals, EUR 26425, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2013. JRC87124.

(9)  Digestate and compost as fertilisers: Risk assessment and risk management options, 2019, 40039CL003i3.

(10)  Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).


BIJLAGE I

Deel II van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 2 van PFC 1 C) wordt het tweede streepje vervangen door:

“-

nitrificatie-, denitrificatie- of ureaseremmende samenstellingen als bedoeld in punt 4 van CMC 1 in deel II van bijlage II,”.

2)

Het deel betreffende PFC 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende punt 2 bis wordt ingevoegd:

“2bis.

De concentratie van een remmende samenstelling in een blend valt binnen het concentratiebereik dat het behalen van de dalingspercentages zoals vastgesteld in de voorwaarden voor PFC 5 in deel II van deze bijlage en in punt 4 van CMC 1 in deel II van bijlage II op het niveau van de blend waarborgt.”;

b)

in punt 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

 

“De fabrikant van de blend beoordeelt de conformiteit van de blend met de in de punten 1, 2 en 2 bis van deze PFC beschreven eisen, zorgt ervoor dat de blend voldoet aan de etiketteringsvoorschriften van bijlage III, en draagt op grond van artikel 16, lid 4, van deze verordening de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van de blend met de eisen van deze verordening door:”.


BIJLAGE II

Deel II van bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het deel betreffende CMC 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

Alle stoffen die, als zodanig of in een mengsel, in het EU-bemestingsproduct zijn verwerkt, met uitzondering van polymeren, worden op grond van Verordening (EG) nr. 1907/2006 geregistreerd (*), waarbij het registratiedossier het volgende bevat:

a)

de in de bijlagen VI, VII en VIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde informatie;

b)

een chemischeveiligheidsrapport op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 dat betrekking heeft op het gebruik als bemestingsproduct,

tenzij de stof expliciet onder een van de vrijstellingen van de registratieplicht valt waarin is voorzien in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in punt 6, 7, 8, 9 of 10 (alleen voor magnesia) van bijlage V bij die verordening.

(*)  In geval van een in de Europese Unie teruggewonnen stof wordt aan deze voorwaarde voldaan indien de stof in de zin van artikel 2, lid 7, punt d), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 dezelfde is als een geregistreerde stof waarvoor het registratiedossier de hier genoemde informatie bevat, en indien de informatie in de zin van artikel 2, lid 7, punt d), ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 beschikbaar is voor de fabrikant van het bemestingsproduct.”;"

b)

punt 4 wordt vervangen door:

“4.

Indien de stof of een van de stoffen in het mengsel bestemd is om de afgiftepatronen van een nutriënt in het EU-bemestingsproduct te verbeteren door het vertragen of stopzetten van de activiteit van specifieke groepen micro-organismen of enzymen, is deze stof een nitrificatie-, denitrificatie- of ureaseremmende samenstelling, en zijn de volgende voorschriften van toepassing:

a)

De nitrificatieremmende samenstelling remt de biologische oxidatie van in het EU-bemestingsproduct aanwezige ammoniumstikstof (NH3-N) tot nitrietstikstof (NO2 -), en vertraagt daardoor de vorming van nitraatstikstof (NO3 -).

De oxidatiesnelheid van ammoniumstikstof (NH3-N) wordt op één van de volgende manieren gemeten:

i)

als het verdwijnen van ammoniumstikstof (NH3-N);

ii)

als de som van de productie van nitrietstikstof (NO2 -) en nitraatstikstof (NO3 -), afgezet tegen de tijd.

In vergelijking met een controlemonster waaraan de nitrificatieremmende samenstelling niet is toegevoegd, daalt in een bodemmonster met de nitrificatieremmende samenstelling de oxidatiesnelheid van ammoniumstikstof (NH3-N) met 20 % op basis van een analyse die wordt uitgevoerd 14 dagen na toepassing bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 %.

De concentratie van de nitrificatieremmende samenstelling in het EU-bemestingsproduct valt binnen het concentratiebereik dat het behalen van die daling waarborgt.

Ten minste 50 % van het totale gehalte aan stikstof (N) van het EU-bemestingsproduct is stikstof (N) in de vorm van ammonium (NH4 +) en van ureum (CH4N2O).

b)

De denitrificatieremmende samenstelling remt de vorming van in het EU-bemestingsproduct aanwezige distikstofoxide (N2O) door het vertragen of blokkeren van de omzetting van nitraat (NO3 -) in distikstof (N2) zonder invloed uit te oefenen op het nitrificatieproces als beschreven in PFC 5 A).

In vergelijking met een controlemonster waaraan de denitrificatieremmende samenstelling niet is toegevoegd, daalt in een in-vitrotest met de denitrificatieremmende samenstelling de afgiftesnelheid van distikstofoxide (N2O) met 20 % op basis van een analyse die wordt uitgevoerd 14 dagen na toepassing bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 %.

De concentratie van de denitrificatieremmende samenstelling in het EU-bemestingsproduct valt binnen het concentratiebereik dat het behalen van die daling waarborgt.

c)

De ureaseremmende samenstelling remt de hydrolytische werking van het urease-enzym op in het EU-bemestingsproduct aanwezig ureum (CH4N2O), voornamelijk om ammoniakvervluchtiging tegen te gaan.

In vergelijking met een controlemonster waaraan de ureaseremmende samenstelling niet is toegevoegd, daalt in een in-vitrotest met de ureaseremmende samenstelling de hydrolysesnelheid van ureum (CH4N2O) met 20 % op basis van een analyse die wordt uitgevoerd 14 dagen na toepassing bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 %.

De concentratie van de ureaseremmende samenstelling in het EU-bemestingsproduct valt binnen het concentratiebereik dat het behalen van die daling waarborgt.

Ten minste 50 % van het totale gehalte aan stikstof (N) van het EU-bemestingsproduct is stikstof (N) in de vorm van ureum (CH4N2O).”.

2)

In punt 1, d), van het deel betreffende CMC 3 wordt punt i) vervangen door:

“i)

het toevoegingsmiddel voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1, en”.

3)

Het deel betreffende CMC 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 1, b), wordt punt i) vervangen door:

“i)

het toevoegingsmiddel voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1, en”;

b)

de volgende punten 3 bis, 3 ter, 3 quater en 3 quinquies worden ingevoegd:

“3bis.

Een EU-bemestingsproduct mag een vaste of vloeibare fractie bevatten die is verkregen door middel van mechanische scheiding van digestaat dat aan de punten 1 tot en met 3 voldoet.

3ter.

Een EU-bemestingsproduct mag digestaat bevatten dat aan de punten 1 tot en met 3 voldoet, of een fractie die aan punt 3 bis voldoet, waaruit het oplosbaar ammonium en/of het fosfaat geheel of gedeeltelijk is verwijderd om stikstof en/of fosfor terug te winnen, zonder de intentie het digestaat of de fractie anderszins te wijzigen.

3quater.

Een EU-bemestingsproduct mag digestaat bevatten dat aan de punten 1 tot en met 3 of aan punt 3 ter voldoet alsook een fractie die aan punt 3 bis voldoet, die uitsluitend fysisch zijn verwerkt om water te verwijderen, zonder de intentie het digestaat of de fractie anderszins te wijzigen.

3quinquies.

Toevoegingsmiddelen die nodig zijn voor de verdere verwerking van digestaat of een fractie overeenkomstig de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater, mogen worden gebruikt op voorwaarde dat:

a)

het toevoegingsmiddel voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1;

b)

de concentratie van de voor elk proces benodigde toevoegingsmiddelen niet meer bedraagt dat 5 % van de massa van het digestaat dat of de fractie die voor de respectieve processen als input wordt gebruikt.”;

c)

in punt 4 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Het digestaat of een fractie zoals bedoeld in de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater voldoet aan ten minste een van de volgende stabiliteitscriteria:”.

4)

Het deel betreffende CMC 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 1, d), wordt punt i) vervangen door:

“i)

het toevoegingsmiddel voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1, en”;

b)

de volgende punten 3 bis, 3 ter, 3 quater en 3 quinquies worden ingevoegd:

“3bis.

Een EU-bemestingsproduct mag een vaste of vloeibare fractie bevatten die is verkregen door middel van mechanische scheiding van digestaat dat aan de punten 1 tot en met 3 voldoet.

3ter.

Een EU-bemestingsproduct mag digestaat bevatten dat aan de punten 1 tot en met 3 voldoet, of een fractie die aan punt 3 bis voldoet, waaruit het oplosbaar ammonium en/of het fosfaat geheel of gedeeltelijk is verwijderd om stikstof en/of fosfor terug te winnen, zonder de intentie het digestaat of de fractie anderszins te wijzigen.

3quater.

Een EU-bemestingsproduct mag digestaat bevatten dat aan de punten 1 tot en met 3 of aan punt 3 ter voldoet alsook een fractie die aan punt 3 bis voldoet, die uitsluitend fysisch zijn verwerkt om water te verwijderen, zonder de intentie het digestaat of de fractie anderszins te wijzigen.

3quinquies.

Toevoegingsmiddelen die nodig zijn voor de verdere verwerking van digestaat of een fractie overeenkomstig de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater, mogen worden gebruikt op voorwaarde dat:

a)

het toevoegingsmiddel voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1;

b)

de concentratie van de voor elk proces benodigde toevoegingsmiddelen niet meer bedraagt dat 5 % van de massa van het digestaat dat of de fractie die voor de respectieve processen als input wordt gebruikt.”;

c)

punt 4 wordt vervangen door:

“4.

Het digestaat of de fractie zoals bedoeld in de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater bevat niet meer dan 6 mg/kg droge stof PAK16  (**).

(**)  De som van naftaleen, acenaftyleen, acenafteen, fluoreen, fenantreen, antraceen, fluorantheen, pyreen, benzo[a]antraceen, chryseen, benzo[b]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[a]pyreen, indeno[1,2,3-cd]pyreen, dibenzo[a,h]antraceen en benzo[ghi]peryleen.”;"

d)

in punt 5 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Het digestaat of de fractie zoals bedoeld in de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater bevat:”;

e)

in punt 6 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Het digestaat of de fractie zoals bedoeld in de punten 3 bis, 3 ter en 3 quater voldoet aan ten minste een van de volgende stabiliteitscriteria:”.

5)

In het deel betreffende CMC 6 wordt punt 2 vervangen door:

“2.

Alle stoffen die, als zodanig of in een mengsel, in het EU-bemestingsproduct zijn verwerkt, voldoen aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.

6)

In het deel betreffende CMC 11 wordt punt 2 vervangen door:

“2.

De bijproducten voldoen aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.

7)

In het deel betreffende CMC 12 wordt punt 13 vervangen door:

“13.

De neergeslagen fosfaatzouten of derivaten daarvan voldoen aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.

8)

In het deel betreffende CMC 13 wordt punt 8 vervangen door:

“8.

De thermische-oxidatiematerialen of derivaten daarvan voldoen aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.

9)

Het deel betreffende CMC 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3, c), wordt geschrapt;

b)

punt 7 wordt vervangen door:

“7.

Het via pyrolyse en vergassing verkregen materiaal voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.

10)

In het deel betreffende CMC 15 wordt punt 10 vervangen door:

“10.

Het zeer zuiver materiaal voldoet aan de eisen van punt 2 van CMC 1.”.


(*)  In geval van een in de Europese Unie teruggewonnen stof wordt aan deze voorwaarde voldaan indien de stof in de zin van artikel 2, lid 7, punt d), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 dezelfde is als een geregistreerde stof waarvoor het registratiedossier de hier genoemde informatie bevat, en indien de informatie in de zin van artikel 2, lid 7, punt d), ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 beschikbaar is voor de fabrikant van het bemestingsproduct.”;

(**)  De som van naftaleen, acenaftyleen, acenafteen, fluoreen, fenantreen, antraceen, fluorantheen, pyreen, benzo[a]antraceen, chryseen, benzo[b]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[a]pyreen, indeno[1,2,3-cd]pyreen, dibenzo[a,h]antraceen en benzo[ghi]peryleen.”;”


BIJLAGE III

Deel II van bijlage III bij Verordening (EU) 2019/1009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het deel betreffende PFC 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3 wordt vervangen door:

“3.

De volgende regels zijn van toepassing op meststoffen die remmende samenstellingen bevatten, zoals nader beschreven in CMC 1 in deel II van bijlage II:

a)

op het etiket wordt het woord “nitrificatieremmer”, “denitrificatieremmer” of “ureaseremmer” vermeld, naargelang het geval;

b)

het gehalte aan nitrificatieremmende samenstelling wordt uitgedrukt als massaprocent totaal stikstof (N) in de vorm van ammoniumstikstof (NH4 +) en van ureumstikstof (CH4N2O);

c)

het gehalte aan denitrificatieremmende samenstelling wordt uitgedrukt als massaprocent van het nitraatgehalte (NO3 -);

d)

het gehalte aan ureaseremmende samenstelling wordt uitgedrukt als massaprocent totaal stikstof (N) in de vorm van ureumstikstof (CH4N2O).”;

b)

in punt 4, a), wordt punt ii) vervangen door:

“ii)

nitrificatie-, denitrificatie- of ureaseremmende samenstellingen als bedoeld in punt 4 van CMC 1 in deel II van bijlage II,”.

2)

Het deel “PFC 5: REMMER” wordt vervangen door:

“PFC 5: REMMER

1.

Alle bestanddelen worden in aflopende orde van grootte aangegeven in productgewicht of -volume.

2.

Het gehalte aan remmende samenstelling(en) wordt vermeld als massaprocent of volume.

3.

De in punt 1, d), van deel I van deze bijlage bedoelde instructies voor het gebruik bevatten informatie over:

a)

de soorten EU-bemestingsproducten waarmee de remmer mag worden gemengd, met name:

i)

voor de in PFC 5 A) in deel II van bijlage I bedoelde nitrificatieremmer, een EU-bemestingsproduct waarin ten minste 50 % van het totale gehalte aan stikstof (N) stikstof (N) in de vorm van ammonium (NH4 +) en van ureum (CH4N2O) is;

ii)

voor de in PFC 5 C) in deel II van bijlage I bedoelde ureaseremmer, een EU-bemestingsproduct waarin ten minste 50 % van het totale gehalte aan stikstof (N) stikstof (N) in de vorm van ureum (CH4N2O) is;

b)

de aanbevolen minimum- en maximumconcentratie van remmende samenstellingen wanneer zij met een meststof worden gemengd vóór het gebruik ervan:

i)

voor de in PFC 5 A) in deel II van bijlage I bedoelde nitrificatieremmer, uitgedrukt als massaprocent totaal stikstof (N) in de vorm van ammoniumstikstof (NH4 +) en van ureumstikstof (CH4N2O);

ii)

voor de in PFC 5 B) in deel II van bijlage I bedoelde denitrificatieremmer, uitgedrukt als massaprocent van het nitraatgehalte (NO3 -);

iii)

voor de in PFC 5 C) in deel II van bijlage I bedoelde ureaseremmer, uitgedrukt als massaprocent totaal stikstof (N) in de vorm van ureumstikstof (CH4N2O).”.

3)

Aan het deel “PFC 7: BEMESTINGSPRODUCTENBLEND” wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Wanneer de bemestingsproductenblend een of meer remmers van PFC 5 bevat, worden de in punt 3 van PFC 5 in deel II van deze bijlage bedoelde instructies voor het gebruik niet toegevoegd.”.

In deel III van bijlage III wordt het deel “PFC 1: MESTSTOF” vervangen door:

“PFC 1: MESTSTOF

De volgende tolerantieregels zijn van toepassing op meststoffen die nitrificatie-, denitrificatie- of ureaseremmende samenstellingen bevatten, zoals nader bepaald in CMC 1 in deel II van bijlage II:

Remmende samenstellingen

Toegestane toleranties voor het aangegeven gehalte aan remmende samenstellingen

Concentratie lager dan of gelijk aan 2 %

± 20 % van de aangegeven waarde

Concentratie hoger dan 2 %

± 0,3 procentpunt in absolute termen”.


BIJLAGE IV

Deel I van bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 1.1 wordt punt a) vervangen door:

“a)

stoffen en mengsels als primair materiaal zoals gespecificeerd in CMC 1 in deel II van bijlage II, met uitzondering van een nitrificatie-, een denitrificatie- of een ureaseremmende samenstelling,”.

2)

In punt 3.1 wordt punt a) vervangen door:

“a)

een nitrificatie-, een denitrificatie- of een ureaseremmende samenstelling, zoals gespecificeerd in CMC 1 in deel II van bijlage II,”.


Top