EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1175

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1175 van de Commissie van 7 juli 2022 tot onderwerping van de invoer van bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, aan registratie naar aanleiding van de heropening van het onderzoek teneinde uitvoering te geven aan het arrest van 4 mei 2022 in de gevoegde zaken T-30/19 en T-72/19 met betrekking tot de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/1579 en (EU) 2018/1690

C/2022/4639

PB L 183 van 8.7.2022, p. 43–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/04/2023; opgeheven door 32023R0737 en 32023R0738

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1175/oj

8.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/43


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1175 VAN DE COMMISSIE

van 7 juli 2022

tot onderwerping van de invoer van bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, aan registratie naar aanleiding van de heropening van het onderzoek teneinde uitvoering te geven aan het arrest van 4 mei 2022 in de gevoegde zaken T-30/19 en T-72/19 met betrekking tot de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/1579 en (EU) 2018/1690

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 14,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 24,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Vaststelling van maatregelen

(1)

Op 4 mei 2018 heeft de Commissie Verordening (EU) 2018/683 (3) vastgesteld, tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de voorlopige verordening”).

(2)

Op 18 oktober 2018 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579 (4) vastgesteld, tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(3)

Op 9 november 2018 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1690 (5) vastgesteld, tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579.

1.2.   Arresten van het Gerecht van de Europese Unie

(4)

Zowel China Rubber Industry Association (CRIA) als China Chamber of Commerce of Metals, Minerals & Chemicals Importers & Exporters (“CCCMC”) heeft bij het Gerecht beroep tot nietigverklaring van de litigieuze verordeningen ingesteld, waarmee zij de wettigheid daarvan betwisten.

(5)

CRIA en CCCMC hebben verschillende grieven aangevoerd tegen de litigieuze verordeningen en het Gerecht heeft zich over twee daarvan uitgesproken: i) de grief dat de Commissie bij de berekening van de prijsonderbieding en de schademarges geen billijke prijsvergelijking heeft gemaakt, en ii) de grief waarmee in wezen inconsistenties en schending van de rechten van de verdediging worden aangevoerd met betrekking tot de schade-indicatoren en de weging van de gegevens van de steekproef van producenten in de Unie.

(6)

Op 4 mei 2022 heeft het Gerecht uitspraak gedaan in de zaken T-30/19 en T-72/19, waarbij zowel Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579 (antidumping) als Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1690 (antisubsidie) nietig is verklaard.

(7)

Wat de berekening van de prijsonderbiedingsmarges betreft, heeft het Gerecht vastgesteld dat de Commissie een onbillijke vergelijking heeft gemaakt door op de uitvoerprijs een correctie — de aftrek van de VAA-kosten van de verbonden importeur en van een fictieve winst — toe te passen wanneer de verkoop via een verbonden handelaar in de Unie plaatsvond. Het Gerecht heeft erop gewezen dat ook de producenten in de Unie bepaalde verkopen via verbonden entiteiten verrichtten en dat hun verkoopprijzen niet werden gecorrigeerd. Het Gerecht is tot de slotsom gekomen dat de berekening van de prijsonderbiedingsmarges die de Commissie in de betwiste verordeningen heeft uitgevoerd, op een onjuiste rechtsopvatting en een kennelijke beoordelingsfout was gebaseerd, zodat deze berekening in strijd was met artikel 3, leden 2 en 3, van de antidumpingbasisverordening en met artikel 8, leden 1 en 2, van de antisubsidiebasisverordening. Bovendien was het Gerecht van oordeel dat de onjuiste rechtsopvatting en de beoordelingsfout gevolgen hadden voor de algemene vaststelling van de schade en het oorzakelijk verband en voor de schademarges, en dat het niet mogelijk was om precies te bepalen in hoeverre de betrokken definitieve antidumpingrechten en compenserende rechten gedeeltelijk gegrond bleven. Bijgevolg werden de verordeningen waarbij deze rechten aan de verzoeksters zijn opgelegd, nietig verklaard.

(8)

Wat het tweede punt betreft, heeft het Gerecht vastgesteld dat de Commissie geen objectief onderzoek heeft verricht (zoals voorgeschreven door artikel 3, lid 2, van de antidumpingbasisverordening en artikel 8, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening) omdat zij, door de berekeningen van alle andere micro-economische indicatoren dan de winstgevendheid niet te herzien en de herziene cijfers in de betwiste verordening niet uiteen te zetten, geen gebruik heeft gemaakt van alle relevante gegevens waarover zij beschikte. Bovendien heeft het Gerecht geoordeeld dat de rechten van de verdediging van verzoeksters waren geschonden. Het Gerecht wees met name het argument af dat bepaalde, niet aan de partijen meegedeelde informatie als vertrouwelijk kon worden aangemerkt, en overwoog dat alle gegevens in kwestie verband hielden met feitelijke vaststellingen in de betwiste verordening. Het waren derhalve “de belangrijkste feiten en overwegingen”, die aan de partijen hadden moeten worden meegedeeld.

(9)

Gelet op het voorgaande heeft het Gerecht de litigieuze antidumpingverordening nietig verklaard voor zover het de door CRIA en CCCMC vertegenwoordigde ondernemingen (vermeld in bijlage I) betreft.

(10)

Bovendien heeft het Gerecht de litigieuze antisubsidieverordening nietig verklaard voor zover het de door CRIA en CCCMC vertegenwoordigde ondernemingen (vermeld in bijlage II) betreft.

2.   GRONDEN VOOR REGISTRATIE

(11)

De Commissie heeft onderzocht of het passend is de invoer van het betrokken product te laten registreren. In dat verband hield zij rekening met het volgende.

(12)

Artikel 266 VWEU bepaalt dat de instellingen de maatregelen moeten nemen die nodig zijn ter uitvoering van de arresten van het Hof en het Gerecht. Indien een door de instellingen in het kader van een bestuurlijke procedure, zoals antidumping- of antisubsidieonderzoeken, vastgestelde handeling nietig wordt verklaard, wordt aan een arrest van het Gerecht uitvoering gegeven door de nietig verklaarde handeling te vervangen door een nieuwe waarin de door het Gerecht vastgestelde onwettigheid wordt opgeheven (6).

(13)

Volgens de rechtspraak van het Hof mag de procedure ter vervanging van de nietig verklaarde handeling worden hervat op het precieze punt waarop de onwettigheid is ontstaan (7). Dit houdt met name in dat wanneer een handeling tot afsluiting van een bestuurlijke procedure nietig wordt verklaard, de nietigverklaring niet noodzakelijkerwijs betrekking heeft op de voorbereidende handelingen, zoals die tot inleiding van de antidumpingprocedure. Wanneer bijvoorbeeld een verordening tot instelling van definitieve antidumpingmaatregelen nietig wordt verklaard, betekent dit dat de antidumpingprocedure na de nietigverklaring nog hangende is, aangezien de handeling tot afsluiting van de antidumpingprocedure uit de rechtsorde van de Unie is verdwenen (8), tenzij de onwettigheid al in het stadium van de inleiding heeft plaatsgevonden.

(14)

Zoals vermeld in het bericht van heropening en aangezien de onwettigheid niet in het stadium van de inleiding maar in het stadium van het onderzoek heeft plaatsgevonden, heeft de Commissie besloten het antidumpingonderzoek en het antisubsidieonderzoek te heropenen voor zover het de in punt 1.2 vermelde ondernemingen betreft, en zij heeft die procedures hervat op het punt waarop de onwettigheid is ontstaan.

(15)

Volgens de rechtspraak van het Hof kunnen de hervatting van de bestuurlijke procedure en het eventuele opnieuw instellen van rechten niet in strijd met het verbod van terugwerkende kracht worden geacht (9). In het bericht van heropening zijn alle belanghebbenden, met inbegrip van importeurs, ervan in kennis gesteld dat eventueel verschuldigde toekomstige rechten zullen voortvloeien uit de bevindingen van het heronderzoek.

(16)

Op grond van haar nieuwe bevindingen en de resultaten van de heropende onderzoeken, die momenteel nog niet bekend zijn, kan de Commissie in voorkomend geval verordeningen tot herziening van de toepasselijke rechten vaststellen. Die eventuele herziene rechten zullen gelden met ingang van de datum waarop de litigieuze verordeningen in werking zijn getreden.

(17)

Daartoe heeft de Commissie de nationale douaneautoriteiten verzocht de resultaten van het heronderzoek af te wachten voordat zij een besluit nemen over verzoeken om terugbetaling betreffende de antidumping- en/of compenserende rechten die het Gerecht nietig heeft verklaard. De douaneautoriteiten moeten de behandeling van verzoeken om terugbetaling van de nietig verklaarde rechten dus uitstellen tot de resultaten van het heronderzoek zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(18)

Mochten de heropende onderzoeken ertoe leiden dat opnieuw rechten worden ingesteld, dan moeten de rechten bovendien ook worden geïnd voor de periode waarin de heropende onderzoeken lopen.

(19)

Dienaangaande merkt de Commissie op dat artikel 14, lid 5, van de antidumpingbasisverordening en artikel 24, lid 5, van de antisubsidiebasisverordening in registratie voorzien als een middel om ervoor te zorgen dat maatregelen naderhand kunnen worden toegepast op invoer vanaf de datum van registratie (10). In dit geval acht de Commissie het passend de invoer die in verband staat met de in punt 1.2 vermelde ondernemingen te registreren teneinde de inning van de antidumping- en compenserende rechten te vergemakkelijken zodra de hoogte daarvan in overeenstemming met de uitspraak van het Gerecht is herzien (11).

(20)

Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof (12) zijn, anders dan bij registratie gedurende de periode vóór de instelling van voorlopige maatregelen, de voorwaarden van artikel 10, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en van artikel 16, lid 4, van de antisubsidiebasisverordening niet van toepassing op het onderhavige geval. Registratie in de context van de uitvoering van uitspraken van het Gerecht heeft immers niet tot doel de in die bepalingen geregelde retroactieve inning van handelsbeschermingsrechten mogelijk te maken. Het doel is eerder om de doeltreffendheid van de bestaande maatregelen te waarborgen, zonder ongerechtvaardigde onderbreking tussen de datum van inwerkingtreding van de litigieuze verordeningen en het opnieuw instellen van de gecorrigeerde rechten, door ervoor te zorgen dat het juiste bedrag aan rechten in de toekomst kan worden geïnd.

(21)

Gezien bovenstaande overwegingen meent de Commissie dat er gronden zijn voor registratie overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de antidumpingbasisverordening en artikel 24, lid 5, van de antisubsidiebasisverordening.

3.   REGISTRATIE

(22)

Op grond van het bovenstaande moet de invoer van het betrokken product, dat wordt geproduceerd door de in punt 1.2 vermelde ondernemingen, worden geregistreerd (13).

(23)

Zoals in het bericht van heropening is aangegeven, zal het uiteindelijke bedrag aan eventueel verschuldigde antidumping- en compenserende rechten vanaf de datum van inwerkingtreding van de litigieuze antidumpingverordening en de litigieuze antisubsidieverordening voortvloeien uit de bevindingen van het heronderzoek.

(24)

Voor de periode tussen de bekendmaking van het bericht van heropening en de datum van inwerkingtreding van de resultaten van de heropende onderzoeken mogen geen hogere rechten worden geïnd dan die welke zijn vastgesteld in de litigieuze verordeningen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 passende maatregelen voor de registratie van de invoer van bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 4011 20 90 en ex 4012 12 00 (Taric-code 4012120010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde ondernemingen.

2.   De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1037 passende maatregelen voor de registratie van de invoer van bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 4011 20 90 en ex 4012 12 00 (Taric-code 4012120010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde ondernemingen.

3.   De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

4.   De antidumpingrechten en compenserende rechten die in de periode tussen de heropening van de onderzoeken en de datum van inwerkingtreding van de resultaten van de heropende onderzoeken kunnen worden geïnd bij de invoer van bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 4011 20 90 en ex 4012 12 00 (Taric-code 4012120010) en geproduceerd door de in bijlage I en bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde ondernemingen, zijn niet hoger dan die welke zijn ingesteld bij de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/1579 en (EU) 2018/1690.

5.   De nationale douaneautoriteiten wachten de bekendmaking van de uitvoeringsverordening van de Commissie tot het opnieuw instellen van de rechten af voordat zij een besluit nemen over het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van antidumpingrechten en/of compenserende rechten betreffende invoer van de in bijlage I en bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde ondernemingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(3)  Verordening (EU) 2018/683 van de Commissie van 4 mei 2018 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/163 (PB L 116 van 7.5.2018, blz. 8).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/163 (PB L 263 van 22.10.2018, blz. 3).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1690 van de Commissie van 9 november 2018 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde nieuwe of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber, van de soort gebruikt voor autobussen of vrachtwagens, met een belastingsindex van meer dan 121, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/163 (PB L 283 van 12.11.2018, blz. 1).

(6)  Arrest van het Hof van 26 april 1988, Asteris AE e.a. en Helleense Republiek/Commissie, 97, 193, 99 en 215/86, Jurispr. 1988, blz. 2181, punten 27 en 28; arrest van het Gerecht van 1 juni 2022, Jindal Saw/Commissie, T-440/20, ECLI:EU:T:2022:318.

(7)  Arresten van het Hof van 12 november 1998, Spanje/Commissie, C-415/96, Jurispr. 1998, blz. I-6993, punt 31, en 3 oktober 2000, Industrie des poudres sphériques/Raad, C-458/98 P, Jurispr. 2000, blz. I-8147, punten 80-85; arresten van het Gerecht van 9 juli 2008, Alitalia/Commissie, T-301/01, Jurispr. 2008, blz. II-1753, punten 99 en 142, en 12 mei 2011, Région Nord-Pas-de-Calais/Commissie, T-267/08 en T-279/08, Jurispr. 2011, blz. II-0000, punt 83.

(8)  Arresten van het Hof van 12 november 1998, Spanje/Commissie, C-415/96, Jurispr. 1998, blz. I-6993, punt 31, en 3 oktober 2000, Industrie des poudres sphériques/Raad, C-458/98 P, Jurispr. 2000, blz. I-8147, punten 80-85.

(9)  Arresten van het Hof van 15 maart 2018, Deichmann, C-256/16, punt 79, en 19 juni 2019, C & J Clark International, C-612/16, punt 5.

(10)  Arrest van het Gerecht van 1 juni 2022, Jindal Saw/Commissie, T-440/20, ECLI:EU:T:2022:318, punten 154-159.

(11)  Wat de producent-exporteur Zhongce Rubber Group Co., Ltd betreft, geldt dit alleen voor de betrokken verschuldigde compenserende rechten. Het Gerecht heeft de antidumpingverordening ten aanzien van deze onderneming niet nietig verklaard, zodat er met betrekking tot Zhongce Rubber Group Co., Ltd nog antidumpingrechten moeten worden geïnd.

(12)  Arresten van het Hof van 15 maart 2018, Deichmann, C-256/16, punt 79, en 19 juni 2019, C & J Clark International, C-612/16, punt 58.

(13)  Wat de producent-exporteur Zhongce Rubber Group Co., Ltd betreft, geldt dit alleen voor de betrokken verschuldigde compenserende rechten. Het Gerecht heeft de antidumpingverordening ten aanzien van deze onderneming niet nietig verklaard, zodat er met betrekking tot Zhongce Rubber Group Co., Ltd nog antidumpingrechten moeten worden geïnd.


BIJLAGE I

Lijst van ondernemingen die worden geraakt door de nietigverklaring van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1579 (antidumping):

Naam van de onderneming

Aaanvullende Taric-code

Chaoyang Long March Tyre Co., Ltd

C338

Triangle Tyre Co., Ltd

C375

Shandong Wanda Boto Tyre Co., Ltd

C366

Qingdao Doublestar Tire Industrial Co., Ltd

C347

Ningxia Shenzhou Tire Co., Ltd

C345

Guizhou Tyre Co., Ltd

C340

Aeolus Tyre Co., Ltd

C877  (1)

Shandong Huasheng Rubber Co., Ltd

C360

Chongqing Hankook Tire Co., Ltd

C334

Prinx Chengshan (Shandong) Tire Co., Ltd

C346

Jiangsu Hankook Tire Co., Ltd

C334

Shandong Linglong Tire Co., Ltd

C363

Shandong Jinyu Tire Co., Ltd

C362

Sailun Group Co., Ltd

C351

Shandong Kaixuan Rubber Co., Ltd

C353

Weifang Yuelong Rubber Co., Ltd

C875  (2)

Weifang Shunfuchang Rubber And Plastic Products Co., Ltd

C377

Shandong Hengyu Science & Technology Co., Ltd

C358

Jiangsu General Science Technology Co., Ltd

C341

Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co., Ltd

C878  (3)

Hefei Wanli Tire Co., Ltd

C876  (4)

Giti Tire (Anhui) Company Ltd

C332

Giti Tire (Fujian) Company Ltd

C332

Giti Tire (Hualin) Company Ltd

C332

Giti Tire (Yinchuan) Company Ltd

C332

Qingdao GRT Rubber Co., Ltd

C350


(1)  In de litigieuze verordeningen wordt de aanvullende Taric-code C333 gebruikt voor de volgende producenten-exporteurs:

 

Aeolus Tyre Co., Ltd;

 

Aeolus Tyre (Taiyuan) Co., Ltd;

 

Qingdao Yellow Sea Rubber Co., Ltd;

 

Pirelli Tyre Co., Ltd.

 

Voor de registratie wordt aan Aeolus Tyre Co., Ltd een nieuwe aanvullende Taric-code toegekend.

(2)  In de litigieuze verordeningen heeft Weifang Yuelong Rubber Co., Ltd de aanvullende Taric-code C999.

(3)  In de litigieuze verordeningen wordt de aanvullende Taric-code C371 gebruikt voor de volgende producenten-exporteurs:

 

Shanghai Huayi Group Corp. Ltd;

 

Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co., Ltd.

 

Voor de registratie wordt aan Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co., Ltd een nieuwe aanvullende Taric-code toegekend.

(4)  In de litigieuze verordeningen heeft Hefei Wanli Tire Co. Ltd de aanvullende Taric-code C999.


BIJLAGE II

Lijst van ondernemingen die worden geraakt door de nietigverklaring van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1690 (antisubsidie):

Naam van de onderneming

Aanvullende Taric-code

Chaoyang Long March Tyre Co., Ltd

C338

Triangle Tyre Co., Ltd

C375

Shandong Wanda Boto Tyre Co., Ltd

C366

Qingdao Doublestar Tire Industrial Co., Ltd

C347

Ningxia Shenzhou Tire Co., Ltd

C345

Guizhou Tyre Co., Ltd

C340

Aeolus Tyre Co., Ltd

C877  (1)

Shandong Huasheng Rubber Co., Ltd

C360

Chongqing Hankook Tire Co., Ltd

C334

Prinx Chengshan (Shandong) Tire Co., Ltd

C346

Jiangsu Hankook Tire Co., Ltd

C334

Shandong Linglong Tire Co., Ltd

C363

Shandong Jinyu Tire Co., Ltd

C362

Sailun Jinyu Group Co., Ltd

C351

Shandong Kaixuan Rubber Co., Ltd

C353

Weifang Yuelong Rubber Co., Ltd

C875  (2)

Weifang Shunfuchang Rubber And Plastic Products Co., Ltd

C377

Shandong Hengyu Science & Technology Co., Ltd

C358

Jiangsu General Science Technology Co., Ltd

C341

Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co., Ltd

C878  (3)

Hefei Wanli Tire Co., Ltd

C876  (4)

Giti Tire (Anhui) Company Ltd

C332

Giti Tire (Fujian) Company Ltd

C332

Giti Tire (Hualin) Company Ltd

C332

Giti Tire (Yinchuan) Company Ltd

C332

Qingdao GRT Rubber Co., Ltd

C350

Zhongce Rubber Group Co., Ltd

C379


(1)  In de litigieuze verordeningen wordt de aanvullende Taric-code C333 gebruikt voor de volgende producenten-exporteurs:

 

Aeolus Tyre Co., Ltd;

 

Aeolus Tyre (Taiyuan) Co., Ltd;

 

Qingdao Yellow Sea Rubber Co., Ltd;

 

Pirelli Tyre Co., Ltd.

 

Voor de registratie wordt aan Aeolus Tyre Co., Ltd een nieuwe aanvullende Taric-code toegekend.

(2)  In de litigieuze verordeningen heeft Weifang Yuelong Rubber Co., Ltd de aanvullende Taric-code C999.

(3)  In de litigieuze verordeningen wordt de aanvullende Taric-code C371 gebruikt voor de volgende producenten-exporteurs:

 

Shanghai Huayi Group Corp. Ltd;

 

Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co., Ltd.

 

Voor de registratie wordt aan Double Coin Group (Jiang Su) Tyre Co. Ltd een nieuwe aanvullende Taric-code toegekend.

(4)  In de litigieuze verordeningen heeft Hefei Wanli Tire Co., Ltd de aanvullende Taric-code C999.


Top