EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1069

Verordening (EU) 2021/1069 van de Raad van 28 juni 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2020/1579 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/92 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2021 in Uniewateren en niet-Uniewateren

ST/9810/2021/INIT

PB L 230 van 30.6.2021, p. 5–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1069/oj

30.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/5


VERORDENING (EU) 2021/1069 VAN DE RAAD

van 28 juni 2021

tot wijziging van Verordening (EU) 2020/1579 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/92 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor 2021 in Uniewateren en niet-Uniewateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2020/1579 van de Raad (1) zijn voor 2021 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee. Op 28 mei 2021 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) een herzien wetenschappelijk vangstadvies voor haring in de Botnische Golf voor 2021 gepubliceerd. In dit document wordt het vangstcijfer geactualiseerd en wordt het advies opgewaardeerd naar advies van categorie 1 betreffende de maximale duurzame opbrengst (“MDO”). De vangstmogelijkheden voor haring in de Botnische Golf moeten dienovereenkomstig worden aangepast, en Verordening (EU) 2020/1579 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(2)

Bij Verordening (EU) 2021/92 van de Raad (2) zijn voor 2021 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(3)

Volgens het ICES-advies van 13 april 2021 mogen de vangsten van sprot (Sprattus sprattus) in ICES-sector 3a (Kattegat/Skagerrak) en ICES-deelgebied 4 (de Noordzee) in de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 niet meer dan 106 715 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor sprot voor die periode moeten daarom worden vastgesteld op 87 186 ton in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4, en op 19 529 ton in ICES-sector 3a, in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst.

(4)

Bij Verordening (EU) 2021/92 is de totale toegestane vangst (TAC) voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan 34.1.1 voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 op nul vastgesteld, in afwachting van het wetenschappelijk advies voor die periode. De ICES brengt eind juni 2021 zijn advies voor dit bestand uit. Om ervoor te zorgen dat de visserij kan worden voortgezet totdat de TAC op basis van het meest recente wetenschappelijke advies is vastgesteld, moet een voorlopige TAC van 5 744 ton worden vastgesteld, op basis van de vangsten in het derde kwartaal van 2020.

(5)

De nummers in punt 6 van bijlage VI bij Verordening (EU) 2021/92 moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de overeenkomsten die tussen sommige lidstaten zijn gesloten om, uitsluitend voor het jaar 2021, bepaalde hoeveelheden kweek- en inputcapactiteit voor blauwvintonijn tijdelijk onderling over te dragen. Die wijzigingen zijn aan de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) gemeld via een gewijzigd kweekplan van de Unie en hebben geen gevolgen voor de totale kweek- en inputcapaciteit van de Unie in het Iccat-verdragsgebied.

(6)

De in Verordening (EU) 2020/1579 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2021. De bij deze wijzigingsverordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen voor haring in de Botnische Golf moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt.

(7)

Teneinde het visseizoen voor sprot en ansjovis op tijd, namelijk op 1 juli 2021, van start te laten gaan, moet deze verordening in werking treden op de dag na de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2020/1579

Verordening (EU) 2020/1579 wordt gewijzigd overeenkomstig deel A van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2021/92

Verordening (EU) 2021/92 wordt gewijzigd overeenkomstig delen B en C van de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 juli 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

M. do C. ANTUNES


(1)  Verordening (EU) 2020/1579 van de Raad van 29 oktober 2020 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 362 van 30.10.2020, blz. 3).

(2)  Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 31).


BIJLAGE

DEEL A

In de bijlage bij Verordening (EU) 2020/1579 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor haring in de ICES-deelsectoren 30-31 vervangen door de volgende tabel:

“Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Deelsectoren 30-31

(HER/30/31.)

Finland

96 321

 

Analytische TAC”

Zweden

21 164

 

 

Unie

117 485

 

 

TAC

117 485

 

DEEL B

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2021/92 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vangstmogelijkhedentabel voor sprot en bijvangsten in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

“Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

13 086

 (1)  (2)

Analytische TAC

Duitsland

27

 (1)  (2)

Zweden

4 951

 (1)  (2)

Unie

18 064

 (1)  (2)

 

TAC

19 529

 (2)

2)

De vangstmogelijkhedentabel voor sprot en bijvangsten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a wordt vervangen door:

“Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

SPR/2Ac4-C

België

993

 (3)  (4)

Analytische TAC

Denemarken

78 553

 (3)  (4)

Duitsland

993

 (3)  (4)

Frankrijk

993

 (3)  (4)

Nederland

993

 (3)  (4)

Zweden

1 330

 (3)  (4)  (5)

Unie

83 855

 (3)  (4)

Noorwegen

0

 (3)

Faeröer

0

 (3)  (6)

Verenigd Koningrijk

3 331

 (3)

 

TAC

87 186

 (3)

3)

De tabel met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 wordt vervangen door de volgende tabel:

“Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

2 747

 (7)

Voorzorgs-TAC

Portugal

2 997

 (7)

Unie

5 744

 (7)

 

TAC

5 744

 (7)

DEEL C

In bijlage VI bij Verordening (EU) 2021/92 wordt punt 6 wordt vervangen door:

“6.

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen.

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

10

11 852

Italië

13

9 564

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

6

14 511

Tabel B (8)

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

6 850

Italië

1 739,5

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

10 260,5

Portugal

350


(1)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)  Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022. Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk gemeld.”.

(3)  Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022.

(4)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Uit hoofde van deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(5)  Inclusief zandspieringen.

(6)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”.

(7)  Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021.”.

(8)  De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.”.


Top