Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0105

    Uitvoeringsverordening (EU) 2020/105 van de Commissie van 23 januari 2020 tot onderwerping van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië aan registratie

    C/2020/231

    PB L 19 van 24.1.2020, p. 10–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2020/105/oj

    24.1.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 19/10


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/105 VAN DE COMMISSIE

    van 23 januari 2020

    tot onderwerping van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië aan registratie

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 24, lid 5,

    Na kennisgeving aan de lidstaten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 10 oktober 2019 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) (“het bericht van inleiding”) de inleiding bekendgemaakt van een antisubsidieprocedure (“de procedure”) betreffende de invoer in de Unie van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC”) en Indonesië; zij deed dit naar aanleiding van een klacht die op 26 augustus 2019 was ingediend door Eurofer, de Europese Vereniging van ijzer- en staalproducerende industrieën (“de klager”), namens vier producenten in de Unie die goed zijn voor de totale productie in de Unie van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal.

    (2)

    Op 12 augustus 2019 had de Commissie al de inleiding van een antidumpingonderzoek aangekondigd met betrekking tot de invoer in de Unie van hetzelfde product van oorsprong uit de VRC, Taiwan en Indonesië (3) (“de parallelle antidumpingprocedure”) op basis van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (4) (“de antidumpingbasisverordening”).

    1.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    (3)

    Het product waarvan de invoer aan registratie wordt onderworpen (“het betrokken product”) betreft gewalste producten van roestvrij staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, met uitzondering van niet opgerolde producten met een breedte van 600 mm of meer en een dikte van meer dan 10 mm. Deze producten vallen momenteel onder de GS-codes 7219 11, 7219 12, 7219 13, 7219 14, 7219 22, 7219 23, 7219 24, 7220 11 en 7220 12. Deze GS-codes worden slechts ter informatie vermeld.

    2.   VERZOEK

    (4)

    De klager heeft in zijn klacht reeds om registratie van de invoer verzocht. Op 31 oktober 2019 diende de klager op grond van artikel 24, lid 5, van de basisverordening een afzonderlijk verzoek in tot registratie van de invoer die voorwerp is van deze procedure. De klager verzocht om registratie van de invoer van het betrokken product, zodat vervolgens met ingang van de datum van registratie maatregelen ten aanzien van de betrokken producten kunnen worden toegepast. Op 22 november en 10 december 2019 werden verdere mededelingen ter ondersteuning van dit verzoek ingediend.

    (5)

    Op 14 november 2019 werden door Marcegaglia Specialties (“Marcegaglia”), een gebruiker van het betrokken product die in de antisubsidieprocedure medewerking verleent, opmerkingen ingediend in verband met het verzoek van de klager tot registratie van de invoer.

    3.   GRONDEN VOOR REGISTRATIE

    (6)

    Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening kan de Commissie de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, op de betrokken producten maatregelen kunnen worden toegepast. Tot registratie van de invoer kan worden overgegaan naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen.

    (7)

    Volgens de klager is registratie gerechtvaardigd omdat het betrokken product van oorsprong uit de VRC en Indonesië met subsidiëring wordt ingevoerd. De klager voerde aan dat de bedrijfstak van de Unie aanzienlijke schade wordt toegebracht door een intensivering van de laaggeprijsde invoer, die het corrigerende effect van mogelijke definitieve rechten ondermijnt door het aanleggen van voorraden mogelijk te maken.

    (8)

    De Commissie heeft het verzoek getoetst aan artikel 16, lid 4, van de basisverordening. Zij is nagegaan of er kritieke omstandigheden bestaan waarin het betrokken product, waarvoor tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies zijn toegekend, moeilijk te herstellen schade veroorzaakt doordat het product in een betrekkelijk kort tijdvak massaal wordt ingevoerd, en of het, om herhaling van dergelijke schade te voorkomen, nodig wordt geoordeeld op deze invoer met terugwerkende kracht compenserende rechten in te stellen.

    3.1.   Subsidiëring van het betrokken product

    (9)

    De Commissie beschikt over voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de invoer van het betrokken product uit de VRC en Indonesië wordt gesubsidieerd.

    (10)

    Wat de VRC betreft, bestaan de vermeende subsidiepraktijken met name uit de rechtstreekse overdracht van middelen, inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int en de levering van goederen of de verrichting van diensten door de overheid tegen een ontoereikende prijs. Hieronder vallen bijvoorbeeld preferentiële leningen en de verstrekking van kredietlijnen door staatsbanken, exportkredietsubsidieprogramma’s, exportgaranties en -verzekeringen en subsidieprogramma’s; belastingverlagingen voor hoogtechnologische en in nieuwe technologieën gespecialiseerde ondernemingen, belastingverrekening voor onderzoek en ontwikkeling, versnelde afschrijving van apparatuur die hightechondernemingen gebruiken voor hoogtechnologische ontwikkeling en productie, vrijstelling van dividend tussen gekwalificeerde binnenlandse ondernemingen, vermindering van de bronbelasting voor dividenden die Chinese ondernemingen waarin door buitenlandse ondernemingen is geïnvesteerd uitkeren aan hun niet-Chinese moedermaatschappijen, vrijstelling van de belasting op grondgebruik en belastingaftrek bij uitvoer; alsmede verstrekking van grond en elektriciteit door de overheid tegen een ontoereikende prijs.

    (11)

    Wat Indonesië betreft, bestaan de vermeende subsidiepraktijken met name uit de rechtstreekse overdracht van middelen; inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int; en de levering van goederen of de verrichting van diensten door de overheid tegen een ontoereikende prijs. Hieronder vallen bijvoorbeeld beleidsgestuurde preferentiële leningen en belastingvoordelen uit hoofde van de Indonesische wetgeving en vrijstelling van invoerrechten voor de invoer van grondstoffen en productieapparatuur.

    (12)

    Er wordt gesteld dat het bij deze maatregelen om subsidies gaat, aangezien in het kader daarvan door de Chinese overheid, de Indonesische overheid of door andere regionale of lokale overheden (met inbegrip van publieke organen) een financiële bijdrage wordt verstrekt waardoor de producenten-exporteurs van het betrokken product een voordeel verkrijgen. De subsidies worden vermeend afhankelijk te zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of soorten ondernemingen en/of locaties, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

    (13)

    Het bewijsmateriaal inzake subsidiëring is toegankelijk gemaakt in de openbare versie van de klacht en is verder onderzocht in het memorandum over de toereikendheid van het bewijsmateriaal.

    (14)

    Derhalve lijkt het in dit stadium beschikbare bewijsmateriaal erop te duiden dat het betrokken product met tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies wordt uitgevoerd.

    3.2.   Bestaan van massale invoer in een betrekkelijk kort tijdvak

    (15)

    Uit het bewijsmateriaal met betrekking tot het invoervolume in de klacht en de later ingediende stukken in verband met het verzoek om registratie blijkt een aanzienlijke toename van de invoer in de periode 2015 tot en met juni 2019, zowel in absolute cijfers als wat het marktaandeel betreft. Uit het bewijsmateriaal in de klacht blijkt met name dat de Chinese en Indonesische exporteurs het verkoopvolume van het betrokken product in de Unie sterk hebben verhoogd, wat heeft geleid tot een sterke toename van het marktaandeel tot 28,7 % in de tweede helft van 2018.

    (16)

    Uit een analyse van de ontwikkeling van de invoer tijdens de volledige beoordelingsperiode en na de opening van het onderzoek, d.w.z. door de gegevens uit de klacht aan te vullen met specifieke gegevens inzake het betrokken product uit de databank Surveillance 2, blijkt niet dat de aanzienlijke toename van de invoer tot stilstand is gekomen:

    Invoervolumes uit de betrokken landen (ton)

    Oorsprong

    2016

    2017

    2018

    Onderzoektijdvak (OT)

    Maandgemiddelde OT

    Maandgemiddelde na opening  (5)

    VRC

    194 963

    263 858

    250 626

    220 705

    18 392

    26 338

    Indonesië

    105

    17

    44 863

    107 107

    8 926

    4 270

    Betrokken landen

    195 068

    263 874

    295 489

    327 812

    27 318

    30 607

    Bron:

    2016-2018: klacht

    OT en na OT: databank Surveillance 2

    (17)

    Op basis van deze statistische gegevens constateerde de Commissie dat het bestaan van massale invoer uit de betrokken landen zelfs in de twee maanden na de opening van het onderzoek, d.w.z. oktober en november 2019, werd bevestigd, met een maandgemiddelde dat in deze maanden nog 12 % boven het reeds hoge niveau in het onderzoektijdvak lag. Uit de statistische gegevens over de periode na de opening van het onderzoek waarover de Commissie beschikt, blijkt dat de invoer uit de betrokken landen steeds verder toe blijft nemen. In combinatie met de respectieve marktaandelen van beide landen van uitvoer tijdens de gehele beoordelingsperiode komt deze voortdurende toename neer op massale invoer in een betrekkelijk kort tijdvak in de zin van artikel 16, lid 4, van de basisverordening.

    3.3.   Deze invoer veroorzaakt moeilijk te herstellen schade

    (18)

    De Commissie beschikt tevens over voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de subsidiepraktijken van de exporteurs. De hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het betrokken product werd ingevoerd, hebben een negatief effect gehad op het verkoopvolume en het prijspeil op de markt van de Unie en op het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd. Het bewijsmateriaal betreffende de in artikel 8, lid 4, van de basisverordening vermelde schadefactoren bestaat uit gegevens uit de klacht en de later ingediende stukken in verband met de registratie, en wordt gestaafd door openbaar beschikbare gegevens van Eurostat. De klacht liet onder meer zien dat de verkoop van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden partijen tussen 2015 en 2018 met 6 % was gedaald, dat zijn marktaandeel in die periode 4,3 % had verloren en dat de winstgevendheid in 2018 laag was en minder dan de helft bedroeg van de winstgevendheid in 2017. Bovendien was de winstgevendheid in de loop van 2018 dramatisch gedaald om in de tweede helft van dat jaar uit te komen op een magere 2,2 %. Uit de klacht bleek ook dat de werkgelegenheid sinds 2015 met 3 % was afgenomen.

    (19)

    Daarnaast wees de klager er in zijn verzoek om registratie op dat de in de klacht geconstateerde verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie tijdens de tweede helft van 2018 in de eerste helft van 2019 voortging, met een verdere afname van de productie en een toename van de prijsonderbieding door de invoer. In zijn verzoek om registratie verstrekte de klager ook bewijsmateriaal waaruit bleek dat de situatie sindsdien verder verslechterd was, waarbij hij onder meer de aandacht vestigde op het feit dat de verschillende producenten in de Unie sinds juli 2019 vier grote herstructureringen van verschillende aard hebben aangekondigd, met gevolgen voor de werkgelegenheid van honderden werknemers. Twee van deze aankondigingen zijn zeer recent gedaan en dateren van oktober 2019.

    (20)

    Ook heeft de Commissie in dit stadium beoordeeld of de geleden schade moeilijk te herstellen was. Als Chinese en Indonesische leveranciers eenmaal geïntegreerd zijn in de toeleveringsketens van de afnemers van de bedrijfstak van de Unie, zouden deze laatste wel eens niet geneigd kunnen zijn om van leverancier te veranderen ten gunste van producenten in de Unie. En zelfs al zou de Commissie in de toekomst eventueel compenserende maatregelen zonder terugwerkende kracht instellen, dan is de kans klein dat de afnemers van de bedrijfstak van de Unie hogere prijzen zullen aanvaarden. Een dergelijke dreiging van permanent verlies van marktaandeel of lagere inkomsten vormt een schade die moeilijk te herstellen is.

    3.4.   Voorkoming van herhaling van schade

    (21)

    Om herhaling van dergelijke schade te voorkomen, achtte de Commissie het op basis van de in punt 3.3 beschreven gegevens en overwegingen uiteindelijk nodig om met het verplichtstellen van registratie te anticiperen op de mogelijke instelling van maatregelen die met terugwerkende kracht van toepassing zijn. De marktomstandigheden na het OT lijken inderdaad te bevestigen dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechtert als gevolg van de aanzienlijke toename van de laaggeprijsde gesubsidieerde invoer.

    4.   PROCEDURE

    (22)

    Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om de registratie van de invoer van het betrokken product overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening te rechtvaardigen.

    (23)

    Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en bewijsmateriaal in te dienen. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

    5.   REGISTRATIE

    (24)

    Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van compenserende rechten, deze rechten overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kunnen worden geheven indien aan de vereiste voorwaarden is voldaan.

    (25)

    Eventuele toekomstig verschuldigde rechten zullen voortvloeien uit de bevindingen van het antisubsidieonderzoek.

    (26)

    In dit stadium van het onderzoek kan de omvang van de subsidiëring in de VRC en Indonesië nog niet worden geraamd. In de klacht ontbreekt een nauwkeurige raming van de omvang van de subsidiëring, die normaal gesproken als basis voor de instelling van de compenserende rechten zou moeten dienen. De klacht bevat alleen een raming van de schademarge van 29,1 % voor de VRC en 39,8 % voor Indonesië. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, vierde alinea, van de basisverordening zou dit geraamde verschuldigde bedrag alleen relevant zijn indien een recht gebaseerd op de omvang van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies hoger zou zijn en de Commissie duidelijk besluit dat het niet in het belang van de Unie is dit hogere recht in te stellen.

    6.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

    (27)

    Alle persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (6),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1037 wordt de douaneautoriteiten opgedragen passende maatregelen te nemen voor de registratie van de invoer in de Unie van gewalste producten van roestvrij staal, ook indien opgerold (waaronder op maat gesneden producten en producten uit “bandstaal”), niet verder bewerkt dan warmgewalst, met uitzondering van niet opgerolde producten met een breedte van 600 mm of meer en een dikte van meer dan 10 mm, momenteel ingedeeld onder de GS-codes 7219 11, 7219 12, 7219 13, 7219 14, 7219 22, 7219 23, 7219 24, 7220 11 en 7220 12, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië.

    De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

    Alle belanghebbenden wordt verzocht uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken, bewijsmateriaal in te dienen of te verzoeken te worden gehoord.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 januari 2020.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

    (2)  Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (2019/C 342/09) (PB C 342 van 10.10.2019, blz. 18).

    (3)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde warmgewalste platen en rollen van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Taiwan en Indonesië (2019/C 269 I/01) (PB C 269 I van 12.8.2019, blz. 1).

    (4)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

    (5)  oktober 2019-november 2019.

    (6)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


    Top