Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D0674

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/674 van de Commissie van 15 mei 2020 over het voorgestelde Europees burgerinitiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU” (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 3190) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    C/2020/3190

    PB L 158 van 20.5.2020, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 20/05/2020

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2020/674/oj

    20.5.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 158/3


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/674 VAN DE COMMISSIE

    van 15 mei 2020

    over het voorgestelde Europees burgerinitiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU”

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 3190)

    (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (1), en met name artikel 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De doelstelling van het voorgestelde Europese burgerinitiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU”, zoals gewijzigd door de groep organisatoren in reactie op de brief van de Commissie van 19 februari 2020 (2), is “de invoering van onvoorwaardelijke basisinkomens in de hele EU, zodat ieders materiële bestaan is verzekerd en iedereen de kans krijgt deel te nemen aan de samenleving in het kader van het economisch beleid. Dit doel moet worden bereikt met inachtneming van de bevoegdheden die de Verdragen aan de EU hebben toegekend.” De organisatoren verzoeken de Commissie een voorstel in te dienen voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele Unie waardoor regionale verschillen worden verminderd, teneinde de economische, sociale en territoriale cohesie in de Unie te versterken. Zij geven aan dat dit dient ter verwezenlijking van de gezamenlijke verklaring van 2017 van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie waarin werd gesteld dat de “EU en haar lidstaten ook ondersteuning [zullen] bieden voor efficiënte, duurzame en billijke socialebeschermingsstelsels om een basisinkomen te garanderen”, teneinde ongelijkheid te bestrijden.

    (2)

    Een bijlage over het onderwerp, de doelstellingen en de achtergrond van het voorgestelde Europees burgerinitiatief bevat de vier criteria ter definitie van het voorgestelde onvoorwaardelijke basisinkomen: het dient “universeel”, “individueel”, “onvoorwaardelijk” en “hoog genoeg” te zijn.

    (3)

    Het Verdrag betreffende de Europese Unie geeft meer inhoud aan het burgerschap van de Unie en verbetert de democratische werking van de Unie door onder meer te bepalen dat iedere burger het recht heeft aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen door middel van een Europees burgerinitiatief.

    (4)

    De procedures en voorwaarden voor het burgerinitiatief moeten duidelijk, eenvoudig, gebruiksvriendelijk en evenredig met de aard van het burgerinitiatief zijn, om burgerparticipatie aan te moedigen en de Unie toegankelijker te maken.

    (5)

    De organisatoren verwijzen naar een aantal bepalingen van de Verdragen die relevant worden geacht, waaronder artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin wordt bepaald dat de lidstaten hun economisch beleid binnen de Unie moeten coördineren en dat de Raad daartoe maatregelen moet vaststellen, met name bijzonder globale richtsnoeren voor dat beleid. Deze bepaling verleent de Unie de bevoegdheid voor coördinatie op economisch en sociaal gebied, maar vormt geen rechtsgrondslag op grond waarvan de Commissie een voorstel voor een rechtshandeling van de Unie kan doen.

    (6)

    Een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen, met betrekking tot een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU voor alle burgers, waartoe in het voorgestelde initiatief wordt opgeroepen, zou echter kunnen worden vastgesteld op basis van artikel 121, lid 2, van het Verdrag. Die bepaling geeft de Commissie de bevoegdheid om aan te bevelen dat de Raad een ontwerp opstelt voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, en zijn bevindingen in een verslag aan de Europese Raad voorlegt. Uitgaande van de conclusies van de Europese Raad kan de Raad een aanbeveling aannemen waarin deze globale richtsnoeren worden vastgelegd.

    (7)

    Om deze redenen valt geen van de onderdelen van het voorgestelde burgerinitiatief zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen, als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder c), van Verordening (EU) 2019/788.

    (8)

    De groep organisatoren heeft op passende wijze aangetoond dat zij voldoet aan de vereisten van artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2019/788 en heeft contactpersonen aangewezen overeenkomstig artikel 5, lid 3, eerste alinea, van die verordening.

    (9)

    Het initiatief is niet kennelijk beledigend, lichtzinnig of ergerlijk en druist niet kennelijk in tegen de waarden van de Unie zoals die in artikel 2 VEU zijn vastgelegd, noch tegen de rechten die zijn vervat in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    (10)

    Het voorgestelde initiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU” moet daarom worden geregistreerd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het voorgestelde Europees burgerinitiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU” wordt geregistreerd.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de groep organisatoren van het Europees burgerinitiatief “Voor een onvoorwaardelijk basisinkomen in de hele EU”, vertegenwoordigd door de heer Klaus SAMBOR en de heer Ronald BLASCHKE, die als contactpersonen optreden.

    Gedaan te Brussel, 15 mei 2020.

    Voor de Commissie

    Věra JOUROVÁ

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55.

    (2)  C(2020) 909 final.


    Top