This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020D0506
Decision (EU) 2020/506 of the European Central Bank of 7 April 2020 amending Guideline (EU) 2015/510 on the implementation of the Eurosystem monetary policy framework and Guideline (EU) 2016/65 on the valuation haircuts applied in the implementation of the Eurosystem monetary policy framework (ECB/2020/20)
Besluit (EU) 2020/506 van de Europese Centrale Bank van 7 april 2020 tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem en Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2020/20)
Besluit (EU) 2020/506 van de Europese Centrale Bank van 7 april 2020 tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem en Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2020/20)
PB L 109I van 7.4.2020, p. 1–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
7.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 109/1 |
BESLUIT (EU) 2020/506 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 7 april 2020
tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem en Richtsnoer (EU) 2016/65 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2020/20)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, het eerste streepje,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1, de eerste alinea, in samenhang met artikel 3.1, het eerste streepje en artikel 18,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de “ESCB-statuten” genoemd) mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die euro als munt hebben (hierna de “NCB's” genoemd) krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. In Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) (1) zijn de algemene voorwaarden vastgelegd waaronder de ECB en de NCB’s bereid zijn krediettransacties te verrichten, waaronder de beleenbaarheidscriteria van onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem. |
(2) |
De door het coronavirus veroorzaakte ziekte (COVID-19) is door de Wereldgezondheidsorganisatie als pandemie bestempeld en is de oorzaak van een collectieve noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid die ongekend is in de recente geschiedenis. De ziekte heeft een extreme economische schok veroorzaakt die een ambitieuze, gecoördineerde en dringende reactie op alle beleidsterreinen vereist om bedrijven en werknemers die gevaar lopen te ondersteunen. As gevolg van de pandemie neemt de economische bedrijvigheid in het eurogebied onvermijdelijk aanzienlijk af, in het bijzonder naarmate meer landen geconfronteerd worden met de noodzaak om beheersingsmaatregelen te intensiveren. Deze maatregelen leggen een acute druk op de kasstromen van bedrijven en werknemers en brengen het voortbestaan van bedrijven en banen in gevaar. Het moge ook duidelijk zijn dat deze situatie de transmissie van monetaire beleidsimpulsen belemmert en ernstige neerwaartse risico's met zich meebrengt voor de relevantie inflatievooruitzichten. |
(3) |
In reactie op de COVID-19-pandemie, die het doel van prijsstabiliteit en de behoorlijke werking van het transmissiemechanisme van het monetair beleid in gevaar zou kunnen brengen, heeft de Raad van bestuur op 7 april 2020 een verdere reeks besluiten vastgesteld. Deze besluiten omvatten verlichtende maatregelen die het voor de Eurosysteemwederpartijen gemakkelijker moeten maken om voldoende beleenbaar onderpand aan te houden om in alle liquiditeitsverruimende transacties te blijven deelnemen. Het gaat hier om evenredige maatregelen om de ernstige risico’s voor de prijsstabiliteit, het transmissiemechanisme van het monetair beleid en de economische vooruitzichten in het eurogebied, die worden veroorzaakt door de uitbraak en escalerende verspreiding van COVID-19 te bestrijden. Die maatregelen moeten tijdelijk worden toegepast en totdat de Raad van bestuur van oordeel is dat de voornoemde risico's zijn afgenomen. |
(4) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) dienovereenkomstig gewijzigd worden. |
(5) |
Daarnaast heeft de Raad van bestuur besloten om zijn bereidheid om risico's te nemen tijdelijk te vergroten ter ondersteuning van de kredietverstrekking via herfinancieringsoperaties. In het bijzonder zullen de op onderpand toegepaste surpluspercentages (valuation haircuts) met een vaste factor worden verlaagd. |
(6) |
Derhalve moet Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank(ECB/2015/35) (2) dienovereenkomstig gewijzigd worden. |
(7) |
Om onverwijld te reageren op de actuele pandemische situatie, moeten deze wijzigingen worden doorgevoerd bij een besluit dat van kracht wordt op de dag van kennisgeving ervan aan de NCB’s, welk besluit onverwijld in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden bekendgemaakt, zodat de wijzigingen direct door de NCB’s op de in dit besluit voorziene data kunnen worden toegepast, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60)
Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 93 wordt vervangen door: “Artikel 93 Minimumbedrag van kredietvorderingen Voor binnenlands gebruik dienen kredietvorderingen ten tijde van hun aanbieding als onderpand door de wederpartij te voldoen aan een minimumbedrag van 0 EUR, of een hoger bedrag als bepaald door de eigen NCB. Voor grensoverschrijdend gebruik geldt een minimumbedrag van 500 000 EUR.”. |
2) |
In artikel 141, lid 1, wordt de procentuele waarde “2,5 %” vervangen door de procentuele waarde “10 %”. |
Artikel 2
Wijziging van Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35)
Richtsnoer (EU) 2016/65 (ECB/2015/35) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt vervangen door: “Artikel 4 Op specifieke typen verhandelbare activa toegepaste aanvullende surpluspercentages In aanvulling op de in artikel 3 van dit richtsnoer neergelegde surpluspercentages worden de volgende aanvullende surpluspercentages toegepast op specifieke typen verhandelbare activa:
|
2) |
In artikel 5 wordt lid 5 vervangen door:
|
3) |
In de bijlage worden de tabellen 2, 2 bis en 3 worden vervangen door: “Tabel 2 Op beleenbare verhandelbare activa in surpluspercentagecategorieën I tot en met IV toegepaste surpluspercentageniveaus
Tabel 2 bis Op beleenbare verhandelbare activa in surpluspercentagecategorie V toegepaste surpluspercentageniveaus (in %)
Tabel 3 Op beleenbare verhandelbare kredietvorderingen toegepaste surpluspercentageniveaus (in %)
|
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
1. Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan aan de NCB’s. Dit besluit wordt direct na de vaststelling ervan ter kennis gebracht en onverwijld bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Artikel 1 wordt met ingang van 8 april 2020 toegepast en artikel 2 wordt met ingang van 20 april 2020 toegepast.
Artikel 4
Geadresseerden
Dit besluit is geadresseerd aan alle NCB’s.
Gedaan te Frankfurt am Main,7 april 2020.
De president van de ECB
Christine LAGARDE
(1) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
(2) Richtsnoer (EU) 2016/65 van de Europese Centrale Bank van 18 november 2015 betreffende binnen het kader van de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem toegepaste surpluspercentages (ECB/2015/35) (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 30).
(*1) d.w.z. [0,1) restlooptijd korter dan één jaar, [1,3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.
(*2) d.w.z. [0,1) gewogen gemiddelde restlooptijd korter dan één jaar, [1,3) gewogen gemiddelde restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan 3 jaar, enz.
(*3) d.w.z. [0-1) restlooptijd korter dan één jaar, [1-3) restlooptijd gelijk aan of langer dan één jaar en korter dan drie jaar enz.”.